ECLI:NL:RBOVE:2023:4441

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/08/302968 / KG ZA 23-203
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen in kort geding over huurwoning en zorgregeling voor kind na relatiebreuk

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 7 november 2023, hebben partijen, een vrouw en een man, die een affectieve relatie hadden en samen een zoon van vier jaar oud hebben, een kort geding aangespannen over de gemeenschappelijke huurwoning en de zorgregeling voor hun kind. De vrouw vorderde dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd zou zijn tot het gebruik van de huurwoning, terwijl de man in reconventie vorderde dat de vrouw de zorg- en contactregeling voor hun zoon zou naleven en dat hij met uitsluiting van de vrouw gerechtigd zou zijn tot het gebruik van de woning.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er in beide vorderingen geen spoedeisend belang aanwezig is. De vrouw stelde dat zij het gezag over hun kind heeft en dat het huurrecht van de woning aan haar moet worden toegekend. De man voerde aan dat er afspraken waren gemaakt over de zorg voor hun kind, waarbij het kind continu in de woning verblijft en partijen om de week wisselen. De rechter concludeerde dat het in het belang van het kind is om de bestaande regeling te handhaven en dat de vrouw de beslissing in een bodemprocedure moet afwachten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van zowel de vrouw als de man afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.J. Louter en is openbaar gemaakt op 7 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zaaknummer: C/08/302968 / KG ZA 23-203
Vonnis in kort geding van 7 november 2023
in de zaak van
[de vrouw],
te [woonplaats 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer te Almelo,
tegen
[de man],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E.G. Blankestijn te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de eis in reconventie van de man met producties;
- het bericht van 19 oktober 2023 met aanvullende productie 2 van de vrouw;
- de bericht van 19 oktober 2023 met aanvullende productie van de man;
- de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
De affectieve relatie van partijen is verbroken. De vrouw vordert in conventie dat zij, met uitsluiting van de man, gerechtigd is tot het gebruik en bewoning van de gemeenschappelijke huurwoning. De man vordert in reconventie nakoming van de regeling waarbij [het kind] continu in de woning verblijft en partijen om de week, waarbij er op de maandag wordt gewisseld.
2.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat er zowel in conventie als in reconventie geen spoedeisend belang is. Dit betekent dat de gevraagde voorzieningen worden afgewezen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.

3.De feiten

3.1.
Partijen huren samen een woning aan de [adres] (hierna: de woning).
3.2.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. De relatie is begin dit jaar geëindigd. Partijen hebben samen een zoon, [het kind], van vier jaar oud. Alleen de vrouw heeft het ouderlijk gezag over [het kind].
3.3.
Nadat partijen hun relatie hadden beëindigd, is Veilig Thuis ingeschakeld. Partijen hebben met elkaar afgesproken dat de ene week de vrouw in de woning verblijft met [het kind] en de andere week de man, zodat [het kind] in zijn vertrouwde omgeving blijft.
3.4.
De man heeft een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend voor het verkrijgen van het gezamenlijk gezag. De mondelinge behandeling in deze procedure zal plaatsvinden op 23 november 2023. De vrouw heeft laten weten dat zij in deze procedure verweer zal voeren en een (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek zal indienen.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
De vrouw vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat de vrouw met ingang van de datum van dit vonnis met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de woning, alsmede de zich daarin bevindende inboedel, met bevel dat de man de woning dient te verlaten en niet verder mag betreden behoudens voorafgaande toestemming van de vrouw;
II. de man veroordeelt om de woning uiterlijk binnen 24 uur na dit vonnis te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije en algemene beschikking van de vrouw te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm;
III. bepaalt dat de man binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking zal verlenen aan het verzoek tot wijziging van de huurovereenkomst met betrekking tot de woning in die zin dat de vrouw op de huurkomst komt te staan, bij het uitblijven waarvan dit vonnis als medewerking van de man dient te worden aangemerkt.
4.2.
De vrouw legt aan de vordering ten grondslag dat zij de meest gerede partij is om de huurovereenkomst alleen voort te zetten, en dat zij bij de beslissing daarover spoedeisend belang heeft. De vrouw stelt dat de situatie dat partijen op één adres wonen niet langer houdbaar is. De vrouw oefent het gezag over [het kind] uit en zij mag dus bepalen waar [het kind] gaat wonen. Het huurrecht van de woning dient daarom volgens de vrouw aan haar te worden toegekend.
4.3.
De man voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
De man vordert - samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. de vrouw veroordeelt om de tussen partijen overeengekomen zorg- en contactregeling voor de zoon van partijen waarbij de ene week de vrouw en de andere week de man in de woning verblijft waarbij er op de maandagmorgen wordt gewisseld, na te komen, op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
2. bepaalt dat de man met uitsluiting van de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de woning en de zich daarin bevindende inboedel, met bevel aan de vrouw dat zij de woning dient te verlaten en uiterlijk binnen twee weken na dit vonnis dient te ontruimen met afgifte van de sleutels aan de man en dat zij de woning niet verder mag betreden behoudens voorafgaande toestemming van de man, op straffe van een dwangsom;
3. althans een dusdanige beslissing neemt als de voorzieningenrechter juist acht.
4.6.
De man legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Met hulp van Veilig Thuis en de wijkcoach hebben partijen afspraken gemaakt over [het kind]. Onderdeel van die afspraken is de ‘birdnesting’ afspraak waarbij [het kind] continu in de woning verblijft en partijen om de week, waarbij er op de maandag werd gewisseld. Die birdnesting regeling zou gelden totdat er door één van partijen een eigen woning gevonden zou zijn. De man stelt dat deze afspraak duidelijkheid biedt en dat dit niet alleen in het belang van partijen maar ook in het belang van [het kind] is. Subsidiair voert de man aan dat hij niet weet waar hij moet gaan wonen, mocht de rechtbank beslissen dat hij de woning uit moet. De man heeft geen partner, geen familie of vrienden waar hij per direct terecht kan.
4.7.
De vrouw voert verweer.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of de vrouw ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
5.2.
Om met succes een vordering in kort geding in te stellen, moet de vrouw een spoedeisend belang hebben bij haar vorderingen. Of een spoedeisend belang aanwezig is, wordt beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval en naar de toestand ten tijde van het vonnis.
5.3.
Het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vorderingen ontbreekt. De vrouw stelt dat zij het gezag heeft en dat [het kind] bij haar dient te komen wonen en dat het huurrecht van de woning daarom aan haar dient te worden toegekend. De man heeft onbetwist gesteld dat met hulp van Veilig Thuis en de wijkcoach afspraken zijn gemaakt over de gevolgen van het uiteengaan van partijen voor [het kind] waarbij er is afgesproken dat [het kind] continue in de woning verblijft en partijen om de week, waarbij er op de maandag wordt gewisseld. Toewijzing van de vorderingen van de vrouw zou leiden tot een wijziging van deze regeling. Er is niet of althans onvoldoende gebleken dat dit op dit moment in het belang van [het kind] is. Van de vrouw kan worden gevergd dat zij de beslissing in een bodemprocedure afwacht alvorens een stap wordt gezet die moeilijk zal zijn terug te draaien wanneer de voorzieningenrechter die vordering zou toewijzen maar de bodemrechter anders zou beslissen. De vrouw heeft weliswaar gesteld dat er spanningen en discussies zijn tussen partijen, maar dit wil niet zeggen dat sprake is van omstandigheden die maken dat er direct een voorziening getroffen moet worden. Dit geldt te meer nu er op 23 november 2023 een procedure aanhangig is over het gezag en de vrouw in dat verband heeft aangegeven dat zij verweer zal voeren en een (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek zal indienen dat [het kind] zijn hoofdverblijfplaats bij haar zal hebben. Voorts zal de vrouw in die procedure vragen om een omgangsregeling vast te stellen. In die procedure kunnen de feitelijke omstandigheden van het geval diepgaand worden onderzocht en kan er gekeken worden wat daadwerkelijk in het belang van [het kind] en partijen is. De vorderingen van de vrouw dienen thans te worden afgewezen.
in reconventie
5.4.
De man heeft ter onderbouwing van zijn primaire vordering slechts gesteld dat hij nakoming wenst van de tussen partijen overeengekomen zorg- en contactregeling voor [het kind]. Dat is onvoldoende om tot toewijzing van het gevorderde over te gaan. De man heeft zijn (spoedeisend) belang bij het gevorderde onvoldoende aannemelijk gemaakt, nu niet is gebleken dat de vrouw deze niet of althans onvoldoende nakomt. Ook het door de man subsidiair gevorderde zal worden afgewezen omdat hiervoor ook geldt dat niet is gebleken dat sprake is van omstandigheden die maken dat er direct een voorziening getroffen moet worden.
in conventie en in reconventie
5.5.
In de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij (zowel in conventie als in reconventie) de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van de vrouw af,
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen van de man af,
6.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2023.