ECLI:NL:RBOVE:2023:446

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
C/08/291636/ KG ZA 23/22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op executieverkoop van auto's in kort geding

In deze zaak vordert de eiser, wonende te [woonplaats], een verbod op de executieverkoop van twee auto’s die aan hem in eigendom toebehoren. De vordering is ingesteld in het kader van een kort geding, waarbij de eiser zich verzet tegen de executoriale verkoop die gepland staat op 6 februari 2023. De gedaagde, de vereniging Leefmilieu, heeft een vordering op de eiser van € 2.588,00, voortvloeiend uit een eerdere veroordeling door de rechtbank Gelderland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De eiser heeft deze vordering niet voldaan, ondanks herhaalde verzoeken van Leefmilieu.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van misbruik van executiebevoegdheid door Leefmilieu, aangezien de eiser geen recht heeft op een betalingsregeling en Leefmilieu niet verplicht is om een betalingsvoorstel te accepteren. De voorzieningenrechter benadrukt dat de executant de bevoegdheid heeft om een uitspraak ten uitvoer te leggen, tenzij er sprake is van misbruik van die bevoegdheid.

De rechter concludeert dat het belang van Leefmilieu bij voortzetting van de executie opweegt tegen het belang van de eiser bij stopzetting daarvan. De eiser heeft niet aangetoond dat de executie hem in een noodtoestand zou brengen of dat er andere feiten zijn die de executie onterecht zouden maken. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van Leefmilieu, die zijn begroot op € 5.753,77, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/291636/ KG ZA 23/22
vonnis van 3 februari 2023
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. G.J. Hollema te Almelo,
en
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
LEEFMILIEU,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaten mr. C. Donners en mr. M.J.M.C. Winkels te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser] en Leefmilieu genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 en 2
  • de aanvullende producties 3 en 4 van [eiser]
  • de producties 1 tot en met 7 van Leefmilieu
  • de mondelinge behandeling op 3 februari 2023
  • de pleitaantekeningen van [eiser] en Leefmilieu.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Deze zaak gaat over de op 6 februari a.s. om 14:00 uur geplande executoriale verkoop van twee auto’s van [eiser] ten verzoeke van Leefmilieu. Leefmilieu heeft uit hoofde van een vonnis van de rechtbank Gelderland van 13 juni 2018 en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020, waarin [eiser] in de proceskosten ter hoogte van € 11.882,51 is veroordeeld, een (resterende) vordering op [eiser] van € 2.588,00. [eiser] heeft deze resterende vordering, ondanks herhaald verzoek, niet voldaan aan Leefmilieu. Leefmilieu heeft executoriaal beslag laten leggen op twee aan [eiser] in eigendom toebehorende auto’s. [eiser] wil dat het Leefmilieu wordt verboden deze auto’s executoriaal te verkopen. Volgens [eiser] is er sprake van misbruik van recht aan de zijde van Leefmilieu door het betalingsvoorstel dat [eiser] heeft gedaan ter hoogte van € 500,00 per maand niet te accepteren. [eiser] stelt onvoldoende liquide middelen te hebben om de resterende openstaande vordering ineens te voldoen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. Hij doet vandaag gelijk uitspraak en zal zijn beslissing hieronder verder toelichten.

3.Oordeel en motivering voorzieningenrechter

3.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
[eiser] vordert een verbod van de executieverkoop van twee aan hem in eigendom toebehorende auto’s, die gepland staat op 6 februari 2023 om 14:00 uur. [eiser] is ontvankelijk in zijn vorderingen.
3.2.
De vragen die in dit kort geding dienen te worden beantwoord is of het door Leefmilieu gelegde executoriale beslag misbruik van executiebevoegdheid oplevert, zoals door [eiser] gesteld en door Leefmilieu betwist én of het belang van Leefmilieu bij voortzetting van de executie opweegt tegen het belang van [eiser] bij stopzetting daarvan.
3.3.
Voorop staat dat de executant de bevoegdheid toekomt tot tenuitvoerlegging van een ten gunste van hem gewezen uitspraak, tenzij sprake is van misbruik van executiebevoegdheid.
Leefmilieu beschikt over een tweetal executoriale titels. Tussen partijen staat vast dat het vonnis van de rechtbank Gelderland van 13 juni 2018 en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020 onherroepelijk zijn, waarmee deze uitspraken (ook) in deze procedure bindende kracht tussen partijen hebben. Tussen partijen is ook niet in discussie dat [eiser] uit hoofde van die beide uitspraken nog een bedrag in hoofdsom ter hoogte van € 2.588,12 dient te voldoen aan Leefmilieu.
3.4.
Het standpunt van [eiser] dat Leefmilieu de auto’s niet mag veilen omdat hij een redelijk betalingsvoorstel in termijnen heeft gedaan dat Leefmilieu ten onrechte niet heeft geaccepteerd, kan niet slagen. Leefmilieu hoeft immers niet in te stemmen met een betalingsregeling. In artikel 6:29 BW staat: “
De schuldenaar is zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen”. [eiser] , als debiteur, heeft dus geen recht op een betalingsregeling en kan deze dus ook niet (in rechte) afdwingen. Leefmilieu maakt dan ook geen misbruik van executiebevoegdheid door de betalingsregeling van de [eiser] niet te accepteren.
3.5.
De door [eiser] gestelde omstandigheid dat hij onvoldoende liquide middelen ter beschikking heeft om de resterende vordering van Leefmilieu te voldoen, kan niet worden afgewenteld op Leefmilieu en maakt op zichzelf niet dat sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Door dit kort geding te starten, dat de nodige kosten met zich brengt, heeft [eiser] overigens ook geen blijk gegeven van betalingsonmacht.
3.6.
Het belang van Leefmilieu bij voortzetting van de executie is gegeven, gelet op het door [eiser] aan haar verschuldigde bedrag dat, vanwege het niet betalen van de resterende vordering door [eiser] , betaald zal dienen te worden uit de verkoopopbrengst van de beslagen auto’s van [eiser] .
3.7.
[eiser] heeft aan zijn vordering niet ten grondslag gelegd dat Leefmilieu door het vonnis en het arrest te executeren zich schuldig maakt aan misbruik van executiebevoegdheid in die zin dat het vonnis en/of het arrest klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel dat ná het vonnis feiten zijn voorgevallen of aan het licht zijn gekomen die meebrengen dat tenuitvoerlegging van het vonnis en/of het arrest klaarblijkelijk voor [eiser] een noodtoestand doet ontstaan.
3.8.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid van de zijde van Leefmilieu en dat het belang van [eiser] bij stopzetting van de executie opweegt tegen het belang van Leefmilieu bij voortzetting van de executie.
3.9.
De stelling van [eiser] dat hij door de executoriale verkoop van de auto’s ernstig wordt benadeeld aangezien de auto’s ingeval van executoriale verkoop minder zullen opleveren dan de marktwaarde en met de veiling opnieuw hoge kosten gepaard zullen gaan, is – bij gebrek aan onderbouwing – niet aannemelijk geworden en maakt het voorgaande bovendien ook niet anders.
3.10.
De vorderingen worden afgewezen.
3.11.
[eiser] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen.
De voorzieningenrechter ziet in de door Leefmilieu gestelde omstandigheden voldoende reden om [eiser] te veroordelen in de door haar gevorderde werkelijke kosten van dit geding. [eiser] heeft misbruik van procesrecht gemaakt door het starten van dit kort geding, nu op het op voorhand, voor [eiser] (als professioneel juridisch dienstverlener) en zijn raadsman al duidelijk had moeten zijn dat deze vordering geen kans van slagen had. Toch is de vordering in kort geding ingediend, hetgeen onnodig kosten met zich brengt en de executie zou hebben kunnen vertragen. De gevorderde werkelijke kosten komen de voorzieningenrechter niet onredelijk voor. [eiser] heeft de gevorderde veroordeling in de daadwerkelijk gemaakte proceskosten en de hoogte daarvan overigens ook niet weersproken.
De kosten aan de zijde van Leefmilieu worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- advocaatkosten 4.805,52 (inclusief BTW)
- deurwaarderskosten
272,25 (inclusief BTW)
Totaal € 5.753,77.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de Leefmilieu tot op heden begroot op € 5.753,77, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis aan de zijde van Leefmilieu ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.4.
verklaart de proces-en nakostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op
3 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: