ECLI:NL:RBOVE:2023:4501

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
84-330829-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man, die werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2023, waar de officier van justitie, mr. J.P. Senior, de vordering indiende. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Arts, heeft verklaard dat hij het vuurwerk had opgeslagen als een vriendendienst en zich niet bewust was van de gevaren die dit met zich meebracht.

De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van verschillende soorten professioneel vuurwerk, waaronder knalvuurwerk en mortierbommen, die niet bestemd zijn voor particulier gebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vuurwerk, dat in beslag was genomen, door deskundigen van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) was onderzocht en dat een deel ervan was ingedeeld in de categorieën F2 of F4, wat betekent dat het niet toegestaan is voor particulier gebruik. De verdediging voerde aan dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat het vuurwerk professioneel was, maar de rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk had opgeslagen.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onverantwoorde risico's had genomen door professioneel vuurwerk in zijn woning en garage op te slaan, wat de veiligheid van omwonenden in gevaar bracht. De rechtbank achtte een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden, gezien de ernst van de zaak en de gevolgen die een ontploffing had kunnen hebben.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-330829-21 (P)
Datum vonnis: 9 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats],
wonende aan de [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.P. Senior en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Arts, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 november 2021 te Zuidbroek, gemeente Midden-Groningen,
althans in Nederland
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
-15, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (cobra 6) (COV rapportage pag 8-10,
BVH-nummer 2021320766-13), en/of
-2, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (cobra 20), (COV rapportage pag
12-14), en/of
-1 stuk knalvuurwerk (No1 Extreme Nois and Power Bang), (COV rapportage pag
15-17), en/of
-1 stuk knalvuurwerk (Retorno 100), (COV rapportage pag 18-20), en/of
-19, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Cobra Trate), (COV rapportage pag
21-23), en/of
-2, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Super cobra 6), (COV rapportage pag
24-26), en/of
-1 stuk knalvuurwerk (shark 3), (COV rapportage pag 27-29), en/of
-20, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Mad Bull Dog),(COV rapportage pag
31-33), en/of
-24, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (crazy Robots) (COV rapportage pag
34-37), en/of
-20, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Apple-Traat) (COV rapportage pag
38-41), en/of
-20, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (jumbo cracker) (COV rapportage pag
42-44)
-4, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Colour Salute Extra Laut) (COV
rapportage pag 45-47), en/of
-1 stuk knalvuurwerk (Cobra Trate) (COV rapportage pag 48-50), en/of
-17, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Petardy Lontowe) (COV rapportage
pag 51-53), en/of
-24, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Exploder 4) (COV rapportage pag
54-57)
-2, althans één of meer shells (mortierbom) (5 inch Display Shell) (COV rapportage
pag 61-63)
-2, althans één of meer shells (mortierbom) (DS04) (COV rapportage pag 65-67),
en/of
-1 shell (mortierbom) (bruine shell) (COV rapportage pag 68-70), en/of
-3, althans één of meer shells (mortierbom) (shell C48) (COV rapportage pag 71-73),
en/of
-12, althans één of meer shells (mortierbom) (Ti Salute) (COV rapportage pag
74-76), en/of
-12, althans één of meer shells (mortierbom) (COV rapportage 77-80), en/of
-10, althans één of meer vuurpijl(en) (Signal Rakete) (COV rapportage pag 81-83),
en/of
- 1,5 kg knalstreng (Skull Thunder) (COV rapportage pag 84-86), en/of
- 0,8 kg vuurpijl (Event Signal) (COV rapportage pag 87-89), en/of
-5, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (Widow Maker) (COV rapportage pag
90-92), en/of
-36, althans één of meer stuk(s) knalvuurwerk (cobra 6) (COV rapportage pag 9-11,
BHV-nummer 2021320766-22), en/of
- 1 stuk batterij enkelschotsbuizen (CB Tears From Hell 305 SH) (COV rapportage
pag 13-16),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning en/of een garage
gelegen aan of nabij de [adres].

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit niet wettig en overtuigend kan
worden bewezen, omdat het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk niet door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en niet door de politie feitelijk op de lading is onderzocht, waardoor niet is komen vast te staan dat het professioneel vuurwerk betreft. De vergelijking van het vuurwerk qua type met vuurwerk dat eerder door het NFI is onderzocht, en toevoeging van die eerdere NFIrapportages, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, aldus de raadsman. De raadsman heeft primair verzocht tot nader onderzoek aan het vuurwerk. Subsidiair, in het geval het vuurwerk al is vernietigd en tegenonderzoek niet meer mogelijk is, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in zijn woning en zijn garage. [1] Gelet op het standpunt van de verdediging, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of het professioneel vuurwerk betrof.
Onderzoeksmethode voor vaststelling professioneel vuurwerk
Door de raadsman is betoogd dat de onderzoeksmethode van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV), waarbij de vuurwerkdeskundige van de politie het vuurwerk visueel beoordeelt en in een categorie indeelt, onvoldoende is om te komen tot een bewezenverklaring, omdat daaraan geen NFI-rapport ten grondslag ligt. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat professioneel vuurwerk, in de zin van artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit, vuurwerk betreft dat is ingedeeld in categorie F4 of dat is ingedeeld in categorie F2 of F3 en dat niet bij of krachtens voornoemd besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Gelet op deze definitie is niet op voorhand vereist dat (destructief) onderzoek aan het vuurwerk door het NFI of een vergelijkbare instelling plaatsvindt. Aangenomen kan worden dat vuurwerk van eenzelfde fabrikant dat onder een bepaalde merknaam en bepaalde typeaanduiding en in massaproductie vervaardigd is en op de markt wordt gebracht, in beginsel dezelfde samenstelling heeft.
Uit het proces-verbaal van het COV [2] blijkt dat het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk door de materiedeskundige van het COV is onderzocht op uiterlijke kenmerken en op basis daarvan is ingedeeld in categorieën. Ook is het vuurwerk gewogen en geteld. Uit de bijlagen van het procesverbaal van het COV blijkt dat een deel van het vuurwerk was voorzien van de categorieën F2 of F4. Dit vuurwerk is, gelet op voormeld Vuurwerkbesluit, niet toegestaan voor particulier gebruik. Het vuurwerk van het type Exploder 4 is voorzien van de categorie P1. Dit vuurwerk is op grond van de Tijdelijke regeling ex artikel 1.1.1, derde lid, Vuurwerkbesluit, aangemerkt als professioneel vuurwerk.
Wat betreft het vuurwerk dat niet is voorzien van een categorie-indeling, merkt de rechtbank op dat het dossier, behalve voor het knalvuurwerk genaamd
Crazy Robotsen
Petardy Lontowe, deskundigenverklaringen van het NFI bevat. Daaruit blijkt dat de daarin benoemde specifieke soorten vuurwerk niet voldoen aan de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 van het Vuurwerkbesluit, welke conclusie vervolgens door de materiedeskundige ten aanzien van iedere set identiek vuurwerk (steeds in een aparte bijlage) is uiteengezet en onderbouwd. Wat betreft de shells (mortierbommen) heeft de materiedeskundige zijn conclusie onderbouwd met de deskundigenverklaring mortieren en mortierbommen van het NFI. [3] Deze onderzoeken kunnen naar het oordeel van de rechtbank die conclusies dan ook dragen.
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de vaststellingen van de materiedeskundige over de hoeveelheid en de aard en indeling van het vuurwerk. De bevindingen worden bevestigd door het fotomateriaal in het dossier. De rechtbank heeft verder geen enkel aanknopingspunt in het dossier aangetroffen op basis waarvan zou kunnen worden aangenomen dat het vuurwerk, dat fabrieksmatig is geproduceerd onder een bepaalde merknaam en bepaalde typeaanduiding en in massaproductie vervaardigd is en op de markt wordt gebracht, niet steeds dezelfde samenstelling zou hebben. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging dat meer specifiek onderzoek (door het NFI) aan het vuurwerk had moeten plaatsvinden waarbij had moeten worden onderzocht wat de pyrotechnische samenstelling is.
Wat betreft de bij verdachte aangetroffen
Crazy Robotsen
Petardy Lontowe, waarvoor geen NFI-rapport aanwezig is, stelt de rechtbank vast dat uit de in het dossier aanwezige foto van de
Crazy Robotsblijkt, dat deze 60 gram NEC (Engelstalig voor netto explosieve massa (NEM)) bevatten en dus professioneel vuurwerk betreffen, maar dat voor de
Petardy Lontowedoor de materiedeskundige verbalisant geen enkele onderbouwing in het procesdossier is aangetroffen waarom dit vuurwerk als professioneel vuurwerk heeft te gelden. De rechtbank zal verdachte ter zake van dit laatste vuurwerk vrijspreken.
Verzoek tot nader onderzoek
De rechtbank wijst gelet op het voorgaande het verzoek van de verdediging tot het (laten) doen van nader onderzoek naar het (inmiddels vernietigde) vuurwerk af, nu zij daartoe geen noodzaak ziet.
Conclusie
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte en het onderzoek aan het inbeslaggenomen vuurwerk, zoals dat is opgenomen in het proces-verbaal van 21 januari 2022, acht de rechtbank, met uitzondering van de aangetroffen
Petardy Lontowe, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, zoals ten laste is gelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien
verstande dat:
hij op 23 november 2021 te Zuidbroek, gemeente Midden-Groningen, opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
-15 stuks knalvuurwerk (cobra 6), en
-2 stuks knalvuurwerk (cobra 20), en
-1 stuk knalvuurwerk (No1 Extreme Nois and Power Bang), en
-1 stuk knalvuurwerk (Retorno 100), en
-19 stuks knalvuurwerk (Cobra Trate), en
-2 stuks knalvuurwerk (Super cobra 6), en
-1 stuk knalvuurwerk (shark 3), en
-20 stuks knalvuurwerk (Mad Bull Dog), en
-24 stuks knalvuurwerk (crazy Robots), en
-20 stuks knalvuurwerk (Apple-Traat), en
-20 stuks knalvuurwerk (jumbo cracker)
-4 stuks knalvuurwerk (Colour Salute Extra Laut), en
-1 stuk knalvuurwerk (Cobra Trate), en
-24 stuks knalvuurwerk (Exploder 4), en
-2 shells (mortierbom) (5 inch Display Shell), en
-2 shells (mortierbom) (DS04), en
-1 shell (mortierbom) (bruine shell), en
-3 shells (mortierbom) (shell C48), en
-12 shells (mortierbom) (Ti Salute), en
-12 shells (mortierbom), en
-10 vuurpijlen (Signal Rakete), en
- 1,5 kg knalstreng (Skull Thunder), en
- 0,8 kg vuurpijl (Event Signal), en
-5 stuks knalvuurwerk (Widow Maker), en
-36 stuks knalvuurwerk (cobra 6), en
- 1 stuk batterij enkelschotsbuizen (CB Tears From Hell 305 SH),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad in een woning en/of een garage gelegen aan de [adres].

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer gelezen in samenhang met de artikelen 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 92 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 200 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een taakstraf voor de duur van 150 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf een passende afdoening is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk met een netto explosieve massa van in totaal ongeveer veertien kilogram. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en de veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden aan particulieren. Bovendien kan dit professioneel vuurwerk massa-explosief reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen tegen elkaar aanliggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert.
Met het opslaan van professioneel vuurwerk in een woning en bijbehorende garage, heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Als het vuurwerk tot ontploffing was gekomen, zou dit niet alleen ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte, maar ook voor de mensen en gebouwen in de buurt.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 oktober 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Sinds het bewezenverklaarde feit is verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking geweest.
Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat het opslaan van het vuurwerk een vriendendienst was en dat hij het gevaar ervan niet heeft ingezien. Zo heeft hij zich niet gerealiseerd dat een ontploffing gevolgen had kunnen hebben voor de hele buurt. Verdachte heeft verklaard dat hij zich inmiddels bewust is van de gevaren. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij pas achteraf heeft ingezien welke risico's hij heeft genomen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank is vanwege voornoemde omstandigheden van oordeel dat een
onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden is. Om recht te doen aan de ernst en omvang van het bewezenverklaarde en om verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen, zal de rechtbank, naast de taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan verdachte.
Alles afwegende, en mede in acht genomen de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf van 160 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de taakstraf, zoals hierna vermeld.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. B.S. Kats, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023.
Buiten staat
Mr. B.S. Kats is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De bekennende verklaring, zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 26 oktober 2023.
2.Het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 21 januari 2022, met bijlagen.
3.Het procesverbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 21 januari 2022, Deskundigenverklaring Mortieren en mortierbommen NFI, versie 3, 24 maart 2010, pagina 236.