ECLI:NL:RBOVE:2023:4551

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
71.312522.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ernstige strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, zware mishandeling en brandstichting

Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 1983 in Polen, die betrokken was bij een reeks ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren voor zijn rol in een criminele organisatie die zich bezighield met gewelddadige diefstallen, zware mishandelingen en brandstichting. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van diefstal met geweld, waarbij hij samen met anderen een rapper beroofde van zijn waardevolle horloge, en aan het medeplegen van zware mishandeling, waarbij hij een onbekend persoon met een hamer verwondde. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het opzettelijk in brand steken van een bedrijfspand, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, een actieve rol speelde in deze gewelddadige misdrijven, die een grote impact hebben gehad op de slachtoffers en de samenleving. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.312522.21 (P)
Datum vonnis: 14 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats 1] (Polen),
nu verblijvende in de P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1, 4 en 6 september 2023 en 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T. Kocabas, advocaat in Zoetermeer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 1 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met (een) ander(en) of alleen:
feit 1:
primair, voorbereidingen heeft getroffen om met voorbedachte raad een man zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl of slagvoorwerp op 7 december 2021 in Groningen,
subsidiair, heeft geprobeerd om met voorbedachte raad een man zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bijl of slagvoorwerp op 7 december 2021 in Groningen,
feit 2:
primair, voorzien van een vuurwapen een diefstal heeft gepleegd met geweld en/of bedreiging met geweld, in de nacht van 7 op 8 december 2021 in ’s-Gravenhage,
subsidiair, voorzien van een vuurwapen een man heeft afgeperst met geweld en/of bedreiging met geweld in de nacht van 7 op 8 december 2021 in ’s-Gravenhage,
feit 3:
primair, een onbekend persoon met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht met een hamer en/of vuurwapen op 29 juli 2020 in Eindhoven,
subsidiair, heeft geprobeerd om een onbekend persoon met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een hamer en/of vuurwapen op 29 juli 2020 in Eindhoven,
feit 4:
primair, brand heeft gesticht aan een bedrijfspand in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 in [plaats] ,
subsidiair, heeft geprobeerd om brand te stichten aan een bedrijfspand in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 in [plaats] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 7 december 2021 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om al dan niet met voorbedachte rade aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
tezamen met zijn verdachtes mededader(s), althans alleen, na kalm beraad en/of rustig overleg naar een bedrijfspand in Groningen (alwaar die [slachtoffer 1] aanwezig zou zijn) is/zijn gereden/gegaan en/of daarbij een of meer bijl(en) en/of slagvoorwerp(en) heeft/hebben meegenomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 7 december 2021, althans op of omstreeks 7 december 2021 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een misdrijf als bedoeld in artikel 303/302 van het Wetboek van Strafrecht (te weten een zware mishandeling met voorbedachte rade),
opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
- een of meer bijl(en), althans (een) slagwapen(s),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 december 2021 te 's-Gravenhagetezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een of meer goed(eren), te weten een telefoon en/of een paar schoenen en/of een jas en/of een horloge en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 2] :- met een (vuur)wapen te bedreigen, en/of- met een (vuur)wapen, althans een hard voorwerp (meermalen) op/tegen het hoofd te slaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 december 2021 te ’s-Gravenhage, en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goed(eren), te weten een of meer telefoon(s) en/of een paar schoenen en/of een jas en/of een horloge en/of autosleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of een derde toebehoorde(n),
door die [slachtoffer 2] :- met een (vuur)wapen te bedreigen, en/of- met een (vuur)wapen, althans een hard voorwerp (meermalen) op/tegen het hoofd te slaan; (zaaksdossier 3.05)
3.
hij op of omstreeks 29 juli 2020 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan een (thans nog) onbekend persoon opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht door:
- samen met zijn, verdachtes, mededader(s) naar Eindhoven te rijden, en/of
- een pistool/(vuur)wapen en/of een hamer, althans een slagvoorwerp mee te nemen, en/of (vervolgens in Eindhoven)
- die onbekende persoon meermalen, althans eenmaal met kracht met een hamer en/of een pistool, althans (telkens) met een hard voorwerp, met kracht op/tegen de

knie(ën), en/althans op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 juli 2020 te Eindhoven
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)voorgenomen
misdrijf om al dan niet met voorbedachten rade aan een (thans nog) onbekend
persoon opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen met zijn mededaders):
- naar Eindhoven is/zijn gereden, en/of
- pistool/(vuur)wapen en/of een hamer en/althans een (hard) slagvoorwerp heeft/hebben meegenomen, en/of vervolgens)
- (in Eindhoven) die onbekende persoon, meermalen, althans eenmaal met die hamer en/of dat pistool/(vuur)wapen en/althans die/dat (harde) voorwerp(en) (met kracht) op/tegen de knie(ën) en/althans op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft/hebben geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4.
hij in of omstreeks de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk in/aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand heeft gesticht door benzine, althans een vluchtige/brandbare stof tegen de voordeur/voorgevel van dat pand te sprenkelen en/of (vervolgens) open vuur in aanraking te brengen met (die benzine / brandbare
/ vluchtige stof en/of) de voordeur/voorgevel van dal pand, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan die voordeur/voorgevel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de inventaris van dat pand en/of de belendende perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk in/aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand te stichten, met dat opzet tezamen met zijn verdachtes mededader(s), althans alleen naar voornoemd pand is/zijn gegaan en/of vervolgens benzine,
althans een vluchtige / brandbare stof tegen de voorgevel/voordeur van dat pand heeft/hebben gesprenkeld en/of open vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met (die benzine / vluchtige / brandbare stof en/of) de voordeur/voorgevel van dat pand, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
[verdachte] is één van de dertien verdachten die betrokken is bij het opsporingsonderzoek van de landelijke recherche genaamd ‘26Woltz’. De betrokkenen worden ervan verdacht dat zij in wisselende samenstellingen ernstige strafbare feiten pleegden. Het gaat onder andere om delicten als brandstichting, zware mishandeling, diefstal met geweld, het aanwezig hebben van een groot aantal wapens, deelname aan een criminele organisatie en poging tot moord.
Aanleiding van het grootschalige opsporingsonderzoek was informatie die doorgegeven werd door het Team Criminele Inlichtingen op 19 oktober 2021 waarna een huiszoeking plaatsvond aan de [adres 2] . Tijdens die doorzoeking werden wapens en telefoons aangetroffen waarna [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en enkele verdachten uit het onderzoek 26Woltz: [verdachte] en [medeverdachte 2] werden aangehouden en later weer werden heengezonden. Naar aanleiding van informatie uit de inbeslaggenomen telefoons is vervolgens onderzoek 26Woltz gestart. Door vertrouwelijke communicatie in de woning aan de [adres 2] op te nemen, telefoons te tappen en stelselmatig te observeren, ontstond het beeld dat de verdachten zich actief bezighielden met het voorbereiden en het plegen van strafbare feiten. Daarbij kwamen ook andere verdachten in beeld en werden doorzoekingen verricht die leidden tot verdenkingen van specifieke strafbare feiten.
[verdachte] en [medeverdachte 3] waren de officiële huurders van de [adres 2] . Naast hen verbleven ook [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op dit adres. Het betreffen allen Poolse mannen. Sommigen kennen elkaar al vanaf hun kindertijd. De misdrijven waarvan deze Poolse mannen verdacht worden, lijken volgens het Openbaar Ministerie (OM) in opdracht van anderen te worden uitgevoerd. Een bedreigde getuige heeft verklaard dat [medeverdachte 1] in Nederland een Poolse maffia wilde opbouwen. Hij had volgens het OM een aansturende rol ten opzichte van de anderen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de alle primaire feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat [verdachte] van alle feiten vrijgesproken moet worden. Ten aanzien van de subsidiaire variant van het eerste feit in Groningen, geldt dat ontslag van alle rechtsvervolging moet volgen in verband met vrijwillige terugtred.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal in deze paragraaf de feiten op chronologische volgorde van de pleegdatum behandelen, de volgorde is: feit 3, feit 4, feit 1 en feit 2.
3.4.1.
Feit 3: 29 juli 2020 Eindhoven
3.4.1.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 juli 2020 heeft een geweldsincident plaatsgevonden in (de buurt van) een bos in Eindhoven. Over dit incident wordt gesproken in een chatgesprek van 29 juli 2020 waaraan vier deelnemers deelnemen via de berichtendienst Sky ECC. Uit de berichten volgt dat er geweld gebruikt moet worden tegen twee personen, want er moet informatie van de personen verkregen worden. De deelnemers spreken over het gebruik van een hamer, een stroomstootwapen en een vuurwapen. In de chat wordt live verslag gedaan van de aanloop naar het incident. Na het incident volgen er berichten over het incident zelf en de afloop.
Op 9 januari 2022 wordt er in de woning aan de [adres 2] een gesprek gevoerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] / [medeverdachte 4] . Het gaat onder andere over het ‘verneuken’ van een man door middel van een hamer in een bos in Eindhoven. Ook wordt er gesproken over een pistool.
3.4.1.2. De bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van de chatgesprekken en het opgenomen gesprek in de woning, voldoende vaststaat dat er daadwerkelijk een mishandeling in Eindhoven heeft plaatsgevonden op 29 juli 2020.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] betrokken is bij dit incident.
De rechtbank stelt op basis van het proces-verbaal identificatie vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van Sky-account [accountnaam 1] . [medeverdachte 3] neemt deel aan een chatgesprek waarin live verslag gedaan wordt over een geweldsincident in een Eindhovens’ bos. Uit deze chatgesprekken volgt een voldoende concreet, live verslag over de aanloop en achteraf ook over de aard van de mishandeling. Door de gebruikers van de Sky-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] worden duidelijke opdrachten en uitvoerig instructies gegeven. De benodigde wapens worden besproken. Er wordt besproken dat als de potentiële slachtoffers niet antwoorden, ze geslagen moeten worden. Ze moeten praten en informatie geven. De uitvoerders moeten geen genade voor ze hebben en ze moeten de slachtoffers vertellen dat als ze schreeuwen of geluid maken, er op ze geschoten wordt.
[medeverdachte 3] ontvangt deze instructies en stelt soms vragen aan de opdrachtgevers ter verduidelijking. Achteraf bericht hij over een slachtoffer dat is geslagen met een hamer op het hoofd, op een knie en op de rug. Ook heeft hij het over schoppen in het gezicht. Hij zegt onder andere:
“Guy is broken for sure. I also throw hammer on his back when he was running away.”
[verdachte] zegt in een opgenomen gesprek in zijn woning onder andere:
“Vraag maar aan [medeverdachte 2] hoe ik een man had verneukt in Eindhoven in een bos. Met een hamer. Toen hij rende, trok hij een been alsof ik die eruit had getrokken. Helemaal. Alsof dat aan zijn knie hing. Verdomme, ik verneukte hem verdomme zo door zijn knieën, dat ik verdomme niet eens keek.
Weet je hoeveel ik kreeg? 800 euro. Ik ging dat geld halen. Samen met [medeverdachte 3] . Ieder 800 fucking euro.
Ik moest met hem praten en hem vervolgens verneuken. [medeverdachte 5] ging en zetten hem het pistool aan z'n hoofd, de gast begon weg te rennen, ik zeg: schiet! En [medeverdachte 5] kan niet doorladen. lk zeg: schiet dan! Maar hij de patronen verkeerd in het magazijn gezet. En de hamer die hij had, was zo dat toen ik hem 1 keer ermee bonkte, zag ik dat zijn benen scheef gingen. Ik zeg: ik breek zijn benen dan vlucht hij niet meer.”
Namens [verdachte] is aangevoerd dat wat hij in het opgenomen gesprek in de woning vertelde, is verzonnen.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] en [verdachte] beide spreken over een mishandeling in Eindhoven bij een bos, over de noodzaak dat ze informatie moesten verkrijgen van de slachtoffers, over het gebruik van een hamer daarbij, en het slaan met de hamer op een knie, over een vuurwapen die ze mee hadden en over een Audi waarmee ze op de locatie waren. [verdachte] zegt verder dat hij er achthonderd euro voor kreeg en dat hij samen met [medeverdachte 3] dit geld op ging halen. Beide mannen spraken over het incident terwijl zij niet wisten dat het gesprek opgenomen werd of later teruggelezen zou worden. Zij waanden zich onbespied. De rechtbank is van oordeel dat de chatgesprekken en het opgenomen gesprek specifieke overeenkomsten bevatten zoals hierboven genoemd. Dat het opgenomen gesprek van [verdachte] anderhalf jaar later plaatsvond dan het chatgesprek, doet naar het oordeel van de rechtbank niets af aan de inhoud van het gesprek met specifieke details en de overeenkomsten ten opzichte van het door [medeverdachte 3] gevoerde chatgesprek. Dat [verdachte] het gesprek over het geweldsincident heeft verzonnen acht de rechtbank vanwege het voorgaande niet aannemelijk. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] en [verdachte] de uitvoerders van de mishandeling waren.
Zwaar lichamelijk letsel
[verdachte] wordt primair verweten dat hij een onbekend gebleven persoon met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een vuurwapen en/of een hamer op/tegen de knie, het hoofd en/of het lichaam te slaan. De rechtbank kan niet vaststellen welk letsel het slachtoffer heeft opgelopen omdat onbekend is gebleven wie het slachtoffer is. Over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel, is buiten wat [verdachte] en [medeverdachte 3] zeggen, geen informatie bekend. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat er sprake was van ‘zwaar lichamelijk letsel’ en zal [verdachte] daarom van het primair ten laste gelegde feit vrijspreken.
Opzet
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de gebruikers van Sky-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] duidelijke opdrachten en instructies aan [medeverdachte 3] geven. De opdrachtgevers spreken over de mishandeling als een ‘job’. Ze delen mee op welk adres [medeverdachte 3] en de andere uitvoerders moeten zijn en dat er mishandeld moet worden zodat er informatie door de slachtoffers gegeven wordt. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] en [verdachte] deze opdracht als werk aannamen, ze kregen er achthonderd euro per persoon voor. De opdrachtgevers zeiden onder andere “
you have to see dead in his eyes”, “dont have mercy on them”en
“be hard on that motherfuckers”en gaven en de instructies om een hamer, vuurwapen en stroomstootwapen mee te nemen. De hamer en het vuurwapen zijn beide meegenomen en de hamer is bij de mishandeling gebruikt. Het in de gesprekken omschreven geweld in combinatie met het slaan met een hamer op een knie, hoofd en rug/lichaam, kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte] de aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewust heeft aanvaard. [verdachte] heeft op zijn minst voorwaardelijk opzet had op de voltooiing van dit misdrijf.
Voorbedachte raad
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat [verdachte] zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het besluit om een man zwaar te mishandelen en de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de opdracht en zijn voorgenomen daad. De rechtbank acht ook het bestanddeel voorbedachte raad bewezen.
Begin van uitvoering
Van een strafbare poging is sprake wanneer het voornemen van een dader zich door een ‘begin van uitvoering’ heeft geopenbaard. Volgens bestendige jurisprudentie van de
Hoge Raad zijn gedragingen aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, als zij naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Bij een poging kan het daarbij gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld. [verdachte] en [medeverdachte 3] hebben een opdracht aangenomen om een man te mishandelen, ze zijn naar Eindhoven gereisd, ze hebben daar een man geslagen met een hamer op een knie, hoofd en rug/lichaam. Deze gedragingen zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan deze persoon.
Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij samen met anderen met voorbedachte raad geprobeerd heeft bij een persoon zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op het met voorbedachte raad toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ander. De rechtbank is van oordeel dat deze nauwe en bewuste samenwerking voldoende volgt uit de bewijsmiddelen. [verdachte] was samen met [medeverdachte 3] , zij waren beiden de uitvoerders van de door anderen gegeven opdracht tot mishandeling, ze vertellen beiden over het geweld dat zij hebben uitgeoefend, ze hebben hier beiden ook hetzelfde bedrag voor gekregen.
3.4.1.3. Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] met anderen heeft geprobeerd om een onbekende persoon opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een hamer op/tegen de knieën, het hoofd en het lichaam te slaan.
3.4.2.
Feit 4: 31/31 augustus 2021 [plaats]
3.4.2.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 30 op 31 augustus 2021 woedde een brand bij de voordeur/voorgevel van een bedrijfspand aan [adres 1] in [plaats] . Een ooggetuige zag dat deze brand werd gesticht door drie personen die kort daarvoor uit een witte Renault Clio waren gestapt. De verdachten spraken Pools met elkaar. Na ongeveer drie minuten reden de personen weer weg in de witte auto. Een witte Renault Clio is dezelfde nacht aangetroffen aan de Parkweg in [plaats] in de buurt van het bedrijfspand. De motorkap was nog warm, maar er werden geen personen aangetroffen. De auto stond gesignaleerd als gestolen. Dertig meter voor de auto lag een rubberen handschoen in de berm. De handschoen en de auto zijn onderzocht op sporen en bemonsterd voor DNA-onderzoek.
3.4.2.2. De bewijsoverwegingen
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
DNA-bevindingen
Handschoen
Uit de bemonsteringen van de binnenzijde van de handschoen, SIN [code 1] en [code 2] , zijn afgeleide DNA-profielen van één man verkregen. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [verdachte] dat de verkregen DNA-profielen van de handschoen elk meer dan één miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
Stuur van de Renault Clio
Van het stuur van de Renault Clio werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering, SIN [code 3] , is een DNA-mengprofiel verkregen. Het DNA-profiel van [verdachte] komt overeen met dit mengprofiel. Voor de berekening van de bewijskracht is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet verwante personen. Het DNA-mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
Pakje sigaretten uit middenconsole van de Renault Clio
Van het pakje sigaretten uit de middenconsole van de Renault Clio werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering, SIN-kenmerk [code 4] is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] dat de verkregen DNA-profielen van de handschoen elk meer dan één miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan [medeverdachte 2] verwante) persoon.
DNA-conclusie
De rechtbank concludeert uit deze bevindingen, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [verdachte] donor is van een deel van het celmateriaal dat is aangetroffen op het stuur van de Renault Clio en van het celmateriaal in de aangetroffen handschoen en dat [medeverdachte 2] donor is van het celmateriaal dat is aangetroffen op het pakje sigaretten.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden op welke manier en op welk moment het DNA van [verdachte] op de genoemde voorwerpen is achtergelaten. Het aangetroffen DNA van [verdachte] zegt daarom niets over de betrokkenheid van hem bij de brandstichting. Het DNA op het stuur kan tussen het moment van de autodiefstal op
24 juni 2021 en de brandstichting achtergelaten zijn. Het aantreffen van het DNA-profiel van [verdachte] op de handschoen, een verplaatsbaar voorwerp, past volgens de verdediging beter bij het scenario dat de daders de politie op het spoor van [verdachte] wilden zetten.
De rechtbank gebruikt het aantreffen van het DNA van [verdachte] voor het bewijs in samenhang met de andere bewijsmiddelen. In het licht van de andere bewijsmiddelen acht de rechtbank het scenario dat het DNA van [verdachte] op een ander moment dan rondom de brandstichting is achtergelaten onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Het verweer dat personen de politie op een ander spoor wilden brengen door bijvoorbeeld de handschoen met aan de binnenzijde het DNA van [verdachte] bij de auto achter te laten, niet aannemelijk.
Stemherkenningen
Op de camerabeelden zijn stemmen te horen waarbij de personen Pools spreken. De personen die op de camerabeelden te zien zijn, zijn in het dossier aangeduid als NN01, NN02 en NN03. Drie tolken hebben de camerabeelden bekeken en beluisterd en zij hebben de stemmen van verdachten herkend. De stem van [medeverdachte 2] is herkend als de verdachte aangeduid als NN01, de stem van [verdachte] als de verdachte NN02 en de stem van [medeverdachte 3] als de verdachte NN03.
Namens [verdachte] is verzocht de stemherkenning van de tolken niet mee te nemen als bewijs omdat tolken niet deskundig zijn in stemherkenning. Ook kon de betrouwbaarheid van de herkenning niet gecontroleerd worden omdat de kwaliteit van de opname onvoldoende was voor een stem vergelijkend onderzoek.
De rechtbank stelt met betrekking tot de bewijswaarde van processen-verbaal van stemherkenning voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem geen bijzondere kennis of kunde nodig is. In een aanvullend proces-verbaal van 4 augustus 2023 is toegelicht dat de telecommunicatie van [verdachte] zeven maanden werd opgenomen en dat daarnaast in de woning waar hij woonachtig was gedurende ongeveer tweeënhalve maand OVC-gesprekken zijn opgenomen. De tolken [alias 1] en [alias 2] zijn steeds betrokken geweest bij het vertalen van de verschillende soorten van communicatie. Zij hebben de stem van [verdachte] maandenlang beluisterd en kenden zijn stem daardoor zeer goed. Het bekijken en beluisteren van de camerabeelden door de rechtbank zelf, heeft geen aanleiding gegeven om aan de stemherkenningen van de tolken te twijfelen. Daar komt bij dat de stemherkenningen in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het [verdachte] is geweest die op de camerabeelden te horen is als NN02. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Telefoons van de verdachten
In het dossier spelen de inhoud van telefoons en telecomgegevens een belangrijke rol. De politie heeft in verschillende processen-verbaal haar bevindingen weergegeven over wie de gebruikers van de telefoons zijn. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat [verdachte] de gebruiker is van een Huawei toestel met een beslagcode eindigend op [code 5] , [medeverdachte 2] van een Huawei toestel met een beslagcode eindigend op [code 6] en [medeverdachte 3] van een Xiaomi toestel met een beslagcode eindigend op [code 7] .
Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij samen met anderen brand heeft gesticht. In het geval van ‘medeplegen’ moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op de brandstichting.
De rechtbank stelt het volgende vast.
[verdachte] is de verdachte die aangeduid is met NN02, hij was de bestuurder van de Renault Clio. [medeverdachte 2] zat op de passagiersstoel van de auto en is de verdachte die aangeduid is met NN01. [medeverdachte 3] zat op de achterbank en is de verdachte die aangeduid is met NN03. Uit de bewijsmiddelen volgt dat ook een vierde persoon, [medeverdachte 1] , bij de brandstichting betrokken was. Hij was niet op de plaats delict aanwezig, maar vervulde een andere rol.
[medeverdachte 3] zoekt op 31 augustus 2021 rond 18:32 uur het adres [adres 1] in [plaats] op met zijn telefoon. De telefoons van [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] stralen allemaal de thuismast aan in de avonduren voor de brandstichting. [medeverdachte 3] heeft tussen 23:53 uur en 00:25 uur telefonisch contact met [medeverdachte 1] . De telefoon van [medeverdachte 3] straalt vervolgens masten aan van Den Haag, via masten in Zoetermeer en Nieuwegein, naar [plaats] . [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] komen rond 01:50 uur in de witte Renault Clio aan bij het bedrijfspand aan [adres 1] . [verdachte] stapt rond 01:59 uur uit de auto en haalt vervolgens samen met [medeverdachte 2] de jerrycans uit de kofferbak, ze dragen deze richting het bedrijfspand. [medeverdachte 3] stapt ook uit de auto, hij wil de kofferbak dichtdoen maar [verdachte] zegt dat hij dat niet moet doen. [medeverdachte 3] vraagt wat [verdachte] nog uit de kofferbak wil meenemen en doet vervolgens de kofferbak dicht. Hij loopt richting het bedrijfspand terwijl [medeverdachte 2] met de hulp van [verdachte] over het hek klimt. [medeverdachte 3] loopt richting de auto en zegt dat ze alleen de eerste deur moeten hebben. Hij roept ‘Goed, kom op, kom op’. [medeverdachte 3] stapt weer in de auto. De telefoon van [medeverdachte 3] straalt om 02:00 uur een mast aan in het dekkingsgebied van [adres 1] . Hij maakt op dat moment telefonisch contact met het telefoonnummer van [medeverdachte 1] . Op de camerabeelden is te zien dat [medeverdachte 2] vloeistof uit de jerrycan over de deur van het bedrijfspand giet. Er ontstaat brand, [medeverdachte 2] giet nog een keer vloeistof uit de jerrycan waardoor het vuur enorm toeneemt. [medeverdachte 3] roept dat het genoeg is en dat ze moeten oprotten omdat het gaat branden. [medeverdachte 2] klimt weer over het hek en [verdachte] en [medeverdachte 2] stappen weer in de auto en rijden met zijn drieën weg. De telefoons van [verdachte] , komende vanaf de A4 Den Hoorn, en [medeverdachte 3] stralen om 03:10 uur en 03:13 uur een mast aan vlak voor of in Den Haag. De telefoons van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] stralen vanaf 04:13 uur allemaal weer de thuismast aan.
[medeverdachte 1] zoekt op 31 augustus 2021 vanaf 07:52 uur in zijn telefoon meerdere keren naar 112 gerelateerde gebeurtenissen in [plaats] . Er is een foto in zijn telefoon aangetroffen met de adresgegevens van de eigenaar en familieleden van het bedrijf dat tot 13 augustus 2021 gevestigd was aan [adres 1] . Ook werd in zijn telefoon een foto van een foto aangetroffen waarop een voordeur met brandschade te zien is.
De rechtbank concludeert dat [verdachte] en [medeverdachte 2] de voorkant van het bedrijfspand daadwerkelijk in brand hebben gestoken. [medeverdachte 3] heeft onder andere het adres van het bedrijfspand op zijn telefoon opgezocht, hij was op de plaats delict aanwezig, gaf aanwijzingen aan [verdachte] en [medeverdachte 2] en hij was de contactpersoon voor [medeverdachte 1] en hield [medeverdachte 1] op de hoogte van de gebeurtenissen.
Een bedreigde getuige heeft verklaard dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] naar Den Haag heeft gehaald om een Poolse maffia op te tuigen. De getuige beschrijft [medeverdachte 1] als de rechterhand van “de baas” als het over de Poolse kant van de zaak gaat. [medeverdachte 1] noemt de Marokkaanse baas “oom”. [medeverdachte 1] nam soldaten aan, haalde altijd wapens op en hij verrekende met geld. [medeverdachte 1] zelf mocht niets doen, omdat de baas hem nodig had als leider.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier 26Woltz het beeld naar voren komt van een groep Poolse mannen die aan de [adres 2] in Den Haag verbleven en in opdracht van onder andere [medeverdachte 1] zeer gewelddadige klussen uitvoerde voor geld. [verdachte] maakte deel uit van deze groep. Er worden opdrachten en instructies verstrekt, geldbedragen afgesproken en deze opdrachten worden vervolgens ook daadwerkelijk uitgevoerd. [medeverdachte 3] zegt in een chatbericht dat ze een groep zijn ‘for damaging people’.
De rechtbank ziet het onderhavige feitencomplex in deze context, waarbij [medeverdachte 1] opdracht gaf voor de brandstichting in [plaats] en deze aanstuurde.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en voornoemde personen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank acht het medeplegen bewezen.
3.4.2.3. Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen brand heeft gesticht bij een bedrijfspand.
3.4.3.
Feit 1: 7 december 2021 Groningen
3.4.3.1.Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 7 december 2021 bezoeken drie mannen een bedrijfspand in Groningen waar de heer [slachtoffer 1] werkzaam is. Zij vragen aan administratief medewerkster [getuige 1] of [slachtoffer 1] aanwezig is, maar dat blijkt niet zo te zijn. Daarop verlaten de mannen het pand. [slachtoffer 1] is in diezelfde maand door de politie benaderd met het bericht dat er een dreiging op hem en/of zijn familie was gericht. [verdachte] en [medeverdachte 6] hebben beiden verklaard dat zij een man in Groningen moesten slaan omdat hij geld aan iemand verschuldigd was. Ze zouden daar vijfhonderd euro voor krijgen.
3.4.3.2.Bewijsoverwegingen
Van een strafbare poging is sprake wanneer het voornemen van een dader zich door een ‘begin van uitvoering’ heeft geopenbaard. Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad zijn gedragingen aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, als zij naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht.
Voorbereiding van een misdrijf is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
Voor beide varianten, de poging en de voorbereiding, is vereist dat [verdachte] opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 6] in het bedrijfspand in Groningen waar [slachtoffer 1] werkzaam is, zijn geweest. Ze maakten gebruik van een auto met gestolen kentekenplanten. De opdracht was om [slachtoffer 1] te slaan zodat hij zou gaan betalen, de uitvoerders moesten daar een video van maken en zij zouden daarvoor betaald worden. Er is ook een voorverkenning rondom het bedrijfspand geweest.
Het gebruik van een bepaald voorwerp kan een belangrijke indicatie vormen voor opzet op het toebrengen zwaar lichamelijk letsel. In dit geval kan echter onvoldoende worden vastgesteld dat daarvan sprake is geweest. In het tapgesprek waarin de opdracht besproken wordt, wordt niet over wapens gesproken. [verdachte] zegt weliswaar in een tapgesprek na het bezoek aan Groningen
“Wij hadden veel bij ons, bijlen en zo”maar hij heeft het in dat gesprek over verschillende klussen. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank, niet duidelijk of [verdachte] hier spreekt over de opdracht om [slachtoffer 1] te slaan. Daar komt bij dat de getuige [getuige 1] niet verklaart over bijlen (of andere slagwapens) die de verdachten bij zich hadden en er zijn geen bijlen (in de auto) aangetroffen. De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen of verdachten bijlen bij zich hadden.
De rechtbank concludeert dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachten op basis van de opdracht om [slachtoffer 1] te slaan (de rechtbank begrijpt: te mishandelen) naar het bedrijfspand van [slachtoffer 1] zijn gegaan. De rechtbank kan echter niet vast stellen dat verdachten het opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] , zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank merkt hierbij, wellicht ten overvloede, nog op dat de wetgever heeft bepaald dat poging dan wel voorbereiding van (eenvoudige) mishandeling niet strafbaar is.
3.4.3.3. Conclusie
De rechtbank zal [verdachte] integraal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De overige verweren worden om die reden niet besproken.
3.4.4.
Feit 2: 7/8 december 2021 Den Haag
3.4.4.1. Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 7 op 8 december 2021 is [slachtoffer 2] in een portiek van een flat in Den Haag beroofd. Een vrouw lokte [slachtoffer 2] via Snapchat naar een flat waarna vier mannen toesloegen. De mannen dreigden met een vuurwapen en sloegen hem daarmee tegen het hoofd. Zijn telefoon, schoenen en jas zijn gestolen. [verdachte] vertelt in een gesprek, dat in zijn woning is opgenomen, dat zij één van de grootste rappers van Nederland wilden beroven van een horloge ter waarde van € 240.000,--. [slachtoffer 2] is een rapper die bekend is onder de artiestennaam [naam 1] .
3.4.4.2. De bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] [slachtoffer 2] heeft beroofd.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [verdachte] vertelt twee dagen na de beroving van [slachtoffer 2] over een klusje die hij kreeg waarbij één van de grootste rappers van Nederland betrokken was. Gezien de overeenkomsten tussen de beroving van [slachtoffer 2] en wat [verdachte] in de opgenomen gesprekken vertelt, stelt de rechtbank vast dat [verdachte] vertelt over de beroving van [slachtoffer 2] . Hij vertelt over het dure horloge dat de rapper normaal draagt en dat ze hem in een portiek van een flatgebouw hebben ‘gedaan’, een portiek verder dan waar [verdachte] woonde. Hij vertelt over dat ze [slachtoffer 2] erin geluisd hebben door een vrouw in te zetten die via Snapchat een afspraak met hem maakte. Dit komt overeen met wat [slachtoffer 2] hierover verklaart. [verdachte] zegt dat het pistool tegen het hoofd van de man werd gezet en dat hij met het pistool op zijn hoofd werd geslagen. [slachtoffer 2] verklaart ook dat de mannen een vuurwapen lieten zien en de ambulance broeder zei dat het slachtoffer op zijn hoofd zou zijn geslagen met een hard voorwerp. De rechtbank concludeert op basis hiervan dat [slachtoffer 2] is bedreigd met een vuurwapen en hiermee op zijn hoofd is geslagen
Kortom, [verdachte] zegt dat hij een klusje kreeg, het slachtoffer was een rapper, het gebeurde dichtbij de woning van [verdachte] aan de [adres 2] , hij vertelt gedetailleerd over wat er vooraf, tijdens en na de beroving is gebeurd, en hij gebruikt bij het spreken over de beroving steeds de wij-vorm. De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen en het voorgaande dat [verdachte] één van de vier mannen was die betrokken waren bij de diefstal met geweld en dreiging met geweld van [slachtoffer 2] .
Namens [verdachte] is aangevoerd dat hij geen betrokkenheid had bij de diefstal of afpersing, omdat hij in de auto bleef zitten. De rechtbank zal niet inhoudelijk op het verweer reageren omdat het verweer door de inhoud van de bewijsmiddelen weerlegd wordt.
Medeplegen
[verdachte] wordt verweten dat hij de diefstal met geweld samen met anderen heeft gepleegd. In het geval van medeplegen moet vaststaan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een of meer anderen die was gericht op de diefstal en het geweld.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] samen met drie anderen heeft samengewerkt: een gezamenlijke uitvoering. De beroving was gepland, ze waren met zijn vieren in de portiek aanwezig, één van de vier mannen liet het vuurwapen zien, het slachtoffer werd bestolen en geslagen met het pistool op zijn hoofd en de mannen vluchtten samen weg naar een hotel. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachten om van medeplegen te kunnen spreken.
3.4.4.3. Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen [slachtoffer 2] met geweld en bedreiging met geweld heeft bestolen, door zijn telefoon, schoenen en jas mee te nemen en te dreigen met een vuurwapen en met het wapen tegen zijn hoofd te slaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2 primair
hij in de nacht van 7 op 8 december 2021 te 's-Gravenhage
tezamen en in vereniging met anderen, goederen, te weten een telefoon en een paar schoenen en een jas, die aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door die [slachtoffer 2] :
- met een vuurwapen te bedreigen, en
- met een vuurwapen tegen het hoofd te slaan.
3
subsidiair
hij op 29 juli 2020 te Eindhoven
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen
misdrijf om met voorbedachte raad aan een onbekend
persoon opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen met zijn mededaders:
- naar Eindhoven is gereden, en
- pistool/vuurwapen en een hamer heeft meegenomen, en vervolgens
- ( in Eindhoven) die onbekende persoon, met die hamer op/tegen de knieën en tegen het hoofd en lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 primair
hij in de nacht van 30 op 31 augustus 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aan een bedrijfspand aan [adres 1] brand heeft gesticht door een brandbare stof tegen de voordeur/voorgevel van dat pand te sprenkelen en vervolgens open vuur in aanraking te brengen met die brandbare stof en de voordeur/voorgevel van dat pand, ten gevolge waarvan brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of de inventaris van dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 157, 302, 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 primair
het misdrijf: medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
feit 3 subsidiair
het misdrijf: medeplegen van een poging zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
feit 4 primair
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [verdachte] te veroordelen tot een gevangenisstraf van zeven jaren met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening te houden met het feit dat [verdachte] geen strafblad heeft. De landelijke oriëntatiepunten van de rechtbanken liggen lager dan de strafeis van de officier van justitie, de raadsman verzoekt een straf op te leggen ter hoogte van het voorarrest van [verdachte] gecombineerd met eventueel een voorwaardelijke straf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Aard en ernst van de strafbare feiten
[verdachte] heeft samen met anderen drie ernstige strafbare feiten gepleegd. De feiten bestonden uit een gewelddadige beroving, een poging om iemand zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met als doel informatie los te krijgen en brandstichting. [verdachte] maakte deel uit van een groep Poolse mannen die in opdracht van anderen zeer gewelddadige klussen uitvoerde. Daarbij werd het gebruik van wapens en fors geweld niet geschuwd. De klussen werden voorbereid en de uitvoerders ontvingen instructies van de opdrachtgevers. Er werd aan de ene kant op een onverschillige manier over deze klussen gecommuniceerd, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, maar aan de andere kant ook op een grove manier en met trots.
De rechtbank ziet de rol van [verdachte] als die van geweldpleger. Hij liet zich kennelijk leiden door het geld dat hij met het uitvoeren van de klussen kon verdienen. Op geen enkel moment heeft [verdachte] verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden noch heeft hij laten zien dat hij spijt heeft van de feiten die hij heeft gepleegd. De rechtbank rekent [verdachte] zijn rol en de bijdrage die hij daarmee leverde aan de georganiseerde criminaliteit zwaar aan.
De gepleegde strafbare feiten hebben veel leed toegebracht aan de slachtoffers en veroorzaken ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid. De samenleving moet beschermd worden tegen deze vorm van georganiseerde criminaliteit, intimidatie, geweld en wetteloosheid. De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de strafbare feiten en wat zij hiervoor heeft overwogen, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie is.
Persoon van verdachte
[verdachte] is niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld in Nederland. Hij heeft de rechtbank geen inzicht gegeven op welke manier en waarom hij betrokken was bij de misdrijven waardoor de rechtbank daar bij het bepalen van de straf geen rekening mee kan houden.
Strafoplegging
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting vormen voor de rechtbank een uitgangspunt van denken als het gaat om het bepalen van de hoogte van de straf. Voor brandstichting zijn die er niet. Voor zware mishandeling met een wapen (een voltooid delict, niet een poging) is het hoogste oriëntatiepunt een jaar gevangenisstraf. Het oriëntatiepunt voor straatroof met licht geweld of verbale bedreiging is een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank acht deze oriëntatiepunten niet passend voor deze situatie, waarbij sprake is van het plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst. De rechtbank komt daarom tot een fors hogere straf.
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf van zeven jaren passend en geboden.
De tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De raadsman heeft verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen in het geval de op te leggen straf niet hoger is dan de duur van de voorlopige hechtenis.
Gelet op de bewezenverklaring, en omdat aan verdachte een straf wordt opgelegd van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zal de rechtbank het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis afwijzen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 47 Sr.

8. De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 primair, het misdrijf:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 3 subsidiair, het misdrijf:
medeplegen van een poging zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
feit 4 primair, het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zeven jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. N.J.C. Monincx en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid, onderzoek 26Woltz, [code 8] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 3 - Eindhoven
1.
Het proces-verbaal van bevindingen SKY-data mishandeling [adres 3] , zaaksdossier 3.07, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 46 tot en met 57
In de chat van d.d. 29 juli 2020 zaten vier deelnemers:
[accountnaam 1] , de gebruiker is geïdentificeerd als [medeverdachte 3]
In de groepschat werd opdracht gegeven voor de mishandeling en werden afspraken gemaakt over de uitvoering van de mishandeling en het gebruik van wapens. De opdracht voor de mishandeling kwam van het SKY-ID [accountnaam 2] . De uitvoering werd aangestuurd door de accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] . Het account [accountnaam 1] , [medeverdachte 3] , wordt gezien als één van de uitvoerders.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
2.
Het proces-verbaal van bevindingen identificatie [medeverdachte 3] als gebruiker van SKY ECC account [accountnaam 1] , zaaksdossier 3.07, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 39 tot en met 45
Dat [medeverdachte 3] de kennelijk gebruiker van account [accountnaam 1] blijkt uit berichten met dat account verstuurd en waarin hij:
- de berichten voornamelijk in het Pools of anders in het Engels schreef en was daarom vermoedelijk Pools van afkomst
- als gebruikersnaam (bijnaam) ' [accountnaam 4] ' en ' [accountnaam 5] ' had ingevoerd
- zichzelf in een chat van 19 augustus 2020 ' [accountnaam 6] ' noemde en dat trainer betekend
- gezien de verstuurde foto's zeer waarschijnlijk gebruik maakte van een Volvo, beige/bruin van kleur
- blijkens een chat van 22 september 2020 een zoon(tje) heeft
- had enkele verstuurde foto's kennelijk contact had met [verdachte]
De informatie uit deze berichten komt overeen met bekende onderzoeks-, politie- en persoonsgegevens van hem ( [medeverdachte 3] ) namelijk:
- is [medeverdachte 3] van Poolse afkomst
- werd [medeverdachte 3] in opgenomen telecommunicatie van telefoonnummers bij hem in gebruik onder andere ' [accountnaam 6] ' genoemd en gebruikte deze naam zelf ook
- had [medeverdachte 3] ten tijde van de chats een Volvo V60, beige/bruin van kleur, in gebruik
- is [medeverdachte 3] een contact van [verdachte] en heeft bij hem gewoond en ingeschreven gestaan op het adres aan de [adres 2]
- heeft [medeverdachte 3] een zoontje en blijkens een politieregistratie van 22 september 2020 was zijn zoontje bij hem.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, locatie mishandeling Heezerweg Eindhoven, zaaksdossier [code 8] , aanvulling, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 35 tot en met 38
Uit deze SKY-berichten blijkt dat er kennelijk op het adres [adres 3] was afgesproken met de potentiële slachtoffers en dat deze locatie in het bos was gelegen. Uit een plattegrond van Google Maps valt op te maken dat de [adres 3] gelegen is aan de rand van een bosperceel. [adres 3] begint in de bebouwde kom van Eindhoven en loopt langs het bosperceel totdat het eindigt aan een woonwagenkamp waar ook perceelnummer [nummer 1] van [adres 3] is gelegen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen OVC gesprek over mishandeling [adres 3] , zaaksdossier 3.07, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 35 tot en met 38
OVC-gesprek d.d. 9 januari 2022 tijdstip 00:39 - 00:57
3 mannen aanwezig (sh):
[verdachte] (002)
[medeverdachte 2] aka [medeverdachte 2] (005)
[medeverdachte 4] aka [medeverdachte 4] (014)
[verdachte] : Vraag maar aan [medeverdachte 2] hoe ik een man had verneukt in Eindhoven in een bos. Met een hamer. [ntv] van hem gemaakt. Toen hij rende, trok hij een been alsof ik die eruit had getrokken. Helemaal. Alsof dat aan zijn knie hing. Verdomme, ik verneukte hem verdomme zo door zijn knieën, dat ik verdomme niet eens keek [ntv]. Weet je hoeveel ik kreeg? 800 euro. 800 euro! Man sprong door het glas een huis in. Bij andere mensen.
[verdachte] : Hij zit in de gevangenis. 800 euro! Ik ging dat geld halen. Samen met [medeverdachte 3] . En zij [ntv], kregen: ik, [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en... verdomme... en die... en [medeverdachte 8] . Ieder 800 fucking euro. Man. En weet je wat we nog kregen? Op onze kop, want ze zeiden: wat hebben jullie voor een debiel meegenomen die moest [ntv] vragen, uit hem trekken wat voor, wie afluisterbugs en GPS-en had gelegd. Ik zou daar [moeten] staan, man, aan het begin van een woonwijk, ik moest met hem praten en hem vervolgens verneuken [Pools slang: rozpierdolic = kapot maken, aan stukken/scherven slaan, afmaken], man. [medeverdachte 5] ging en zetten hem het pistool aan z'n hoofd, de gast begon weg te rennen, ik zeg: schiet! En [medeverdachte 5] kan niet doorladen. lk zeg: schiet dan! Maar hij de patronen verkeerd in het magazijn gezet. [ntv]. Of je rent naar de auto, verdomme, [ntv] schieten en doorrijden.
[verdachte] : Natuurlijk! Man! Zij hadden bij de broer van de chef, die hoofdchef, GPS [zenders] geplaatst.
Dat waren gewone mensen.
[verdachte] : Ja. Man, en het waren zwarten ["Czarnuchy"] die kwamen. Eentje ging direct op de grond liggen. Hij bewoog zelfs niet. Ging zelfs niet staan. Ik zeg: verdomme, want anders dood ik je.
[verdachte] : Als ik spijkers had gehad, had ik hem gewoon aan een boom vastgespijkerd. Zo'n psychische toestand had ik te pakken.
[ntv. [medeverdachte 4] vraagt iets]
[verdachte] : Niets! Zij verlamden allemaal. Toen [medeverdachte 7] het zag, zei hij: ik wist niet dat die Audi zo snel rijdt.
[verdachte] : Want hij zat achter het stuur. [medeverdachte 8] ? Raakte in een shock. [medeverdachte 5] werd gek. En klote. Ik probeerde samen met [medeverdachte 5] later te starten [03:50-03:58 ntv]
Een wijk net als hier! Hij rent en schreeuwt "help"
[medeverdachte 4] vraagt of het in Utrecht was.
[verdachte] : Nee, in Eindhoven. We gingen nog met mijn Audi [ntv] en sodemieterden daar op met die Audi, man [ntv] de pistool in de auto, man. En de hamer die hij had, was zo dat toen ik hem 1 keer ermee bonkte, zag ik dat zijn benen scheef gingen.
[medeverdachte 4] zegt dat het pijnlijk is.
[verdachte] : Ja, verdomme, pijn? Het was afhakken [rabanie = over houthakken, slachten]. [ntv] Ik zeg: ik breek zijn benen dan vlucht hij niet meer.
Het SKY-gesprek vond plaats op 29 juli 2020 van 16:55 tot 30 juli 2020 00:04 uur. Aan het gesprek
namen de volgende SKY-accounts deel: [accountnaam 2] , [accountnaam 3] , [accountnaam 7] en [accountnaam 1] .
De gebruiker van het account [accountnaam 1] is geïdentificeerd als [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum 2] 1988 te [geboorteplaats 2] (Polen). Uit het SKY-gesprek blijkt dat het account [accountnaam 8] opdracht geeft voor de mishandeling aan [adres 3] in Eindhoven en dat de accounts [accountnaam 8] en [accountnaam 3] gezamenlijk de mishandeling via SKY aanstuurden. De accounts [accountnaam 7] ( [medeverdachte 3] ) en [accountnaam 1] zijn de uitvoerders ter plaatse.
Overeenkomsten OVC-gesprek en SKY-gesprek
In het OVC-gesprek zegt [verdachte] dat hij een man heeft verneukt in Eindhoven in een bos.
In het SKY-gesprek vraagt [accountnaam 8] om 18:42 uur aan [accountnaam 1] op welke tijd zij arriveren in Eindhoven. Hieruit kan worden gesteld dat [accountnaam 1] op dat moment onderweg is naar Eindhoven.
Om 21:22 uur geeft [accountnaam 8] het huisnummer door waar men moet zijn, hij zegt: "Number [nummer 1] " en "then you see the wood". De uitvoerders zijn op dat moment kennelijk nog aanrijdend. Als de uitvoerders aangegeven hebben ter plaatse te zijn zegt [accountnaam 3] : "Go out of the car and stay in the woods better bro".
Uit het voornoemde blijkt dat de mishandeling moest plaatsvinden in Eindhoven in of nabij een bos.
In het OVC-gesprek zegt [verdachte] : "Met een hamer. [ntv] van hem gemaakt. Toen hij rende, trok hij een been ]achter hem?] alsof ik die eruit had getrokken. Helemaal. Alsof dat aan zijn knie hing."
In het SKY-gesprek wordt nadat de mishandeling heeft plaatsgevonden (deze verloopt niet volgens plan omdat de slachtoffers weten te vluchten) het volgende teruggekoppeld door [accountnaam 1] : "he got hammer his knee" (22:20 uur) en "guy is broken for sure" (22:34 uur).
Op een eerder moment in het SKY-gesprek heeft [accountnaam 8] de opdracht gegeven om in ieder geval een hamer en een stroomstootwapen mee te nemen naar de mishandeling (16:57 uur).
[verdachte] vertelt in het OVC-gesprek dat zij ieder 800 euro hebben gekregen voor de mishandeling.
Hij zegt dat hij samen met [medeverdachte 3] het geld ging halen. Ten aanzien van [medeverdachte 3] is vastgesteld dat hij een contact is van [verdachte] en eveneens verblijf/heeft verbleven op het adres [adres 2] . [medeverdachte 3] is geïdentificeerd als de gebruiker van het account [accountnaam 1] en derhalve kan worden gesteld dat hij betrokken was bij de uitvoering van de mishandeling.
[verdachte] zegt in het OVC-gesprek dat ze op hun kop hebben gekregen omdat ze 'vragen' (informatie) uit de te mishandelen personen hadden moeten trekken. Uit verschillende chatberichten blijkt dat door [accountnaam 8] de opdracht wordt gegeven om niet slechts te mishandelen maar om informatie van de slachtoffers te krijgen, dit wordt ook gecheckt door [accountnaam 1] .
[verdachte] zegt in het OVC-gesprek: ' [medeverdachte 5] ging en zetten hem het pistool aan z'n hoofd, de gast begon weg te rennen, ik zeg: schiet! En [medeverdachte 5] kan niet doorladen. lk zeg: schiet dan! Maar hij de patronen verkeerd in het magazijn gezet. [ntv]." Hieruit blijkt dat [verdachte] (en de andere uitvoerders) ten tijde van de mishandeling de beschikking hadden over een vuurwapen. In het SKY-gesprek geeft [accountnaam 8] opdracht een vuurwapen mee te nemen voor back-up (21:44 uur). [accountnaam 1] zegt dat zij geen groep zijn om te schieten, maar voor geweld (21:47 uur). Kort daarna vraagt [accountnaam 8] of wel een vuurwapen wordt gebruikt om bang te maken (21:52 uur). [accountnaam 1] zegt dat ze wel een vuurwapen hebben maar dat het beter is deze niet te gebruiken: "we have one but better to do not use gun" (21:53 uur).
[verdachte] zegt in het OVC-gesprek: "Niets! Zij verlamden allemaal. Toen [medeverdachte 7] het zag, zei hij: ik wist niet dat die Audi zo snel rijdt."
In het SKY-gesprek vraagt [accountnaam 8] of zij foto's willen sturen als ze ter plaatse zijn op de locatie waar de mishandeling moet plaatsvinden (22.07 uur). [accountnaam 1] stuurt enkele foto's (waarop weinig te zien is want het is donker) en kort hierop het bericht "Behind black audi50m" (22:10 uur).
Uit RDW-bevraging is gebleken dat [verdachte] in de periode 31-12-2018 tot en met 18-12-2019 kentekenhouder was van het voertuig met kenteken [kenteken 1] , zijnde een zwarte Audi 46. Ten tijde van de mishandeling had [verdachte] het voertuig dus niet meer op naam, maar het vermoeden is dat hij ook nog gebruikt heeft gemaakt van dit voertuig terwijl deze niet langer op zijn naam stond. Zo werd hij op 12 -02-2021 nog gecontroleerd in dit voertuig in verband met een mobiele telefoon vasthouden tijdens het rijden. In het OVC-gesprek vraagt [medeverdachte 4] of de locatie (van het voorval) in Utrecht was. [verdachte] antwoord hierop dat het in Eindhoven was. Hij zegt dat ze in zijn auto waren.
Uit het OVC-gesprek blijkt dat naast [verdachte] ook [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 8] ), [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] betrokken zijn geweest bij de mishandeling en de uitvoering daarvan.
Uit het voornoemde kan worden gesteld dat er sprake was van de volgende overeenkomsten tussen uitspraken in het OVC-gesprek en chats uit het SKY-gesprek:
  • de mishandeling vond plaats in Eindhoven;
  • in of in de direct nabijheid van een bos;
  • een slachtoffer werd met een hamer op zijn knie geraakt;
  • [medeverdachte 3] was bij de mishandeling aanwezig;
  • Er moest informatie worden verkregen van de te mishandelen personen;
  • De uitvoerder hadden een vuurwapen bij zich;
  • De uitvoerder reden in een Audi, er was een zwarte Audi aan [adres 3] ten tijde van de mishandeling, [verdachte] heeft een zwarte Audi in eigendom gehad en hierin gereden.
Feit 4 – [plaats]
1.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 45, 46
Ik zag dat er een witte Renault Clio aan kwam rijden vanuit de richting van de Dieze te [plaats] . Ik zag dat er drie personen uitstapten. Een persoon ging op de weg staan en hij stond daar op de uitkijk. Ik zag de andere 2 personen richting de poort naast mijn woning lopen. Ik zag dat zij eerst een zwarte jerrycan uit de kofferbak van het voertuig pakten. Ik zag dat een persoon ter hoogte van het hek bleef staan en dat de andere over het hek heen klom. Ik zag dat de persoon die bij het hek bleef staan de jongen die over het hek was geklommen een zwarte jerrycan overhandigde. Ik zag dat de persoon die over het hek was geklommen met een jerrycan richting de deur van het pand [adres 1] liep. Ik zag dat hij deze persoon zich even ophield bij de deur en vervolgens zag ik een grote lichtflits. Ik zag dat de personen het pand in brand probeerde te steken. Ik zag dat de persoon met de jerrycan 2 pogingen deed om het pand in brand te steken. Ik zag dat vervolgens alle personen wegrenden, in de auto stapten en wegreden in de richting van de Parkweg te [plaats] . Toen ik aankwam bij het pand was de voordeur gloeiend heet en zag ik dat er nog brand woedde op de grond ter hoogte van de deur. Ik rook op dat moment een sterke geur van een brandbare vloeistof. Alle personen droegen lichtgrijze trainingspakken en een capuchon over hun hoofd
2.
Het proces-verbaal van bevindingen beelden [adres 4] te [plaats] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 53 tot en met 66.
De beelden afkomstig van de heer [getuige 2] , [adres 4] te [plaats] . Het betreffen audiovisuele opnames van 31 augustus 2021 van 01.50 uur tot en met 31 augustus 2021 te 02.05 uur.
Om 01:50:19 uur, zie je de witte personenauto uit de richting van De Dieze weer in beeld komen rijden (Foto 4) en blijft vervolgens stil staan. Het logo van de auto betreft een ruitvorm. Hieruit maak ik, verbalisant [verbalisant 1] , op dat het een personenauto van het merk Renault betreft. (Foto 5). Verder is het opvallend dat de wielen geheel zwart zijn.
01:59:02 uur stapt de bestuurder van de witte Renault als eerste uit. (Foto 10) Vervolgens stapt ook de bijrijder uit. (foto 12) Beide personen lopen naar de achterzijde van de auto. Eén persoon loopt verder in de richting van de latere plaats delict. (Foto 13) Vervolgens staan beide personen aan de achterzijde bij de auto. De kofferruimte wordt geopend.
(Foto 14.) Vervolgens pakken beide verdachten iets uit de kofferruimte. Beide verdachten reiken met hun rechterhand de kofferruimte in. Te zien is dat in ieder geval één van de verdachte naar alle waarschijnlijkheid een jerrycan in zijn rechterhand vast heeft. (Foto 15) Je hoort de verdachten dan met elkaar praten. Uit een eerder door, mij verbalisant [verbalisant 1] , ingesteld onderzoek bleek dat de verdachten in de Poolse taal met elkaar communiceerden. Op het moment dat twee verdachten bij de geopende kofferruimte staan, stapt de derde verdachte uit. (Foto 16) Het linker achterportier wordt geopend. Vervolgens zie je dat beiden verdachten, hiermee bedoel ik de verdachten die als eerste uit de auto waren, van de auto weglopen in de richting van de plaats delict. Te zien is dat dat beiden verdachten een jerrycan in hun rechterhand dragen. (Foto 17) De derde verdachte, degene die als laatste uitstapte en op de achterbank heeft gezeten, blijft bij de auto staan en duwt de kofferruimte dicht. Dit is ook zichtbaar op foto 17. Vervolgens loopt ook deze verdachte in de richting
van de plaats delict. (Foto 18) Deze derde verdachte loopt een beetje op en neer en stapt op een gegeven moment weer in de auto. Hij stapt in via het linker achterportier en neemt plaats op de achterbank. (Foto 19). Bij de bewegende beelden is te zien dat de bestuurder van de auto lichtkleurige schoenen draagt en dat de passagier donkerkleurige, zwarte schoenen draagt.
Op 31-01-2021 te 02:02:19 uur, wordt de auto gestart en rijdt de auto weg
Op 31-08-2021 te 02:00:24 uur zie je twee verdachten in een hoek bij het hekwerk staan. (Foto 24) Zij bevinden zich dan nog aan de buitenzijde van het bedrijventerrein, net achter de lichtkleurige geparkeerde bestelbus. Om 02.00:28 uur komt de derde verdachte in beeld. (Foto 25) Hij blijft op afstand. De twee verdachten welke bij het hekwerk staan helpen elkaar. Verdachte 2 helpt verdachte 1 met het klimmen over het hek. (Foto 26) Verdachte 2 maakt met zijn handen een zogenaamd voetensteuntje. Verdachte 1 klimt over het hek (Foto 27) en beland op het bedrijventerrein behorende bij [adres 1] te [plaats] . Op het moment dat verdachte 1 zich op het terrein bevind geeft verdachte 2 hem een jerrycan over het hek aan. (Foto 28) Verdachte 1 loopt met de jerrycan in de richting van de toegangsdeur van [adres 1] (Foto 29) en giet daar de vloeistof uit de jerrycan over de gehele deur. (Foto 30 en 31) Vervolgens loopt verdachte 1 terug naar het hekwerk alwaar verdachte 2 nog staat. Op het moment dat verdachte 1 terug rent, staat verdachte 2 alweer klaar met een tweede jerrycan die hij over het hek aan wil geven. (Foto 32) . Verdachte 1 neemt de jerrycan niet aan. Ze communiceren met elkaar. Verdachte 1 geeft zijn gebruikte jerrycan door het hekwerk terug aan verdachte 2. Na enig overleg zet verdachte 2 de jerrycan, die hij over het hekwerk aan verdachte 1 wilde geven, op de grond alsmede de gebruikte jerrycan. Op de bewegende beelden is te zien dat degene met de zwarte schoenen over het hek klimt. Hieruit valt te concluderen dat verdachte 1, op de passagiersstoel in de witte Renault, zat en dat de verdachte 2, degene die de jerrycans aangeeft en buiten het bedrijventerrein blijft staan, de bestuurder van de witte Renault was.
NN01, de daadwerkelijke brandstichter, blijkt na het zien van deze beelden rechts voor uit de witte Renault te stappen. (passagiersstoel)
NN02, de aangever van de jerrycans, blijkt na het zien van deze beelden als bestuurder uit de witte Renault te stappen.
NNO3, degene. die wat op de uitkijk staat en wat op en neer loopt, blijkt na het zien van deze beelden links achter uit de witte Renault te stappen. Hij zat op de achterbank.
Vervolgens loopt verdachte 1 weer terug naar het [adres 1] te [plaats] alwaar het al brand. Gezien de vlammen giet hij daar wederom de vloeistof uit de jerrycan. Dit omdat plotseling het vuur weer enorm toeneemt.
Hieronder de vertaling van de communicatie tussen verdachte 1 en verdachte 2. De verdachten staan dan bij het hekwerk en gaan de brand stichten. (Er is een omschrijving bij weergegeven van wat er op de beelden te zien is ter verduidelijking) . Deze conversatie is vertaald door de beëdigd Poolse tolk, Wbtv nummer [nummer 2] .
2 mannen. Man 1 (NN1) springt over het hek en loopt met een jerrycan naar het raam.
Man 2 (NN2) staat voor het hek. Een derde man staat op de stoep / voor de ingang van de poort.
NN2: Geeft de jerrycan over het hek aan NN1.
NN2 zegt: De hele ruiten, alles. Snel, alles, ruiten, alles. De hele deur, alles.
NN1: giet de vloeistof over het alles, ramen, alles.
NN2 zegt: alles, alles. Neem de jerrycan mee terug.
NN1: Wat?
NN2: Neem de jerrycan mee terug. Doe maar, doe maar (opmerking tolk: letterlijk wordt 'dawaj, dawaj" gezegd, wat betekent " geef, geef , maar het kan ook vertaald worden als "schiet op”, “doe maar."
NN1 komt aanrennend terug.
NN1 geeft de jerrycan over het hek aan NN2.
NN1: Eén (1) is genoeg.
NN2: snel, snel.
NN1: Eén (1) is genoeg, één (1) genoeg.
NN1 staat al bij de poort.
NN1 krijgt een jerrycan over het hek van NN2.
Brand, vlammen zichtbaar.
NN1 rent weg van de vlammen/van het raam/de deur, daarna keert hij eventjes terug in de richting van het raam/deur en roept:
NN1: ik heb het gemist.
NN2 roept "kurwa" (=verdomme). Hij heeft het gemist. (het lijkt alsof NN2 dit zegt tegen iemand anders, gelet op de grammaticale vorm)
NN2: Snel.
NN1 geeft de jerrycan aan NN2 en klimt terug over het hek. NN2 helpt NN1 om over het hek te klimmen. Beiden rennen weg.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 67, 68.
Na het zien en beluisteren van de beelden waren;
- Drie tolken onafhankelijk van elkaar overtuigd dat een van de verdachten [verdachte] betrof,
- Twee tolken [alias 3] en [alias 4] onafhankelijk van elkaar overtuigd dat een van de verdachten [medeverdachte 2] betrof.
De stem van [medeverdachte 2] werd herkend als zijnde de verdachte aangeduid als NN1.
De stem van [verdachte] werd herkend als zijnde de verdachte aangeduid als NN2.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden brandstichting [adres 1] te [plaats] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 69 tot en met 71
Na het zien en beluisteren van de beelden waren de tolken [alias 3] en [alias 5] onafhankelijk van elkaar overtuigd dat de persoon, aangeduid als NN3, [medeverdachte 3] geboren op [geboortedatum 2] 1988 te [geboorteplaats 2] (Polen) betrof.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 41, 42
Op dinsdag 31 augustus 2021 omstreeks 2.00 uur, hoorden wij dat er een brandstichting was gepleegd bij een bedrijf aan [adres 1] te [plaats] . De personen zouden vervolgens in een
witte Renault Clio weg zijn gereden richting Batadorp. Wij hoorden dat collega’s een witte Renault Clio, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] , in de berm aan de Parkweg te [plaats] , geparkeerd zagen staan. Wij hoorden dat ze voelde dat de motorkap van de Clio nog warm was en dat er geen personen bij de Clio waren. Wij zagen dat de witte Renault Clio, voorzien was van zwarte opvallende velgen. Ik zag dat dit voertuig gesignaleerd stond als gestolen. Wij zagen dat er ongeveer 30 meter voor de Renault Clio een rubber handschoen in de berm lag. Wij zagen dat de handschoen niet aangetast was met zand of dergelijke. Hieruit konden wij vaststellen dat de handsschoen nog niet lang op deze plaats lag. Ik stelde de handschoen veilig ter waarheidsvinding.
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig Renault [kenteken 3] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 85 tot en met 188
Renault Clio. Wit. Kenteken: [kenteken 3]
SIN: [code 9]
Plaats veiligstellen: Pakje sigaretten op middenconsole
SIN: [code 9]
Plaats veiligstellen: Stuur
7.
Een geschrift, rapport vergelijkend DNA-onderzoek 5 september 2022, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 102 tot en met 105
Op basis van de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat:
- het DNA-profiel van [medeverdachte 2] met het DNA-profiel van onbekende man A overeenkomt. Dit betekent dat het DNA in bemonstering [code 4] (pakje sigaretten op middenconsole) van [medeverdachte 2] afkomstig kan zijn.
-
het DNA-profiel van [verdachte] met het DNA-profiel van onbekende man C overeenkomt. Dit betekent dat (een deel van) het DNA in bemonsteringen [code 3] (stuur), [code 1] (binnenzijde handschoen de handpalm en manchet) en [code 10] (gehele binnenzijde handschoen) van [verdachte] afkomstig kan zijn.
Bemonstering [code 4] (pakje sigaretten op middenconsole)
Dit betreft een DNA-profiel van één persoon. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld
dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer
dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van
[medeverdachte 2] dat DNA-profiel [code 4] meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is
wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 2] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een
willekeuríge (niet aan [medeverdachte 2] verwante) persoon.
Bemonstering en [code 1] (binnenzijde handschoen de handpalm en manchet) en
[code 10] (gehele binnenzijde handschoen)
Dit betreft (afgeleide) DNA-profielen van één persoon. Voor dergelijke DNA-profielen is
vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is. Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-
profiel van [verdachte] dat DNA-profielen [code 1] en [code 10] elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker zijn wanneer (de relatief grote hoeveelheid van) het
DNA in de bemonstering afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer (de relatief grote
hoeveelheid van) het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan
[verdachte] verwante) persoon.
Bemonstering [code 3] (stuur)
Voor onderstaande bemonstering is de bewijskracht berekend. Voor deze berekening is
aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee niet verwante personen. De
berekening is uitgevoerd met DNAStatistX.. DNA-mengprofiel [code 3] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [medeverdachte 3] , Xiaomi Poco X3 Pro, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 188 tot en met 196
Dat de telefoon, Xiaomi Poco X3 Pro, in gebruik is bij [medeverdachte 3] , blijkt mede door de op de telefoon aangetroffen selfies en privé foto’s van [medeverdachte 3] . Tevens verklaarde [medeverdachte 3] als verdachte binnen het proces het onderstaande;
V: Maakt u gebruik van mobiele telefoon(s)?
A: Ja daar maak ik gebruik van.
V: Wat is het merk van deze telefoon(s)?
A: Iphone 6X en een Xiaomi.
Ik zag dat de telefoon over onder andere de volgende unieke kenmerken beschikt: Telefoonnummer [telefoonnummer 1]
In de onderzochte telefoon van [medeverdachte 3] is een afbeelding aangetroffen waarin een specifieke locatie via Google maps is aangeduid. Namelijk het adres [adres 1] [plaats] . In de metadata van de afbeelding staat vermeld 31-8-2021 18:32:46 accessed en modified.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen Huawei BLA-L29, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 157-183
Beslagcode [code 11] . [code 5]
Merk: Huawei
Type: BLA-129
Uit het onderzoek naar de data op de hierboven genoemd mobiele telefoon(hierna Huawei
genaamd) blijkt dat de gebruiker van de Huawei is genaamd: [verdachte] , [verdachte] .
Uit de call logs op de Huawei blijkt dat de namen [verdachte] en [verdachte]
voorkomen als 'eigenaar' van de telefoon.
- Een groot deel van de emails zijn gekoppeld aan het emailadres [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] .
- In de galerij van de Huawei zijn verschillende foto’s te zien van documenten op naam van [verdachte] , bankpasjes, paspoort
- Foto’s van [verdachte]
10.
Het proces-verbaal van bevindingen inhoud telefoon [code 11] , zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 184-187
Op dinsdag 19 oktober 2021 heeft een doorzoeking woning plaatsgevonden op de [adres 2] . Bij deze doorzoeking zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder digitale gegevensdragers.
Merk: Huawei
Type: MAR-LXlA
IBN-Code: [code 11]
IMEI 1 : [code 12]
IMEI 2: [code 13]
Telefoonnummer [telefoonnummer 2]
Bij belgeschiedenis staat als owner weergeven: [medeverdachte 2] . In de galerij van de Samsung zijn verschillende foto's te zien van documenten op naam van [medeverdachte 2] , waaronder onderstaande rijbewijs foto. Daarnaast zijn er diverse zelf genomen foto's (selfies) opgeslagen op de telefoon. Aan de hand van zijn SKDB foto herken ik de persoon op de selfies als [medeverdachte 2] .
11.
Het proces-verbaal van bevindingen vergelijking historische verkeersgegevens telefoons, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 229, 230
In onderzoek 26Lechlade zijn de historische verkeersgegevens gevorderd van de onderstaande telefoons. Hiervan is binnen de onderzoeken 26lechlade en 26Woltz vastgesteld dat de telefoons in gebruik waren bij de genoemde verdachten;
[Afbeelding]
Na analyse van de historische verkeersgegevens is gebleken dat de genoemde telefoons, voorafgaand aan de brandstichting te [plaats] , op 30 augustus 2021 in de avonduren de zelfde mast aanstraalden aan de Erasmusplein 1-84 of 87 Den Haag. Dit betreft tevens de (thuis)mast van de verblijfplaats [adres 2] Den Haag. Het toestel van [medeverdachte 2] laat, na het gebruik van de zendmast in Den Haag om 20.25 uur, geen communicatie zien, tot de volgende middag. De telefoon van [verdachte] en [medeverdachte 1] verplaatsen tegelijk en stralen om 22.27 uur op het zelfde tijdstip een mast aan de Herman Costerstraat 10-54 Den Haag aan. De telefoon van [verdachte] en [medeverdachte 3] worden om 23:43 en 23:47 uur enkele minuten na elkaar geregistreerd op een mast in Rijswijk. De telefoon van [verdachte] registreert nadien geen mastgegevens. De telefoon van [medeverdachte 1] straalt vanaf 23:53 uur de rest van de nacht aan op de mast Erasmusplein 1-84(thuismast). De telefoon van [medeverdachte 3] gaat via masten in Zoetermeer en Nieuwegein naar [plaats] . Hier straalt de telefoon van [medeverdachte 3] op 31 augustus 2021 02:00 uur ten tijde ven de brandstichting in [plaats] , terwijl hij telefonisch contact maakt met het telefoonnummer van [medeverdachte 1] , een mast aan wat in het dekkingsgebied van het plaats delict [adres 1] valt. Nadien stralen de telefoons van [verdachte] (komende vanaf de A4 Den Hoorn) en [medeverdachte 3] om 03:10 en 03:13 uur voor het eerst een mast aan, dicht van elkaar, in of vlak voor Den Haag.
De telefoons van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] stralen vanaf 04:13 uur allen op de thuis mast Erasmusplein 1-84 Den Haag. Er zijn daarna in de loop van de ochtend meerdere onderlinge contacten tussen de toestellen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Het telefoontoestel van [medeverdachte 2] wordt op 31 augustus 2021 om 13:33 uur weer actief op de zendmasten, aan de Erasmusplein, met zijn Poolse nummer. Kort erna om 13:35 uur veranderd in het toestel de simkaart en wordt er gebruik gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
12.
Het proces-verbaal van verhoor getuige 5089, aanvulling zaaksdossier 3.10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 407-
[medeverdachte 1] werkt voor een Marokkaanse man, hij noemt hem zijn oom. [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] hiernaar toegetrokken want zijn doel was om hier een Poolse maffia op te bouwen, hij wilde de baas zijn over Den Haag. Hij was de rechterhand van de baas als het over de Poolse kant van de zaak gaat. Hij nam soldaten aan, hij ging altijd wapens ophalen, hij verrekende met geld. Hij vertelde mij ook dat hij een verbod had om zelf dingen te doen, hij moest alleen mensen aannemen, maar mocht zelf niets uitvoeren omdat de baas hem nodig had als leider.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen brandstichting [adres 1] [plaats] en gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer 1] ‘ [medeverdachte 8] ’, zaaksdossier 3.01, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 145-156
Op 19 oktober 2021 werd er vanuit onderzoek 30Boxster binnengetreden en een doorzoeking uitgevoerd in de woning op het adres [adres 2] . In de woning bevonden zich vier mannen van Poolse afkomst te weten:
- [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1983 [geboorteplaats 1] te Polen;
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1994 [geboorteplaats 3] te Polen;
- [medeverdachte 9] , geboren op [geboortedatum 4] 1991 [geboorteplaats 4] te Polen;
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 5] 1995 te [geboorteplaats 5] te Polen.
In de slaapkamer in gebruik bij [medeverdachte 1] werden onder andere een Samsung SM-G9868 (hierna te noemen Samsung) telefoon en een drietal Google Pixel 3A telefoons aangetroffen.
Uit onderzoek aan de Samsung-toestel kon worden opgemaakt dat de gebruiker van deze telefoon meer dan waarschijnlijk [medeverdachte 1] betreft:
- Er werden namelijk diverse ‘selfies’ van [medeverdachte 1] op deze telefoon aangetroffen;
- een foto van een bekeuring aangetroffen afkomstig van het autoverhuurbedrijf [bedrijf 2]
B.V. gericht aan [medeverdachte 1] als huurder van die auto;
Ook het Google Pixel 3A toestel met IBN-code eindigend op ‘ [nummer 3] ’ werd op de slaapkamer van [medeverdachte 1] aangetroffen, waardoor het vermoeden bestaat dat dit toestel bij hem in gebruik was. Op basis van onderzoek aan de Google Pixel 3A voorzien van het IMEI-nummer [nummer 4] , ontstond tevens het vermoeden dat de gebruiker van deze telefoon waarschijnlijk [medeverdachte 1] betreft. Er werden onder meer foto’s van de woning van de [adres 2] aangetroffen. Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de hierboven genoemde telefoons kan worden gesteld dat de Google Pixel 3A telefoon in combinatie met de Samsung-toestel, veelal dezelfde verkeersmasten aanstraalden in de periode juli tot en met oktober 2021. Te zien valt dat de Google Pixel 3A telefoon zowel in de ochtend-, middag- en avonduren op verschillende data, tijdstippen en plaatsen in Nederland veelal meebewogen met de Samsung telefoon van [medeverdachte 1] .
Van het onderzoek aan het Samsung-toestel en de Google Pixel 3A met de beslagcode eíndigend op ‘012’worden onderstaande enkele bevindingen genoemd.
Op 31 augustus 2021 tussen 07.52 uur en 08.20 uur zoekt [medeverdachte 1] actief op meerdere sites naar 112 gerelateerde gebeurtenissen meer dan vermoedelijk gerelateerd aan de plaats [plaats] .
Op 31 augustus 2021 te 08.09 uur zoekt [medeverdachte 1] op [website] '
Voorafgaand aan de brandstichting aan [adres 1] in [plaats] , gepleegd op 31 augustus 2021 omstreeks 02:01 uur (melding Meldkamer), proberen [medeverdachte 1] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] elkaar te bereiken. Tevens stuurt [medeverdachte 1] SMS berichten naar genoemd nummer. Dit nummer blijkt in de telefoon van [medeverdachte 1] opgeslagen te zijn onder de naam ' [accountnaam 9] ’.
Op 30-08-2021 te 23:53 uur (2 uur voor de brand) belt [telefoonnummer 1] naar [medeverdachte 1] ;
Op 31-08-2021 te 00.21 uur stuurt [medeverdachte 1] een SMS naar [telefoonnummer 1] ;
Op 31-08-2021 te 00:25 uur stuurt [telefoonnummer 1] een SMS terug naar [medeverdachte 1] ;
Op 31-08-2021 te 02:00 uur (t.t.v. de brandstichting) stuurt [medeverdachte 1] een SMS naar [telefoonnummer 1] ;
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] , zoals eerder gerelateerd, blijkt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] door [medeverdachte 1] opgeslagen te zijn onder de naam ' [accountnaam 9] '. Vermoedelijk betekent dit inde Poolse taal ‘ [accountnaam 10] ’.
Uit onderzoek naar de telefoon van [verdachte] blijkt het nummer [telefoonnummer 1] opgeslagen te zijn onder de naam Gizmen.
Uit onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt het nummer [telefoonnummer 1] opgeslagen te zijn onder de naam [medeverdachte 8] .
Uit onderzoek naar de telefoon van [betrokkene] (vriendin [verdachte] ) blijkt de naam [medeverdachte 8]
opgeslagen te zijn met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] werd april 2018 opgegeven bij de Kamer van Koophandel door [medeverdachte 3] als zijnde het telefoonnummer in relatie tot zijn eenmanszaak [medeverdachte 3] Construction. Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] komt verder voor in de politiesystemen terzake witwassen (politieverhoor 08-04-2017) en verduistering (aangifte 09-12-2021) beide te relateren aan [medeverdachte 3] .
Onderzoek Google Pixel 012
In genoemde telefoon werden diverse foto’s aangetroffen waaronder een foto (foto 1) van een handgeschreven briefje met diverse adres- en kentekengegevens. Onder andere het adres [adres 1] [plaats] staat hierop beschreven. Op de Samsung telefoon werd een identieke foto (Foto 2) aangetroffen. Naar aanleiding van bovenstaande foto betreffende het handgeschreven briefje heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan in de politiesystemen naar de adressen en het kenteken die hier op staan. Op het adres [adres 5] staan sinds 2020 ingeschreven: [naam 2] , [naam 3] . Op het adres [adres 1] te [plaats] zat in de periode 01 maart 2020 tot en met 13 augustus 2021 het ' [bedrijf 1] ' gevestigd met als eigenaar [naam 4] .
Op de Google Pixel 3A telefoon werd een foto (screenshot) (Foto 7) aangetroffen van een Signal chat d.d. 31 augustus 12.09 uur tussen vermoedelijk [medeverdachte 1] en een onbekende persoon. Zeer vermoedelijk duidt deze chat op de brandstichting op [adres 1] te [plaats] die ’s nachts heeft plaats gevonden. Er wordt het volgende besproken:
Ze hebben niks gedaan.
Ja dacht ik al bro! Kk nietsnutten dan gaan ze terug heb ze gezegd
Want zie niks
Ja bro dan hebeb ze niks gedaan ik zag ook niks op meldingen
Op de Google Pixel 3A telefoon werd een foto (Foto 9) aangetroffen van een telefoon op schoot bij iemand met daarop weergegeven een afbeelding van een voordeur, vermoedelijk van de brandstichting op [adres 1] te [plaats] . Hierop is duidelijk de brandschade te zichtbaar.
- Door het TCI werd informatie verstrekt, waarin werd gesteld dat op het adres [adres 2] Polen wonen;
- Uit een doorzoeking op voornoemd adres bleek dat [medeverdachte 1] een slaapkamer in deze woning in gebruik had. Hier werden onder andere een vuurwapen, taser, munitie en meerdere telefoons aangetroffen en inbeslaggenomen;
- Eén van de in beslaggenomen telefoons betrof een Samsung SM-G9868 en was zeer vermoedelijk in gebruik bij [medeverdachte 1] ;
- De overige drie telefoons betroffen allen Google Pixel 3A toestellen. Eén van de drie
toestellen werd onderzocht en bleek vermoedelijk tevens in gebruik bij [medeverdachte 1] ;
- In de webhistorie d.d. 31 augustus 2021 werd door [medeverdachte 1] gezocht naar 112
gerelateerde meldingen met betrekking tot een brandstichting op [adres 1] in [plaats] ;
Op de Google Pixel 3A telefoon werden meerdere foto's aangetroffen, die te relateren zijn
aan de brandstichting op [adres 1] 18bB te [plaats] ;
- De daders ten tijde van de brandstichting in de Poolse taal met elkaar spraken,
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 5] met telefoonnummer
[telefoonnummer 1] voorafgaand aan de brand de zendmast Europaplein 1-84 Den Haag
aanstraalde;
- De gebruiker van het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 5] met
telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de late avond van 30 augustus 2021 vertrok vanuit Den
Haag en rond 02:00 uur 's nachts ten tijde van de brandstichting de zendmast in [plaats]
aanstraalde;
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 5] met telefoonnummer
[telefoonnummer 1] na de brandstichting in [plaats] te 03:13 uur weer de zendmast Den Haag
aanstraalde;
- Het toestel voorzien van het IMEI-nummer [nummer 5] met telefoonnummer
[telefoonnummer 5] om 04:54 uur weer de zendmast Europaplein 1-84 Den Haag aanstraalde;
- De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] door andere verdachten en de vriendin van [verdachte] ' [medeverdachte 8] ' wordt genoemd en na onderzoek mogelijk in gebruik is bij [medeverdachte 3] ;
- De [adres 2] , zijnde het verblijfadres van [medeverdachte 1] en het BRP adres van [medeverdachte 3] , binnen het zendmastgebied Europaplein l-84 Den Haag valt.
Feit 2 – Den Haag
1.
Het proces-verbaal van bevindingen zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 28
Op 8 december 2021 kregen wij de melding om te gaan naar het Erasmusplein te Den Haag. Hier zou zojuist een beroving hebben plaatsgevonden. Slachtoffer bleek te zijn [slachtoffer 2] geboren [geboortedatum 6] .1996 te [geboorteplaats 6] . Deze vier mannen zouden het slachtoffer hebben bedreigd middels een vuurwapen. Slachtoffer zou zijn beroofd van zijn telefoon, schoenen en jas. Ik zag dat het slachtoffer geen schoenen en geen jas aan had. Ook zag ik dat het slachtoffer een wond op zijn hoofd had. Ik hoorde de ambulance broeder zeggen dat het slachtoffer op zijn hoofd zou zijn geslagen met een hard voorwerp.
2.
Het proces-verbaal van relaas, zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 9
[slachtoffer 2] is een bekende rapper. Zijn rap-naam is [naam 1] en hij is ook te zien in filmpjes op YouTube.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen OVC in woning [adres 2] 10 december 2021, zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 32, 33
OVC-gesprek d.d. 10 december 2021, sessie 084335, tijdstip 09:43 - 10:57 uur
Normatiter draagt de NNM een horloge van 245 duizend Euro, zegt [verdachte] .
OVC-gesprek d.d. 10 december 2021, sessie 095759, tijdstip 10:57 - 11:02 uur
[verdachte] : Nee, wij hebben hem in onze flatgebouw gedaan, een portiek verder. Die vent.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen OVC in woning [adres 2] , 12 december 2021, zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina’s 35, 36
[verdachte] : Zal ik je vertellen, ik kreeg een klusje, een vent had
[verdachte] : één van de grootste rappers van Nederland...hij had een horloge. Een bekende… [naam 5] . de gast had op zijn arm een horloge van 240 duizend euro. Wij hebben een kont [opm. tolk=vulgair straattaal voor ‘vrouw’] ingezet. Zij heeft enkele dagen met hem via de Snap Chat geschreven. Zij zei tegen hem dat hij bij haar thuis moet komen. Hij kwam binnen en wij sloegen hem verrot als kikker, begrijp je? En op die dag had hij een voorgevoel om die horloge niet mee te nemen. Wij hebben hem zo verrot geslagen dat wij dachten dat wij hem dood hadden gemaakt. En ik ga terug naar huis, nadat ik van de politie gevlucht was, en er staat politie vóór mijn huis. En ik bel snel [medeverdachte 2] : Verberg alle geld, ik vlucht naar een hotel.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen OVC in woning [adres 2] , 31 december 2021, zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 47
[verdachte] : ik ging een vent "bewerken", wij kregen een tip, hij droeg een horloge ter waarde van 240.000. Wij hebben hem in de lift / het trappenhuis gedreven, een grietje erop af gestuurd. Een pistool [in het Pools wordt "klama" gezegd] tegen het hoofd gezet. Hij werd uitgekleed, het bleek dat hij geen horloge op zijn arm had. Hij kwam aan met de nieuwste GOLF 8, de sleutels heb ik weggegooid. Hij sloeg hem nog een minuut of 5 zo hard. We zijn naar een hotel gevlucht.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen OVC in woning [adres 2] , 2 januari 2022, zaaksdossier 3.05, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 50, 51
[verdachte] vervolgt zijn verhaal en zegt dat de gast werd toen met een pistool op zijn kop geslagen. Hij werd uitgekleed en zijn schoenen van twee duizend en een jack werden meegenomen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , aanvullend dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 120 tot en met 138
Ik ben bestolen van mijn telefoon.
V: Als ik het goed begrijp sprak je af met een meisje. Meisje kwam niet, kwam een groep jongens en die hebben je telefoon afgepakt en toen zijn ze weggegaan en die jongens waren gemaskerd. Klopt dat?
A: Klopt.
V: Je verteld dat je had afgesproken met een meisje. Hoe is dat gegaan?
A: Via Snap chat.
V: En je hebt afgesproken. Waar heb je afgesproken.
A: Op het adres [adres 2] .
V: Hoeveel jongens waren het?
A: Vier kan ik mij herinneren. Ik zag er eerst een, daarna de rest. Ik had door dat zij mij wilden bestelen, dus ik heb gehoor gegeven. Ik had door dat ik mijn zakken leeg moest maken.
V: Is de telefoon het enige wat ze hebben meegenomen van jou?
A: Een pet, mijn jas en mijn schoenen.
A: Een van de vier jongens die had het vuurwapen, die liet het zien. Ik heb een vuurwapen gezien en ik heb meegewerkt.
V: En dat je dat vuurwapen zag, was dat, voordat je van je spullen werd beroofd of tijdens of na?
A: Er voor want dat bevestigde voor wat ze kwamen.