ECLI:NL:RBOVE:2023:4439

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
10751212 \ CV EXPL 23-3719
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 6 november 2023 een vonnis gewezen in kort geding. De eiser, de stichting Woningstichting De Woonplaats, heeft gedaagden, waaronder gedaagde 1 en gedaagde 2, opgeroepen om te verschijnen in verband met een vordering tot ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand. Gedaagde 1 heeft een huurachterstand van € 2.347,72 en verblijft niet meer in de woning, terwijl gedaagde 2 zonder recht of titel in de woning verblijft en geen verblijfsvergunning heeft. De eiser vordert ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand, inclusief buitengerechtelijke kosten.

De procedure is gestart met dagvaardingen op 19 en 20 oktober 2023, waarna de zaak op 3 november 2023 is behandeld. Gedaagden zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser beoordeeld en geoordeeld dat de ontruimingsvordering en de vordering tot betaling van de huurachterstand niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en heeft gedaagde 1 veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde partijen zijn ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 6 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10751212 \ CV EXPL 23-3719
Vonnis in kort geding van 6 november 2023
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: de Woonplaats,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
advocaat te Hardenberg,
tegen

1.[gedaagde 1],wonende te [woonplaats 1],

hierna ook te noemen: [gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2],
hierna ook te noemen: [gedaagde 2],
3.
alle personen die zich zonder recht of titel bevinden in de gebouwde onroerende zaak, staande en gelegen te [woonplaats 1], aan de [adres] en/of van wie de namen en woonplaatsen redelijkerwijs niet konden worden vastgesteld,
allen verblijvende te [woonplaats 1] aan de [adres],
gedaagde partijen,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens De Woonplaats betekende dagvaardingen van 19 en 20 oktober 2023, waarbij De Woonplaats een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en gedaagde partijen heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van vrijdag 3 november 2023.
De Woonplaats is bij mw. [naam 1] en dhr. [naam 2] verschenen, bijgestaan door mr. Douwenga.
1.3.
Tegen de niet verschenen gedaagde partijen is verstek verleend.
1.4.
De Woonplaats heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Woonplaats verhuurt met ingang van 12 maart 2009 de woning, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres], aan [gedaagde 1], zulks tegen een huurprijs van € 586,93 per maand.
2.2.
[gedaagde 1] heeft een huurachterstand opgelopen van € 2.347,72, berekend tot en met de maand oktober 2023 en verblijft niet meer in de woning.
2.3.
[gedaagde 2] woont zonder recht of titel in het gehuurde. Hij verblijft in Nederland zonder verblijfsvergunning.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
De Woonplaats vordert -samengevat- dat de kantonrechter de gedaagde partijen veroordeelt op korte termijn het gehuurde te ontruimen en [gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 2.773,83 aan huurachterstand, inclusief buitengerechtelijke kosten, een bedrag van € 586,93 per maand vanaf 1 november 2023 tot aan de dag van de ontruiming, alsmede [gedaagde 1] veroordeelt in de proceskosten. De Woonplaats grondt haar vordering op de hiervoor opgenomen feiten.
3.3.
De ontruimingsvordering en de vordering ter zake de huurachterstand ad € 2.347,72 komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoren daarom te worden toegewezen.
3.4.
Impliciet maakt De Woonplaats aanspraak op een bedrag van € 426,11 aan buitengerechtelijke kosten. De Woonplaats heeft [gedaagde 1] op 14 augustus 2023 een aanmaning gezonden als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. In deze aanmaning maakt De Woonplaats aanspraak op een bedrag van € 213,06 aan buitengerechtelijke kosten indien [gedaagde 1] dit bedrag niet binnen 15 dagen na ontvangst van de aanmaningsbrief betaalt. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden daarom slechts toegewezen tot het in de aanmaning vermelde bedrag.
3.5.
[gedaagde 1] zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure (inclusief nakosten) worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van De Woonplaats gevallen op € 1.425,56, als volgt gespecificeerd:
  • dagvaardingen € 277,56;
  • griffierecht € 487,00;
  • salaris gemachtigde € 529,00;
  • nakosten
4. De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt de gedaagde partijen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning met onroerende aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en vervolgens ontruimd te houden;
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Woonplaats te betalen een bedrag van:
  • € 2.347,72, ter zake huurachterstand tot en met oktober 2023;
  • € 213,06, ter zake buitengerechtelijke kosten;
  • € 586,93 per maand vanaf 1 november 2023 tot aan de dag van de ontruiming van de woning;
4.3.
veroordeelt [gedaagde 1] in de kosten van de procedure tot op heden begroot op € 1.425,56 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde 1] ook de kosten van betekening betalen,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.