In deze zaak vordert de eiser, wonende te [woonplaats], een verbod op de executieverkoop van twee auto’s die aan hem in eigendom toebehoren. De vordering is ingesteld in het kader van een kort geding, waarbij de eiser zich verzet tegen de executoriale verkoop die gepland staat op 6 februari 2023. De gedaagde, de vereniging Leefmilieu, heeft een vordering op de eiser van € 2.588,00, voortvloeiend uit een eerdere veroordeling door de rechtbank Gelderland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De eiser heeft deze vordering niet voldaan, ondanks herhaalde verzoeken van Leefmilieu.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van misbruik van executiebevoegdheid door Leefmilieu, aangezien de eiser geen recht heeft op een betalingsregeling en Leefmilieu niet verplicht is om een betalingsvoorstel te accepteren. De voorzieningenrechter benadrukt dat de executant de bevoegdheid heeft om een uitspraak ten uitvoer te leggen, tenzij er sprake is van misbruik van die bevoegdheid.
De rechter concludeert dat het belang van Leefmilieu bij voortzetting van de executie opweegt tegen het belang van de eiser bij stopzetting daarvan. De eiser heeft niet aangetoond dat de executie hem in een noodtoestand zou brengen of dat er andere feiten zijn die de executie onterecht zouden maken. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van Leefmilieu, die zijn begroot op € 5.753,77, te vermeerderen met wettelijke rente.