3.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangend strafdossier en het in onderhavige zaak opgemaakte rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, dat zich bevindt in het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming van 4 maart 2020.
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingszaak hetgeen bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis van de rechtbank. De rechtbank acht het aannemelijk dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten, door het telen en verwerken van hennep gedurende een langere periode. Die langere periode maakt dat veroordeelde ook vaker dan één keer heeft geoogst, aangezien het telen een voortdurend proces is.
Periode
Volgens netbeheerder Enexis is er op 17 april 2018 een zogeheten power down/power up geweest op het perceel [adres], terwijl er in die periode geen geregistreerde stroomstoring is geweest.De politie stelt, ten gunste van de verdachten, vast dat de eerste kweekcyclus in kweekruimte 1 is gestart op 1 mei 2018.
[naam], fraude- inspecteur van Enexis, heeft verklaard dat de tweede kweekruimte is ingeschakeld op 8 oktober 2019 omstreeks 9:00 uur. Op dat moment was de positieve netmeting van 20 ampère (op 9 september 2019) naar 100 ampère gegroeid, hetgeen inhield dat er op dat moment in twee kweekruimtes werd gewerkt.
Op 10 februari 2020 bleek uit een spoedtap dat medeverdachte [medeverdachte] ‘de stekkers eruit had getrokken en alles had aangeveegd’.Het Openbaar Ministerie gaat dan ook uit van 24 januari 2020 als einddatum van de periode waarin de kwekerij actief is geweest. De rechtbank stelt vast dat kweekruimte 1 in werking is geweest van 1 mei 2018 tot 24 januari 2020 en dat kweekruimte 2 in werking is geweest van 8 oktober 2019 tot 24 januari 2020.
Aantal oogsten/aantal planten
Volgens het rapport ‘Afpakken’ van het Functioneel Parket (hierna: FPA) bestaat een kweekcyclus uit tien weken. De periode van kweekruimte 1 beslaat 90 weken. Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank aannemelijk dat betrokkene in kweekruimte 1 zeven maal met succes heeft geoogst en in kweekruimte 2 één maal met succes heeft geoogst.
De beide ruimtes hebben bij elkaar opgeteld een oppervlakte van 86 vierkante meter. Volgens het rapport ‘Afpakken’ staan er gemiddeld 15 planten op een vierkante meter. In de loods werden bigbags aangetroffen met hierin 1.278 gebruikte plantenpotten met gebruikte potgrond, hetgeen het aannemelijk maakt dat in de beide kweekruimtes 1.278 planten hebben gestaan. Omdat kweekruimte 1 groter was dan kweekruimte 2 gaat de rechtbank uit van 700 planten in kweekruimte 1 en 578 planten in kweekruimte 2.
De rechtbank neemt bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel als
uitgangspunt de berekening van het Openbaar Ministerie, waarbij overeenkomstig de door het FPA gehanteerde normen, in kweekruimte 1 (7 x 700 planten) en in kweekruimte 2 (1 x 578 planten) is uitgegaan van een opbrengst van 28,2 gram hennep per plant met een gemiddelde opbrengst van € 4.070,00 per kilogram.
De rechtbank ziet op grond van het dossier of het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding om aan te nemen dat veroordeelde per kilogram minder verdiend zou hebben dan het standaardbedrag van € 4.070,00 per kilogram en zal dan ook vasthouden aan het standaardbedrag.
Kosten
De totale kosten, gebaseerd op 7 oogsten in kweekruimte 1 en 1 oogst in kweekruimte 2 (in totaal 5.478 planten), zijn als volgt opgebouwd:
Investeringen
€ 16.000,00
Afschrijvingskosten
€ 3.500,00
Stekken á € 3,81
€ 20.871,18
Variabele kosten (€ 1,12 per plant)
€ 6.135,36
Personeelskosten (€ 0,21 per plant)
€ 1.150,38
Totale kosten
€ 47.656,92
Conclusie
Dit levert de volgende berekening op:
Kweekruimte 1
Bruto opbrengst: 700 planten x 7 oogsten x 28,2 gram x
€ 4.070,00
€ 562.392,60
Kweekruimte 2
Bruto opbrengst: 578 planten x 1 oogst x 28,2 gram x
€ 4.070,00
€ 66.339,38
Totale opbrengst
€ 628.731,98
Totale kosten
€ 47.656,92 -
Wederrechtelijk verkregen voordeel:
€ 581.075,06
Gelet op het beeld dat naar voren is gekomen waarbij veroordeelde met twee anderen heeft samengewerkt, en op grond van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de rechter-commissaris dat alles dat er werd verdiend met z’n drieën werd gedeeld, zal de rechtbank het berekende voordeel van € 581.075,06 delen door drie, wat neerkomt op
€ 193.691,69per persoon. De rechtbank merkt daarbij op dat [medeverdachte] eerder bij de politie heeft verklaard dat de opbrengsten door drie gedeeld zouden worden, maar dat hij slechts € 60.00,00 heeft verdiend. De rechtbank houdt, in het voordeel van veroordeelde, vast aan de laatste verklaring van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris.
Redelijke termijn
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval als aanvangsmoment van de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn aan te merken het moment waarop door de rechter-commissaris de machtiging is afgegeven om conservatoir beslag onder veroordeelde te leggen, te weten 30 juni 2020. In de hoofdzaak is vonnis gewezen op 3 oktober 2022, daarna zijn in de ontnemingszaak schriftelijke rondes gevolgd en de uitspraak in de ontnemingszaak zal volgen op 7 november 2023. Het tijdsverloop in de ontnemingszaak hangt samen met het tijdsverloop in de hoofdzaak. De rechtbank is van oordeel dat, nu in de hoofdzaak al ten gunste van verdachte rekening is gehouden met het tijdsverloop, alsmede gelet op het verloop van de ontnemingsprocedure, er geen reden is tot matiging van het genoten voordeel.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op
€ 193.691,69.