ECLI:NL:RBOVE:2023:4553

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
71.311271.21 en 71.018595.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor poging zware mishandeling, brandstichting en wapenbezit

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1994 in Polen, die betrokken was bij een serie ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en acht maanden. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling, opzettelijke brandstichting met gemeen gevaar voor goederen, en het illegaal bezit en de handel in vuurwapens. De feiten zijn gepleegd in de periode van 2021 tot 2022 en omvatten onder andere een brandstichting bij een bedrijfspand in [plaats 2] en een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] in [plaats 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde in een georganiseerde context, waarbij geweld en wapens werden gebruikt. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde criminaliteit zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen spijt getoond. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat heeft geleid tot een strafvermindering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.311271.21 en 71.018595.22 (P)
Datum vonnis: 14 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1994 in [geboorteplaats 1] (Polen),
nu verblijvende in de P.I. [plaats 3] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1, 4 en 6 september 2023 en 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en van wat door verdachte en zijn raadsman
mr. D.A.W. Dekker, advocaat in Almere, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten als volgt:
  • de feiten van de zaak met parketnummer 71.311271.21 als feiten 1, 2, 3;
  • het feit van de zaak met parketnummer 71.018595.22 als feit 4.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met (een) ander(en) of alleen:
feit 1:
primair, voorbereidingen heeft getroffen om met voorbedachte raad een man zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl of slagvoorwerp op 7 december 2021 in Groningen,
subsidiair, heeft geprobeerd om met voorbedachte raad een man zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl of slagvoorwerp op 7 december 2021 in Groningen,
feit 2:
primair, heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te vermoorden met een vuurwapen en/of hamer in de periode 9 tot en met 12 september 2021 in [plaats 1] ,
subsidiair, heeft geprobeerd om met voorbedachte raad [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een vuurwapen en/of hamer in de periode 9 tot en met 12 september 2021 in [plaats 1] ,
meer subsidiair, voorbereidingen heeft getroffen om [slachtoffer 1] te vermoorden of met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door een vuurwapen en/of hamer te verwerven of voorhanden te hebben, in de periode 9 tot en met 12 september 2021 in [plaats 1] ,
feit 3:
primair, brand heeft gesticht aan een bedrijfspand in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 in [plaats 2] ,
subsidiair, heeft geprobeerd om brand te stichten aan een bedrijfspand in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 in [plaats 2] ,
feit 4:
vuurwapens, onderdelen van vuurwapens en munitie Nederland heeft binnengebracht, heeft vervoerd en/of voorhanden heeft gehad op 21 januari 2022.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 7 december 2021 te Groningen, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om al dan niet met voorbedachte rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen tezamen met zijn verdachtes mededader(s), althans alleen, na kalm beraad en/of rustig overleg naar een bedrijfspand in Groningen (alwaar die [slachtoffer 2] aanwezig zou zijn) is/zijn gereden/gegaan en/of daarbij een
of meer bijl(en) en/of slagvoorwerp(en) heeft/hebben meegenomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 7 december 2021, althans op of omstreeks 7 december 2021 te Groningen,
en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een misdrijf als bedoeld in artikel 303/302 van het Wetboek van Strafrecht (te weten een zware mishandeling met voorbedachte rade), opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- een of meer bijl(en), althans (een) slagwapen(s),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad; (zaaksdossier 3.04)
2
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 12 september 2021 te [plaats 1] , en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven met een (vuur)wapen
en/of een hamer naar de woning van die [slachtoffer 1] is/zijn gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 12 september 2021 te [plaats 1] , en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om al dan niet met voorbedachte rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
tezamen met zijn verdachtes mededader(s), althans alleen, na kalm beraad en/of rustig overleg naar de woning van die [slachtoffer 1] is/zijn gereden/gegaan en/of daarbij een (vuur)wapen en/of
een hamer heeft/hebben meegenomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 12 september 2021 te [plaats 1] , en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een misdrijf als bedoeld in (de) artikel(en) 289 c.q. 303/302 van
het Wetboek van Strafrecht (te weten een moord c.q. zware mishandeling met voorbedachte rade),
opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- een (vuur) wapen, en/of
- een hamer, althans (een) slagwapen(s),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad; (zaaksdossier 3.02)
3
hij in of omstreeks de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk in/aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand heeft gesticht door benzine, althans een vluchtige/brandbare stof tegen de voordeur/voorgevel van dat pand te sprenkelen en/of (vervolgens) open vuur in aanraking te brengen met (die benzine/brandbare/vluchtige stof
en/of) de voordeur/voorgevel van dat pand, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan die voordeur/voorgevel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de inventaris van dat pand en/of de belendende perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats 2] , en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk in/aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand te stichten,
met dat opzet tezamen met zijn verdachtes mededader(s), althans alleen naar voornoemd pand is/zijn gegaan en/of vervolgens benzine, althans een vluchtige/brandbare stof tegen de voorgevel/voordeur van dat pand heeft/hebben gesprenkeld en/of open vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met (die benzine/vluchtige / brandbare stof en/of) de voordeur/voorgevel van dat pand, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaaksdossier 3.01)
4
hij op of omstreeks 21 januari 2022 te Zwartemeer in de gemeente Emmen , en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een vuurwapen, geweer, kaliber .223 remington / 5,56 x 45, en/of
- een patroonmagazijn met kogelpatronen (aantal nog onbekend), kaliber .223 remington / 5,56 x 45, en/of
- een geluiddemper, en/of
- munitie, kogelpatronen (aantal nog onbekend), kaliber 9 x 19, en/of
- een vuurwapen, pistool Cz P-10 S, kaliber 9 x 19
(telkens) zijnde een of meer (vuur) wapen(s) en/of onderdelen van vuurwapens en/of munitie in de zin van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie,
* zonder consent heeft doen binnenkomen, en/of
* heeft vervoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
[verdachte] is één van de dertien verdachten die betrokken is bij het opsporingsonderzoek van de landelijke recherche genaamd ‘26Woltz’. De betrokkenen worden ervan verdacht dat zij in wisselende samenstellingen ernstige strafbare feiten pleegden. Het gaat onder andere om delicten als brandstichting, zware mishandeling, diefstal met geweld, het aanwezig hebben van een groot aantal wapens, deelname aan een criminele organisatie en poging tot moord.
Aanleiding van het grootschalige opsporingsonderzoek was informatie die doorgegeven werd door het Team Criminele Inlichtingen op 19 oktober 2021 waarna een huiszoeking plaatsvond aan de [adres 2] . Tijdens die doorzoeking werden wapens en telefoons aangetroffen waarna [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en enkele verdachten uit het onderzoek 26Woltz: [medeverdachte 2] en [verdachte] werden aangehouden en later weer werden heengezonden. Naar aanleiding van informatie uit de inbeslaggenomen telefoons is vervolgens onderzoek 26Woltz gestart. Door vertrouwelijke communicatie in de woning aan de [adres 2] op te nemen, telefoons te tappen en stelselmatig te observeren, ontstond het beeld dat de verdachten zich actief bezighielden met het voorbereiden en het plegen van strafbare feiten. Daarbij kwamen ook andere verdachten in beeld en werden doorzoekingen verricht die leidden tot verdenkingen van specifieke strafbare feiten.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren de officiële huurders van de [adres 2] . Naast hen verbleven ook [verdachte] en [medeverdachte 1] op dit adres. Het betreffen allen Poolse mannen. Sommigen kennen elkaar al vanaf hun kindertijd. De misdrijven waarvan deze Poolse mannen verdacht worden, lijken volgens het Openbaar Ministerie (OM) in opdracht van anderen te worden uitgevoerd. Een bedreigde getuige heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in Nederland een Poolse maffia wilde opbouwen. Hij had volgens het OM een aansturende rol ten opzichte van de anderen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Voor feit 2 geldt dat de officier van justitie het subsidiaire feit bewezen vindt en voor de andere feiten de primaire variant.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat [verdachte] van alle feiten vrijgesproken moet worden. Voor het eerste feit in Groningen, de subsidiaire variant, geldt dat ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen in verband met vrijwillige terugtred.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal in deze paragraaf de feiten op chronologische volgorde van de pleegdatum behandelen, de volgorde is: feit 3, feit 2, feit 1 en feit 4.
3.4.1.
Feit 3: 30/31 augustus 2021 [plaats 2]
3.4.1.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 30 op 31 augustus 2021 woedde een brand bij de voordeur/voorgevel van een bedrijfspand aan [adres 1] in [plaats 2] . Een ooggetuige zag dat deze brand werd gesticht door drie personen die kort daarvoor uit een witte Renault Clio waren gestapt. De verdachten spraken Pools met elkaar. Na ongeveer drie minuten reden de personen weer weg in de witte auto. Een witte Renault Clio is dezelfde nacht aangetroffen aan de Parkweg in [plaats 2] in de buurt van het bedrijfspand. De motorkap was nog warm, maar er werden geen personen aangetroffen. De auto stond gesignaleerd als gestolen. Dertig meter voor de auto lag een rubberen handschoen in de berm. De handschoen en de auto zijn onderzocht op sporen en bemonsterd voor DNA-onderzoek.
3.4.1.2. De bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
DNA-bevindingen
Handschoen
Uit de bemonsteringen van de binnenzijde van de handschoen, SIN [code 1] en SIN [code 2] , zijn afgeleide DNA-profielen van één man verkregen. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] dat de verkregen DNA-profielen van de handschoen elk meer dan één miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 2] verwante) persoon.
Stuur van de Renault Clio
Van het stuur van de Renault Clio werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering, SIN [code 3] , is een DNA-mengprofiel verkregen. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] komt overeen met dit mengprofiel. Voor de berekening van de bewijskracht is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet verwante personen. Het DNA-mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
Pakje sigaretten uit middenconsole van de Renault Clio
Van het pakje sigaretten uit de middenconsole van de Renault Clio werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering, SIN-kenmerk [code 4] is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat de verkregen DNA-profielen van de handschoen elk meer dan één miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
DNA-conclusie
De rechtbank concludeert uit deze bevindingen, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [medeverdachte 2] donor is van een deel van het celmateriaal dat is aangetroffen op het stuur van de Renault Clio en van het celmateriaal in de aangetroffen handschoen en dat [verdachte] donor is van het celmateriaal dat is aangetroffen op het pakje sigaretten.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat de DNA-resultaten niet kunnen bijdragen aan het bewijs. De gang van zaken ten aanzien van het afnemen van celmateriaal van [verdachte] is onnavolgbaar, waardoor de DNA-resultaten onbetrouwbaar zijn.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Op 1 september 2021 is er DNA-celmateriaal verkregen van het pakje sigaretten. In november 2021 is het DNA-celmateriaal van [verdachte] heimelijk verkregen van een yoghurtdrankverpakking, omdat zijn DNA niet in de Nederlandse DNA-databank aanwezig was. Toen dit DNA-profiel vergeleken werd met het DNA-profiel van het pakje sigaretten leverde dit een match op. Op 1 februari 2022 werd op reguliere wijze DNA-celmateriaal afgenomen bij [verdachte] . Toen dit celmateriaal vergeleken werd, ontstond er geen match, omdat het DNA-profiel van het pakje sigaretten, dat in eerste instatie was opgeslagen, was verwijderd. Deze gegevens konden weer teruggezet worden, waardoor uiteindelijk het DNA-rapport van 5 september 2022 opgemaakt kon worden met bovenstaande resultaten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de resultaten betrouwbaar en verwerpt zij het verweer.
Namens [verdachte] is mede aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden op welke manier en op welk moment het DNA van [verdachte] op het pakje sigaretten is achtergelaten, het betreft immers een verplaatsbaar voorwerp. Het aangetroffen DNA zegt daarom niets over zijn betrokkenheid bij de brandstichting, aldus de verdediging. [medeverdachte 2] was de huisgenoot van [verdachte] en kan het pakje sigaretten hebben meegenomen, hij rookt namelijk ook.
De rechtbank gebruikt het aantreffen van het DNA van [verdachte] voor het bewijs in samenhang met de andere bewijsmiddelen. In het licht van de andere bewijsmiddelen acht de rechtbank het scenario dat het DNA van [verdachte] op een ander moment dan rondom de brandstichting in de auto is achtergelaten onaannemelijk. Het verweer dat [medeverdachte 2] het pakje sigaretten heeft meegenomen, is onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. De rechtbank acht dat onwaarschijnlijk.
Stemherkenningen
Op de camerabeelden zijn stemmen van personen te horen, waarbij de personen Pools spreken. De personen die op de camerabeelden te zien zijn, zijn in het dossier aangeduid als NN01, NN02 en NN03. Drie tolken hebben de camerabeelden bekeken en beluisterd en zij hebben de stemmen van verdachten herkend. De stem van [verdachte] is herkend als de verdachte aangeduid als NN01, de stem van [medeverdachte 2] als de verdachte NN02 en de stem van [medeverdachte 3] als de verdachte NN03.
Namens [verdachte] is verzocht de stemherkenning van de tolken niet mee te nemen als bewijs omdat de stemherkenning onbetrouwbaar is.
De rechtbank stelt met betrekking tot de bewijswaarde van de processen-verbaal van stemherkenning voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem geen bijzondere kennis of kunde nodig is. In een aanvullend proces-verbaal van 4 augustus 2023 is toegelicht dat de telecommunicatie van [verdachte] gedurende ongeveer twee maanden werd opgenomen en dat daarnaast in de woning waar hij woonachtig was gedurende ongeveer tweeënhalve maand OVC-gesprekken zijn opgenomen. De tolken GEH-1004 en [alias 2] zijn steeds betrokken geweest bij het vertalen van de verschillende soorten van communicatie. Zij hebben de stem van [verdachte] maandenlang beluisterd en kenden zijn stem daardoor zeer goed. Het bekijken en beluisteren van de camerabeelden door de rechtbank zelf, heeft geen aanleiding gegeven om aan de stemherkenningen van de tolken te twijfelen. Daar komt bij dat de stemherkenningen in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het [verdachte] is geweest die op de camerabeelden te horen is als NN01. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Telefoons van de verdachten
In het dossier spelen de inhoud van telefoons en telecomgegevens een belangrijke rol. De politie heeft in verschillende processen-verbaal haar bevindingen weergegeven over wie de gebruikers van de telefoons zijn. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van een Huawei toestel met een beslagcode eindigend op [code 5] , [verdachte] van een Huawei toestel met een beslagcode eindigend op [code 6] en [medeverdachte 3] van een Xiaomi toestel met een beslagcode eindigend op [code 7] .
[verdachte] heeft ter zitting erkend dat de Huawei telefoon van hem is, maar deze telefoon zou voor iedereen in de woning aan de [adres 2] te gebruiken zijn. Nog daargelaten of dit in juridische zin een voldoende concrete alternatieve lezing van de feiten oplevert, acht de rechtbank het scenario dat een ander dan [verdachte] de telefoon heeft gebruikt in het licht van de overige bewijsmiddelen en -overwegingen ongeloofwaardig.
Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij samen met anderen brand heeft gesticht. In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op de brandstichting.
De rechtbank stelt het volgende vast.
[medeverdachte 2] is de verdachte die aangeduid is met NN02, hij was de bestuurder van de Renault Clio. [verdachte] zat op de passagiersstoel van de auto en is de verdachte die aangeduid is met NN01. [medeverdachte 3] zat op de achterbank en is de verdachte die aangeduid is met NN03. Uit de bewijsmiddelen volgt dat ook een vierde persoon, [medeverdachte 1] , bij de brandstichting betrokken was. Hij was niet op de plaats delict aanwezig, maar vervulde een andere rol.
[medeverdachte 3] zoekt op 31 augustus 2021 rond 18:32 uur het adres [adres 1] in [plaats 2] op met zijn telefoon. De telefoons van [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] stralen allemaal de thuismast aan in de avonduren voor de brandstichting. [medeverdachte 3] heeft tussen 23:53 uur en 00:25 uur telefonisch contact met [medeverdachte 1] . De telefoon van [medeverdachte 3] straalt vervolgens masten aan van Den Haag, via masten in Zoetermeer en [plaats 3] naar [plaats 2] . [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] komen rond 01:50 uur in de witte Renault Clio aan bij het bedrijfspand aan [adres 1] . [medeverdachte 2] stapt rond 01:59 uur uit de auto en haalt vervolgens samen met [verdachte] de jerrycans uit de kofferbak, ze dragen deze richting het bedrijfspand. [medeverdachte 3] stapt ook uit de auto, hij wil de kofferbak dichtdoen maar [medeverdachte 2] zegt dat hij dat niet moet doen. [medeverdachte 3] vraagt wat [medeverdachte 2] nog uit de kofferbak wil meenemen en doet vervolgens de kofferbak dicht. Hij loopt richting het bedrijfspand terwijl [verdachte] met de hulp van [medeverdachte 2] over het hek klimt. [medeverdachte 3] loopt richting de auto en zegt dat ze alleen de eerste deur moeten hebben. Hij roept ‘Goed, kom op, kom op’. [medeverdachte 3] stapt weer in de auto. De telefoon van [medeverdachte 3] straalt om 02:00 uur een mast aan in het dekkingsgebied van [adres 1] . Hij maakt op dat moment telefonisch contact met het telefoonnummer van [medeverdachte 1] . Op de camerabeelden is te zien dat [verdachte] vloeistof uit de jerrycan over de deur van het bedrijfspand giet. Er ontstaat brand, [verdachte] giet nog een keer vloeistof uit de jerrycan waardoor het vuur enorm toeneemt. [medeverdachte 3] roept dat het genoeg is en dat ze moeten oprotten omdat het gaat branden. [verdachte] klimt weer over het hek en [medeverdachte 2] en [verdachte] stappen weer in de auto en rijden met zijn drieën weg. De telefoons van [medeverdachte 2] , komende vanaf de A4 Den Hoorn, en [medeverdachte 3] stralen om 03:10 uur en 03:13 uur een mast aan vlak voor of in Den Haag. De telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] stralen vanaf 04:13 uur allemaal weer de thuismast aan.
[medeverdachte 1] zoekt op 31 augustus 2021 vanaf 07:52 uur in zijn telefoon meerdere keren naar 112 gerelateerde gebeurtenissen in [plaats 2] . Er is een foto in zijn telefoon aangetroffen met de adresgegevens van de eigenaar en familieleden van het bedrijf dat tot 13 augustus 2021 gevestigd was aan [adres 1] . Ook werd in zijn telefoon een foto van een foto aangetroffen waarop een voordeur met brandschade te zien is.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 2] en [verdachte] de voorkant van het bedrijfspand daadwerkelijk in brand hebben gestoken. [medeverdachte 3] heeft onder andere het adres van het bedrijfspand op zijn telefoon opgezocht, hij was op de plaats delict aanwezig, gaf aanwijzingen aan [medeverdachte 2] en [verdachte] en hij was de contactpersoon voor [medeverdachte 1] en hield [medeverdachte 1] op de hoogte van de gebeurtenissen.
Een bedreigde getuige heeft verklaard dat [medeverdachte 1] [verdachte] naar Den Haag heeft gehaald om een Poolse maffia op te tuigen. De getuige beschrijft [medeverdachte 1] als de rechterhand van “de baas” als het over de Poolse kant van de zaak gaat. [medeverdachte 1] noemt de Marokkaanse baas “oom”. [medeverdachte 1] nam soldaten aan, haalde altijd wapens op en hij verrekende met geld. [medeverdachte 1] zelf mocht niets doen, omdat de baas hem nodig had als leider.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier 26Woltz het beeld naar voren komt van een groep Poolse mannen die aan de [adres 2] verbleven en in opdracht van onder andere [medeverdachte 1] zeer gewelddadige klussen uitvoerde voor geld. [verdachte] maakte deel uit van deze groep. Er worden opdrachten en instructies verstrekt, geldbedragen afgesproken en deze opdrachten worden vervolgens ook daadwerkelijk uitgevoerd. [medeverdachte 3] zegt in een chatbericht dat ze een groep zijn ‘for damaging people’.
De rechtbank ziet het onderhavige feitencomplex in deze context, waarbij [medeverdachte 1] opdracht gaf voor de brandstichting in [plaats 2] en deze aanstuurde.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en voornoemde personen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank acht het medeplegen bewezen.
3.4.1.3. Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen brand heeft gesticht bij een bedrijfspand.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft verzocht om de tolken [alias 1] en [alias 2] te (doen) horen als getuigen, als de rechtbank de inhoud van het proces-verbaal van stemvergelijking bezigt voor het bewijs. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat naar haar oordeel het proces-verbaal van stemvergelijking van 1 juli 2022 in combinatie met voornoemd aanvullend proces-verbaal van 4 augustus 2023 in voldoende mate duidelijkheid verschaft over de gang van zaken rondom de stemherkenningen. Door de verdediging is onvoldoende onderbouwd wat het horen van om de tolken [alias 1] en [alias 2] als getuigen daar nog aan kan bijdragen.
3.4.2.
Feit 2: 9-12 september 2021 [plaats 1]
3.4.2.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 oktober 2021 zijn tijdens een doorzoeking van de woning aan de [adres 2] verschillende telefoons in beslag genomen, waaronder de hiervoor genoemde Huawei telefoon van [verdachte] , een Google Pixel telefoon en een Samsung telefoon. In de Google Pixel telefoon zijn afbeeldingen en Signal-berichten aangetroffen. Op 5 september 2021 wordt via Signal een opdracht gegeven om een klus uit te voeren. Er wordt gesproken over het regelen van “ijzer” [1] en een “waggi” [2] . Vanaf de nacht van 6 op 7 september 2021 is gezocht naar een Opel Zafira en naar een man in de omgeving van de [adres 8] in [plaats 1] . Via Signal worden op 9 en 10 september 2021 berichten gestuurd over het gehandicapt maken van een man en het schieten op handen en knieën. Ook worden er afbeeldingen van een vuurwapen en een hamer gedeeld.
Op het adres [adres 3] in [plaats 1] woont [naam 1] . Zij heeft een grijze Opel Zafira op naam staan. [naam 1] is getrouwd geweest met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). Bij de politie is meerdere keren melding gedaan van problemen tussen [naam 1] en [slachtoffer 1] , waaronder huiselijk geweld.
3.4.2.2. Bewijsoverwegingen
Op 9 en 10 september 2021 wisselt [medeverdachte 1] via Signal berichten uit met het contact “ [accountnaam 1] ”. Op 9 september 2021 stuurt [accountnaam 1] naar [medeverdachte 1] :
“lm geef jouw tot 0000u aankomende nacht is die man niet gehandicapt en is klus niet goed gegaan ga ik zelf op jouw hond en kat jagen (…)”. [medeverdachte 1] stuurt daarop naar [accountnaam 1] :
“Werk hij nog bij de pizzeria”. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] heeft gewerkt bij [bedrijf 1] in [plaats 3] . Op 10 september 2021 stuurt [medeverdachte 1] naar [accountnaam 1] :
“Hij zegt pas morgen is die ijzer”. [accountnaam 1] stuurt daarop naar [medeverdachte 1] : “
Beste een 3de erbij”en “
Shooten”,
“Op handen en knieën”.
Op 11 en 12 september 2021 zijn er afbeeldingen opgeslagen op de Google Pixel telefoon van [medeverdachte 1] . Op een op 11 september 2021 opgeslagen afbeelding is een vuurwapen met op de kolf de aanduiding P2000 te zien, net als een magazijnhouder en patronen. Op een op 12 september 2021 opgeslagen afbeelding is een hamer te zien.
Op 11 september 2021 begeven een voertuig van het merk BMW met kenteken [kenteken 1] (hierna: de BMW), de Huawei telefoon van [verdachte] en de Google Pixel telefoon van [medeverdachte 1] zich tussen 0:00 en 02:00 in Den Haag, waarna de Huawei telefoon van [verdachte] omstreeks 02:40 in de richting van [plaats 1] beweegt. De BMW straalt om 05:28 en om 05:30 uur een telecomantenne aan op het adres [adres 4] in [plaats 1] .
Op 11 september 2021 begeven de BMW, de Huawei telefoon van [verdachte] en de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] zich omstreeks 23:00 uur in Den Haag. De Huawei telefoon van [verdachte] beweegt op 12 september 2021 omstreeks 02:46 uur in de richting van [plaats 1] . Hierna maakt deze telefoon geen verbinding meer met een telecomantenne tot 07:34 uur. Om 07:34 uur wordt er gebruik gemaakt van een telecomantenne op het adres [adres 5] in [plaats 1] . De BMW straalt om 07:20 uur een telecomantenne aan op het adres [adres 4] in [plaats 1] . De Samsung telefoon van [medeverdachte 1] straalt op 12 september 2021 om 8:42 uur een telecomantenne aan in Ameide, in de nabije omgeving van [plaats 1] .
Op 12 september 2021 omstreeks 04:35 uur wordt bij de politie een verdachte situatie gemeld. Er zijn drie verdachte personen gezien bij een bouwcontainer ter hoogte van het perceel [adres 6] in [plaats 1] . Enkele minuten later rijdt er een donkerkleurig voertuig met hoge snelheid weg vanaf de Europasingel in de richting van de N210. Door verbalisanten is er naar aanleiding van de verdachte situatie buurtonderzoek verricht. Op camerabeelden van buurtbewoners zagen verbalisanten dat er door gemaskerde personen rondom de woning en tussen de voertuigen vermoedelijk naar iets gezocht werd. Op
12 september 2021 omstreeks 9:00 uur wordt er melding gemaakt bij de politie van een vuurwapen op de openbare weg. Het vuurwapen van het type Heckler en Koch P2000 wordt aangetroffen net buiten de bebouwde kom van [plaats 1] in de buurt van de gereden route van het voertuig dat op hoge snelheid is weggereden. Met de Huawei telefoon van [verdachte] wordt op 12 september 2021 tussen 5:53 uur en 6:55 uur negen maal gezocht naar 112-meldingen/nieuws in [plaats 1] en ook een keer om 9:24 uur en nog eenmaal om en 15:29 uur.
Op 12 september 2021 vanaf 23:18 uur stuurt [medeverdachte 1] naar [accountnaam 1] :
“Hun zeggen met die mokers kan we'll”en
“Hun zijn 3 man ze zeggen gaat lukken”,
“Ze willen hem voor die Hui’s doen”, “
Rqm kapot makken eruit trekken en Dan 2 man vast een man moker volopknie handen”. [accountnaam 1] stuurt daarop om 23:38 uur naar [medeverdachte 1] : “(…)
1yzer en auto al kwijt(…)” en om 23:57 uur:
“Zeg hun morgen en met yzer en ze krijgen hun pap direct die nacht (…)”.
Op 13 september 2021 wordt er omstreeks 20:00 uur bij de politie melding gemaakt van een verdachte situatie aan de [adres 8] in [plaats 1] . Er zouden twee mensen Engels spreken op straat voor de [adres 7] in [plaats 1] . Vanaf deze locatie is er direct zich op de woning [adres 3] in [plaats 1] . De Huawei telefoon van [verdachte] en de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] bevinden zich op die dag samen met een telefoon die gebruikt werd door [naam 2] (hierna: [naam 2] ) tussen 19:30 uur en 20:00 uur in de directe omgeving van de [adres 8] in [plaats 1] .
Op 14 september 2021 verklaart [naam 1] bij de politie dat [slachtoffer 1] sinds
13 september 2021 op vakantie is naar Marokko.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat [accountnaam 1] via Signal opdracht geeft aan [medeverdachte 1] om [slachtoffer 1] ‘gehandicapt te maken’. Dat [slachtoffer 1] het doelwit is, volgt uit de inhoud van de Signal-berichten waarin gesproken wordt over het zoeken naar een man die werkzaam is (geweest) bij een pizzeria en die kan worden aangetroffen in een Opel Zafira of in de buurt van de woning aan de [adres 3] in [plaats 1] . Deze auto en woning staan op naam van de ex-vrouw van [slachtoffer 1] . [medeverdachte 1] schakelt op zijn beurt “ [alias 3] ” in. Via Signal wordt met [medeverdachte 1] afgestemd om de opdracht door drie personen te laten uitvoeren, gebruik te maken van een vuurwapen en een moker, waarmee dient te worden geslagen op handen en knieën. De rechtbank stelt tevens vast dat de Huawei telefoon van [verdachte] in de tenlastegelegde periode in (de omgeving van) [plaats 1] is geweest en gebruikt is om [slachtoffer 1] te vinden.
De betrokkenheid van [verdachte]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] betrokken is bij het uitvoeren van deze opdracht. De rechtbank verwijst allereerst naar wat hiervoor is vastgesteld met betrekking tot de Huawei telefoon van [verdachte] . Daar komt bij dat op 9 september 2021 om 13:25 uur en 14:44 uur op de Huawei telefoon van [verdachte] de zoekterm “ [adres 8] [plaats 1] ” is ingevoerd. Op diezelfde dag is om 13:51 uur met de Huawei telefoon een video gemaakt van de woning aan de [adres 3] in [plaats 1] . Op de videobeelden is te zien dat er een grijze Opel Zafira voor de woning geparkeerd staat. Ook is een stem te horen die door twee tolken is herkend als de stem van [verdachte] .
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn, dan dat [verdachte] met zijn Huawei telefoon met een beslagcode eindigend op [code 6] meermalen naar [plaats 1] gereisd in de tenlastegelegde periode. [verdachte] heeft ter zitting erkend dat de Huawei telefoon van hem is, maar deze telefoon zou voor iedereen in de woning aan de [adres 2] te gebruiken zijn. Nog daargelaten of dit in juridische zin een voldoende concrete alternatieve lezing van de feiten oplevert, acht de rechtbank het scenario dat een ander dan [verdachte] de telefoon heeft gebruikt ongeloofwaardig, temeer nu de stem die te horen is in de video die op 9 september 2021 met deze telefoon is gemaakt door twee tolken is herkend als die van [verdachte] .
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank acht heeft geslagen op de stemherkenningen door twee tolken. De verdediging heeft aangevoerd dat de stemherkenningen door de tolken uitgesloten dienen te worden van het bewijs, omdat de betrouwbaarheid daarvan onvoldoende is komen vast te staan. De rechtbank stelt met betrekking tot de bewijswaarde van processen-verbaal van stemherkenning voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem geen bijzondere kennis of kunde nodig is. In een aanvullend proces-verbaal van 4 augustus 2023 is toegelicht dat de telecommunicatie van [verdachte] gedurende ongeveer twee maanden werd opgenomen en dat daarnaast in de woning waar hij woonachtig was gedurende ongeveer tweeënhalve maand OVC-gesprekken zijn opgenomen. De tolken zijn steeds betrokken geweest bij het vertalen van de verschillende soorten van communicatie. Zij hebben de stem van [verdachte] maandenlang beluisterd en kenden zijn daardoor stem zeer goed. Daar komt bij dat de onderhavige stemherkenningen naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder de mastgegevens Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het [verdachte] is geweest die op 9 september 2021 een video heeft gemaakt met zijn Huawei telefoon van de woning aan de [adres 3] in [plaats 1] . Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] op 9 september 2021 een voorverkenning heeft gedaan in [plaats 1] bij de [adres 8] . Daarbij heeft hij de woning aan de [adres 3] gefilmd, net als de voor die woning geparkeerde Opel Zafira. [verdachte] is ook op 11 en 12 september 2021 in [plaats 1] geweest bij de [adres 3] . Op 13 september 2021 was [verdachte] daar samen met [medeverdachte 1] en [naam 2] .
In de dagen dat [verdachte] in [plaats 1] was, is er een vuurwapen gevonden net buiten de bebouwde kom. De rechtbank overweegt daarover het volgende. In de communicatie rondom de opdracht wordt meermalen over een vuurwapen gesproken. Deze moet geregeld en gebruikt worden voor het uitvoeren van de opdracht. Op 10 september 2021 bericht [accountnaam 1] dat het ook beter is om een derde man erbij te hebben. [verdachte] reist op 12 september 2021 omstreeks 02:46 uur in de richting van [plaats 1] . Rond 04:35 uur wordt er melding gemaakt van een verdachte situatie van drie personen bij een bouwcontainer ter hoogte [adres 6] . Enkele minuten later rijdt er een donkerkleurig voertuig met hoge snelheid weg vanaf de Europasingel in de richting van de N210. Door verbalisanten is er naar aanleiding van de verdachte situatie buurtonderzoek verricht. Op camerabeelden van buurtbewoners zagen verbalisanten dat er door gemaskerde personen rondom de woning aan de [adres 8] en tussen de voertuigen vermoedelijk naar iets gezocht werd. [verdachte] heeft die nacht naar 112-meldingen en nieuws in [plaats 1] gezocht onder andere tussen 05:53 uur en 06:55 uur. Om 07:20 uur straalt de BMW een telecomantenne aan op het adres [adres 4] in [plaats 1] en [verdachte] uur straalt om 07:34 uur een telecomantenne aan op het adres [adres 5] in [plaats 1] . Op 12 september 2021 om 09:00 uur wordt er een vuurwapen aangetroffen op de vluchtroute van de auto. Het vuurwapen komt overeen met de afbeelding van een vuurwapen die [medeverdachte 1] op 11 september 2021 heeft opgeslagen. Een dag later bericht [medeverdachte 1] dat de uitvoerders met drie personen zijn en dat ze zeggen dat het gaat lukken. [accountnaam 1] zegt dat ze al een wapen kwijt zijn.
De rechtbank concludeert uit dit samenspel van bewijsmiddelen dat [verdachte] betrokken was bij het kwijtraken en/of het zoeken naar het vuurwapen op 12 september 2021. Hij was in ieder geval om 02:46 uur en 07:34 uur in [plaats 1] , om 04:35 uur is er sprake van een verdachte situatie aan de [adres 8] , er wordt door de melder, door [medeverdachte 1] en door de opdrachtgever over drie personen gesproken en op camerabeelden zijn personen te zien die op zoek zijn naar iets, [verdachte] zoekt vanaf 05:53 uur naar 112 nieuws in [plaats 1] , vervolgens wordt om 09:00 uur een vuurwapen in de buurt van [plaats 1] aangetroffen. [accountnaam 1] spreekt een dag later over een vuurwapen dat kwijtgeraakt is.
Opzet
Uit de Signal-berichten die zijn ontvangen en verstuurd door [medeverdachte 1] volgt dat het de bedoeling van opdrachtgever [accountnaam 1] was om [slachtoffer 1] ‘gehandicapt te maken’ door met een hamer en vuurwapen te slaan en te schieten op zijn handen en knieën. De rechtbank stelt vast dat het opzet van de opdrachtgever niet gericht was op de dood van [slachtoffer 1] , maar wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank spreekt [verdachte] om die reden vrij van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] , als een van de drie uitvoerders van deze opdracht, opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. [verdachte] is op meerdere momenten samen met anderen, waaronder [medeverdachte 1] , in [plaats 1] geweest om [slachtoffer 1] op te zoeken. Dat er ook daadwerkelijk wapens mee zijn genomen leidt de rechtbank af uit de afbeeldingen van een hamer en vuurwapen op de telefoon van [medeverdachte 1] en het aantreffen van een soortgelijk vuurwapen op 12 september 2021 net buiten de bebouwde kom van [plaats 1] . Dit volgt mede uit de daarna verstuurde Signal-berichten, dat [accountnaam 1] weet dat “ze” een vuurwapen en auto kwijt zijn geraakt. [medeverdachte 1] bericht [accountnaam 1] dat ze met drie man zijn en dat “hun” zeggen dat het gaat lukken, “hun” zeggen dat er wel mokers kunnen worden gebruikt, “ze” willen hem voor het huis doen, een raam kapot maken, hem eruit trekken en dan met twee man hem vasthouden, één man met een moker volop op de knie en handen. [accountnaam 1] laat [medeverdachte 1] daarop weten dat het morgen (de rechtbank begrijpt: 13 september 2021) moet gebeuren met een vuurwapen en ze krijgen hun geld direct die nacht. De opdracht wordt in de Signal-berichten besproken en er wordt van drie uitvoerders uitgegaan. Uit de berichten volgt ook dat er afstemming is met de andere mannen die geen deel uitmaken van het Signal-berichtenverkeer. [medeverdachte 1] geeft door dat de andere mannen zeggen dat het met een moker kan, ook geeft hij door hoe de anderen het uitvoeren van de opdracht voor zich zien: met een moker op zijn knieën en handen slaan. [medeverdachte 1] koppelt dit terug aan [accountnaam 1] . [accountnaam 1] verzoekt op zijn beurt aan [medeverdachte 1] om de anderen te laten weten dat het morgen met een vuurwapen moet gebeuren en ze krijgen hun geld direct die nacht. De rechtbank is van oordeel dat er sprake was van zodanige afstemming met onder andere [verdachte] , dat hij op de hoogte was van de opdracht om [slachtoffer 1] met behulp van wapens, onder andere een vuurwapen en een moker, zwaar te mishandelen.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van [verdachte] : het op meerdere dagen samen met de ontvanger van de opdracht [slachtoffer 1] ‘gehandicapt te maken’ op pad gaan, op zoek naar [slachtoffer 1] , in het bezit van een moker en vuurwapen, met het idee om onder andere met een moker te slaan op zijn knieën en handen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewust heeft aanvaard.
Voorbedachte raad
Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat [verdachte] zich gedurende enige tijd, namelijk gedurende meerdere dagen, heeft kunnen beraden op het besluit om [slachtoffer 1] zwaar te mishandelen, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De rechtbank acht daarom ook het bestanddeel voorbedachte raad bewezen.
Begin van uitvoering
Van een strafbare poging is sprake wanneer het voornemen van een dader zich door een ‘begin van uitvoering’ heeft geopenbaard. Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad zijn gedragingen aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, als zij naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Bij een poging kan het daarbij gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld.
De vastgestelde gedragingen van zowel [medeverdachte 1] als van [verdachte] , namelijk eerst aannemen van een opdracht om hem gehandicapt te maken, het vervolgens “spotten” van het beoogde slachtoffer en daaropvolgend wapens regelen en meerdere dagen achter elkaar samen met anderen met deze wapens naar een adres in [plaats 1] gaan waar [slachtoffer 1] zou kunnen worden aangetroffen, zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan deze [slachtoffer 1] . Dat er geen geweld op [slachtoffer 1] is uitgeoefend, omdat hij niet werd aangetroffen, doet hier niet aan af. Van een begin van uitvoering kan ook sprake zijn als de mogelijkheid om de delictshandeling te begaan (nog) niet gecreëerd is (zie o.a. HR 17 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6466).
Medeplegen
Uit het voorgaande volgt dat [verdachte] een van drie uitvoerders was van de aan [medeverdachte 1] verstrekte opdracht om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Daartoe heeft [verdachte] op 9 september 2021 een ‘voorverkenning’ gedaan (na)bij de woning aan de [adres 3] in [plaats 1] en is hij op 11, 12 en 13 september 2021 ook in [plaats 1] geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] op 13 september 2021 samen met [medeverdachte 1] en [naam 2] in [plaats 1] was. De rechtbank is van oordeel dat bij de poging tot zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer 1] door [verdachte] zodanig nauw en bewust is samengewerkt met in ieder geval [medeverdachte 1] en [naam 2] , waarbij de bijdrage van [verdachte] van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.
3.4.2.3. Conclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank ziet dit feitencomplex in dezelfde context als hierboven geschetst van een groep mannen die gewelddadige opdrachten uitvoert.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft verzocht om de tolken [alias 1] en [alias 2] te (doen) horen als getuigen, als de rechtbank de inhoud van het proces-verbaal van stemvergelijking bezigt voor het bewijs. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat naar haar oordeel het proces-verbaal van stemvergelijking van 1 juli 2022 in combinatie met voornoemd aanvullend proces-verbaal van 4 augustus 2023 in voldoende mate opheldering verschaffen over de gang van zaken rondom de stemherkenningen. Door de verdediging is onvoldoende onderbouwd wat het horen van om de tolken [alias 1] en [alias 2] als getuigen daar nog aan kan bijdragen.
3.4.3.
Feit 1 – 7 december 2021 Groningen
3.4.3.1 Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 7 december 2021 bezoeken drie mannen een bedrijfspand in Groningen waar de heer [slachtoffer 2] werkzaam is. Zij vragen aan administratief medewerkster [getuige 1] of [slachtoffer 2] aanwezig is, maar dat blijkt niet zo te zijn. Daarop verlaten de mannen het pand. [slachtoffer 2] is in diezelfde maand door de politie benaderd met het bericht dat er een dreiging op hem en/of zijn familie was gericht. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] hebben beiden verklaard dat zij een man in Groningen moesten slaan omdat hij geld aan iemand verschuldigd was. Ze zouden daar vijfhonderd euro voor krijgen.
3.4.3.2. Bewijsoverwegingen
[verdachte] wordt primair verweten dat hij heeft geprobeerd om met voorbedachte raad [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl of slagvoorwerp, subsidiair dat hij daar voorbereidingen voor heeft getroffen.
Van een strafbare poging is sprake wanneer het voornemen van een dader zich door een ‘begin van uitvoering’ heeft geopenbaard. Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad zijn gedragingen aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, als zij naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht.
Voorbereiding van een misdrijf is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
Voor beide varianten, de poging en de voorbereiding, is vereist dat [verdachte] opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in het bedrijfspand in Groningen waar [slachtoffer 2] werkzaam is, zijn geweest. Ze maakten gebruik van een auto met gestolen kentekenplanten. De opdracht was om [slachtoffer 2] te slaan zodat hij zou gaan betalen, de uitvoerders moesten daar een video van maken en zij zouden daarvoor betaald worden. Er is ook een voorverkenning rondom het bedrijfspand geweest.
Het gebruik van een bepaald voorwerp kan een belangrijke indicatie vormen voor opzet op het toebrengen zwaar lichamelijk letsel. In dit geval kan echter onvoldoende worden vastgesteld dat daarvan sprake is geweest. In het tapgesprek waarin de opdracht besproken wordt, wordt niet over wapens gesproken. [medeverdachte 2] zegt weliswaar in een tapgesprek na het bezoek aan Groningen
“Wij hadden veel bij ons, bijlen en zo.”, maar hij heeft het in dat gesprek over verschillende klussen. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank, niet duidelijk of [medeverdachte 2] hier spreekt over de opdracht om [slachtoffer 2] te slaan. Daar komt bij dat de getuige [getuige 1] niet verklaart over bijlen (of andere slagwapens) die de verdachten bij zich hadden en er zijn geen bijlen (in de auto) aangetroffen. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen of verdachten bijlen bij zich hadden.
De rechtbank concludeert dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachten op basis van de opdracht om [slachtoffer 2] te slaan (de rechtbank begrijpt: te mishandelen) naar het bedrijfspand van [slachtoffer 2] zijn gegaan. De rechtbank kan echter niet vast stellen dat verdachten het opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] , zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank merkt hierbij, wellicht ten overvloede, nog op dat de wetgever heeft bepaald dat poging dan wel voorbereiding van (eenvoudige) mishandeling niet strafbaar is.
3.4.3.3. Conclusie
De rechtbank zal [verdachte] integraal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De overige verweren worden om die reden niet besproken.
3.4.4.
Feit 4 – Zwartemeer
3.4.4.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 21 januari 2022 is een Opel Corsa met een Pools kenteken staande gehouden. In het voertuig werd in de kofferbak een automatisch vuurwapen, een patroonmagazijn met kogelpatronen, een geluiddemper, munitie, kogelpatronen, een pistool en een ‘jammer’ (stoorzender) aangetroffen. De voorwerpen waren verpakt in een vuilniszak, een jutezak en een bigshopper en zijn in beslag genomen. [verdachte] was de bestuurder van de auto. Voor de Opel Corsa reed een Volkswagen Polo waar [medeverdachte 5] in reed. De mannen waren samen vanuit Duitsland onderweg naar Nederland en zijn beiden staande gehouden.
3.4.4.2. De bewijsoverwegingen
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij van kennissen van [medeverdachte 2] de opdracht kreeg om iets in Duitsland op te halen en om naar Nederland te brengen. [verdachte] had geld nodig om de huur van de woning aan de [adres 2] te betalen aan [medeverdachte 2] . Hij kreeg voor deze opdracht vijfhonderd euro. [medeverdachte 5] reed mee naar Duitsland en ook weer terug.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op 20 januari 2022 verlaten [verdachte] en [medeverdachte 5] samen de woning aan de [adres 2] . [medeverdachte 5] belt die dag om 11:12 uur met [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ). [medeverdachte 6] is de schoonzoon van [medeverdachte 5] . [medeverdachte 6] zegt dat het goed zou zijn als [medeverdachte 5] nog even naar de winkel gaat voor handschoenen voor het overladen. [medeverdachte 6] zegt dat alles achterin of in de bagageruimte ligt “het kleintje, de lange en die korte”. [medeverdachte 5] zegt dat hij weet welke drie dingen het zijn. [medeverdachte 5] belt om 14:04 uur nog een keer met [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] vraagt of [medeverdachte 5] alles nog weet. [medeverdachte 5] zegt dat hij alles nog weet omdat hij het heeft opgeschreven. [medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 5] met de Volkswagen Polo terug kan komen als er wat is. [medeverdachte 6] vraagt tot slot of zij niet vergeten om alles over te laden.
De rechtbank stelt vast dat de beschrijving van de voorwerpen met “het kleintje, de lange en die korte” overeenkomt met wat is aangetroffen. Er is een lang vuurwapen met richtkijker aangetroffen, de .223 Remington, een kort wapen, het CZ-pistool, en er zijn voorwerpen aangetroffen, zoals een geluiddemper en patroonmagazijn, die kleiner zijn dan de .223 Remington en het CZ-pistool.
[medeverdachte 2] belt een dag eerder, op 19 januari 2022 om 21:14 uur, met een persoon die [medeverdachte 7] wordt genoemd. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] praten over het ophalen van “ijzer” [3] in een ander land. [medeverdachte 2] informeert vervolgens bij [medeverdachte 7] wat voor geldbedrag ze voor de klus kunnen vragen. [medeverdachte 2] zegt verder dat ze in een noodsituatie zitten en dat ze rekening moeten houden met het geval dat ze zich moeten verdedigen als ze aangehouden worden. Ook als ze met twee auto’s gaan rijden, bestaat het risico dat de politie bij de [adres 2] zal binnentreden. [verdachte] staat namelijk op hetzelfde adres ingeschreven. Als ze met twee auto’s gaan, zal de ander dertig of vijftig meter achter [verdachte] rijden. Om 21:41 uur hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] weer een gesprek. [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] erheen moet gaan en dat alles in orde is. Er zou een wapen met een verrekijker bij zitten, dat maar één keer gebruikt is. De rechtbank stelt vast dat deze beschrijving overeenkomt met het Remington geweer dat in de auto is aangetroffen. Dit geweer was voorzien van een richtkijker.
Na het aantreffen van de wapens op 21 januari 2022, voert [medeverdachte 2] op 3 februari 2022 een gesprek in de woning aan de [adres 2] . De rechtbank stelt vast dat door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] over het vervoer van de wapens en de aanhouding wordt gesproken. Daarbij worden steeds de (bij)namen [verdachte] en [medeverdachte 5] genoemd. De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat met [verdachte] en met [medeverdachte 5] wordt bedoeld.
[medeverdachte 2] beëindigt op 3 februari 2022 een gesprek met [verdachte] en praat verder met [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] weet dat de politie informatie heeft gekregen over een witte Opel met een bepaald kenteken die wapens zou vervoeren. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 6] dat het waarschijnlijk een anonieme tip was. Het is onmogelijk dat iemand wat wist. Alleen hijzelf, [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] wisten ervan. Ze praten over de observatie van de auto van [verdachte] en [medeverdachte 5] vanaf de grens. [medeverdachte 2] zegt dat hij nog weet dat [medeverdachte 6] instructies gaf aan [verdachte] en [medeverdachte 5] voordat ze weggingen. Ze moesten de voorwerpen overpakken en het in één zak stoppen. [verdachte] vroeg nog waar het in zat, het zat in een grote zak. Uit het dossier volgt dat de wapens in een zak zijn aangetroffen.
De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dat de hierboven genoemde gesprekken gaan over het invoeren van de op 21 januari 2022 aangetroffen wapens en munitie door [verdachte] en [medeverdachte 5] .
Voorhanden hebben
Verdachte wordt verweten dat hij wapens en munitie voorhanden had. In de rechtspraak is verder ingekleurd wat het ‘voorhanden hebben’ van een wapen of munitie inhoudt.
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. Die bewustheid hoeft niet te betekenen dat de verdachte zich bewust is van specifieke eigenschappen of kenmerken van het wapen of de munitie of van de exacte locatie van het voorwerp.
Daarnaast is voor het ‘voorhanden hebben’ vereist dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen; hij moet over het wapen of de munitie kunnen beschikken. In bijzondere gevallen is de mogelijkheid dat een verdachte feitelijke macht uitoefent over het wapen of de munitie niet voldoende om te kunnen spreken van het ‘voorhanden hebben’. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer iemand onverwacht of ongewild, kort een wapen van een ander in handen krijgt of onverwacht een wapen van een ander in zijn buurt heeft terwijl hij daarvan niet direct afstand kan nemen.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat hij niet wist dat de wapens en munitie in zijn auto lagen, hij dacht dat hij softdrugs vervoerde.
De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Uit het dossier volgt dat deze ‘klus’ voorbereid was. [medeverdachte 6] heeft [verdachte] en [medeverdachte 5] instructies gegeven voordat ze naar Duitsland vertrokken. Nadat [medeverdachte 5] en [verdachte] de woning aan de [adres 2] verlieten, belde [medeverdachte 6] nog met [medeverdachte 5] om te checken of hij alles goed onthouden had, en om hem eraan te herinneren dat ‘jullie’ niet vergeten om alles over te laden. Daarbij geeft [medeverdachte 6] [medeverdachte 5] ook nog de opdracht om handschoenen aan te schaffen voor het overladen. De wapens zijn uiteindelijk aangetroffen in de kofferbak van de auto van [verdachte] . De beschrijving van de drie voorwerpen die overgeladen moesten worden, komt overeen met de aangetroffen wapens. Tot slot zegt [medeverdachte 6] later nog dat iemand vermoedelijk de politie een tip heeft gegeven, waardoor [verdachte] en [medeverdachte 5] aangehouden zijn. Alleen hijzelf, [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] wisten van het vervoer van de wapens af. De rechtbank concludeert dat [verdachte] en [medeverdachte 5] de wapens bewust aanwezig hadden en dat ze er feitelijke macht over konden uitoefenen. Ze voerden de ‘klus’ samen uit en verkeerden steeds in elkaars nabijheid. Ze hebben de wapens dus voorhanden gehad.
Zonder consent doen binnenkomen
Een onderdeel van het verwijt dat [verdachte] gemaakt wordt, is het zonder consent doen binnenkomen van wapens en munitie. Met binnenkomen wordt bedoeld het binnen het grondgebied van Nederland brengen. Voor het doen binnenkomen en doen uitgaan van wapens en munitie van categorie II en III is altijd een consent/toestemming vereist, tenzij er een vrijstelling van toepassing is. De verlening van consenten vindt plaats door de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer te Groningen.
Op basis van de bewijsmiddelen en het voorgaande staat vast dat [verdachte] de wapens en munitie van Duitsland naar Nederland heeft vervoerd. [medeverdachte 5] begeleidde hem daarbij. Zij hebben de goederen dus in Nederland doen binnenkomen. Namens [verdachte] is aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat de goederen ‘zonder consent’ ingevoerd werden in Nederland. Voor de rechtbank staat niet ter discussie dat de wapens en munitie zonder consent Nederland zijn ingevoerd. De rechtbank stelt vast dat [verdachte] niet gesteld of aangetoond heeft dat hij een vergunning of toestemming had om wapens en munitie te vervoeren.
Medeplegen
In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op het invoeren/voorhanden hebben van de wapens. De eisen van bewustheid en feitelijke macht gelden hier voor verdachte en zijn mededader(s).
[verdachte] is samen met [medeverdachte 5] naar Duitsland gereden en weer terug. [verdachte] en [medeverdachte 5] hebben de wapens in de auto van [verdachte] geladen en [medeverdachte 5] reed op de terugweg steeds voor of in de buurt van de auto van [verdachte] waar de wapens in lagen. De rechtbank is van oordeel zij zich allebei bewust waren van de aanwezigheid van de wapens. Zij hadden gezamenlijk ook de beschikking over de wapens in de auto. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het voorhanden hebben en het doen binnenkomen van de wapens en munitie, niet alleen tussen [verdachte] en [medeverdachte 5] , maar ook met de personen die deelnamen aan de gesprekken die in de dagen voor hun aanhouding zijn gevoerd.
3.4.4.3. Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen wapens en munitie heeft vervoerd, voorhanden gehad en in Nederland heeft ingevoerd zonder consent.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2 subsidiair
hij omstreeks de periode van 9 september 2021 tot en met 12 september 2021 te [plaats 1] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met voorbedachte rade aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
tezamen met zijn mededaders, na kalm beraad en/of rustig overleg naar [slachtoffer 1] is gereden/gegaan en daarbij een vuurwapen en/of een hamer heeft meegenomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 primair
hij in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand heeft gesticht door een brandbare stof tegen de voordeur/voorgevel van dat pand te sprenkelen en vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die brandbare stof en de voordeur/voorgevel van dat pand, ten gevolge waarvan brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de inventaris van dat pand met voorbedachten rade, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
4
hij omstreeks 21 januari 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- een vuurwapen, geweer, kaliber .223 remington / 5,56 x 45, en
- een patroonmagazijn met kogelpatronen, kaliber .223 remington / 5,56 x 45, en
- munitie, kogelpatronen, kaliber 9 x 19, en
- een vuurwapen, pistool Cz P-10 S, kaliber 9 x 19
zijnde vuurwapens en/of onderdelen van vuurwapens en munitie in de zin van categorie II en III van de Wet wapens en munitie,
zonder consent heeft doen binnenkomen, en
heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaring onder 4 meerdere strafbare gedragingen betreft met betrekking tot wapens en munitie in de zin van categorie II en III van de Wet wapens en munitie (WWM), te weten: het zonder consent doen binnenkomen, het vervoeren en het voorhanden hebben.
Het vervoeren van wapens en munitie van categorie II en III is enkel verboden zonder vergunning of verlof tot vervoer (artikel 22 lid 1 WWM), maar dit is niet op deze manier ten laste gelegd.
De rechtbank ontslaat [medeverdachte 5] daarom op het onderdeel ‘vervoeren’ van alle rechtsvervolging.
Het bewezenverklaarde onder 4 “zonder consent heeft doen binnenkomen” is strafbaar gesteld in de artikelen 14 en 55 WWM. Het bewezenverklaarde “voorhanden hebben” is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 WWM.
Het bewezenverklaarde onder 2 en 3 is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 157, 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van een poging zware mishandeling;
feit 3 primair
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2º.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [verdachte] te veroordelen tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt een straf op te leggen ter hoogte van het voorarrest van [verdachte] gecombineerd met eventueel een voorwaardelijke straf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de strafbare feiten
[verdachte] heeft samen met anderen meerdere ernstige strafbare feiten gepleegd. De feiten bestonden uit een brandstichting, een poging om iemand zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en het invoeren en voorhanden hebben van wapens. [verdachte] maakte deel uit van een groep Poolse mannen die in opdracht van anderen gewelddadige klussen uitvoerde. Daarbij werd het gebruik van wapens en fors geweld niet geschuwd. De klussen werden voorbereid en de uitvoerders ontvingen instructies van de opdrachtgevers. Er werd aan de ene kant op een onverschillige manier over deze klussen gecommuniceerd, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, maar aan de andere kant ook op een grove manier en met trots. Het invoeren en voorhanden hebben wapens, waaronder een lang geweer met richtkijker, en bijhorende accessoires zoals een geluiddemper, kan naar algemene ervaringsregels in verband worden gebracht met het uitvoeren van ernstige geweldsmisdrijven. Ongecontroleerd wapenbezit is een bedreiging voor onze samenleving en moet krachtig worden bestreden.
De rechtbank ziet de rol van [verdachte] als die van uitvoerder. Hij liet zich kennelijk leiden door het geld dat hij met het uitvoeren van de klussen kon verdienen. [verdachte] heeft zich laten inhuren voor het plegen van geweld en heeft brand gesticht. Daarnaast heeft [verdachte] wapens opgehaald die, als zij niet onderschept zouden zijn door de politie, voor geen enkel ander doel gebruikt zouden worden dan het plegen van ernstige geweldsfeiten. Met grote regelmaat wordt de maatschappij opgeschrikt door ernstig vuurwapengeweld, waarbij de maatschappij zich telkens geschokt uit over het feit dat daders over wapens konden beschikken. Op geen enkel moment heeft [verdachte] verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden noch heeft hij laten zien dat hij spijt heeft van de feiten die hij heeft gepleegd. De rechtbank rekent [verdachte] zijn rol en de bijdrage die hij daarmee leverde aan de georganiseerde criminaliteit zwaar aan.
Deze strafbare feiten veroorzaken bij slachtoffers, maar ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid. De samenleving moet beschermd worden tegen deze vorm van georganiseerde criminaliteit, intimidatie, geweld en wetteloosheid. De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de strafbare feiten en wat zij hiervoor heeft overwogen, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie is.
Persoon van verdachte
[verdachte] is niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld in Nederland. Hij heeft de rechtbank geen inzicht gegeven op welke manier en waarom hij betrokken was bij de misdrijven waardoor de rechtbank daar bij het bepalen van de straf geen rekening mee kan houden.
Strafoplegging
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting vormen voor de rechtbank een uitgangspunt van denken als het gaat om het bepalen van de hoogte van de straf. Voor brandstichting zijn die er niet. Voor zware mishandeling met een wapen (een voltooid delict, niet een poging) is het hoogste oriëntatiepunt een jaar gevangenisstraf. Het oriëntatiepunt voor het voorhanden hebben van een automatisch wapen in de openbare ruimte, daaronder valt een voertuig op de openbare weg, is vijftien maanden gevangenisstraf. Voor een pistool is dat acht maanden gevangenisstraf. Voor kogelpatronen gelden geldboetes als uitgangspunt, maar omdat deze in combinatie met de wapens en onder de genoemde feiten en omstandigheden werden aangetroffen, zal de rechtbank de gevangenisstraf vermeerderen. [verdachte] was onderdeel van een gewelddadige groep Poolse mannen die zich lieten inhuren voor het plegen van geweld. Daarbij werd geweld niet geschuwd. Daarnaast heeft hij zelf ook wapens opgehaald ten behoeve van die groep. De rechtbank weegt het georganiseerde karakter en het in opdracht van anderen plegen van het feit in strafverzwarende zin mee. Omdat het misdrijf in een georganiseerd verband is gepleegd, is er sprake van vrees voor het opnieuw plegen van strafbare feiten. De rechtbank komt daarom tot een fors hogere straf.
Iedere verdachte heeft het recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht, dit is vastgelegd in artikel 6 EVRM [4] . De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van een overschrijding van deze termijn. De redelijke termijn begint op het moment dat een verdachte de verwachting kan hebben dat hij wordt vervolgd vanwege een bepaald strafbaar feit. De datum van de inverzekeringstelling op 21 januari 2022 neemt de rechtbank als uitgangspunt voor het moment dat [verdachte] in redelijkheid deze verwachting kon hebben. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de strafzaak binnen zestien maanden nadat de redelijke termijn is begonnen afgerond moet zijn met een eindvonnis (omdat [verdachte] zich in voorlopige hechtenis bevindt), tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Nu er op 14 november 2023 vonnis wordt gewezen, stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn met zes maanden is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zeven jaar passend en geboden, maar zal deze vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gevangenisstraf van zes jaar en acht maanden.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft in het verlengde van de verzoeken om [verdachte] vrij te spreken, verzocht om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Gelet op de bewezenverklaring, en omdat aan verdachte een straf wordt opgelegd van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis afwijzen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van de tolken als getuigen;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart dat het onder 4 bewezen verklaarde “vervoeren” geen strafbaar feit oplevert en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- verklaart het overige bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het overige bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 subsidiair, het misdrijf:
medeplegen van een poging zware mishandeling;
feit 3 primair
,het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 4, het misdrijf:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2º;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes jaar en acht maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid, onderzoek 26Woltz, [code 8] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 3 – [plaats 2]
1.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 45, 46
Ik zag dat er een witte Renault Clio aan kwam rijden vanuit de richting van de Dieze te [plaats 2] . Ik zag dat er drie personen uitstapten. Een persoon ging op de weg staan en hij stond daar op de uitkijk. Ik zag de andere 2 personen richting de poort naast mijn woning lopen. Ik zag dat zij eerst een zwarte jerrycan uit de kofferbak van het voertuig pakten. Ik zag dat een persoon ter hoogte van het hek bleef staan en dat de andere over het hek heen klom. Ik zag dat de persoon die bij het hek bleef staan de jongen die over het hek was geklommen een zwarte jerrycan overhandigde. Ik zag dat de persoon die over het hek was geklommen met een jerrycan richting de deur van het pand [adres 1] liep. Ik zag dat hij deze persoon zich even ophield bij de deur en vervolgens zag ik een grote lichtflits. Ik zag dat de personen het pand in brand probeerde te steken. Ik zag dat de persoon met de jerrycan 2 pogingen deed om het pand in brand te steken. Ik zag dat vervolgens alle personen wegrenden, in de auto stapten en wegreden in de richting van de Parkweg te [plaats 2] . Toen ik aankwam bij het pand was de voordeur gloeiend heet en zag ik dat er nog brand woedde op de grond ter hoogte van de deur. Ik rook op dat moment een sterke geur van een brandbare vloeistof. Alle personen droegen lichtgrijze trainingspakken en een capuchon over hun hoofd
2.
Het proces-verbaal van bevindingen beelden [adres 9] te [plaats 2] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 53 tot en met 66.
De beelden afkomstig van de heer [getuige 2] , [adres 9] te [plaats 2] . Het betreffen audiovisuele opnames van 31 augustus 2021 van 01.50 uur tot en met 31 augustus 2021 te 02.05 uur.
Om 01:50:19 uur, zie je de witte personenauto uit de richting van De Dieze weer in beeld komen rijden (Foto 4) en blijft vervolgens stil staan. Het logo van de auto betreft een ruitvorm. Hieruit maak ik, verbalisant [verbalisant] , op dat het een personenauto van het merk Renault betreft. (Foto 5). Verder is het opvallend dat de wielen geheel zwart zijn.
01:59:02 uur stapt de bestuurder van de witte Renault als eerste uit. (Foto 10) Vervolgens stapt ook de bijrijder uit. (foto 12) Beide personen lopen naar de achterzijde van de auto. Eén persoon loopt verder in de richting van de latere plaats delict. (Foto 13) Vervolgens staan beide personen aan de achterzijde bij de auto. De kofferruimte wordt geopend.
(Foto 14.) Vervolgens pakken beide verdachten iets uit de kofferruimte. Beide verdachten reiken met hun rechterhand de kofferruimte in. Te zien is dat in ieder geval één van de verdachte naar alle waarschijnlijkheid een jerrycan in zijn rechterhand vast heeft. (Foto 15) Je hoort de verdachten dan met elkaar praten. Uit een eerder door, mij verbalisant [verbalisant] , ingesteld onderzoek bleek dat de verdachten in de Poolse taal met elkaar communiceerden. Op het moment dat twee verdachten bij de geopende kofferruimte staan, stapt de derde verdachte uit. (Foto 16) Het linker achterportier wordt geopend. Vervolgens zie je dat beiden verdachten, hiermee bedoel ik de verdachten die als eerste uit de auto waren, van de auto weglopen in de richting van de plaats delict. Te zien is dat dat beiden verdachten een jerrycan in hun rechterhand dragen. (Foto 17) De derde verdachte, degene die als laatste uitstapte en op de achterbank heeft gezeten, blijft bij de auto staan en duwt de kofferruimte dicht. Dit is ook zichtbaar op foto 17. Vervolgens loopt ook deze verdachte in de richting
van de plaats delict. (Foto 18) Deze derde verdachte loopt een beetje op en neer en stapt op een gegeven moment weer in de auto. Hij stapt in via het linker achterportier en neemt plaats op de achterbank. (Foto 19). Bij de bewegende beelden is te zien dat de bestuurder van de auto lichtkleurige schoenen draagt en dat de passagier donkerkleurige, zwarte schoenen draagt.
Op 31-01-2021 te 02:02:19 uur, wordt de auto gestart en rijdt de auto weg
Op 31-08-2021 te 02:00:24 uur zie je twee verdachten in een hoek bij het hekwerk staan. (Foto 24) Zij bevinden zich dan nog aan de buitenzijde van het bedrijventerrein, net achter de lichtkleurige geparkeerde bestelbus. Om 02.00:28 uur komt de derde verdachte in beeld. (Foto 25) Hij blijft op afstand. De twee verdachten welke bij het hekwerk staan helpen elkaar. Verdachte 2 helpt verdachte 1 met het klimmen over het hek. (Foto 26) Verdachte 2 maakt met zijn handen een zogenaamd voetensteuntje. Verdachte 1 klimt over het hek (Foto 27) en beland op het bedrijventerrein behorende bij [adres 1] te [plaats 2] . Op het moment dat verdachte 1 zich op het terrein bevind geeft verdachte 2 hem een jerrycan over het hek aan. (Foto 28) Verdachte 1 loopt met de jerrycan in de richting van de toegangsdeur van Pand [adres 1] (Foto 29) en giet daar de vloeistof uit de jerrycan over de gehele deur. (Foto 30 en 31) Vervolgens loopt verdachte 1 terug naar het hekwerk alwaar verdachte 2 nog staat. Op het moment dat verdachte 1 terug rent, staat verdachte 2 alweer klaar met een tweede jerrycan die hij over het hek aan wil geven. (Foto 32) . Verdachte 1 neemt de jerrycan niet aan. Ze communiceren met elkaar. Verdachte 1 geeft zijn gebruikte jerrycan door het hekwerk terug aan verdachte 2. Na enig overleg zet verdachte 2 de jerrycan, die hij over het hekwerk aan verdachte 1 wilde geven, op de grond alsmede de gebruikte jerrycan. Op de bewegende beelden is te zien dat degene met de zwarte schoenen over het hek klimt. Hieruit valt te concluderen dat verdachte 1, op de passagiersstoel in de witte Renault, zat en dat de verdachte 2, degene die de jerrycans aangeeft en buiten het bedrijventerrein blijft staan, de bestuurder van de witte Renault was.
NN01, de daadwerkelijke brandstichter, blijkt na het zien van deze beelden rechts voor uit de witte Renault te stappen. (passagiersstoel)
NN02, de aangever van de jerrycans, blijkt na het zien van deze beelden als bestuurder uit de witte Renault te stappen.
NNO3, degene. die wat op de uitkijk staat en wat op en neer loopt, blijkt na het zien van deze beelden links achter uit de witte Renault te stappen. Hij zat op de achterbank.
Vervolgens loopt verdachte 1 weer terug naar het pand [adres 1] te [plaats 2] alwaar het al brand. Gezien de vlammen giet hij daar wederom de vloeistof uit de jerrycan. Dit omdat plotseling het vuur weer enorm toeneemt.
Hieronder de vertaling van de communicatie tussen verdachte 1 en verdachte 2. De verdachten staan dan bij het hekwerk en gaan de brand stichten. (Er is een omschrijving bij weergegeven van wat er op de beelden te zien is ter verduidelijking) . Deze conversatie is vertaald door de beëdigd Poolse tolk, Wbtv nummer 971.
2 mannen. Man 1 (NN1) springt over het hek en loopt met een jerrycan naar het raam.
Man 2 (NN2) staat voor het hek. Een derde man staat op de stoep / voor de ingang van de poort.
NN2: Geeft de jerrycan over het hek aan NN1.
NN2 zegt: De hele ruiten, alles. Snel, alles, ruiten, alles. De hele deur, alles.
NN1: giet de vloeistof over het alles, ramen, alles.
NN2 zegt: alles, alles. Neem de jerrycan mee terug.
NN1: Wat?
NN2: Neem de jerrycan mee terug. Doe maar, doe maar (opmerking tolk: letterlijk wordt 'dawaj, dawaj" gezegd, wat betekent " geef, geef , maar het kan ook vertaald worden als "schiet op”, “doe maar."
NN1 komt aanrennend terug.
NN1 geeft de jerrycan over het hek aan NN2.
NN1: Eén (1) is genoeg.
NN2: snel, snel.
NN1: Eén (1) is genoeg, één (1) genoeg.
NN1 staat al bij de poort.
NN1 krijgt een jerrycan over het hek van NN2.
Brand, vlammen zichtbaar.
NN1 rent weg van de vlammen/van het raam/de deur, daarna keert hij eventjes terug in de richting van het raam/deur en roept:
NN1: ik heb het gemist.
NN2 roept "kurwa" (=verdomme). Hij heeft het gemist. (het lijkt alsof NN2 dit zegt tegen iemand anders, gelet op de grammaticale vorm)
NN2: Snel.
NN1 geeft de jerrycan aan NN2 en klimt terug over het hek. NN2 helpt NN1 om over het hek te klimmen. Beiden rennen weg.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 67, 68.
Na het zien en beluisteren van de beelden waren;
- Drie tolken onafhankelijk van elkaar overtuigd dat een van de verdachten [medeverdachte 2] betrof,
- Twee tolken [alias 4] en [alias 1] onafhankelijk van elkaar overtuigd dat een van de verdachten [verdachte] betrof.
De stem van [verdachte] werd herkend als zijnde de verdachte aangeduid als NN1.
De stem van [medeverdachte 2] werd herkend als zijnde de verdachte aangeduid als NN2.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden brandstichting [adres 1] te [plaats 2] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 69 tot en met 71
Na het zien en beluisteren van de beelden waren de tolken [alias 4] en [alias 5] onafhankelijk van elkaar overtuigd dat de persoon, aangeduid als NN3, [medeverdachte 3] geboren op [geboortedatum 2] 1988 te [geboorteplaats 2] (Polen) betrof.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 41, 42
Op dinsdag 31 augustus 2021 omstreeks 2.00 uur, hoorden wij dat er een brandstichting was gepleegd bij een bedrijf aan [adres 1] te [plaats 2] . De personen zouden vervolgens in een
witte Renault Clio weg zijn gereden richting Batadorp. Wij hoorden dat collega’s een witte Renault Clio, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , in de berm aan de Parkweg te [plaats 2] , geparkeerd zagen staan. Wij hoorden dat ze voelde dat de motorkap van de Clio nog warm was en dat er geen personen bij de Clio waren. Wij zagen dat de witte Renault Clio, voorzien was van zwarte opvallende velgen. Ik zag dat dit voertuig gesignaleerd stond als gestolen. Wij zagen dat er ongeveer 30 meter voor de Renault Clio een rubber handschoen in de berm lag. Wij zagen dat de handschoen niet aangetast was met zand of dergelijke. Hieruit konden wij vaststellen dat de handsschoen nog niet lang op deze plaats lag. Ik stelde de handschoen veilig ter waarheidsvinding.
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig Renault [kenteken 2] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 85 tot en met 188
Renault Clio. Wit. Kenteken: [kenteken 2]
SIN: [code 9]
Plaats veiligstellen: Pakje sigaretten op middenconsole
SIN: [code 10]
Plaats veiligstellen: Stuur
7.
Een geschrift, rapport vergelijkend DNA-onderzoek 5 september 2022, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 102 tot en met 105
Op basis van de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat:
- het DNA-profiel van [verdachte] met het DNA-profiel van onbekende man A overeenkomt. Dit betekent dat het DNA in bemonstering [code 4] (pakje sigaretten op middenconsole) van [verdachte] afkomstig kan zijn.
-
het DNA-profiel van [medeverdachte 2] met het DNA-profiel van onbekende man C overeenkomt. Dit betekent dat (een deel van) het DNA in bemonsteringen [code 3] (stuur), [code 1] (binnenzijde handschoen de handpalm en manchet) en [code 2] (gehele binnenzijde handschoen) van [medeverdachte 2] afkomstig kan zijn.
Bemonstering [code 4] (pakje sigaretten op middenconsole)
Dit betreft een DNA-profiel van één persoon. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld
dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer
dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van
[verdachte] dat DNA-profiel [code 4] meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is
wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een
willekeuríge (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
Bemonstering en [code 1] (binnenzijde handschoen de handpalm en manchet) en
[code 2] (gehele binnenzijde handschoen)
Dit betreft (afgeleide) DNA-profielen van één persoon. Voor dergelijke DNA-profielen is
vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-
profiel van [medeverdachte 2] dat DNA-profielen [code 1] en [code 2] elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het
DNA in de bemonstering afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer (de relatief grote
hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan
[medeverdachte 2] verwante) persoon.
Bemonstering [code 3] (stuur)
Voor onderstaande bemonstering is de bewijskracht berekend. Voor deze berekening is
aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet verwante personen. De
berekening is uitgevoerd met DNAStatistX.. DNA-mengprofiel [code 3] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [medeverdachte 3] , Xiaomi Poco X3 Pro, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 188 tot en met 196
Dat de telefoon, Xiaomi Poco X3 Pro, in gebruik is bij [medeverdachte 3] , blijkt mede door de op de telefoon aangetroffen selfies en privé foto’s van [medeverdachte 3] . Tevens verklaarde [medeverdachte 3] als verdachte binnen het proces het onderstaande;
V: Maakt u gebruik van mobiele telefoon(s)?
A: Ja daar maak ik gebruik van.
V: Wat is het merk van deze telefoon(s)?
A: Iphone 6X en een Xiaomi.
Ik zag dat de telefoon over onder andere de volgende unieke kenmerken beschikt: Telefoonnummer [telefoonnummer 3]
In de onderzochte telefoon van [medeverdachte 3] is een afbeelding aangetroffen waarin een specifieke locatie via Google maps is aangeduid. Namelijk het adres [adres 1] [plaats 2] . In de metadata van de afbeelding staat vermeld 31-8-2021 18:32:46 accessed en modified.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen Huawei BLA-L29, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 157-183
Beslagcode [code 11]
Merk: Huawei
Type: BLA-129
Uit het onderzoek naar de data op de hierboven genoemd mobiele telefoon(hierna Huawei
genaamd) blijkt dat de gebruiker van de Huawei is genaamd: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] .
Uit de call logs op de Huawei blijkt dat de namen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2]
voorkomen als 'eigenaar' van de telefoon.
- Een groot deel van de emails zijn gekoppeld aan het emailadres [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] .
- In de galerij van de Huawei zijn verschillende foto’s te zien van documenten op naam van [medeverdachte 2] , bankpasjes, paspoort
- Foto’s van [medeverdachte 2]
10.
Het proces-verbaal van bevindingen inhoud telefoon [code 12] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 184-187
Op dinsdag 19 oktober 2021 heeft een doorzoeking woning plaatsgevonden op de [adres 2] . Bij deze doorzoeking zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder digitale gegevensdragers.
Merk: Huawei
Type: MAR-LXlA
IBN-Code: [code 12]
IMEI 1 : [nummer 1]
IMEI 2: [nummer 2]
Telefoonnummer [telefoonnummer 1]
Bij belgeschiedenis staat als owner weergeven: [verdachte] . In de galerij van de Samsung zijn verschillende foto's te zien van documenten op naam van [verdachte] , waaronder onderstaande rijbewijs foto. Daarnaast zijn er diverse zelf genomen foto's (selfies) opgeslagen op de telefoon. Aan de hand van zijn SKDB foto herken ik de persoon op de selfies als [verdachte] .
11.
Het proces-verbaal van bevindingen vergelijking historische verkeersgegevens telefoons, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 229, 230
In onderzoek 26Lechlade zijn de historische verkeersgegevens gevorderd van de onderstaande telefoons. Hiervan is binnen de onderzoeken 26lechlade en 26Woltz vastgesteld dat de telefoons in gebruik waren bij de genoemde verdachten;
[Afbeelding]
Na analyse van de historische verkeersgegevens is gebleken dat de genoemde telefoons, voorafgaand aan de brandstichting te [plaats 2] , op 30 augustus 2021 in de avonduren de zelfde mast aanstraalden aan de Erasmusplein 1-84 of 87 Den Haag. Dit betreft tevens de (thuis)mast van de verblijfplaats [adres 2] . Het toestel van [verdachte] laat, na het gebruik van de zendmast in Den Haag om 20.25 uur, geen communicatie zien, tot de volgende middag. De telefoon van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verplaatsen tegelijk en stralen om 22.27 uur op het zelfde tijdstip een mast aan de Herman Costerstraat 10-54 Den Haag aan. De telefoon van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden om 23:43 en 23:47 uur enkele minuten na elkaar geregistreerd op een mast in Rijswijk. De telefoon van [medeverdachte 2] registreert nadien geen mastgegevens. De telefoon van [medeverdachte 1] straalt vanaf 23:53 uur de rest van de nacht aan op de mast Erasmusplein 1-84(thuismast). De telefoon van [medeverdachte 3] gaat via masten in Zoetermeer en [plaats 3] naar [plaats 2] . Hier straalt de telefoon van [medeverdachte 3] op 31 augustus 2021 02:00 uur ten tijde ven de brandstichting in [plaats 2] , terwijl hij telefonisch contact maakt met het telefoonnummer van [medeverdachte 1] , een mast aan wat in het dekkingsgebied van het plaats delict [adres 1] valt. Nadien stralen de telefoons van [medeverdachte 2] (komende vanaf de A4 Den Hoorn) en [medeverdachte 3] om 03:10 en 03:13 uur voor het eerst een mast aan, dicht van elkaar, in of vlak voor Den Haag.
De telefoons van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] stralen vanaf 04:13 uur allen op de thuis mast Erasmusplein 1-84 Den Haag. Er zijn daarna in de loop van de ochtend meerdere onderlinge contacten tussen de toestellen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Het telefoontoestel van [verdachte] wordt op 31 augustus 2021 om 13:33 uur weer actief op de zendmasten, aan de Erasmusplein, met zijn Poolse nummer. Kort erna om 13:35 uur veranderd in het toestel de simkaart en wordt er gebruik gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
12.
Het proces-verbaal van verhoor getuige 5089, aanvulling zaaksdossier 3.10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 407-
[medeverdachte 1] werkt voor een Marokkaanse man, hij noemt hem zijn oom. [medeverdachte 1] heeft [verdachte] hiernaar toegetrokken want zijn doel was om hier een Poolse maffia op te bouwen, hij wilde de baas zijn over Den Haag. Hij was de rechterhand van de baas als het over de Poolse kant van de zaak gaat. Hij nam soldaten aan, hij ging altijd wapens ophalen, hij verrekende met geld. Hij vertelde mij ook dat hij een verbod had om zelf dingen te doen, hij moest alleen mensen aannemen, maar mocht zelf niets uitvoeren omdat de baas hem nodig had als leider.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen brandstichting [adres 1] [plaats 2] en gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer 3] ‘ [medeverdachte 8] ’, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 145-156
Op 19 oktober 2021 werd er vanuit onderzoek 30Boxster binnengetreden en een doorzoeking uitgevoerd in de woning op het adres [adres 2] . In de woning bevonden zich vier mannen van Poolse afkomst te weten:
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1983 [geboorteplaats 3] te Polen;
- [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1994 [geboorteplaats 1] te Polen;
- [medeverdachte 9] , geboren op [geboortedatum 4] 1991 [geboorteplaats 4] te Polen;
- [medeverdachte 1] Michal [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 5] 1995 te [geboorteplaats 5] te Polen.
In de slaapkamer in gebruik bij [medeverdachte 1] werden onder andere een Samsung SM-G9868 (hierna te noemen Samsung) telefoon en een drietal Google Pixel 3A telefoons aangetroffen.
Uit onderzoek aan de Samsung-toestel kon worden opgemaakt dat de gebruiker van deze telefoon meer dan waarschijnlijk [medeverdachte 1] betreft:
- Er werden namelijk diverse ‘selfies’ van [medeverdachte 1] op deze telefoon aangetroffen;
- een foto van een bekeuring aangetroffen afkomstig van het autoverhuurbedrijf [bedrijf 2]
B.V. gericht aan [medeverdachte 1] als huurder van die auto;
Ook het Google Pixel 3A toestel met IBN-code eindigend op ‘ [code 13] ’ werd op de slaapkamer van [medeverdachte 1] aangetroffen, waardoor het vermoeden bestaat dat dit toestel bij hem in gebruik was. Op basis van onderzoek aan de Google Pixel 3A voorzien van het IMEI-nummer [nummer 3] , ontstond tevens het vermoeden dat de gebruiker van deze telefoon waarschijnlijk [medeverdachte 1] betreft. Er werden onder meer foto’s van de woning van de [adres 2] aangetroffen. Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de hierboven genoemde telefoons kan worden gesteld dat de Google Pixel 3A telefoon in combinatie met de Samsung-toestel, veelal dezelfde verkeersmasten aanstraalden in de periode juli tot en met oktober 2021. Te zien valt dat de Google Pixel 3A telefoon zowel in de ochtend-, middag- en avonduren op verschillende data, tijdstippen en plaatsen in Nederland veelal meebewogen met de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] .
Van het onderzoek aan het Samsung-toestel en de Google Pixel 3A met de beslagcode eíndigend op ‘ [code 13] ’worden onderstaande enkele bevindingen genoemd.
Op 31 augustus 2021 tussen 07.52 uur en 08.20 uur zoekt [medeverdachte 1] actief op meerdere sites naar 112 gerelateerde gebeurtenissen meer dan vermoedelijk gerelateerd aan de plaats [plaats 2] .
Op 31 augustus 2021 te 08.09 uur zoekt [medeverdachte 1] op [website] '
Voorafgaand aan de brandstichting aan [adres 1] in [plaats 2] , gepleegd op 31 augustus 2021 omstreeks 02:01 uur (melding Meldkamer), proberen [medeverdachte 1] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] elkaar te bereiken. Tevens stuurt [medeverdachte 1] SMS berichten naar genoemd nummer. Dit nummer blijkt in de telefoon van [medeverdachte 1] opgeslagen te zijn onder de naam ' [accountnaam 2] ’.
Op 30-08-2021 te 23:53 uur (2 uur voor de brand) belt [telefoonnummer 3] naar [medeverdachte 1] ;
Op 31-08-2021 te 00.21 uur stuurt [medeverdachte 1] een SMS naar [telefoonnummer 3] ;
Op 31-08-2021 te 00:25 uur stuurt [telefoonnummer 3] een SMS terug naar [medeverdachte 1] ;
Op 31-08-2021 te 02:00 uur (t.t.v. de brandstichting) stuurt [medeverdachte 1] een SMS naar [telefoonnummer 3] ;
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] , zoals eerder gerelateerd, blijkt het telefoonnummer [telefoonnummer 3] door [medeverdachte 1] opgeslagen te zijn onder de naam ' [accountnaam 2] '. Vermoedelijk betekent dit inde Poolse taal ‘ [accountnaam 2] ’.
Uit onderzoek naar de telefoon van R. [medeverdachte 2] blijkt het nummer [telefoonnummer 3] opgeslagen te zijn onder de naam Gizmen.
Uit onderzoek naar de telefoon van [verdachte] blijkt het nummer [telefoonnummer 3] opgeslagen te zijn onder de naam [medeverdachte 8] .
Uit onderzoek naar de telefoon van [betrokkene] (vriendin [medeverdachte 2] ) blijkt de naam [medeverdachte 8]
opgeslagen te zijn met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] werd april 2018 opgegeven bij de Kamer van Koophandel door [medeverdachte 3] als zijnde het telefoonnummer in relatie tot zijn eenmanszaak [bedrijf 3] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] komt verder voor in de politiesystemen terzake witwassen (politieverhoor 08-04-2017) en verduistering (aangifte 09-12-2021) beide te relateren aan [medeverdachte 3] .
Onderzoek Google Pixel 012
In genoemde telefoon werden diverse foto’s aangetroffen waaronder een foto (foto 1) van een handgeschreven briefje met diverse adres- en kentekengegevens. Onder andere het adres [adres 1] [plaats 2] staat hierop beschreven. Op de Samsung telefoon werd een identieke foto (Foto 2) aangetroffen. Naar aanleiding van bovenstaande foto betreffende het handgeschreven briefje heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan in de politiesystemen naar de adressen en het kenteken die hier op staan. Op het adres [adres 10] staan sinds 2020 ingeschreven: [naam 3] , [naam 4] . Op het adres [adres 1] te [plaats 2] zat in de periode 01 maart 2020 tot en met 13 augustus 2021 het ' [bedrijf 4] ' gevestigd met als eigenaar [naam 5] .
Op de Google Pixel 3A telefoon werd een foto (screenshot) (Foto 7) aangetroffen van een Signal chat d.d. 31 augustus 12.09 uur tussen vermoedelijk [medeverdachte 1] en een onbekende persoon. Zeer vermoedelijk duidt deze chat op de brandstichting op [adres 1] te [plaats 2] die ’s nachts heeft plaats gevonden. Er wordt het volgende besproken:
Ze hebben niks gedaan.
Ja dacht ik al bro! Kk nietsnutten dan gaan ze terug heb ze gezegd
Want zie niks
Ja bro dan hebeb ze niks gedaan ik zag ook niks op meldingen
Op de Google Pixel 3A telefoon werd een foto (Foto 9) aangetroffen van een telefoon op schoot bij iemand met daarop weergegeven een afbeelding van een voordeur, vermoedelijk van de brandstichting op [adres 1] te [plaats 2] . Hierop is duidelijk de brandschade te zichtbaar.
- Door het TCI werd informatie verstrekt, waarin werd gesteld dat op het adres [adres 2] Polen wonen;
- Uit een doorzoeking op voornoemd adres bleek dat [medeverdachte 1] Michal [medeverdachte 1] een slaapkamer in deze woning in gebruik had. Hier werden onder andere een vuurwapen, taser, munitie en meerdere telefoons aangetroffen en inbeslaggenomen;
- Eén van de in beslaggenomen telefoons betrof een Samsung SM-G9868 en was zeer vermoedelijk in gebruik bij [medeverdachte 1] ;
- De overige drie telefoons betroffen allen Google Pixel 3A toestellen. Eén van de drie
toestellen werd onderzocht en bleek vermoedelijk tevens in gebruik bij [medeverdachte 1] ;
- In de webhistorie d.d. 31 augustus 2021 werd door [medeverdachte 1] gezocht naar 112
gerelateerde meldingen met betrekking tot een brandstichting op [adres 1] in [plaats 2] ;
Op de Google Pixel 3A telefoon werden meerdere foto's aangetroffen, die te relateren zijn
aan de brandstichting op [adres 1] 18bB te [plaats 2] ;
- De daders ten tijde van de brandstichting in de Poolse taal met elkaar spraken,
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 4] met telefoonnummer
[telefoonnummer 3] voorafgaand aan de brand de zendmast Europaplein 1-84 Den Haag
aanstraalde;
- De gebruiker van het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 4] met
telefoonnummer [telefoonnummer 3] in de late avond van 30 augustus 2021 vertrok vanuit Den
Haag en rond 02:00 uur 's nachts ten tijde van de brandstichting de zendmast in [plaats 2]
aanstraalde;
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 4] met telefoonnummer
[telefoonnummer 3] na de brandstichting in [plaats 2] te 03:13 uur weer de zendmast Den Haag
aanstraalde;
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 4] met telefoonnummer
[telefoonnummer 5] om 04:54 uur weer de zendmast Europaplein 1-84 Den Haag aanstraalde;
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] door andere verdachten en de vriendin van [medeverdachte 2] ' [medeverdachte 8] ' wordt genoemd en na onderzoek mogelijk in gebruik is bij [medeverdachte 3] ;
- De [adres 2] , zijnde het verblijfadres van [medeverdachte 1] en het BRP adres van [medeverdachte 3] , binnen het zendmastgebied Europaplein l-84 Den Haag valt.
Feit 2 - [plaats 1]
1.
Het proces-verbaal vaaksdossier 3.02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 7 en 13
Uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) blijkt dat [slachtoffer 1] tussen 28 augustus 2008 en 18 februari 2020 gehuwd is geweest met [naam 1] . [naam 1] betreft een jongere zus van [naam 6] .
Op het adres [adres 3] te [plaats 1] staat ingeschreven [naam 1] . Op haar naam is een voertuig, van het merk Opel, type Zafira, kleur grijs voorzien van het kenteken [kenteken 4] , afgegeven.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen huiselijk geweld meldingen [slachtoffer 1] , zaaksdossier 3.02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 128, 129
Adres [adres 3] in [plaats 1] ex-bewoner van dit adres [slachtoffer 1] geboren [geboortedatum 6] 1981 te [geboorteplaats 6] . Uit onderzoek in de beschikbare politiegegevens blijkt dat de bewoonster van het adres [naam 1] veel problemen had met haar ex-partner Faghloumi. Uit onderzoek in de beschikbare politiesystemen blijkt dat er veel meldingen van huiselijk geweld geregistreerd stonden op het adres [adres 3] in [plaats 1] . Meldingen huiselijk geweld van 06-02-2018 tot 19-08-2021.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen inhoud telefoon [code 12] , zaaksdossier 3.02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 166 tot en met 169
Op dinsdag 19 oktober 2021 heeft een doorzoeking woning plaatsgevonden op de [adres 2] . Bij deze doorzoeking zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder digitale gegevensdragers.
IBN-Code: [code 12]
IMEI 1 : [nummer 1]
IMEI 2: [nummer 2]
Bij belgeschiedenis staat als owner weergeven: [verdachte] . In de galerij van de Samsung zijn verschillende foto's te zien van documenten op naam van [verdachte] , waaronder onderstaande rijbewijs foto. Daarnaast zijn er diverse zelf genomen foto's (selfies) opgeslagen op de telefoon. Aan de hand van zijn SKDB foto herken ik de persoon op de selfies als [verdachte] .
4.
Het proces-verbaal van bevindingen [adres 8] [plaats 1] , zaaksdossier 3.02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 29 tot en met 50
Van het onderzoek aan het Samsung-toestel met de beslagcode eindigend op ' [code 14] ' en de Google Pixel 3A eindigend op '012' worden onderstaand enkele bevindingen benoemd.
[medeverdachte 1] gebruiker van de ‘ [code 14] ’ en ‘ [code 13] ’
Zowel de ' [code 14] ' als de ' [code 13] ' werden op de slaapkamer van [medeverdachte 1] op bovengenoemd doorzoekingsadres aangetroffen, waardoor het vermoeden bestaat dat deze toestellen bij hem in gebruik waren.
Uit analyse van de opgeslagen afbeeldingen op de inbeslaggenomen telefoon [code 13] bleek dat er 433 afbeeldingen waren opgeslagen.
05 SEPTEMBER 202I
Uit de opgeslagen afbeeldingen van 5 september 2021 blijkt dat [medeverdachte 1] een opdracht heeft waar hij iemand voor zoekt. Uit een chatgesprek met een gebruiker genaamd [alias 3] blijkt dat [alias 3] paraat staat. [alias 3] geeft aan dat er een ijzer (vermoedelijk vuurwapen) en waggi (vermoedelijk auto) geregeld moet worden en dat hij het dan doet. Tevens werd er onderhandeld over papier (vermoedelijk geld). De gebruiker van de chat vermoedelijk [medeverdachte 1] vraagt wat [alias 3] wil krijgen. [alias 3] geeft aan dat hij het voor 8 wil doen.
[Afbeelding]

06 en 07 september 2021

Uit de onderstaande chatgesprekken van 06 en 07 september 2A21 blijkt dat [alias 3] de
opdracht van [medeverdachte 1] vermoedelijk heeft aangenomen. In de middag van 06 september 2021 werd er door [medeverdachte 1] een voertuig overgedragen. In de nacht van 06 op 07 september 2021 werd gezocht naar een auto, een Opel Zavi. [alias 3] geeft aan dat ze de auto niet kunnen vinden. Het straatnaambord aan de [adres 8] werd in meerdere afbeeldingen doorgestuurd. Vermoedelijk is er die nacht gezocht naar het voertuig van [naam 1] , een Opel Zafira in de [adres 8] . Uit onderzoek in open bronnen blijkt dat de [adres 8] gelegen is in [plaats 1] . Dit is de enige straat in Nederland met deze plaatsnaam.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Op 09 september 2021 om 22.30 uur is een afbeelding (bijlage 23) te zien van een grijs/zilver kleurig voertuig in de avond/nacht. Zeer vermoedelijk gaat het hierbij om de eerder getoonde Opel Zafira waar [slachtoffer 1] gebruik van zou maken.
Chats telefoon inbeslaqnamecode MID68.01.01.012
Uit de onderstaande chatgesprekken blijkt dat Warmode=Back wil dat een man gehandicapt
gemaakt moest worden. Onderstaande chatgesprek is een gesprek tussen de gebruikers en
[nummer 5] ( [medeverdachte 1] ) en de gebruiker [nummer 6] ( [accountnaam 1] ).
Uit onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] in mei 2021 zeer vermoedelijk werkzaam was voor een grillroom/pizzeria. In onderstaand gesprek werd er zeer vermoedelijk gesproken over het gehandicapt maken van [slachtoffer 1] . [medeverdachte 1] vraagt of 'hij' nog voor die pizzeria werkt.
[Afbeelding]
Telefoon met inbeslagnamecode [code 12]
Het toestel met inbeslagnamecode [code 12] hierna te noemen ' [code 6] '.
Uit de web historie van de telefoon blijkt dat er op 09 september 2021 om 13.25 en 14.44 uur werd gezocht naar [adres 8] [plaats 1] .
Uit onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoon ' [code 6] ' blijkt dat er op 09 september 2021 video's zijn gemaakt van de woning [adres 3] in [plaats 1] . Uit onderzoek is gebleken dit de woning [adres 3] in [plaats 1] betrof, de woning van [naam 1] .
Op de video 155137 op 09 september 2021 om 13:51 uur is de woning [adres 3] te [plaats 1] te zien waarbij een grijze Opel Zafira voor de deur geparkeerd staat. Voor de woning spelen kinderen. Op de videobeelden nummer 155015 en 155009 opgenomen 09 september 2021 om 13:50 uur is het straatbeeld van [adres 8] te [plaats 1] te zien.
10 september 2021
Onderstaande chatberichten tussen gebruikers [accountnaam 1] en [medeverdachte 1]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Analyse historische verkeersgegevens BMW
een BMW met kenteken [kenteken 1] inbeslaggenomen. Het vermoeden bestaat dat [medeverdachte 1] gebruik maakte van dit voornoemde voertuig. Uit onderzoek bleek dat het IMEI nummer [nummer 7] gekoppeld was aan de voornoemde BMW.
11 SEPTEMBER 202I
Uit analyse van de historische verkeergegevens van 11 september 2021 blijkt dat de ' [code 13] '
( [medeverdachte 1] ) en ' [code 6] ' ( [verdachte] ) tussen 00:00 en 02:00 uur vermoedelijk gezamenlijk met de BMW in het centrum van Den Haag zijn. Uit nadere analyse van de ' [code 6] ' blijkt dat [verdachte] omstreeks 02.40 uur via de 412 langs Zoetermeer beweegt. Vervolgens worden er geen telecomantennes meer aangestraald tot 06:00 uur s'ochtends. De aangestraalde zendmasten zijn in de richting van [plaats 1] en komen qua tijdsbestek overeen met de BMW. Uit de historische verkeersgegevens van de BMW blijkt dat deze op 11 september om 05:28 en 05:30 uur een telecomantenne aanstraalt op het adres [adres 4] in [plaats 1] . Zeer vermoedelijk is [verdachte] met de BMW deze nacht op het Oranjehof in [plaats 1] geweest.
Afbeelding vuurwapen
Uit de genoemde chat van 10 september 2021 blijkt dat [medeverdachte 1] schrijft dat er morgen pas weer een ijzer is. Ambtshalve is het mij bekend dat met ijzer vermoedelijk een vuurwapen wordt bedoeld.
Op de aangetroffen afbeelding bijlage 25 van 11 september 2021 om 16:26:13 uur is een
vuurwapen in een plastic zakje te zien. Op de kolf van het vuurwapen is P2000 te lezen. Uit nader onderzoek in open bronnen blijkt dat het zeer vermoedelijk gaat het om het type vuurwapen Heckler en Koch P2000. Op de aangetroffen afbeelding bijlage 26 van 11 september 2021 om 20.34:42 uur staat op de afbeelding een zwart vuurwapen met wit stickertje op de slede.
12 september 2021
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de BMW, ' [code 14] ' ( [medeverdachte 1] ) en de ' [code 6] ' ( [verdachte] ) op 12 september 2021 omstreeks 23:00 uur allen een telecomantenne op het adres Erasmusplein 87 in Den Haag aanstralen. Vervolgens blijkt dat door de BMW, ' [code 6] ' ( [verdachte] ) en ' [code 14] ' ( [medeverdachte 1] ) verschillende telecomantennes worden aangestraald in Rijswijk en Den Haag. Omstreeks 02.40 uur straalt de BMW weer een telecomantenne op het Erasmusplein in Den Haag aan. Opvallend is dat de ' [code 6] ' ( [verdachte] ) omstreeks 02:46 uur via de A12 in de richting van [plaats 1] beweegt. Hierna maakt de ' [code 6] ' geen verbinding meer met een telecomantenne tot 07.34 uur. Om 07.34 uur wordt er gebruik gemaakt van een telecomantenne op het adres [adres 5] in [plaats 1] . Zeer vermoedelijk maakt [verdachte] op dat moment gebruik van de BMW die een telecomantenne aanstraalt om 07.20 uur op het adres [adres 4] in [plaats 1] .
Verdachte situatie 12 september 2021
Op 12 september 2021 omstreeks 04.35 uur melding van een verdachte situatie op de [adres 8] ter hoogte van perceel 37 te [plaats 1] , de woning van [naam 1] . Uit deze melding bleek dat er drie (3) verdachte personen bij een bouwcontainer waren gezien. Enkele minuten later reed er een donkerkleurig voertuig met hoge snelheid weg vanaf de Europasingel in de richting van de N210.
Webhistory
Uit de webhistory van de telefoon van ' [code 6] ' ( [verdachte] ) blijkt dat hij op 12 september 2021 tussen 05:52:20 en 06:55:30 uren 12 september 2021 om 09.24 en 15:29 uur interesse heeft in 112 meldingen, 112 nieuws in [plaats 1] .
Aantreffen vuurwapen
Uit de beschikbare politiesystemen bleek dat er op het [adres 8] op 12 september omstreeks 09.00 uur melding was gemaakt van een aangetroffen vuurwapen. Het vuurwapen lag midden op de weg. Het zou gaan om een Heckler en Koch P2000 vuurwapen.
Door verbalisanten is er naar aanleiding van de verdachte situatie buurtonderzoek
verricht. Naar aanleiding van dit buurtonderzoek bleek dat er verschillende camerabeelden beschikbaar waren van buurtbewoners. Door verbalisanten werd op de bekeken camerabeelden gezien dat er door gemaskerde personen rondom de woning en tussen de voertuigen vermoedelijk naar iets gezocht werd. Mogelijk werd er gezocht naar dit verloren vuurwapen. Abusievelijk zijn een gedeelte van de genoemde camerabeelden niet opgeslagen en is er exacte datum en tijdstip bekend.
Naar aanleiding van bovenstaande is het vermoeden dat [verdachte] op 12 september 2021 rondom de woning [adres 3] te [plaats 1] op zoek is geweest naar [slachtoffer 1] en dat hij vervolgens betrokken is geweest bij de verdachte situatie. Naar aanleiding van de aangestraalde telecomantennes is het zeer vermoedelijk dat [verdachte] in de ochtend van 12 september 2021 omstreeks 07.34 uur in de omgeving gezocht heeft naar het vuurwapen wat enige uren later in beslag is genomen door de politie
Afbeelding hamerOp 12 september 2021 om 21:39:52 uur en 23:18:59 uur werd op de opgeslagen afbeelding een hamer getoond. Op de getoonde afbeelding is te zien dat de hamer een tape heeft om het handvat. Op de achtergrond is een blauwe AH tas zichtbaar. Zeer vermoedelijk is deze afbeelding in een voertuig genomen.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Verdachte situatie 13 september 2021
Op maandag 13 september 2021, omstreeks 20:00 uur werd bij de politie melding gedaan van een verdachte situatie dat op het [adres 8] . Volgens de meldster zouden twee mensen Engels spreken op straat voor [adres 7] in [plaats 1] . Vanaf deze locatie is er direct zich op de woning [adres 3] in [plaats 1] . De meldster was naar buiten gegaan en zag twee mensen op de hoek bij haar woning. Zij zag dat er twee jongens stonden en dat er één licht getint was en een bril droeg. Een van de mannen was blank. Een half uur later hoorde zij weer jongens die Engels spraken. Zij zag dat de jongens daarna weggingen
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de ' [code 14] ' ( [medeverdachte 1] ) bleek dat er op 13
september 2021 om 19:35, 19:37, 19:41 en 19:44 uur contact werd gezocht met het
telefoonnummer [nummer 8] . De gebruiker van dit telefoonnummer is geïdentificeerd als [naam 2] . Uit onderstaande aangestraalde telecommasten blijkt dat de ' [code 6] ' ( [verdachte] ), de ' [code 14] ' ( [medeverdachte 1] ) en [nummer 8] ( [naam 2] ) tussen 19.30 en 20.00 uur in de directe omgeving van het [adres 8] in [plaats 1] waren.
Locatie telecommast
[adres 5] , [plaats 1]
Zeer vermoedelijk hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] en [naam 2] in de [adres 8] in [plaats 1] een ontmoeting gehad zoals hierboven werd beschreven in de verdachte situatie van 13 september 2021 omstreeks 20.00 uur. Uít analyse van de historische verkeersgegevens blijkt dat [nummer 8] ( [naam 2] ), de ' [code 14] ( [medeverdachte 1] ) en de ' [code 6] ' ( [verdachte] ) vervolgens zeer vermoedelijk gezamenlijk met de [nummer 9] (BMW) naar Utrecht en Breukelen zijn gereisd.
Verklaring [naam 1]Zij verklaarde dat haar ex-man sinds 13 september 2021 op vakantie is gegaan naar Marokko en dat zij niet weet wanneer hij terugkomt.
[Afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking [verdachte] , zaaksdossier 3.02, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 199
Naar aanleiding hiervan hebben twee beëdigde tolken, bekend onder de nummers [alias 1] en [alias 2] en die in het onderzoek 26Woltz tolkwerkzaamheden verrichten, een video/audio bestand beluisterd. Dit betrof het bestand wat met een telefoon werd opgenomen en waarop te zien was dat de filmer rondliep in een woonwijk te zien was dat het straatbeeld en een woning gefilmd werden. Tevens was er een gedeelte van een vinger/duim met een blanke huidskleur. Terwijl de filmer al lopend opnames maakt is ook zijn/haar stem te horen. Dit betreft een stem, gelijkend op een mannenstem, die een zin in de Poolse taal zegt.
Het video/audio bestand wordt in het onderzoek 26Woltz geduid onder de titel [bestandsnaam] . Ik, verbalisant, heb de tolken, zonder informatie te verschaffen, het audio/video fragment getoond, cq laten tonen. Na het zien en beluisteren van de beelden waren beide genoemde tolken, onafhankelijk van elkaar, overtuigd dat de stem van de filmer de stem van verdachte [verdachte] betrof. Dit werd gebaseerd op het feit dat ze binnen het onderzoek 26Woltz over een langere periode vertaalwerkzaamheden, op de tap en OVC, hebben verricht en de stem van [verdachte] veelvuldig beluisterd hebben en derhalve herkenden. De vertaling van de in het Pools uitgesproken zin betrof: "Hallo, ik ben hier, ergens in de buurt... "
Feit 4 - Zwartemeer
1.
Het proces-verbaal zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 6 tot en met 10
Op woensdag 19 januari 2022 omstreeks 21.14 uur (T4002) wordt [medeverdachte 2] (R) gebeld door de gebruiker van het mobiele nummer [telefoonnummer 6] , vermoedelijk de persoon die [medeverdachte 7] (N) wordt genoemd. Het gesprek is vanaf 00.00.19 letterlijk uitgewerkt en wordt hier onder integraal weergegeven.
R: Je weet.. Nou ja, je weet waarvoor... daarnaartoe gereden zou moeten worden, nietwaar?
Naar die.. daar achter.. naar dat andere land, nietwaar?
N: Nou, ik weet het niet echt, ik weet het niet, want je hebt het niet tegen mij gezegd. Nou?
R: Nou, zoiets wat wordt gedaan.. wat Lucky Luke had..
N:Wie, wie? Wat [ntv]?
R: Nou.. ijzer. Nou, niet om een (l) [te halen], om een aantal [te halen]. En vertel me nou welk geld[bedrag] er van hem gevraagd kan worden. Want wij zijn aan het nadenken over het geld[bedrag] voor het vervoeren van iets daarvandaan hiernaartoe.
N: Nou.. ik weet het niet.. [dat is] verschillend.. nou, vijf, tien duizend.. het ligt aan hoe iemand jou respecteert, ja..
R: Nou, goed, maar je weet dat [het] vijf - tien duizend [is].. Nou, vijfduizend is een schijntje voor zoiets
N: Ja hoor, ik weet het, ik weet het.. Nou nee, ik zou niet eens ergens naartoe rijden, weet je wel..
R: Nou, jij niet, maar wij zijn in een noodsituatie. God verhoede dat een van ons zal rijden.. stel dat ik rijd en dat ik bijvoorbeeld.. Nou, er moet ook rekening gehouden worden met een doemscenario, van zich verdedigen in het geval dat ik word aangehouden, dus dan zal [verdachte] op het terras moeten wachten met zijn handen omhoog, zelfs als hij met een tweede auto zal rijden, zal hij waarschijnlijk op het terras moeten slapen, want ze zullen hoe dan ook binnentreden, ze zullen waarschijnlijk met een helikopter het huis binnenkomen. Hij is op hetzelfde adres ingeschreven. We zijn aan het nadenken welk geld[bedrag]we moeten noemen, voor het geval dat.. We dachten: op zijn minst tien.. Het is geen vriendendienst, het is een klus. Het is goed dat wij met twee maten zijn. Dus zelfs als een zal rijden, zal de ander 30 - 50 meter achter hem rijden. In geval van aanhouding, God verhoede, zal ik komen en hij komt in de auto.
Aan de hand van camerabeelden kon worden vastgesteld dat op donderdag 20 januari 2022 omstreeks 09.20 uur de persoon van [medeverdachte 5] , bijgenaamd [medeverdachte 5] , de woning aan de [adres 2] binnen ging. Vijf minuten later wordt waargenomen dat [medeverdachte 5] in het gezelschap van [verdachte] , bijgenaamd [verdachte] , de woning verlaten (zie onder).
Op donderdag 20 januari 2022 omstreeks 14.04 uur belt [medeverdachte 6] (005) met [medeverdachte 5] (010)
005: Sorry dat ik stoor
010: Je stoort niet.
005: ja, ja. Weet je alles nog?
010: ja ik heb het opgeschreven. [ntv]. Dank je.
005: en als er wat is, dan kom je met Polowka [VW polo] terug, oke
010: dat zal ik doen en als ik ergens in de buurt ben, bel ik je en dan wacht je er op ons.
005: vergeten jullie niet om alles te overladen...en...
010: ja. zo zal het zijn. goed.
2.
Het proces-verbaal zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 11
Vervoersbewegingen vastgesteld aan de hand van ANPR ( Automatic Number Plate Recognition) leerde dat het genoemde voertuig van het merk Opel, type Corsa voorzien van het Pools kenteken [kenteken 5] op donderdag 20 januari 2022 omstreeks 23.08 gesignaleerd is op de Rijksweg A37 ter hoogte van Zwartemeer.
Omstreeks 23:48 uur werd het voertuig door een observatieteam waargenomen op de Provinciale weg N340 ter hoogte van de plaats Ommen, rijdende in de richting van Zwolle. Het voertuig werd vooraf gegaan door een ander voertuig van het merk Volkswagen, type Polo voorzien van het kenteken [kenteken 6] . Op vrijdag 21 januari 2022 omstreeks 00:24 uur is waargenomen dat beide genoemde voertuigen de snelweg verlieten naar verzorgingsplaats Hendriksbos. De beide voertuigen reden echter weer door, waaruit het observatieteam opmaakte dat beide voertuigen bij elkaar hoorden.
Op vrijdag 21 januari 2022, omstreeks 01.00 uur is op de Rijksweg A12 ter hoogte van
hectometerpaal 60.0 als bestuurder van het voertuig van het merk Opel, type Corsa, voorzien van het Pools kenteken [kenteken 5] , aangehouden als verdachte de persoon van [verdachte] , bijgenaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] -1994 en als bestuurder van het voertuig van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 7] , als verdachte de persoon van [medeverdachte 5] , bijgenaamd [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedatum 7] -1972.
In het voertuig van het merk Opel, type Corsa voorzien van het Poolse kenteken [kenteken 5] werd in de kofferbak, verpakt in een vuilniszakzak, een jutezak en een bigshopper, een automatisch vuurwapen, een patroonmagazijn met kogelpatronen, een geluiddemper, munitie, kogelpatronen, een pistool en een zgn. ‘jammer’ (stoorzender) aangetroffen en inbeslaggenomen.
3.
Het proces-verbaal van onderzoek wapens, munitie en geluiddemper, zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 51 tot en met 61
Op vrijdag 21 januari 2022 zijn in een voertuig, voorzien van het Poolse kenteken [kenteken 8] , goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen.
Object : Vuurwapen (Geweer)
Kaliber : 5,56x45mm (=.223 Remington)
Ik zag dat dit geweer was voorzien van een wegklapbare telescopische tweepoot (geweersteun), extra voorgreep en een optische richtkijker.
Derhalve is dit geweer een automatisch vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2, lid 1, categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie.
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Kaliber : 5,56x45mm (=.223 Remington)
Bij mijn onderzoek zag ik dat in het patroonmagazijn 14 kogelpatronen aanwezig waren. Deze 14 kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 líd 2 categorie III van de WWM
Object : Geluiddemper
Derhalve is deze geluiddemper een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/model : Ceská zbrojovka (CZ) / P-10 S
Kaliber : 9x19mm
Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Object : Munitie (Kogelpatroon)
Kaliber : 9x19mm
Deze 6 kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de WWM.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 85 tot en met 99
Ik was naar Duitsland gereden. Ik was daar ook niet alleen. Die auto waarin ik werd aangehouden, die werd gehuurd op mijn naam.
5.
het proces-verbaal zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 7, 8
Op diezelfde avond, woensdag 19 januari 2022 omstreeks 21.41 uur (T4002) belt [medeverdachte 2] (002) met de persoon die [medeverdachte 7] (008) wordt genoemd.
002: Ik sprak hem zojuist. Want ze moesten vandaag [ntv] rijden.
002: Ik sprak hem en hij zei dat ze erheen moesten gaan, weet je? En ik vroeg of alles in orde was. Hij zei van wel en ik zei dat het betekent dus 'vooruit' ? En hij zei dat ik niet moest vragen omdat alles in orde was.
008: aha. [ntv]
002: oude...hij zou minimaal 2,00 [twee, nul nul] krijgen...
008: Het is jouw leven, verdomme, jouw beslissing ik zeg je alleen dat ik zou niet eens voor
10 duizend gaan
002: Verdomme, ik zou ook niet gaan, maar Gucia gaat. Ik heb het aan [verdachte] gezegd: [verdachte] stel het aan iemand voor. eeeh....10 duizend zodat men er mee komt. En dat het alleen tussen ons blijft. Er zou nog een ding zijn dat men alleen maar een (1) keer gebruikt. Snap je? Zo 'n 'cyf’ van veraf. Weet je wat ik bedoel? Met een verrekijker.
002: Ik ga niet met de oude rijden. Dat zal [verdachte] doen. Ik ga in een hele andere auto rijden.
Op die zelfde dag, donderdag 20 januari 2022 omstreeks 11.12 uur belt [medeverdachte 6]
(005) met [medeverdachte 5] (010).
005: Maar het zou goed zijn als je nog even naar een winkel gaat om voor de handschoenen
010: ehe
005: want als jullie gaan overladen
010: jaja
005. Ja. dat kleintje... dat ...alles ligt achterin. Laat hem de lange nemen en die korte. Die ligt ook ergens in de bagageruimte en 'zagluszac' [lett; stoorzender, kan demper zijn]
010: Het zijn 3 dingen, ik weet welke drie dingen het zijn
005: Ja, alles ligt in de bagageruimte
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, OVC in woning [adres 2] d.d. 03-02-2022, zaaksdossier 3.06, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 62 tot en met 69
OVC-gesprek d.d. 03 februari 2022 tijdstip 13:52 - 17:23 uur
131257 14:12 [medeverdachte 2] beëindigt het gesprek met [verdachte] en hij zegt tegen [medeverdachte 6] dat het waarschijnlijk een anonieme tip was. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 6] dat het onmogelijk is dat iemand wat wist.
[medeverdachte 6] : Ik ben de enige persoon, [verdachte] , [medeverdachte 5] en jij. [medeverdachte 2] vraagt zich af wie aan de politie een tip heeft gegeven. [medeverdachte 6] weet dat politie een info kreeg dat er in een witte Opel met een bepaalde kenteken wapen vervoerd wordt, dat iemand dit verklaard moet hebben.
[medeverdachte 6] : Iemand heeft gebeld, verdomme.
[medeverdachte 6] zegt dat [medeverdachte 5] net achter [verdachte] reed en dat de hele route en hun handelingen gedetailleerd beschreven zijn.
16:38 [medeverdachte 2] praat met [medeverdachte 6] over de observatie van de auto van [verdachte] en [medeverdachte 5] vanaf de grens. [medeverdachte 6] praat in het Nederlands met een NNM.
NNM ja dat begrijp ik wel. Nee maar als jij vinger afdruk. Ze gaan je in de gaten houden bro. Ze komen kankerhard binnen vallen.
NNM Jij hebt niet zo vol aangeraakt.
[medeverdachte 6] : Jawel man.
NNM: Ja weet je het zeker. Heb je niet een beetje snel doekje beetje snel schoon bro...ammoniak.
[medeverdachte 6] : Ik heb die spullen allemaal schoon gemaakt. Behalve die tassen waar het in zat bro. Maar die ding was zo gekomen die, hoe heet het met mijn handen zonder handschoen op straat moest pakken en in kofferbak slaan snap je. Op dat moment sws vingers.
[medeverdachte 2] voegt zijn commentaar in het Engels [16:30:04 - 16:41:41]
[medeverdachte 2] zegt dat hij nog weet dat [medeverdachte 6] instructie aan [verdachte] en [medeverdachte 5] gegeven had voordat ze weggingen.
[medeverdachte 2] : Je zei: Jullie moeten onthouden, jullie moeten de zaken overpakken en het in één zak stoppen. En [verdachte] vroeg nog: En waar zit het in? In een grote zak.

Voetnoten

1.straattaal voor vuurwapen(s)
2.straattaal voor auto
3.Straattaal voor vuurwapen(s)
4.Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden