ECLI:NL:RBOVE:2023:4451
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak
Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 08/760037-20. De zaak betreft een vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die op 3 oktober 2023 vrijgesproken is van de ten laste gelegde feiten. De vordering is behandeld op openbare terechtzittingen op 14 februari 2022, 19 september 2022 en 26 september 2023. Tijdens de laatste zitting heeft de officier van justitie, mr. R. Janssens, gevorderd dat de rechtbank de ontnemingsvordering afwijst, gezien de vrijspraak van de veroordeelde. De raadsvrouw van de veroordeelde, mr. M.G.J. Plat, heeft eveneens aangevoerd dat de vordering afgewezen dient te worden wegens het ontbreken van een veroordeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat, nu de veroordeelde is vrijgesproken van de feiten waarop de ontnemingsvordering is gebaseerd, het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in haar vordering. De rechtbank heeft dan ook besloten om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. G.H. Meijer en de rechters mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. A.J. de Loor, in aanwezigheid van griffier mr. A. de Bruin.