Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, terwijl zij als beginnend bestuurder onder invloed was van alcoholhoudende drank;
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto),
daarmede rijdende over de weg, de A28,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl zij beginnend bestuurder was,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en/of
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 141 kilometer per uur, althans met een (veel)
hogere snelheid dan de aldaar voor haar geldende maximumsnelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor haar gelegen weggedeelte(n) van die weg (de A28) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door haar bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg (de A28) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- niet of onvoldoende heeft geremd voor een voor haar (uit) rijdend ander motorrijtuig
(personenauto) en/of
- ten gevolge waarvan dit andere motorrijtuig om de (Z-)as ging draaien en/of meerdere keren over de kop is geslagen en/of op het dak terecht is gekomen in de naast de rijbaan gelegen sloot,
en aldus heeft zij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, locatie,
- terwijl zij beginnend bestuurder was,
- na het gebruik van alcoholhoudende drank is gaan rijden en/of
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 141 kilometer per uur, althans met een (veel)
hogere snelheid dan de aldaar voor haar geldende maximumsnelheid van 100 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door haar bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij die weg (de A28) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- niet of onvoldoende heeft geremd voor een voor haar (uit) rijdend ander motorrijtuig
(personenauto) en/of
- met het door haar bestuurde motorrijtuig (met een snelheid van ongeveer 141 kilometer per uur) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, het voor haar uit rijdende motorrijtuig (bestuurd door [slachtoffer] ),
- ten gevolge waarvan dit andere motorrijtuig om de (Z-)as ging draaien en/of meerdere keren over de kop is geslagen en/of op het dak terecht is gekomen in de naast de rijbaan gelegen sloot,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,94 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en
- De bestuurder van de Audi was met de rechter voorzijde van de Audi tegen de linker achterzijde van de Fiat gereden.
- De aanrijding had (vrijwel zeker) plaatsgevonden, terwijl beide bestuurders op rijstrook 2 reden. Er zijn geen sporen op het wegdek aangetroffen waaruit het plotseling wisselen van rijstrook (van één of beide voertuigen) bleek, voorafgaande aan de aanrijding.
- Door de aanrijding gingen beide voertuigen rechtsom hun Z-as roteren (met de klok mee).
- Ongeveer ter hoogte van de invoegstrook, toen de Fiat ongeveer zijwaarts in de richting van de sloot bewoog, kantelde deze op zijn linker zijde.
- Vervolgens rolde de Fiat in de richting van de sloot, terwijl er sprake was van een heftige voertuigrotatie.
- De Fiat was uiteindelijk op zijn dak in de sloot terecht gekomen.
- Uit de aangetroffen sporen op het wegdek en beide voertuigschades bleek dat sprake was van een aanzienlijk snelheidsverschil tussen beide voertuigen op het moment van de aanrijding.
- Uit beide voertuigschades, de aangetroffen sporen op het wegdek en de lengte van de uitloop van de Fiat bleek dat sprake was van een hoge snelheid van de bestuurder van de Audi op het moment van de aanrijding.
ongeveer141 kilometer per uur heeft gereden.
Ik zag dat ze gescalpeerd was, wat ik zag veel bloed en ik keek zo op haar schedel. (… ) Ik dacht dat ze dood voorover zou vallen.” [8]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van deze wet;
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (0,94 milligram).
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van deze wet;
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (0,94 milligram);
gevangenisstrafvoor de duur van 1
(een) maand;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van 18
(achttien) maanden;