ECLI:NL:RBOVE:2023:4502

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
84-206010-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in strijd met het Vuurwerkbesluit

Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in strijd met het Vuurwerkbesluit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 9.000 euro, waarvan 4.500 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij niet volledige betaling zal 55 dagen vervangende hechtenis worden toegepast. De zaak kwam aan het licht na een controle op 17 december 2020 door de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO), waarbij in het bedrijfspand van de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk werd aangetroffen. De verdachte had een vergunning voor de opslag van consumentenvuurwerk, maar niet voor professioneel vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden had en dat hij niet voldeed aan de voorschriften van het Vuurwerkbesluit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk handelde. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, waaronder de recente wijziging in de regelgeving die het vuurwerk als professioneel had aangemerkt. De verdachte had eerder soortgelijke veroordelingen en de rechtbank vond het noodzakelijk om een deels voorwaardelijke straf op te leggen om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-206010-23 (P)
Datum vonnis: 9 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1961 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. Blotwijk en van wat door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk:
feit 1:zonder dat hij een persoon met professionele kennis is, professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen;
feit 2:niet heeft voldaan aan één of meerdere voorschriften van het Vuurwerkbesluit, door consumentenvuurwerk en houten pallets gelijktijdig in een ruimte aanwezig te hebben en/of door consumentenvuurwerk aanwezig te hebben in de verkoopruimte buiten de openingstijden van de winkel en/of buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 17 december 2020 te [plaats], in de gemeente De Fryske
Marren, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten
(in de bewaarplaats 1, p. 4 proces-verbaal)
- 600 stuks knalvuurwerk (SUPER CRACKERS, producent onbekend, p. 65
proces-verbaal);
- 400 stuks knalvuurwerk (Junior Black Devil, art.nr. 2101, [bedrijf 1] [vestigingsplaats 2] , p. 69
proces-verbaal);
- 520 stuks grondmobielen (Siffleurs, producent onbekend, p. 73 proces-verbaal);
- 300 stuks Bengaalse Lucifers (Bengal Match Mixed Color, art.nr. 670, [bedrijf 2]
, p. 75 proces-verbaal);
- 24 stuks vuurpijlen (402 Assorted Rocket, art.nr. FB-2012, Imp 2 Fireworks, p. 77
proces-verbaal), en/of
(in de bewaarplaats 2, p. 5 proces-verbaal)
- 10,6 kg Batterij Enkelschotsbuizen (Urban, art.nr. P7032, Kometa, p. 85
proces-verbaal), en/of
(in de bufferbewaarplaats 2, p. 6 proces-verbaal)
- 0,45 kg knalvuurwerk (Bombers, art.nr. YT2111, [bedrijf 3] , p. 42
proces-verbaal);
- 5,5 kg knalvuurwerk (SUPER THUNDER DONDERSLAG SHISHING, art.nr. 45
(Ref.ART.NO.60), [bedrijf 4] B.V., p. 45 proces-verbaal);
- 8 kg Enkelschotsbuis (Air Bomb, art.nr. 8130, [bedrijf 4] , p. 54 proces-verbaal), en/of
(in de showroom c.q. verkoopruimte, p. 7 proces-verbaal)
- 4,9 kg knalstreng (MEGA KLAPPER, art.nr. 171, [bedrijf 5] BV, p. 94
proces-verbaal);
- 1,1 kg knalstreng (MANDARINE CRACKER 1000S, art.nr. 1512, [bedrijf 6]
Ltd, p. 96 proces-verbaal);
- 0,5 kg knalstreng (Superior Mandarin, art.nr. 2132, [bedrijf 7] , p. 98
proces-verbaal);
- 0,35 kg vuurpijl (Airstyle Rocket, art.nr. ASSR25, [bedrijf 4] , p. 100 proces-verbaal);
- 0,35 kg vuurpijl (Dragstar Rockets, art.nr. 1402-5, [bedrijf 4] , p. 102 proces-verbaal);
- 0,35 kg vuurpijl (SHELL PACK, art.nr. 1829-2 (ref ARRS-SHELL-2 inch A), [bedrijf 4]
B.V., p. 104 proces-verbaal);
- 0,35 kg vuurpijl (Gold Willow with blue stars, art.nr. 3-134, [bedrijf 5] , p.
107 proces-verbaal);
- 0,6 kg enkelschotsbuis (Air Bomp, art.nr. 8130, [bedrijf 4] , p. 109 proces-verbaal);
- 0,25 kg enkelschotsbuis (Thunder king, art.nr. 4167, [bedrijf 8] , p. 112
proces-verbaal);
- 0,45 kg knalvuurwerk (REBEL THUNDER, art.nr. 1045 (Ref.ART.NO.60), [bedrijf 4]
B.V., p. 114 proces-verbaal);
- 10 stuks knalvuurwerk (SUPER CRACKERS, producent onbekend, p. 118
proces-verbaal);
- 0,25 kg knalvuurwerk (Jumbo Thunder, art.nr. 7025, [bedrijf 8] , p. 121 proces-verbaal);
- 0,1 kg knalvuurwerk (Big Thunder, art.nr. TD 485, [bedrijf 8] , p. 124 proces-verbaal);
- 0,2 kg knalvuurwerk (Mega Thunder, art.nr. 7020, [bedrijf 8] , p. 127 proces-verbaal);
- 0,55 kg knalvuurwerk (Black Mamba L, art.nr. 1065 (Ref. ART NO. 65), [bedrijf 4] B.V.,
p. 130 proces-verbaal), en/of
- 0,10 kg knalvuurwerk (Spanish cracker, art.nr. 7035, [bedrijf 8] , p. 133 proces-verbaal),
althans één of meer stuks en/of kilogram(men) knalvuurwerk en/of grondmobielen
en/of Bengaalse Lucifers en/of vuurpijlen en/of (Batterij) Enkelschotsbuizen en/of
knalstreng,
in een (bedrijfs)pand, gelegen aan of nabij de [adres] , heeft opgeslagen en/of
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 17 december 2020 te [plaats], in de gemeente De Fryske
Marren, in elk geval in Nederland, als degene die een inrichting dreef gelegen aan of
nabij de [adres] , waar consumentenvuurwerk werd opgeslagen en/of herverpakt
en/of bewerkt,
al dan niet opzettelijk,
niet heeft voldaan aan één of meerdere voorschrift(en) opgenomen in de bij het
Vuurwerkbesluit behorende bijlage 1, onder A, B en/of C,
immers:
- waren in strijd met voorschrift 3.1 (bijlage 1 onder B) in bewaarplaats 1 een
hoeveelheid van 7 kg, althans een hoeveelheid, consumentenvuurwerk en andere
goederen, te weten houten pallets, gelijktijdig aanwezig, en/of
- was in strijd met voorschrift 4.1 (bijlage 1 onder B) in de verkoopruimte een
hoeveelheid van 1 kg, althans een hoeveelheid, consumentenvuurwerk, niet zijnde
fop- en schertsvuurwerk, buiten de openingstijden van de winkel en/of buiten de
toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk aanwezig.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Inleiding
Op 17 december 2020 werd in het bedrijfspand van verdachte aan de [adres] in [vestigingsplaats 1] een integrale bedrijfscontrole gehouden door ambtenaren van de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO), vergezeld door politieambtenaren. Verdachte heeft een vuurwerkhandel in het pand en heeft een vergunning voor de opslag van consumentenvuurwerk. [2]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van het onder feit 2 onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de ambtenaren van de FUMO onjuist hebben gehandeld tijdens de controle op 17 december 2020, onder meer door dozen met vuurwerk te openen buiten daarvoor bestemde in- en uitpakbunkers.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het vuurwerk dat is aangetroffen in bewaarplaats één en in de showroom consumentenvuurwerk is. Door invoering van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (RACT) per 1 december 2020 is het vuurwerk aangemerkt als professioneel vuurwerk, maar eigenlijk moet het worden gezien als consumentenvuurwerk, aldus verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij een grote hoeveelheid vuurwerk die hij niet meer voorhanden mocht hebben heeft geretourneerd naar de importeur en dat onbedoeld een hoeveelheid vuurwerk is achtergebleven. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwerk dat is achtergebleven, en dat hij na de wijziging van de RACT niet meer voorhanden mocht hebben, in een metalen box heeft bewaard.
Over de batterij enkelschotsbuizen in bewaarplaats twee heeft verdachte verklaard dat dat vuurwerk eigendom was van [naam] die een deel van bewaarplaats twee huurde, en dat hij, verdachte, niet wist of kon weten dat er in één van de dozen van [naam] professioneel vuurwerk zat.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
Feit 1
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de batterij enkelschotsbuizen in bewaarplaats twee. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte opzettelijk een batterij enkelschotsbuizen in bewaarplaats twee voorhanden heeft gehad. Ook het nietopzettelijk voorhanden hebben, de schuldvariant, van de batterij enkelschotsbuizen acht de rechtbank niet bewezen, nu op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte reden had om te vermoeden dat de huurder, [naam] , professioneel vuurwerk had opgeslagen in bewaarplaats twee. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde voorhanden hebben van 10,6 kg batterij enkelschotsbuizen in bewaarplaats twee.
Feit 2
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 onder het tweede gedachtestreepje is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Bewijs
Indien en voor zover verdachte heeft bedoeld dat de ambtenaren van de FUMO onrechtmatig hebben gehandeld en daarom bewijsuitsluiting moet volgen, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van de Wet op de economische delicten (WED) in samenhang met de Wet milieubeheer en het Vuurwerkbesluit, waren de ambtenaren van de FUMO bevoegd om controles uit te voeren op de naleving van voornoemde regelgeving. Op grond van artikel 21 WED hadden de ambtenaren ook de bevoegdheid om zaken te onderzoeken en verpakkingen te openen. De rechtbank acht het openen van de vuurwerkdozen en het daardoor verkregen bewijs dan ook niet onrechtmatig.
Feit 1
Tijdens de controle in het bedrijfspand van verdachte werd in bewaarplaats één, bufferbewaarplaats twee en in de showroom vuurwerk aangetroffen en in beslag genomen. [3] Het vuurwerk is onderzocht door het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV). In bewaarplaats één is in totaal 179 kilogram vuurwerk in beslag genomen. Uit onderzoek van een deskundige van het COV bleek dat deze partij bestond uit 7 kilogram consumentenvuurwerk, alsmede voor het overige uit knalvuurwerk (Super Crackers en Junior Black Devil), grondmobielen, Bengaalse Lucifers en vuurpijlen. Het knalvuurwerk, de grondmobielen, Bengaalse Lucifers en vuurpijlen zijn aan te merken als professioneel vuurwerk op grond van de Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1., derde lid, Vuurwerkbesluit. [4]
In bufferbewaarplaats twee werd ook een partij vuurwerk in beslag genomen, waarvan 40 kilogram consumentenvuurwerk. [5] Uit onderzoek van het COV bleek dat deze partij daarnaast in totaal 14 kilogram aan knalvuurwerk en enkelschotsbuizen bevatte. Het knalvuurwerk (Bombers en Super Thunder Donderslag Shishing) en de enkelschotsbuizen waren voorzien van de categorie F2 en deze soorten vuurwerk waren niet aangewezen als consumentenvuurwerk in bijlage I van de RACT, en daarom aan te merken als professioneel vuurwerk. [6]
In de showroom, ofwel verkoopruimte, is in totaal 21 kilogram vuurwerk in beslag genomen, waarvan één kilogram consumentenvuurwerk. [7] Uit onderzoek van het COV bleek dat deze partij voor het overige bestond uit knalstrengen, vuurpijlen, enkelschotsbuizen en knalvuurwerk. Het merendeel van het vuurwerk was voorzien van categorie F2 of F3, en al het vuurwerk was niet aangewezen als consumentenvuurwerk in bijlage I van de RACT, en daarom aan te merken als professioneel vuurwerk. [8]
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen.
Feit 2
In bewaarplaats één was consumentenvuurwerk aanwezig, gelijktijdig met houten pallets waar geen vuurwerk op was gestald. [9] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de pallets worden gebruikt voor het vervoer en het droog opslaan van vuurwerk, en dat deze zijn blijven liggen nadat het vuurwerk eraf is gehaald. [10]
Opzet
De rechtbank moet – gelet op de tenlastelegging, die is gegrond op bepalingen van de Wet Milieubeheer in samenhang met het Vuurwerkbesluit, en strafbaar is gesteld in artikel 2 WED – beoordelen of de gedraging al dan niet opzettelijk door verdachte is verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat zogenoemd ‘kleurloos opzet’: het opzet moet gericht zijn op de feitelijk omschreven gedraging. Dat betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht. Kennis over de specifieke regelgeving die van toepassing is op de activiteiten mag worden verondersteld, nu verdachte zich al meerdere jaren bedrijfsmatig bezig houdt met de handel in vuurwerk. Bovendien heeft verdachte tijdens de zitting verklaard dat hij wist dat in het bedrijfspand nog vuurwerk aanwezig was dat hij vanwege de wijziging van de regelgeving niet langer voorhanden mocht hebben; verdachte heeft nagelaten om ook dat vuurwerk tijdig te retourneren naar de importeur. Uit de aard van de bewezen verklaarde feiten kan niet anders volgen dan dat verdachte die willens en wetens heeft verricht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten steeds opzettelijk door verdachte zijn begaan.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen in bewaarplaats één, bufferbewaarplaats twee en de showroom van zijn bedrijfspand, en dat hij opzettelijk gelijktijdig consumentenvuurwerk en houten pallets aanwezig heeft gehad in bewaarplaats één.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 17 december 2020 te [plaats], in de gemeente De Fryske Marren, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
in de bewaarplaats 1
- 600 stuks knalvuurwerk (SUPER CRACKERS);
- 400 stuks knalvuurwerk (Junior Black Devil, art.nr. 2101, [bedrijf 1] [vestigingsplaats 2] );
- 520 stuks grondmobielen (Siffleurs);
- 300 stuks Bengaalse Lucifers (Bengal Match Mixed Color, art.nr. 670, [bedrijf 2]
);
- 24 stuks vuurpijlen (402 Assorted Rocket, art.nr. FB-2012, Imp 2 Fireworks), en
in de bufferbewaarplaats 2
- 0,45 kg knalvuurwerk (Bombers, art.nr. YT2111, [bedrijf 3] );
- 5,5 kg knalvuurwerk (SUPER THUNDER DONDERSLAG SHISHING, art.nr. 45
(Ref.ART.NO.60), [bedrijf 4] B.V.);
- 8 kg Enkelschotsbuis (Air Bomb, art.nr. 8130, [bedrijf 4] ), en
in de showroom c.q. verkoopruimte
- 4,9 kg knalstreng (MEGA KLAPPER, art.nr. 171, [bedrijf 5] BV);
- 1,1 kg knalstreng (MANDARINE CRACKER 1000S, art.nr. 1512, [bedrijf 6]
Ltd);
- 0,5 kg knalstreng (Superior Mandarin, art.nr. 2132, [bedrijf 7] );
- 0,35 kg vuurpijl (Airstyle Rocket, art.nr. ASSR25, [bedrijf 4] );
- 0,35 kg vuurpijl (Dragstar Rockets, art.nr. 1402-5, [bedrijf 4] );
- 0,35 kg vuurpijl (SHELL PACK, art.nr. 1829-2 (ref ARRS-SHELL-2 inch A), [bedrijf 4]
B.V.);
- 0,35 kg vuurpijl (Gold Willow with blue stars, art.nr. 3-134, [bedrijf 5] , );
- 0,6 kg enkelschotsbuis (Air Bomp, art.nr. 8130, [bedrijf 4] );
- 0,25 kg enkelschotsbuis (Thunder king, art.nr. 4167, [bedrijf 8] );
- 0,45 kg knalvuurwerk (REBEL THUNDER, art.nr. 1045 (Ref.ART.NO.60), [bedrijf 4]
B.V.);
- 10 stuks knalvuurwerk (SUPER CRACKERS);
- 0,25 kg knalvuurwerk (Jumbo Thunder, art.nr. 7025, [bedrijf 8] );
- 0,1 kg knalvuurwerk (Big Thunder, art.nr. TD 485, [bedrijf 8] );
- 0,2 kg knalvuurwerk (Mega Thunder, art.nr. 7020, [bedrijf 8] );
- 0,55 kg knalvuurwerk (Black Mamba L, art.nr. 1065 (Ref. ART NO. 65), [bedrijf 4] B.V.), en
- 0,10 kg knalvuurwerk (Spanish cracker, art.nr. 7035, [bedrijf 8] ),
in een bedrijfspand, gelegen aan de [adres] , heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2
hij op 17 december 2020 te [plaats], in de gemeente De Fryske Marren, als degene die een inrichting dreef gelegen aan de [adres] , waar consumentenvuurwerk werd opgeslagen en/of herverpakt en/of bewerkt, opzettelijk, niet heeft voldaan aan één voorschrift opgenomen in de bij het
Vuurwerkbesluit behorende bijlage 1, B, immers:
- waren in strijd met voorschrift 3.1 (bijlage 1 onder B) in bewaarplaats 1 een hoeveelheid van 7 kg, althans een hoeveelheid, consumentenvuurwerk en andere goederen, te weten houten pallets, gelijktijdig aanwezig.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gelezen in samenhang met de artikelen 1.2.2 lid 3 en 2.2.1 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 WED. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat aan hem geen straf moet worden opgelegd, omdat de ambtenaren van de FUMO grotere fouten hebben gemaakt dan hij. Zo hebben de ambtenaren van de FUMO tijdens de bestuurlijke controle onder meer dozen met vuurwerk geopend buiten een speciale in- en uitpakbunker, aldus verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet bereid is tot uitvoering van een taakstraf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk in zijn bedrijfspand, waar hij enkel consumentenvuurwerk mocht opslaan. Het professioneel vuurwerk had een totaal brutogewicht van ongeveer 206 kilogram. Naast het voorhanden hebben van vuurwerk, heeft verdachte vuurwerk onjuist opgeslagen door consumentenvuurwerk gelijktijdig met houten pallets in een ruimte te bewaren.
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten van het Openbaar Ministerie, een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd. De rechtbank zal de officier van justitie daarin niet volgen, omdat zij in het voordeel van verdachte rekening houdt met het volgende.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de volgende omstandigheden. De RACT, waardoor het vuurwerk niet langer als consumentenvuurwerk werd aangemerkt maar als professioneel vuurwerk, is ingegaan op 1 december 2020, slechts enkele weken voordat de bewezenverklaarde feiten werden geconstateerd. Niet weersproken is dat verdachte al een grote hoeveelheid vuurwerk, die hij vanwege die wijziging in de regelgeving niet meer voorhanden mocht hebben, had geretourneerd aan de importeur. De rechtbank twijfelt ook niet aan de verklaring van verdachte dat hij voornemens was het bij hem na 1 december 2020 alsnog aangetroffen vuurwerk, dat ingevolge de RACT geen consumentenvuurwerk meer was, ook aan de importeur te retourneren.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de gemeente vanwege feit 2 al bestuurlijk heeft gehandhaafd. De rechtbank acht dit, op zich al gering, feit daarom voor de strafmaat niet van enig gewicht.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is.
Wat betreft het handelen van de ambtenaren van de FUMO en de politieambtenaren tijdens de controle bestaan afzonderlijke klachtprocedures, waarvan verdachte gebruik heeft gemaakt. De rechtbank acht daarnaast dit handelen, indien het zou komen vast te staan, van onvoldoende belang om bij de strafoplegging mee te wegen.
Op de zitting heeft verdachte weinig inzicht getoond in de strafbaarheid van zijn handelen en in zijn verantwoordelijkheid als vergunninghouder in de vuurwerkhandel. Om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank daarom een deels voorwaardelijke straf opleggen.
Gelet op het voorgaande, en aangezien de rechtbank is gebleken dat verdachte niet gemotiveerd is om een taakstraf uit te voeren, acht de rechtbank in beginsel een geldboete van 10.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk, passend en geboden. Gelet op de lange duur van de procedure, daaronder begrepen de overschrijding van de redelijke termijn, zal de rechtbank de geldboete met tien procent matigen.
Alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van een geldboete van 9.000 euro, waarvan 4.500 euro voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen vuurwerk verbeurd moet worden verklaard.
De verdachte heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank stelt vast dat er geen beslaglijst aanwezig is in het dossier en dat daarom onduidelijk is welke voorwerpen in beslag zijn genomen, aan wie deze toebehoren en of daarvan al afstand is gedaan.
De rechtbank zal daarom beslissen dat zij zich nu niet in staat acht om enige beslissing te nemen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen. Het is aan de officier van justitie om met toepassing van de artikelen 116 tot en met 119 van het Wetboek van Strafvordering het beslag af te wikkelen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2, telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 9.000,-- (zegge: negenduizend euro);
- bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte groot
€ 4.500,-- (viereneenhalfduizend euro)niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat bij niet volledige betaling van zowel het onvoorwaardelijke als voorwaardelijke deel van de geldboete in geval van tenuitvoerlegging telkens vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
55 (vijfenvijftig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart zich niet in staat om een beslissing te nemen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. B.S. Kats, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023.
Buiten staat
Mr. B.S. Kats is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Noord-Nederland, district Fryslân, basisteam Sneek, met proces-verbaalnummer PL0100-2020347761. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina 4.
3.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina’s 3-8.
4.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina’s 3-4; Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 10 februari 2021, pagina’s 65-78.
5.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina 6.
6.Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 1 februari 2021, pagina’s 36-56.
7.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina 7.
8.Procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, van 1 februari 2021, pagina’s 88-135.
9.Procesverbaal relaas, van 28 februari 2022, pagina’s 3-4.
10.Procesverbaal van de terechtzitting van 26 oktober 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.