ECLI:NL:RBOVE:2023:4450
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak
Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 08/760036-20. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze beslissing volgt op een vordering van de officier van justitie, die het bedrag van € 750.690,20 aan wederrechtelijk verkregen voordeel wilde vaststellen. De vordering is behandeld tijdens openbare terechtzittingen op 14 februari 2022, 19 september 2022 en 26 september 2023, waarbij de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. Keizer, aanwezig was.
Tijdens de zitting op 26 september 2023 heeft de officier van justitie, mr. R. Janssens, gevorderd dat de rechtbank de ontnemingsvordering afwijst, omdat de verdachte op 3 oktober 2023 was vrijgesproken van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De raadsman heeft betoogd dat de vordering afgewezen moet worden wegens het ontbreken van een veroordeling. De rechtbank heeft deze argumenten in haar beoordeling meegenomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat, gezien de vrijspraak van de verdachte, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ontnemingsvordering. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. G.H. Meijer, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.