Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
primair) in de periode van 5 juni 2020 tot en met 15 september 2020 samen met natuurlijke en/of rechtspersonen, onder wie [medeverdachte 1] , zijnde de feitelijk bestuurder van het failliet verklaarde [bedrijf 1] B.V., bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd door onder andere een geldbedrag aan de boedel te onttrekken dan wel (
subsidiair) dat zij in het faillissement van een ander, te weten voornoemde rechtspersoon, samen met natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen, een goed aan de boedel heeft onttrokken en/of zich wederrechtelijk heeft bevoordeeld.
primair)
subsidiair)
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van het als bestuurder van een rechtspersoon, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeelde, voor de intreding van het faillissement, terwijl dit is gevolgd, enig goed aan de boedel onttrekken.
5.De strafbaarheid van verdachte
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
medeplegen van het als bestuurder van een rechtspersoon, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeelde, voor de intreding van het faillissement, terwijl dit is gevolgd, enig goed aan de boedel onttrekken;
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;