ECLI:NL:RBOVE:2023:4559

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
71.073661.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het meermalen medeplegen van het opslaan van een grote hoeveelheid wapens en munitie

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en twee maanden. De man werd beschuldigd van het meermalen medeplegen van het opslaan van een grote hoeveelheid wapens en munitie, waaronder vier antitankwapens, 45 (automatische) vuurwapens, 4825 kogelpatronen en 66 patroonmagazijnen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 8 december 2021 tot en met 24 maart 2022 een groot aantal wapens en munitie voorhanden heeft gehad in Alphen aan den Rijn. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder tapgesprekken en DNA-onderzoek. De verdachte ontkende te weten dat er wapens in zijn berging lagen, maar de rechtbank achtte dit niet aannemelijk. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat er wapens en munitie in zijn berging lagen en dat hij deze bewust aanwezig had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het overdragen van wapens en munitie, maar oordeelde dat er wel sprake was van medeplegen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en legde een gevangenisstraf op die hoger was dan de eis van de officier van justitie, maar matigde deze vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.073661.22 (P)
Datum vonnis: 14 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Zwolle Zuid 1.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 en 29 september 2023 en 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en mr. R. Hagemeier en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.A.S. Jansen, advocaat in Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering van 21 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 8 december 2021 tot en met 24 maart 2022 samen met (een) ander(en) of alleen een groot aantal automatische (vuur)wapens, antitankwapens, kogelpatronen en patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 december 2021 tot en met 24 maart 2022 te Alphen aan de Rijn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, en wel:
(in een woning aan de [adres 2] ):
- vier, althans een of meer, antitankwapen(s), en/of
- 45, althans een groot aantal automatische/(hand)vuurwapen(s), en/of
- 4825, althans een of meer (kogel)patro(o)n(en), en/of
- 66, althans een of meer, patroonmagazijn(en)/onderdelen van (vuur)wapen(s).

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
[verdachte] is één van de dertien verdachten die betrokken is bij het opsporingsonderzoek van de landelijke recherche genaamd ‘26Woltz’. De betrokkenen worden ervan verdacht dat zij in wisselende samenstellingen ernstige strafbare feiten pleegden. Het gaat onder andere om delicten als brandstichting, zware mishandeling, diefstal met geweld, het aanwezig hebben van een groot aantal wapens, deelname aan een criminele organisatie en poging tot moord.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het voorhanden hebben van de ten laste gelegde wapens en munitie in de ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat verdachte vrijgesproken moet worden van het feit.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op donderdag 24 maart 2022 zijn in een berging aan de [adres 2] vier antitankwapens, 45 (automatische) vuurwapens, 4825 kogelpatronen en 66 patroonmagazijnen aangetroffen. De wapens en munitie waren verpakt in rugtassen, boodschappentassen en vuilniszakken. Deze tassen stonden zichtbaar opgeslagen in de berging. [verdachte] is de bewoner van het appartement aan de [adres 2] . De berging hoort bij zijn woning.
3.4.2.
De bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] samen met (een) ander(en) een of meer aangetroffen (onderdelen van de) wapens en/of munitie voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen.
3.4.2.1 Voorhanden hebben
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. Die bewustheid hoeft niet te betekenen dat de verdachte zich bewust is van specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen of de munitie of van de exacte locatie van het voorwerp.
Daarnaast is voor het ‘voorhanden hebben’ vereist dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen; hij moet over het wapen of de munitie kunnen beschikken. In bijzondere gevallen is de mogelijkheid dat een verdachte feitelijke macht uitoefent over het wapen of de munitie niet voldoende om te kunnen spreken van het ‘voorhanden hebben’. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand onverwacht of ongewild, kort een wapen van een ander in handen krijgt of onverwacht een wapen van een ander in zijn buurt heeft terwijl hij daarvan niet direct afstand kan nemen.
Zoals hiervoor is vastgesteld hoort de berging bij de woning van [verdachte] . Als uitgangspunt geldt dat hij als bewoner van de woning en gebruiker van de berging de beschikkingsmacht heeft over de berging en de spullen die zich daarin bevinden. Daarvoor is wel vereist dat hij wetenschap heeft van de aanwezigheid van die spullen.
[verdachte] ontkent dat hij wist dat er wapens in zijn berging stonden. Hij verklaart dat hij zijn berging ter beschikking heeft gesteld aan een persoon, van wie hij verder geen naam wil noemen, die vroeg of hij verhuisdozen in [verdachte] ’s berging mocht stallen. [verdachte] heeft daarmee ingestemd en heeft de sleutel van de berging onder een tegel gelegd, zodat die persoon toegang had tot zijn berging.
De rechtbank acht dit scenario om meerdere redenen niet aannemelijk en zal dit toelichten.
De in de berging aangetroffen (onderdelen van de) wapens, munitie en tassen zijn forensisch onderzocht en bemonsterd. Uit de opgenomen bewijsmiddelen volgt dat het DNA-profiel van [verdachte] overeenkomt met het DNA-profiel dat op een ritslip van een rugzak met daarin wapens en munitie is aangetroffen. De rechtbank zal hieronder conclusies verbinden aan deze onderzoeksbevindingen.
Uit de bemonstering van de linker ritslip van het grote vak van de rugzak (SIN-kenmerk AAOY6648NL#02) is een onvolledig DNA-profiel van één man verkregen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is extreem veel waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [verdachte] de donor is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van het celmateriaal op de ritslip van de rugzak. In de rugzak zaten vijftien handvuurwapens, een vuurwapendoosje, munitie en patroonhouders.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat het slechts een onvolledig DNA-profiel betreft en dat het DNA op de ritslip kan zijn overgebracht door middel van ‘contaminatie’. Bij contaminatie wordt DNA op een indirecte manier overgedragen. Dat betekent dat DNA van een persoon via een of meer tussenstappen op een voorwerp terecht komt, zonder dat de betreffende persoon met dat voorwerp contact heeft gehad. De verdediging stelt dat de persoon die de tassen met wapens en munitie in de berging heeft neergezet het DNA van [verdachte] op de ritslip achter heeft kunnen laten. De contaminatie kan ook plaats hebben gevonden doordat rechercheurs de wapens, munitie en tassen buiten hebben gelegd om te fotograferen. Daarbij werd telkens eenzelfde laken gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De stelling dat het DNA op de ritslip door andere personen kan zijn overgebracht door middel van contaminatie, is onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Er ontbreken toetsbare details en de rechtbank acht de scenario’s niet aannemelijk. Het feit dat het een onvolledig DNA-profiel betreft, heeft er niet aan in de weg gestaan om een bewijskracht te kunnen berekenen. Uit de bewijskracht van de DNA-match volgt de hoogste waarschijnlijkheidsgraad die mogelijk is.
Daarnaast acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat een persoon verzoekt goederen in de berging van [verdachte] te stallen en dat die persoon, zonder [verdachte] dat te vertellen, een grote hoeveelheid wapens en munitie in de berging onderbrengt. Deze persoon zou daarmee een zeer groot risico nemen in het geval [verdachte] zou ontdekken welke goederen zijn opgeslagen. [verdachte] zou de politie kunnen inlichten of de goederen zelf kunnen verwijderen.
De rechtbank overweegt verder dat de tassen zichtbaar in de relatief kleine berging stonden. Er staken zelfs grote delen van lopen van vuurwapens uit de vuilniszakken. Dit in combinatie met het DNA van [verdachte] dat op een onderdeel van één van de tassen is aangetroffen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat [verdachte] deze tas heeft aangeraakt en dus in de berging is geweest. Anders dan [verdachte] de rechtbank heeft willen doen geloven, is het niet aannemelijk dat [verdachte] deze lopen van vuurwapens niet zou hebben gezien.
Conclusie
Op basis van de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen samen, concludeert de rechtbank dat [verdachte] wist dat er wapens en munitie in zijn berging lagen, dat hij deze bewust aanwezig had, dat hij er feitelijk over kon beschikken en dat hij daarmee de goederen voorhanden had.
3.4.2.2 Overdragen
De rechtbank acht niet bewezen dat [verdachte] wapens en/of munitie heeft overgedragen. Onder ‘overdragen’ wordt verstaan het aan een ander doen overgaan van de feitelijke macht (artikel 1 aanhef en onder 11˚ Wet wapens en munitie). Het dossier bevat onvoldoende bewijs voor de conclusie dat daarvan in het geval van [verdachte] sprake is geweest.
3.4.2.3 Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij samen met (een) ander(en) wapens en/of munitie voorhanden had. In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op het voorhanden hebben van wapens en/of munitie. De eisen van bewustheid en feitelijke macht gelden hier voor verdachte en zijn mededader(s).
Namens [verdachte] is aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen. Er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit volgt dat [verdachte] met anderen afstemming had of afspraken heeft gemaakt over de opslag van de wapens en munitie.
-
Foto’s van wapens
In de woning van [medeverdachte 1] is een Google Pixel telefoon inbeslaggenomen met kenmerk 26REDCAR.006. In deze telefoon staan foto’s van vuurwapens. Enkele van deze foto’s zijn getoond aan het onderzoeksteam dat de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 2] uitvoerde op 4 februari 2022. Het betreffen de foto’s die op 5 januari 2022 zijn opgeslagen om 18:59:17 uur en 20:28:31 uur. [1] Het onderzoeksteam heeft vervolgens de achtergronden van de foto’s van de telefoon 26REDCAR.006 vergeleken met kenmerken van de woning van [medeverdachte 2] . De witte vierkante tegels, de crèmekleurige plinten en wanden en een doos die op de foto’s te zien zijn, komen overeen en zijn aanwezig in de woning en inpandige berging van [medeverdachte 2] .
Op een foto in de telefoon 26REDCAR.006 is een envelop te zien met een handgeschreven lijst met een opsomming van wapens. Uit onderzoek volgt dat de code van de envelop hoort bij het postadres [adres 3] , zijnde de woning van [medeverdachte 2] .
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat de foto’s van de wapens op het toestel 26REDCAR.006 gemaakt zijn in de woning van [medeverdachte 2] . Dat betekent dat het niet anders kan zijn dan dat de uitgestalde wapens die op de foto’s te zien zijn, in [medeverdachte 2] ’s woning aanwezig waren.
Op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn ook foto’s van wapens aangetroffen. Enkele van deze foto’s zijn op 5 januari 2022 in de telefoon opgeslagen. De wapens die zichtbaar zijn op de foto’s van 5 januari 2022 op telefoon 26REDCAR.006 en de foto’s van de wapens op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn grotendeels hetzelfde. Dat geldt onder andere voor de foto’s die in de telefoon van [medeverdachte 2] zijn opgeslagen om 18:58 uur en 19:07 uur en in de telefoon 26REDCAR.006 om 18:59 uur en 19:07 uur. [2] Hetzelfde type wapens is te zien en de foto’s zijn, gelet op de achtergrond, in de woning van [medeverdachte 2] gemaakt. Alleen de invalshoek van de foto’s is anders. De rechtbank concludeert dat ook de wapens die op de foto’s van [medeverdachte 2] ’s telefoon te zien zijn, zich in zijn woning bevonden.
De foto’s van het toestel 26REDCAR.006 zijn door een deskundige onderzocht. Het type wapens op de foto’s van 5 januari 2022 van 18:59 uur, 19:00 uur en 19:07 uur komt overeen met het type wapens dat in de berging van de [adres 2] is aangetroffen. [3] De rechtbank concludeert dat gezien de overeenkomsten van de foto’s van beide telefoons deze conclusie ook geldt voor de wapens op de foto’s van [medeverdachte 2] ’s telefoon. De wapens op de foto’s van [medeverdachte 2] ’s telefoon komen overeen met het type wapens dat in de berging van [verdachte] is aangetroffen.
De rechtbank heeft eerder geconcludeerd dat de foto’s waarop wapens te zien zijn, in de woning van [medeverdachte 2] zijn gemaakt en dat de wapens daarom ook in zijn woning aanwezig waren. Uiteindelijk is hetzelfde type wapens in de berging van [verdachte] aangetroffen.
-
Tapgesprekken
De rechtbank overweegt verder dat uit de tapgesprekken volgt dat op het moment dat de doorzoeking in de berging van [verdachte] bezig is, [medeverdachte 2] meerdere keren gebeld wordt door verschillende personen. Wanneer [medeverdachte 2] door zijn moeder wordt gebeld, vraagt zij of hij iets te maken heeft met de wapens die bij de buurjongen zijn aangetroffen. [medeverdachte 2] antwoordt daarop dat hij ook een probleem heeft. Tegenover getuige [getuige] heeft [medeverdachte 2] tevens verklaard dat hij bijna omviel bij het uitladen, hij moest “het” stallen of wegbrengen. [medeverdachte 2] nam hierbij het woord wapens niet in de mond, maar hij heeft tegenover getuige [getuige] bevestigd dat het te maken had met het nieuws over de wapenvondst. De rechtbank is van oordeel dat deze gesprekken in samenhang bezien moeten worden met de andere bewijsmiddelen in het dossier. [medeverdachte 2] sprak immer over uitladen, stallen en wegbrengen. Uit de foto’s bleek dat er zich wapens in [medeverdachte 2] ’s huis bevonden. Soortgelijke wapens werden in [verdachte] ’s berging aangetroffen, op twintig meter afstand van [medeverdachte 2] ’s huis. Niet alleen woonde [verdachte] op twintig meter afstand van [medeverdachte 2] maar uit de bij [medeverdachte 2] aangetroffen Samsung telefoon blijkt dat er ook eenmaal, op 8 december 2021, 17 seconden telefonisch contact is geweest met de telefoon van [verdachte] . Uit het feit dat [medeverdachte 2] door verschillende personen werd benaderd tijdens de doorzoeking bij [verdachte] , waarbij hij aangeeft een probleem te hebben, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] op het moment dat de wapens in de berging van [verdachte] lagen, nog steeds beschikkingsmacht had over de aangetroffen wapens en munitie.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met in ieder geval een ander. [verdachte] heeft verklaard dat hem verzocht is spullen op te slaan. De rechtbank heeft eerder overwogen dat [verdachte] wist dat het om wapens en munitie ging. [verdachte] had de sleutel van de berging onder een tegel verstopt, zodat anderen toegang hadden tot de berging. Dat maakt dat er daadwerkelijk afstemming en afspraken zijn gemaakt over het opslaan van de wapens en munitie en het bewaren van de sleutel. Of [verdachte] met “een ander” [medeverdachte 2] bedoelt of een ander persoon kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] op basis van zijn eigen verklaring in ieder geval samen met één ander de beschikkingsmacht had over de wapens en munitie.
3.4.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dan [verdachte] samen met (een) ander(en) een grote hoeveelheid wapens en munitie voorhanden had in Alphen aan den Rijn . De rechtbank spreekt verdachte vrij van het overdragen van de wapens en munitie.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 8 december 2021 tot en met 24 maart 2022 te Alphen aan de Rijn tezamen en in vereniging met (een) ander(en), wapens en munitie van categorie II en categorie III, voorhanden heeft gehad,
in een woning aan de [adres 2] :
- vier antitankwapens, en
- 45 automatische/(hand)vuurwapens, en
- 4825 ( kogel)patronen, en
- 66 patroonmagazijnen/onderdelen van (vuur)wapens.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [verdachte] te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht jaren met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank om bij het bepalen van de straf rekening te houden met het feit dat [verdachte] zichzelf gemeld heeft bij de politie. Hij heeft slechts een kleine rol gespeeld, waardoor het onjuist zou zijn om hem eenzelfde straf op te leggen als medeverdachte [medeverdachte 2] . [verdachte] heeft geen strafblad en hij heeft in de tijd dat hij voorlopig gehecht zat veel opleidingscertificaten behaald, wat laat zien dat hij aan de toekomst denkt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van het strafbare feit
[verdachte] heeft samen met (een) ander(en) een enorme hoeveelheid wapens en munitie voorhanden gehad, waaronder vier antitankwapens, 45 (automatische) vuurwapens, duizenden kogelpatronen en ruim 60 patroonmagazijnen of onderdelen van vuurwapens. Deze grote hoeveelheid wapens en munitie bevond zich in de berging van [verdachte] . In de wapenopslag bevonden zich ook geluidsdempers, omgebouwde alarmpistolen en wapens met richtkijkers. Een wapenvoorraad van deze omvang, met dit type wapens en munitie en bijhorende accessoires, kan alleen maar bestemd zijn voor het uitvoeren van zeer ernstige gewelds- en levensdelicten. De Nederlandse samenleving wordt keer op keer opgeschrikt door dergelijke misdrijven, waarbij dit soort wapens en munitie is betrokken. Volgens de officier van justitie zijn er aanwijzingen dat het wapen waarmee misdaadjournalist [naam 1] is gedood, afkomstig is uit deze wapenopslag. Hoewel de rechtbank dat niet heeft vastgesteld, gelet op de tenlastelegging in deze zaak, is het niet denkbeeldig dat dit soort wapens voor dergelijke zeer ernstige misdrijven gebruikt worden.
Wapens zoals raketwerpers en automatische vuurwapens werden opgeslagen in [verdachte] ’s berging in een woonwijk. De schade die in de directe omgeving en de samenleving kan worden aangericht met een dergelijke wapenvoorraad is nauwelijks te overzien. Ongecontroleerd wapenbezit van deze orde is een bedreiging voor onze samenleving en kan een aanval op de rechtsstaat betekenen. Dit moet krachtig worden bestreden. [verdachte] heeft door dit soort wapens en munitie voorhanden te hebben, een bijdrage geleverd aan het in stand houden van zware vormen van criminaliteit. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan. De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van het strafbare feit en wat zij hiervoor heeft overwogen, alleen het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is.
Persoon van verdachte
Als een verdachte eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, kan dat bij het bepalen van de straf nadelig werken. In het geval van [verdachte] is dat niet aan de orde, omdat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank ziet geen reden om aan [verdachte] een andere straf op te leggen als aan [medeverdachte 2] , zoals de raadsman heeft verzocht. [verdachte] heeft in tegenstelling tot [medeverdachte 2] wel een verklaring afgelegd, maar met wat [verdachte] heeft verklaard heeft hij de rechtbank nauwelijks inzicht gegeven op welke manier en met welke reden hij betrokken was bij de wapenopslag, waardoor de rechtbank daar bij het bepalen van de straf geen rekening mee zal houden.
Strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van rechtbanken, het strafmaximum en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank licht dit hierna toe.
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting vormen voor de rechtbank een uitgangspunt van denken bij het bepalen van de hoogte van de straf. Voor het voorhanden hebben van wapens en munitie gelden oriëntatiepunten. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een automatisch wapen (in een woning) is twaalf maanden gevangenisstraf per wapen. Er zijn vijftien automatische vuurwapens aangetroffen wat tot een gevangenisstraf van vijftien jaren zou moeten leiden. Voor de andere type wapens, pistolen en geweren, geldt vier maanden gevangenisstraf per wapen. Van dit type wapen waren er 30 aanwezig en dat zou uitkomen op tien jaar. In totaal zou dat volgens de oriëntatiepunten tot een gevangenisstraf van 25 jaren leiden. Daar zijn de antitankwapens en de munitie dan nog niet bijgerekend.
De rechtbank moet zich houden aan wettelijke regels bij het opleggen van een straf, zoals de maximale straf die bij het misdrijf hoort: het strafmaximum. [verdachte] heeft wapens en munitie voorhanden gehad van verschillende categorieën, waarvoor verschillende strafmaxima gelden. Het voorhanden hebben van verschillende type wapens en munitie levert verschillende strafbare feiten op, maar de wet bepaalt in artikel 57 Sr dat
‘bij samenloop van strafbare feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop gelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, één straf wordt opgelegd.’. Deze situatie doet zich hier voor. Het maximum van de straf is het totaal van de hoogste straffen die voor de feiten gelden, maar die rekensom kan in het geval van een gevangenisstraf niet hoger uitkomen dan een derde boven het hoogste strafmaximum. Het hoogste maximumstraf is een gevangenisstraf van acht jaar voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen (categorie II, onderdeel 2°, artikel 55, lid 7 Wet wapens en munitie). Dat betekent dat de rechtbank maximaal een gevangenisstraf op kan leggen van acht jaren plus een derde deel van acht jaren: in totaal tien jaar en acht maanden.
Er is gelet op de eerder genoemde feiten en omstandigheden voor de rechtbank geen aanleiding voor een berekening in het voordeel van verdachte, zoals het toepassen van ‘kwantumkorting’ zoals dat soms bij andere feiten, zoals Opiumwet feiten, wordt toegepast. Integendeel, de rechtbank ziet vanwege de hoeveelheid wapens, het type wapens en de eerder geschetste criminele context, het opleggen van een straf gelijk aan het strafmaximum als enige passende straf. De rechtbank komt daarmee uit op een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank zal de straf enigszins matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Iedere verdachte heeft het recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Dit is vastgelegd in artikel 6 EVRM [4] . De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van een overschrijding van deze termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte de verwachting kan hebben dat hij wordt vervolgd vanwege een bepaald strafbaar feit. De datum van de inverzekeringstelling op 28 maart 2022 neemt de rechtbank als uitgangspunt voor het moment dat [verdachte] in redelijkheid deze verwachting kon hebben. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de strafzaak binnen zestien maanden nadat de redelijke termijn is begonnen afgerond moet zijn met een eindvonnis (nu [verdachte] in voorlopige hechtenis verblijft), tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Nu er op 14 november 2023 vonnis wordt gewezen, stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn met ruim drie maanden is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
De rechtbank acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf van tien jaar en acht maanden passend en geboden, maar zal deze vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gevangenisstraf van tien jaar en twee maanden.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie vindt dat de voorwerpen met de nummers 1, 2 en 78 t/m 85 retour kunnen naar verdachte.
De raadsman verzoekt de voorwerpen met de nummers 1, 2 en 78 t/m 85 retour te geven aan verdachte. Verdachte heeft ter zitting afstand gedaan van de overige voorwerpen op de beslaglijst.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende op de beslaglijst vermelde voorwerpen onder nummers 1, 2 en 78 t/m 85, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 47 Sr.

8.De beslissing

bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien jaar en twee maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1, 2 en 78 t/m 85 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de landelijke eenheid, zaaksdossier 3.08, met nummer 26Romford-00176, onderzoeksnummer LERBB22003. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal onderzoek wapen, bijlage 27, pagina’s 292-352, in zijn geheel.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen afstand woning [adres 3] – schuurtje [adres 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 212, 213:
De woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 3] . In een berging (losstaand van de woning), [adres 2] werd een grote hoeveelheid (zware) vuurwapens aangetroffen. Het blok woningen van de [adres 3] staat haaks op het blok woningen aan de [adres 2] . Vanuit de achterzijde van de woning aan de [adres 3] is het ongeveer 20 meter lopen naar de berging behorende bij [adres 2] .
3.
Het proces-verbaal van bevindingen gebruiker in beslaggenomen Google Pixel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 180-182:
Op vrijdag 4 februari 2022 heeft er een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden op het adres (woning) [adres 3] . Op dit adres is woonachtig de verdachte [medeverdachte 2] , [geboortedatum] 1977, samen met zijn moeder. In de slaapkamer van de verdachte [medeverdachte 2] , in een bedlade onder het matras van het bed werd een Google Pixel aangetroffen en in beslag genomen onder beslagcode ESO17.01.01.001.
Tijdens de doorzoeking werd door de moeder van de verdachte [medeverdachte 2] en door de verdachte [medeverdachte 2] zelf, aangegeven dat hij Corona symptomen had en een afspraak had om zich te laten testen. Op maandag 07 februari 2022 werd door de moeder van de verdachte [medeverdachte 2] telefonisch doorgegeven dat haar zoon positief was getest op corona. In de Google Pixel werd een chat van 02-02 en 03-02-2022 aangetroffen tussen ID [nummer 1] , de gebruiker van deze in beslag genomen Google Pixel en ID [nummer 2] .
ID verzender
Datum en tijd
Tekst
[nummer 1]
02-02-2022 17.50.47
Ik Ben nu een beetje ziek, ik denk corona!!
Uit voorgaande gegevens:
  • De bewuste Google Pixel wordt aangetroffen in een bedlade in de slaapkamer van de verdachte [medeverdachte 2] ;
  • Tijdens de doorzoeking op 04-02-2022 werd aangegeven dat de verdachte [medeverdachte 2] corona symptomen had en zich ging laten testen op corona;
  • In de bewuste Google Pixel door de gebruiker in een chat op 02-02-2022 werd aangegeven dat de gebruiker een beetje ziek was;
  • De moeder van de verdachte [medeverdachte 2] op 07-02-2022 aangaf dat haar zoon positief was getest op corona;
valt af te leiden dat de verdachte [medeverdachte 2] de gebruiker is van de Google Pixel, ES017.01.01.001.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen overeenkomsten inhoud in beslag genomen Google Pixel 26Redcar.006 en in beslag genomen Google Pixel ES017.01.01.001, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 198-204.
Een doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van [medeverdachte 1] werd onder andere een Google Pixel telefoon in beslag genomen (beslagcode 26Redcar.006). Een doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van [medeverdachte 2] werd onder andere een Google Pixel telefoon in beslag genomen (beslagcode ESO17.01.01.001).
De vermelde tijdens bij de opgeslagen afbeeldingen betreffen UTC-tijdstippen dat de afbeeldingen in de telefoons zijn opgeslagen. Dit betekent dat voor de Nederlandse (winter)tijd er een uur bij opgeteld moet worden.
De afbeelding van 08-12-2021 uit de Google Pixel, ES017.01.01.001 en de afbeelding uit de Google Pixel 26Redcar.006 van 13-12-2021 zijn sterk gelijkend, waarbij het gaat om
dezelfde wapens op één en dezelfde locatie, namelijk de berging [adres 2]
, zoals later is vastgesteld. De afbeeldingen van de wapens van 05-01-2022 uit beide toestellen zijn gelijkend waarbij het zeer waarschijnlijk om dezelfde wapens gaat en dezelfde locatie waar ze zijn gemaakt maar verschillen qua invalshoek waardoor het er op lijkt dat de opgeslagen afbeeldingen per toestel afzonderlijk zijn gemaakt.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen opgeslagen afbeeldingen (vuur)wapens in inbeslaggenomen Google Pixel, ESO17.01.01.001, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 187-196.
Op 4 februari 2022 in de woning van [medeverdachte 2] , aan de [adres 3]
werd onder andere een Google Pixel telefoon in beslaggenomen (beslagcode ES017.01.01.001). In de telefoon bleken diverse afbeeldingen te zijn opgeslagen van (vuur)wapens. Deze afbeeldingen waren voor een deel op de telefoon opgeslagen op 8 december 2021. Het merendeel van de afbeeldingen was op deze telefoon opgeslagen op 5 januari 2022.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
6.
Het proces-verbaal afbeeldingen wapens Google Pixel 26Redcar-006, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 96-100.
Op 13 januari 2022 vond er in het onderzoek 26Redcar een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de woning van de verdachte [medeverdachte 1] . Tijdens deze doorzoeking werd onder andere een Google Pixel telefoon in beslag genomen (beslagcode 26Redcar.006). In deze telefoon werden meerdere afbeeldingen van wapens aangetroffen die hierna worden
weergegeven: De vermelde tijden waarop de afbeeldingen in de telefoon zijn opgeslagen betreffen UTC-tijdstippen. Dit betekent dat voor de Nederlandse tijd (wintertijd) er een uur bij opgeteld moet worden.
[afbeelding]
[afbeelding]
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 135-141.
Google Pixel telefoon, beslag code 26REDCAR.006 een groot aantal afbeeldingen veiliggesteld. Tijdens onderzoek naar de veiliggestelde foto's en chats blijkt dat er een groot aantal foto's op de telefoon stonden waarop meerdere vuurwapens en antitankwapens te zien zijn. Zie hieronder de volgende foto's:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Wapens op de foto komen overeen met wapens op de lijst
Op de afbeeldingen hier boven is te zien dat er drie vermoedelijk antitankwapens, 2 automatische vuurwapens en 1 scherpschutters wapen te zien is. Deze zes (6) wapens komen ook voor op de lijst zoals te zien is hierboven. Het onderzoeksteam acht het aannemelijk dat gezien de overeenkomsten van de wapens en de aantallen, dit de wapens betreffen die ook op de lijst genoemd worden.
Onderzoek digitaal specialist
Uit onderzoek is gebleken dat de foto, van de opsomming van de wapens (5 januari 2022, om 19.29.31 uur) met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn genomen met het toestel waarop de afbeeldingen zijn aangetroffen. Dit betekent dat de [medeverdachte 1] , welke de gebruiker is geweest van dit toestel, op 5 januari 2022, om 19.28.31 uur, een foto heeft gemaakt van voorgenoemde lijst met daarop een groot aantal wapens.
Uit de observatie van [medeverdachte 1] komt naar voren dat hij op 5 januari 2022, tussen 18.47 uur en 20.50 uur, vermoedelijk aanwezig is geweest in de woning van [medeverdachte 2] , [adres 3] .
Gezien het feit dat er omstreeks 19.28 uur een foto is gemaakt, door het toestel welke in gebruik was van [medeverdachte 1] , van een lijst met wapens en de eveneens in dit toestel aangetroffen foto’s van de wapens overeenkomsten met de wapens op die lijst wordt vermoedt dat deze wapens aanwezig zijn/waren op de [adres 3] .
8.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek bij doorzoeking [adres 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 111-123.
Op vrijdag 4 februari 2022 om 06:00 uur, kwamen wij naar aanleiding van een doorzoeking, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 3] .
Voordat de doorzoeking plaats vond hadden wij de informatie verkregen dat het recherche team opzoek was naar (vuur)wapens en/of andere goederen die zichtbaar waren op foto’s die waren aangetroffen binnen een ander recherche onderzoek. Door het onderzoeksteam werden drie (3) foto ‘s aan ons getoond waarop te zien was:
- twee (2) op vuurwapens gelijkende voorwerpen die op een witte tegelvloer lagen;
- drie langwerpige voorwerpen die verpakt waren in zwart verpakkingsmateriaal met
daarom heen grijskleurige tape. Tevens was een deel van een zwarte tas te zien. Deze genoemde voorwerpen lagen eveneens op een witte tegelvloer;
- de bovenzijde van een witte kartonnen doos met daarop een handgeschreven document (brief/lijst). Op de bovenzijde van de genoemde doos zat een bruine tape en waren de witte letters 'TA' in een groen gekleurd vlak zichtbaar. Zie foto's 1, 2 en 3.
[afbeelding]
[afbeelding]
Wij zagen dat er in de L-vormige gang, gelegen achter de voordeur, witte vierkante tegels op de vloer lagen en dat er crèmekleurige plinten tegen de crèmekleurige wanden zaten.
Wij zagen dat de genoemde witte vierkante tegels en de genoemde crèmekleurige plinten
tegen de crèmekleurige wanden op het oog gelijkend waren aan de tegels en de
crèmekleurige plinten tegen de crèmekleurige wanden die zichtbaar waren op de aan ons
getoonde foto's. Op deze foto's waren de twee (2) genoemde op vuurwapens gelijkende
voorwerpen en de genoemde drie (3) verpakte langwerpige voorwerpen zichtbaar. Zie foto’s 4 tot en met 11.
In de inpandige berging, welke toegangsdeur aan de L-vormige gang was gelegen zagen wij, gelijk rechts van de deur, een witte kartonnen doos staan. Wij zagen dat de genoemde doos op het oog gelijkend was op de doos, die zichtbaar was op de aan ons getoonde foto waarop een hand geschreven document zichtbaar was. Wij zagen namelijk dat de doos op de getoonde foto en de doos die wij, verbalisanten in de genoemde berging zagen staan, met een bruine tape omwikkeld waren en dat de kleur van de letters 'TA', die zichtbaar waren op de bovenzijde van de doos, van beide dozen wit van kleur op een groen gekleurd vlak waren. Zie foto's 12 en met 16.
Ook zagen wij op de aan ons getoonde foto, dat de deels zichtbare vloer gelijkenis vertoonde met de vloer van de inpandige berging waar wij ons bevonden. Wij zagen namelijk dat op de ons getoonde foto, links onderin, een lichtkleurige gespikkelde vloer met daarop een deel van een soort donkerkleurige droogloopmat zichtbaar was. Tevens is een deel van een bruine houten deurdorpel zichtbaar. Zie foto's 17 en 18.
9.
Het proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 108, 109.
Tijdens de doorzoeking op donderdag 13 januari 2022 in de woning van [medeverdachte 1] , te weten [adres 4] , is een Google Pixel telefoon aangetroffen en in beslag genomen. Op deze Google Pixeltelefoon, IBN-code 26Redcar.006 is een foto aangetroffen van een envelop met daarop een handgeschreven lijst met wapens.
Onderaan deze envelop is een code te zien, te weten: [code] . Ik heb navraag gedaan wat deze code betekent bij het Post Interventie Team van de Nationale politie. Ik kreeg hierop te horen dat dat deze code behoort bij een postadres en dat Post NL via haar systemen kan achterhalen bij welk postadres deze code hoort. Vervolgens heb ik via Post NL navraag gedaan aan welk postadres deze code te linken is. Deze code [code] op de envelop bleek specifiek te horen bij het postadres [adres 3] .
10.
Het proces-verbaal onderzoek wapen vanaf foto’s, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 143-160.
Door het onderzoeksteam werden aan mij diverse digitale foto's overhandigd. Het verzoek
was aan de hand van deze foto's te onderzoeken welke vuurwapens het waren en/of er
overeenkomsten waren met foto's uit het onderzoek 26Romford.
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Na het onderzoeken van de digitale foto bestanden zag ik diverse (vuur)wapens, ik zag:
  • Een semiautomatisch geweer merk IMI, model 322, kaliber .308 Winchester. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • Een semiautomatisch geweer, vermoedelijk van het merk SIG model onbekend. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • Een semiautomatisch geweer met en richtkijker van het merk Zastava, model M76, kaliber 8 x 57. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • 3 verpakkingen met daarin vermoedelijk M80 antitankwapens. Deze antitankwapens vallen onder categorie II van de WWM.
Op 24 maart 2022 werd op de locatie [adres 2] in een
berging een partij vuurwapens aangetroffen. Een aantal wapens, die op de foto staan van dit
proces-verbaal, werden op de locatie [adres 2] aangetroffen. Dit waren de
navolgende vuurwapens:
  • Een semiautomatisch geweer merk IMI, model 322, kaliber .308 Winchester. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • Een semiautomatisch geweer, vermoedelijk van het merk SIG model onbekend. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • Een semiautomatisch geweer met en richtkijker van het merk Zastava, model M76, kaliber 8 x 57. Dit geweer valt onder categorie III van de WWM;
  • 3 verpakkingen met daarin vermoedelijk M80 antitankwapens. Deze antitankwapens vallen onder categorie II van de WWM.
11.
Het proces-verbaal bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 874-877:
Op 24 maart 2022 vanaf 11.00 uur tot 17.58 uur vond er in de berging van het adres [adres 2] een doorzoeking ter in beslagneming plaats. In deze berging werd een grote hoeveelheid handvuurwapens, automatische vuurwapens,
antitankwapens en munitie aangetroffen en in beslag genomen.
In het onderzoek werd vanaf 11 maart 2022 de communicatie middels het IMEI [IMEI-nummer 1] in gebruik bij de verdachte [medeverdachte 2] opgenomen en afgeluisterd.
Op het moment dat de doorzoeking nog gaande is wordt de verdachte [medeverdachte 2] al meerdere keren gebeld.
Gesprek 24-03-2022, 15.29 uur:
Op 24-03-2022, 15.39 uur wordt de verdachte [medeverdachte 2] gebeld door een vrouw die gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 1] . Dit nummer staat op naam van en is vermoedelijk in gebruik bij [naam 2] . Zij is een nicht van de verdachte [medeverdachte 2] .
018 [medeverdachte 2] (sh) wgd [alias] (ng)
[medeverdachte 2] : [alias]
: Hé waar ben je?
[medeverdachte 2] : Ik ben op het werk man.
[alias] : Wat is er dan?
[medeverdachte 2] Moluks : Je moet niet over praten, je weet toch?
[alias] : Serieus
[medeverdachte 2] Moluks: Ongeluk/de Klos
[alias] : Serieus?
[medeverdachte 2] : Rij effe + Moluks: Kan je een rondje rijden?
[alias] Moluks: Waar in de wijk?
[medeverdachte 2] : Mm mm
[alias] : Moluks: Je moet er niet over praten.
[medeverdachte 2] : Oh je hebt corona, ja man + Moluks: Klaar niet praten.
[alias] Moluks: Je moet er niet over praten.
[medeverdachte 2] : Oh ja maar ik wou zegge, dus euhhhh, ja euh dus , ik zal wel een belletje krijgen, snap je?
[alias] Moluks: Wat is er aan de hand , wachten ze jou op het werk. Vervolgens Nederlands: Of zo.
[medeverdachte 2] : Nee euh [naam 3] euh [naam 3] belt.
[alias] ; Oh my god. Oke wacht ik rij wel ff met [naam 4] door de wiik.
Gesprek 24-03-2022, 16.36 uur:
Op 24-03-2022, 16.36 uur wordt de verdachte [medeverdachte 2] gebeld door zijn moeder.
[medeverdachte 2] wgd Moeder (ng). [medeverdachte 2] M: Moeder
P; hoi mam
M: hoi, ben je aan het werk?
P: op mijn werk, ja
M: ze hebben net een inval gedaan boven bij de buurjongen
P: ja, dat weet ik
M: van wie weet je het?
P: [naam 3] belde mij (Nld)
M: ohh, ja...staat op facebook...ze hebben heel veel wapens inbeslag genomen
P: oke
M: je hebt toch niks mee te maken, he?
P: oke, ma.....(zucht)....ik heb ook een probleem.........(zucht, klinkt te neer geslagen)
M: godsamme [medeverdachte 2] , waar ben je nu
P: op mijn werk....nog .....(diep adem halen)
M: dus jij bent met......klaar...ik wil niet horen, oke doei
P: doei
Gesprek 24-03-2022, 18.52 uur:
Op 24-03-2022 18.52.52 uur wordt de verdachte [medeverdachte 2] wederom gebeld door vermoedelijk [naam 2] , die gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 1] .
[medeverdachte 2] wgd [telefoonnummer 1]
P: [medeverdachte 2]
N: [telefoonnummer 1]
NNV zegt dat hij (3e) onderweg is naar [medeverdachte 2] .
Dankjewel zegt [medeverdachte 2] .
NNV zegt dat [medeverdachte 2] toch gewoon naar huis komt omdat [naam 5] (fon) zegt dat [medeverdachte 2] in Boskoop zou blijven.
P: weet ik niet
N: kijk maar, hij is onderweg
P: kan ik niet bij jou slapen?
N: nee, [medeverdachte 2] echt, het hele huis heeft corona
NNV zegt dat [naam 6] wil dat [medeverdachte 2] gewoon naar huis komt. Als ze je hebben dan hebben ze je. Beter want dan gaan ze ook niet in Tiel zoeken. Hij (3e) is bang dat ze dan ook in Tiel naar binnen gaan.
P: niet praten
N: nee, ik sta in de schuur, rustig
12.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 883:
[medeverdachte 2] zei tegen mij: toen ik het ging uitladen viel ik ook bijna om. Volgens mij die zondag, voordat hij zich ging melden. hij zei dat het alleen werd ingeladen en dat hij werd gebruikt als loopjongen.
V: Ingeladen?
A: Ja in zijn auto, hij moest het stallen of wegbrengen.
13.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb gevraagd: “Heeft het te maken met wat er nu op het nieuws is?” en dat heeft hij
bevestigd.
“Het is groter, het is niet iets kleins”, dat gaf hij aan.
Ik weet alleen dat er spullen uitgeladen moesten worden. Ik heb hem gevraagd gaat het om wat in het nieuws speelt.
Het ging natuurlijk om wapens. Ik heb het [medeverdachte 2] gevraagd en hij bevestigde dat het daarmee te maken had.
14.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte 28 maart 2022, persoonsdossier pagina 25, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijn schuur ter beschikking gesteld aan iemand.
15.
De verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 21 september 2023,
voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had de sleutel van mijn schuur. Ik was in mijn schuur en iemand liep langs. Die persoon vroeg of hij verhuisdozen in mijn schuur mocht stallen. Toen heb ik ja gezegd. Ik heb de sleutel onder een tegel gelegd, zodat ook anderen toegang hadden tot mijn schuur.
16.
Het proces-verbaal van bevindingen, contact IMEI [IMEI-nummer 2] met telefoonnummer 31624380162 op naam van [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 210:
Op 04 februari 2022 vond er in het onderzoek 26Romford een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de woning van [medeverdachte 2] , aan de [adres 3]
. Tijdens deze doorzoeking werd onder andere een Samsung telefoon aangetroffen in de slaapkamer, onder in een lade met kelding, onder het bed en in beslaggenomen (beslagcode ESO17.02.01.002), IMEI [IMEI-nummer 2] .
Uit de gevorderde historische verkeersgegevens van dit IMEI-nummer, komt naar voren dat er één keer telefonisch contact is met het nummer [telefoonnummer 2] dat op naam staat van [verdachte] , [adres 2] . Op 08-12-2021, om 21.02.14 uur wordt door het toestel behorend bij deze IMEI gebeld naar dit telefoonnummer. Dit contact duurt 17 seconden.
17.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek [adres 2] voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 219-239:
Op 24 maart 2022 een forensisch onderzoek op de locatie [adres 2] . De onderzoek locatie betrof een berging. De berging behoorde tot de woning [adres 2] . Ik zag na binnenkomst in de berging, aan de linkerzijde in de hoek, een stapel tassen. Ik zag tevens een aantal blauwkleurige vuilniszakken tegen deze tassen aan staan. Ik zag dat er ijzeren ronde buizen uit de vuilniszakken staken. Ik herkende deze buizen als zijnde de loop van een vuurwapen.
Vervolgens hebben wij verbalisanten een grijze rugtas geopend. Wij zagen in deze tas díversen handvuurwapens (15 stuks), een vuurwapendoosje, munitie en patroonhouders. In een aantal wapens zat een houder met munitie. Dit laatste vuurwapen betrof een revolver waarbij een (1) patroon in de kamer zat. De hamer van de revolver was gespannen en bij afdrukken van het wapen zou het patroon afgevuurd worden. Dit wapen stond dus op scherp. De rugtas is verpakt, verzegeld en gewaarmerkt met SIN AAOY6648NL.
18.
Deskundigenrapportage van The Maastricht forensic institute van 13 oktober 2022, opmaakt door dr. P.J. Herbergs, zaaknummer TMF12022.6821-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 824-832:
Van de rugzak AAOY6648NL zijn de rechter ritslip van het grote vak (#01), de linker ritslip van het grote vak(#02), de ritslip van het middelste vak (#03) en de handgreep (#04) bemonsterd.
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
ritslip rugzak AAOY6648NL#02
onvolledig DNA-profiel van minimaal één man
[verdachte]
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte] in de bemonstering ‘ritslip rugzak AAOY6648NL#02' is de likelihood ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte]
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van een onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door A.A. Westen et al. Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55-63 van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval:
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker 1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000

Voetnoten

1.Correctie van tijden toegepast UTC + 1
2.Correctie van tijden toegepast UTC + 1
3.Correctie van tijden toegepast UTC + 1
4.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden