Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
Crazy Robotsen
Petardy Lontowe, deskundigenverklaringen van het NFI bevat. Daaruit blijkt dat de daarin benoemde specifieke soorten vuurwerk niet voldoen aan de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 van het Vuurwerkbesluit, welke conclusie vervolgens door de materiedeskundige ten aanzien van iedere set identiek vuurwerk (steeds in een aparte bijlage) is uiteengezet en onderbouwd. Wat betreft de shells (mortierbommen) heeft de materiedeskundige zijn conclusie onderbouwd met de deskundigenverklaring mortieren en mortierbommen van het NFI. [3] Deze onderzoeken kunnen naar het oordeel van de rechtbank die conclusies dan ook dragen.
Crazy Robotsen
Petardy Lontowe, waarvoor geen NFI-rapport aanwezig is, stelt de rechtbank vast dat uit de in het dossier aanwezige foto van de
Crazy Robotsblijkt, dat deze 60 gram NEC (Engelstalig voor netto explosieve massa (NEM)) bevatten en dus professioneel vuurwerk betreffen, maar dat voor de
Petardy Lontowedoor de materiedeskundige verbalisant geen enkele onderbouwing in het procesdossier is aangetroffen waarom dit vuurwerk als professioneel vuurwerk heeft te gelden. De rechtbank zal verdachte ter zake van dit laatste vuurwerk vrijspreken.
Petardy Lontowe, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, zoals ten laste is gelegd.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;