ECLI:NL:RBOVE:2023:4558

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
71.129726.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en handel in illegale vuurwapens met DNA-bewijs

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit en de handel in illegale vuurwapens. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van drie vuurwapens en een patroonmagazijn, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak kwam voort uit een opsporingsonderzoek van de landelijke recherche, waarbij de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met ernstige strafbare feiten, waaronder het bezit van een groot aantal wapens.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 24 maart 2022 in een berging in Nederland verschillende wapens en munitie zijn aangetroffen, waaronder antitankwapens en automatische vuurwapens. Het DNA van de verdachte werd aangetroffen op meerdere wapens en een patroonmagazijn, wat leidde tot de conclusie dat hij feitelijke macht over deze voorwerpen had. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het voorhanden hebben van de wapens, maar de rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte bewust aanwezig was bij de wapens.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het medeplegen van de feiten en het voorhanden hebben van andere wapens en munitie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldigingen. De strafoplegging van 24 maanden gevangenisstraf werd gemotiveerd door de ernst van de feiten en het risico dat ongecontroleerd wapenbezit met zich meebrengt voor de samenleving. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.129726.22 (P)
Datum vonnis: 14 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. Zuid Oost, locatie Roermond.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 en 29 september 2023 en 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en mr. R. Hagemeier en van wat door de raadsman van verdachte, mr. P.E. van Zon, advocaat in Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 21 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 20 mei 2019 tot en met
24 maart 2022 samen met (een) ander(en) of alleen een groot aantal automatische (vuur)wapens, antitankwapens, kogelpatronen en patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 20 mei 2019 tot en met 24 maart 2022 te Alphen aan de Rijn en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, en wel: (in een woning aan de Meidoornstraat te [plaats]):
- vier, althans een of meer, antitankwapen(s), en/of
- 45, althans een groot aantal automatische/(hand)vuurwapen(s), en/of
- 4825, althans een of meer (kogel)patro(o)n(en), en/of
- 66, althans een of meer, patroonmagazijn(en)/onderdelen van (vuur)wapen(s).

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
[verdachte] is één van de dertien verdachten die betrokken is bij het opsporingsonderzoek van de landelijke recherche genaamd ‘26Woltz’. De betrokkenen worden ervan verdacht dat zij in wisselende samenstellingen ernstige strafbare feiten pleegden. Het gaat onder andere om delicten als brandstichting, zware mishandeling, diefstal met geweld, het aanwezig hebben van een groot aantal wapens, deelname aan een criminele organisatie en poging tot moord.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat bewezen kan worden dat verdachte drie omgebouwde alarmpistolen van het merk Zoraki, een patroonhouder en drie automatische wapens van het merk Ceska Zbojovka voorhanden had. Op basis van de bewijsmiddelen kan verdachte niet in verband worden gebracht met de andere wapens en munitie die op de tenlastelegging staan, waardoor verdachte van dat gedeelte vrijgesproken moet worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat verdachte vrijgesproken moet worden van het feit.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op donderdag 24 maart 2022 zijn in een berging aan de [adres] vier antitankwapens, 45 (automatische) vuurwapens, 4825 kogelpatronen en 66 patroonmagazijnen aangetroffen. De wapens en munitie waren verpakt in rugtassen, boodschappentassen en vuilniszakken. Deze tassen stonden zichtbaar opgeslagen in de berging. Winda is de bewoner van het appartement aan de [adres]. De berging hoort bij zijn woning.
3.4.2.
De bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] een of meer aangetroffen (onderdelen van de) wapens en/of munitie voorhanden heeft gehad en of heeft overgedragen.
3.4.2.1. Aangetroffen sporen
De (onderdelen van de) wapens, munitie en tassen zijn forensisch onderzocht en bemonsterd. Uit de bemonsteringen konden DNA-profielen worden afgeleid en uit de bewijsmiddelen volgt dat het DNA-profiel van [verdachte] overeenkomt met de DNA-(meng)profielen die op de verschillende onderdelen van de hieronder genoemde vuurwapens en patroonmagazijn is aangetroffen. De rechtbank zal hieronder conclusies verbinden aan deze onderzoeksbevindingen.
-
DNA op vuurwapen Zoraki kenmerk [code 1]
Van de ruwe delen van het vuurwapen werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering (SIN-kenmerk [code 2]) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen, waaruit een DNA-profiel kon worden afgeleid. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonstering is extreem veel waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [verdachte] donor van het celmateriaal is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van een groot deel van het celmateriaal op de ruwe delen van het vuurwapen.
Daarnaast is de voorzijde van de slede en ongeveer een centimeter van de binnenkant van de loop van het vuurwapen bemonsterd. Uit deze bemonstering (SIN-kenmerk [code 3]) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van het celmateriaal op de genoemde onderdelen van het vuurwapen.
-
DNA op vuurwapen Zoraki kenmerk [code 4]
Van de ruwe delen van het vuurwapen werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering (SIN-kenmerk [code 5]) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is extreem veel waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – [verdachte] één van de donoren van het celmateriaal is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van een deel van het celmateriaal op de ruwe delen van het vuurwapen.
-
DNA op vuurwapen Zoraki kenmerk [code 6]
Ook bij dit vuurwapen werden de ruwe delen bemonsterd. Uit deze bemonstering (SIN-kenmerk [code 7]) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is zeer veel waarschijnlijker wanneer –kort gezegd – [verdachte] één van de donoren van het celmateriaal is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van een deel van het celmateriaal op de ruwe delen van het vuurwapen.
-
DNA op patroonmagazijn kenmerk [code 8]
Uit het proces-verbaal volgt dat het volledige patroonmagazijn is bemonsterd. Uit deze bemonstering (SIN-kenmerk [code 9]) is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen, met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van het celmateriaal op het patroonmagazijn.
3.4.2.2. Het DNA van [verdachte] op drie Zoraki vuurwapens en het patroonmagazijn
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er – kort gezegd – DNA-materiaal van verdachte is aangetroffen, ziet zij zich voor de vraag gesteld wat het aantreffen hiervan betekent in het licht van het tenlastegelegde voorhanden hebben en overdragen.
De rechtbank overweegt het volgende.
-
Voorhanden hebben
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. Die bewustheid hoeft niet te betekenen dat de verdachte zich bewust is van specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen of de munitie of van de exacte locatie van het voorwerp.
Daarnaast is voor het ‘voorhanden hebben’ vereist dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen; hij moet over het wapen of de munitie kunnen beschikken. In bijzondere gevallen is de mogelijkheid dat een verdachte feitelijke macht uitoefent over het wapen of de munitie niet voldoende om te kunnen spreken van het ‘voorhanden hebben’. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand onverwacht of ongewild, kort een wapen van een ander in handen krijgt of onverwacht een wapen van een ander in zijn buurt heeft terwijl hij daarvan niet direct afstand kan nemen.
Uit het voorgaande volgt dat de ruwe delen, de voorzijde van de slede en ongeveer een centimeter van de binnenkant van de loop van de vuurwapens zijn bemonsterd en dat daarop het celmateriaal van [verdachte] is aangetroffen.
[verdachte] heeft een verklaring afgelegd over het aantreffen van – kort gezegd – zijn DNA op de vuurwapens en het patroonmagazijn. Hij verklaart dat hij in 2019 in Eindhoven een vuurwapen heeft gekocht. Het vuurwapen zat in een tas met andere vuurwapens en spullen. Deze heeft hij aangeraakt toen hij het vuurwapen wilde pakken.
De verklaring van [verdachte], dat zijn DNA is achtergebleven door enkel een passerende beweging van zijn hand in de tas met vuurwapens, acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat zijn DNA op verschillende onderdelen van de drie vuurwapens en op het patroonmagazijn is aangetroffen.
Door de verdediging is daarnaast aangevoerd dat in het geval van het patroonmagazijn er aanwijzingen zijn dat er sprake is van indirecte overdracht van het DNA-profiel. Als er sprake is van indirecte overdracht van DNA, komt het DNA van een persoon via een of meer tussenstappen op een voorwerp terecht, zonder dat de betreffende persoon met dat voorwerp contact heeft gehad. Het patroonmagazijn bevatte vettig materiaal, wat zwervend DNA aan zich kan hechten. De mogelijkheid van secundaire overdracht moet volgens de verdediging tot vrijspraak leiden van dit onderdeel.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De verdediging heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangedragen die het voorgestelde scenario ondersteunen en/of aannemelijk maken. Uit de bewijskracht van de DNA-match volgt de hoogste matchkans die mogelijk is. De rechtbank acht de geschetste gang van zaken onaannemelijk en verwerpt dit verweer.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] de voorwerpen bewust aanwezig had en de feitelijke macht daarover kon uitoefenen. Slechts in bijzondere gevallen is het feitelijk macht uitoefenen onvoldoende om te kunnen spreken van ‘voorhanden hebben’. [verdachte] heeft niet verklaard dat hij onverwacht of ongewild met de vuurwapens en het patroonmagazijn in aanraking is gekomen. Hier zijn ook geen andere aanwijzingen voor te vinden in het dossier. De rechtbank concludeert dat [verdachte] de drie vuurwapens en het patroonmagazijn voorhanden had. Dat de wapens op het moment van het voorhanden hebben (nog niet omgebouwde) gaspistolen betroffen is onvoldoende aannemelijk geworden.
-
Tijdstip van het voorhanden hebben
Namens [verdachte] is aangevoerd dat het onmogelijk is om het moment te bepalen waarop zijn DNA op de voorwerpen terecht is gekomen. De verklaring van [verdachte] kan volgens de verdediging niet tot de conclusie leiden dat hij beschikkingsmacht had over de voorwerpen. Het kortstondig in contact komen met vuurwapens is daarvoor onvoldoende. Nu niet bepaald kan worden wanneer het DNA van [verdachte] is achtergelaten, blijft ook onduidelijk of de gaspistolen toen al omgebouwd waren naar vuurwapens of niet.
Wat betreft de periode overweegt de rechtbank dat [verdachte] op 21 mei 2019 door de politie is verhoord, omdat hij verdacht werd van het overtreden van de Wet wapens en munitie. [verdachte] is op 31 juli 2019 veroordeeld wegens overtreding van de Wet wapens en munitie, begaan op 21 mei 2019 in Eindhoven. De rechtbank houdt het ervoor dat [verdachte] met zijn verklaring over het aantreffen van zijn DNA op de drie vuurwapens en het patroonmagazijn in deze zaak, doelt op het feit dat hij heeft begaan op 21 mei 2019 in Eindhoven. De verklaring van [verdachte], en ook de overige stukken in het dossier, bevatten geen aanwijzingen voor de conclusie dat [verdachte] ook vóór dat moment met wapens in verband kan worden gebracht. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op tijdstippen in de periode van 20 mei 2019 tot en met 24 maart 2022 de drie vuurwapens en het patroonmagazijn voorhanden heeft gehad.
-
Overdragen
De vuurwapens en het patroonmagazijn zijn uiteindelijk samen met andere wapens en munitie in de berging aan de Meidoornstraat in [plaats] aangetroffen. De feitelijke macht over de drie vuurwapens en het patroonmagazijn in Eindhoven is op enig moment overgegaan op een ander. Daarmee heeft hij deze voorwerpen niet alleen voorhanden gehad, maar ook overgedragen.
3.4.2.3.
Overige vuurwapens en munitie
Naast de drie vuurwapens en het patroonmagazijn, wordt [verdachte] verweten dat hij meer wapens en munitie voorhanden had of overgedragen heeft. Zo is onder meer op een ritslip van een weekendtas een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen, waaruit een DNA-profiel kon worden afgeleid. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit profiel. In de weekendtas zaten op 24 maart 2022 drie lange vuurwapens.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat het aantreffen van zijn DNA-profiel op de ritslip van de weekendtas niets zegt over de inhoud van de tas. Het zegt niets over de wetenschap of over de beschikkingsmacht die [verdachte] zou hebben ten opzichte van de wapens die uiteindelijk in de weekendtas zijn aangetroffen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat [verdachte] deze lange wapens voorhanden had. De periode waarin [verdachte] de wapens voorhanden zou hebben gehad is lang, waardoor het kan zijn dat de wapens zijn gewisseld in de tassen. Op foto’s van inbeslaggenomen telefoons is te zien dat lange vuurwapens individueel zijn uitgestald, zonder tas. De wapens zijn dus op enig moment uit de tassen gehaald en het is onduidelijk of deze weer in dezelfde tassen werden opgeborgen. Het DNA van [verdachte] is alleen op de ritslip aangetroffen, niet op de lange wapens in de weekendtas. De rechtbank spreekt [verdachte] van dit gedeelte vrij. Dit geldt ook voor de andere wapens en munitie in de tenlastelegging. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om [verdachte] hiermee in verband te brengen. De rechtbank spreekt verdachte van die onderdelen vrij.
3.4.2.4. Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij samen met (een) ander(en) wapens en/of munitie voorhanden had en over heeft gedragen. In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op het voorhanden hebben en/of overdragen van wapens en/of munitie. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat [verdachte] met anderen bewust en nauw heeft samengewerkt. De rechtbank spreekt [verdachte] van dit onderdeel vrij.
3.4.3
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] drie vuurwapens en een patroonmagazijn voorhanden had en overgedragen heeft. De rechtbank spreekt verdachte vrij van onderdelen van de tenlastelegging zoals het medeplegen en de andere wapens en munitie die onderdeel uitmaken van het verwijt.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 20 mei 2019 tot en met 24 maart 2022 in Nederland, wapens van categorie III, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, en wel:
- 3 ( hand)vuurwapens en
- een patroonmagazijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [verdachte] te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die [verdachte] nu voorlopig gehecht zit.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van het strafbare feit
[verdachte] heeft drie vuurwapens en een patroonmagazijn voorhanden gehad en overgedragen. De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van betrokkenheid bij de overige wapens en munitie die in de wapenopslag in [plaats] zijn aangetroffen. Dit laat onverlet dat wapens zoals [verdachte] die voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, doorgaans gebruikt worden voor het plegen van zeer ernstige misdrijven en dus grote schade kunnen aanrichten. [verdachte] is zelf slachtoffer geworden van vuurwapengeweld en zou daarom als geen ander moeten weten wat dit kan veroorzaken. Ongecontroleerd wapenbezit, waaraan [verdachte] heeft bijgedragen, vormt een grote bedreiging voor onze samenleving en moet een halt worden toegeroepen. Daar komt bij dat het om omgebouwde gaspistolen gaat. Doordat deze gaspistolen vaak door niet-gekwalificeerde mensen worden omgebouwd en oorspronkelijk niet bedoeld zijn om scherp te schieten, voldoen ze niet aan veiligheidseisen. Dit maakt het gebruik van deze wapens extra onveilig. Zo kunnen de wapens exploderen bij het afvuren en daarnaast kunnen de kogels afdwalen, met alle gevolgen van dien. Verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van de veiligheidsrisico’s die dit met zich kan brengen. Daarbij komt dat ook het opsporingsonderzoek wordt bemoeilijkt doordat moeilijker vast te stellen is met welk wapen een kogel is afgevuurd.
Persoon van verdachte
Uit het strafblad van [verdachte] volgt dat hij eerder veroordeeld is voor strafbare feiten. In 2019 is hij veroordeeld wegens het overtreden van de Wet wapens en munitie tot de maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Deze veroordeling heeft [verdachte] er kennelijk niet van weerhouden om weer een soortgelijk strafbaar feit te plegen. De rechtbank zal dit in zijn nadeel meewegen.
Strafoplegging
De rechtbank acht gelet op wat zij hiervoor heeft overwogen, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Van de op te leggen straf moet een sterk signaal uitgaan dat bijdragen aan ongecontroleerd wapenbezit forse strafrechtelijke consequenties heeft. De rechtbank zal desondanks een lagere gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij het voorhanden hebben en overdragen van minder wapens bewezen acht.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van rechtbanken. Die vormen voor de rechtbank een uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de straf. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in een woning is vier maanden gevangenisstraf per wapen. In de openbare ruimte is dat acht maanden. Er zijn drie vuurwapens aangetroffen én een patroonmagazijn. Deze combinatie en ook het feit dat [verdachte] voor de tweede keer veroordeeld wordt wegens het overtreden van de Wet wapens en munitie, acht de rechtbank een gevangenisstraf van vierentwintig maanden passend en geboden.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vierentwintig maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de landelijke eenheid, zaaksdossier 3.08, met nummer 26Romford-00176, onderzoeksnummer [code 10]. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal onderzoek wapen, bijlage 27, pagina’s 292-352, in zijn geheel.
2.
Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van 14 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Verdachte [verdachte] verklaart het volgende.
In 2019 heb ik een M16 aangeboden gekregen. Die M16 zat in een tas met meerdere wapens en andere spullen en die heb ik aangeraakt toen ik die M16 wilde pakken.
3.
Het proces-verbaal dactyloscopisch en DNA-vooronderzoek aan MP9 en drie pistolen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 498-526:
Biologisch vooronderzoek
Ik heb de ruwe delen van het pistool bemonsterd op humaan biologische contactsporen (gebruikersporen) (foto 18 t/m 21). De wattenstaaf is door mij gewaarmerkt met SIN [code 2] veiliggesteld in een envelop en verzegeld.
Ik heb de voorzijde van de slede en ongeveer 1cm van de binnenkant van de loop van het pistool bemonsterd op humaan biologische contactsporen (gebruikersporen) (foto 18 t/m 21). De wattenstaaf is door mij gewaarmerkt met SIN [code 3], veiliggesteld in een
envelop en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
SIN: [code 2]
Relatie met SIN: [code 1]
SIN: [code 3]
Relatie met SIN: [code 1]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
4.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 552-578:
Biologisch vooronderzoek
Ik heb de ruwe delen van het vuurwapen bemonsterd op humaan biologische sporen
(gebruikerssporen) (foto 4 en 5). Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met
SIN [code 5], verpakt en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
SIN: [code 5]
Relatie met SIN: [code 4]
Biologisch vooronderzoek
Ik heb de ruwe delen van het vuurwapen bemonsterd op humaan biologische sporen
(gebruikerssporen) (foto 11 en 12). Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met
SIN [code 7], verpakt en verzegeld.
Veiliggestelde sporen
SIN: [code 7]
Relatie met SIN: [code 6]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
5.
Het proces-verbaal dactyloscopisch en DNA-vooronderzoek aan diverse onderdelen wapens, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 679-735:
Biologisch vooronderzoek
Ik heb het gehele patroonmagazijn bemonsterd op humaan biologische contactsporen
(gebruikerssporen) (foto 64). Ik heb de wattenstaaf gewaarmerkt met
SIN [code 9], veiliggesteld in een envelop en verzegeld.
Veiliggesteld spoor
SIN: [code 9]
Relatie met SIN: [code 8]
[Afbeelding]
6.
Deskundigenrapportage van The Maastricht forensic institute van 23 mei 2022, opmaakt door dr. [verbalisant], zaaknummer TMF12022.6821, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven pagina’s 816-822:
Tabel 3 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Ruwe delen pistool [code 2]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[verdachte]
Voorzijde en binnenkant pistool [code 3]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
Ruwe delen vuurwapen
[code 5]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man*.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[verdachte]
Ruwe delen vuurwapen
[code 7]
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
[verdachte]
7.
Deskundigenrapportage van The Maastricht forensic institute van 30 september 2022, opmaakt door dr. [verbalisant], zaaknummer TMF12022.6821-3, aanvullend opgenomen bij het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte] in de bemonsteringen is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Bemonstering ruwe delen pistool [code 2]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en een onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Bemonstering ruwe delen vuurwapen [code 5]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en een onbekende, niet verwante
persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Bemonstering ruwe delen vuurwapen [code 7]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer
hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Er wordt gebruik gemaakt van populatie data gepubliceerd door [naam]. Forensic Science International: Genetics 10 (2014) 55–63 en van de volgende reeks waarschijnlijkheidstermen met bijbehorende likelihood ratio interval:
Ongeveer even waarschijnlijk 1
Iets waarschijnlijker 1-10
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000
8.
Deskundigenrapportage van The Maastricht forensic institute van 14 november 2022, opmaakt door dr. [verbalisant], zaaknummer TMF12022.6821-5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 834-843:
Tabel 3 Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Gehele
patroonmagazijn
[code 9]
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-
profiel is kleiner dan één op één miljard.
Verdachte [verdachte]