ECLI:NL:RBOVE:2023:4409

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
08.099191.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Versteking van een verdachte wegens schennis van de eerbaarheid in het openbaar verkeer

Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een verdachte, een 22-jarige man, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren. Tevens is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van 250 euro te betalen aan een benadeelde partij. De verdachte is schuldig bevonden aan het meermaals plegen van schennis van de eerbaarheid in het openbaar verkeer. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een openbare terechtzitting op 23 oktober 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek is verleend. De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, had vorderingen gedaan tegen de verdachte, die onder andere betrekking hadden op drie incidenten waarbij de verdachte zich in het openbaar onzedelijk heeft gedragen. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waarbij de verdachte op 21 februari 2023 in Lemele en op 30 juni 2022 in Lemelerveld de eerbaarheid heeft geschonden door zich zichtbaar af te trekken en zijn ontblote geslachtsdeel te tonen aan minderjarige meisjes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een derde ten laste gelegd feit wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het blanco strafblad van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van 250 euro, terwijl de vordering van [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om de schadevergoeding te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling indien niet voldaan wordt aan deze verplichting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.099191.23 (P)
Datum vonnis: 6 november 2023
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2023. De verdachte is niet verschenen. De rechtbank heeft verstek bevolen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 21 februari 2023 in Lemele de eerbaarheid heeft geschonden door in het openbaar zich zichtbaar af te trekken en/of zijn ontblote geslachtsdeel te tonen aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
feit 2:op 30 juni 2022 in Lemelerveld de eerbaarheid heeft geschonden door in het openbaar zich zichtbaar af te trekken en/of zijn ontblote geslachtsdeel te tonen aan [slachtoffer 3] ;
feit 3:op 8 juni 2022 in Ommen de eerbaarheid heeft geschonden door in het openbaar zich zichtbaar af te trekken en/of zijn ontblote geslachtsdeel te tonen aan [slachtoffer 4] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te Lemele, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op, althans in de omgeving van, de Lemelerweg, door
- zijn, verdachtes, ontblote penis te tonen en/of zich af te trekken en/of
- de voorgaande handeling(en) uit te voeren terwijl dit zichtbaar was voor die [slachtoffer 1]

en/of [slachtoffer 2] ;

2
hij op of omstreeks 30 juni 2022 te Lemelerveld, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op, althans in de omgeving van, de Vilstersestraat, door
- zijn, verdachtes, (broek-)rits/gulp open te maken en/of zijn ontblote penis te tonen en/of zich af te trekken, althans een aftrekkende beweging te maken en/of
- de voorgaande handeling(en) uit te voeren terwijl dit zichtbaar was voor die [slachtoffer 3] ;
3
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Ommen, althans in Nederland, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op, althans in de omgeving van, het Ommerkanaal West, door
- zijn, verdachtes, (broek-)rits/gulp open te maken en/of zijn ontblote penis te tonen en/of zich af te trekken en/of
- de voorgaande handeling(en) uit te voeren terwijl dit zichtbaar was voor die [slachtoffer 4] .

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde feit, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. De rechtbank overweegt daartoe dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om te concluderen dat verdachte de persoon is die dit feit heeft gepleegd.
Bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen, [1] waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt:
Ten aanzien van feit 1:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 21 februari 2023, [2] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Vandaag, dinsdag 21 februari 2023, fietste ik met mijn vriendin [slachtoffer 1] op de Lemelerweg te Lemele, gemeente Ommen. (…)Ik zag dat [slachtoffer 1] ineens schuin achter mij keek in de richting van het bos en hierbij zei: "oh God, daar staat een man zich af te trekken". Toen ik dit hoorde keek ik in dezelfde richting als waar [slachtoffer 1] naartoe keek. Ik zag dat er overduidelijk een man een meter het bos in stond en dat hij zich aan het aftrekken was. Ik zag dat deze man naar ons keek, doelgericht ook naar ons keek.(…) Ik zag dat deze man de Adidas broek van zijn kont af had en dat hij deze tot net iets boven zijn knieën aan had, ik zag huid van bovenbenen duidelijk zichtbaar. (…)Hierop zijn mijn vader en ik direct in de auto gestapt en zijn wij naar de plek gereden waar ik de man kort hiervoor zich zag aftrekken. Onderweg naar deze plek kwamen wij langs een onverharde parkeerplaats en zagen wij hier een grijze auto staan. Ik zie dat dit kenteken betreft: [kenteken 1] . (…) Ik zag dat er een man vanaf de wandelroute onze richting op kwam lopen.(…) Ik zag dat hij in zijn andere hand een mobiele telefoon vasthield waarop hij zijn aandacht had. Ik zei toen tegen mijn vader dat dit de man was die ik eerder zichzelf heb zien aftrekken. (…) Ik zag dat deze man in de blauwgrijze BMW stapte, op de bestuurderstoel en dat hij de auto startte. (…);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 21 februari 2023, [3] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik fietste samen met [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) op de Lemelerweg. (…) Ik fietste richting mijn woonadres en ik zag een man in het bos staan naast de Lemelerweg.(…) Ik zag dat de man mij aankeek en ik zag dat de man zichzelf aan het aftrekken was. Ik zag dat zijn rechterhand bewoog ter hoogte van zijn geslachtsdeel. Ik heb zijn geslachtsdeel zelf niet gezien. Ik had wel het idee dat zijn geslachtsdeel buiten de stof van zijn broek was. Ik zag dat hij zijn rechterhand rustig op en neer bewoog.(…);
3. het proces-verbaal van aanhouding van 21 februari 2023 [4] , zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Op dinsdag 21 februari 2023, omstreeks 15:09 uur, kregen wij een melding dat er een
man zich aan het aftrekken was in het bos aan de Lemelerweg ter hoogte van huisnummer
[huisnummer] . Wij reden (…) naar de melding. Ter plaatse zagen wij een groep meiden die wezen naar een zandpad in het bos. Daar zagen wij 2 mannen staan die wezen naar een blauwe personenauto voorzien van een Pools kenteken ' [kenteken 1] ’. (…) Wij hoorden de mannen tegen ons zeggen dat de bestuurder achter het stuur in de blauwe personenauto in het bos zichzelf had afgetrokken. Hierop zijn wij, verbalisanten, naar het betrokken voertuig gelopen. (...) Wij hoorden dat de bestuurder de Nederlandse taal niet machtig was en hij gaf aan dat hij Pools sprak. Hierop hebben wij onze diensttelefoon gepakt en middels google translate gevraagd wie de man was en waar hij woonde en naar zijn identiteitskaart. De man gaf hieraan gehoor en vertelde waar hij woonde en overhandigde zijn identiteitskaart waarmee hij opgaf te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum] -2000 te [geboorteplaats] . (…)
Ten aanzien van feit 2:
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 1 juli 2022, [5] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik fietste op 30 juni 2022 omstreeks 15:00 uur vanaf Ommen richting huis, aan de [adres 2] . (…) Op een gegeven moment kwam er een auto naast mij rijden en zag ik dat het een grijze auto was. Ik zag dat het raam van de passagiersdeur open was en ik keek naar binnen. Ik zag dat er een man op de bestuurdersstoel zat en dat hij naar mij keek. Ik zag dat de man glimlachte richting mij. De man zei niets tegen mij en toen ik verder keek zag ik dat hij met zijn rechterhand aan zijn geslachtdeel zat. Ik zag dat hij zijn broek wel aan had maar dat hij zijn gulp en waarschijnlijk rits open had. Ik zag dat hij een aftrekkende beweging maakte. (…) Ik noteerde het Poolse kenteken: [kenteken 2] .
2. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 30 juni 2023, [6] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) "Vandaag, donderdag 30 juni 2022, omstreeks 15:00 uur reed ik in Lemelerveld. Ik zag op de Schoolstraat / Stationsstraat een donker grijze BMW rijden met een Pools kenteken. Ik zag een jonge bestuurder met kort haar in de auto zitten. (…) Ik zag dat de BMW remde en naast het meisje ging rijden. (…)Hij reed dus in een donker grijze BMW 3-serie met Pools kenteken: [kenteken 2] .(…).
3. het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 21 februari 2023, [7] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) V: Weet je het kenteken van je auto?
A: [kenteken 1] (…)
V: Uit ons systeem blijkt dat jij op 26 juli 2022 door de politie bent gecontroleerd in een grijze BMW met het kenteken [kenteken 2] .
A: Dat gaat eigenlijk om dezelfde auto. Het is een ander kenteken. Eerst stond die op naam van mijn moeder en nu staat die op mijn naam.(…)
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt ten aanzien van de onder 1 ten laste schennis van de eerbaarheid dat het geen vereiste is voor de bewezenverklaring dat de slachtoffers daadwerkelijk het ontblote geslachtsdeel van verdachte hebben gezien. De rechtbank leidt uit de voorgaande bewijsmiddelen af dat verdachte op een openbare plaats, zichtbaar voor een ieder daar in de buurt, met een omlaag geschoven broek, met zijn hand ter hoogte van zijn geslachtsdeel op en neer gaande bewegingen heeft gemaakt. Terwijl hij dat deed keek hij in de richting van de twee minderjarige meisjes.
De rechtbank leidt uit deze context en de handelingen van verdachte af dat verdachte opzettelijk seksueel getinte handelingen in het openbaar heeft verricht en dat aldus sprake is geweest van een ongevraagde en ongewenste seksueel getinte confrontatie met delen van het menselijk lichaam. Daaraan doet dus niet af de omstandigheid dat het geslachtsdeel van verdachte mogelijk niet zichtbaar was voor de aangeefsters. Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 en ook het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 21 februari 2023 te Lemele de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de Lemelerweg, doorzich af te trekken, terwijl dit zichtbaar was voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
2
hij op 30 juni 2022 te Lemelerveld de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de Vilstersestraat, door
- zijn, verdachtes ontblote penis te tonen en een aftrekkende beweging te maken en
- de voorgaande handelingen uit te voeren terwijl dit zichtbaar was voor die [slachtoffer 3] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2:
telkens het misdrijf:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdend met de ernst van de feiten, het blanco strafblad van verdachte en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie – gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- een taakstraf voor de duur van vijftig uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door vijfentwintig dagen hechtenis.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. Verdachte heeft drie minderjarige meisjes lastig gevallen door zich in hun nabijheid af te trekken en zijn ontblote geslachtsdeel aan hen te tonen. Hiervan zijn zij erg geschrokken.
Het behoeft geen betoog dat het erg hinderlijk is en zelfs beangstigend kan zijn om geconfronteerd te worden met dergelijke opdringerige uitingen van seksuele aandrang.
Verdachte heeft zich bij het plegen van genoemde feiten uitsluitend laten leiden door zijn eigen behoefte en heeft daarbij geen enkel besef getoond voor de eventuele schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de minderjarige slachtoffers. De feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de buurt en in de samenleving als geheel, alsook gevoelens van afkeer en verontwaardiging. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 27 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Uit de sociale verklaring van verdachte bij de politie blijkt dat verdachte naar Nederland is gekomen om te werken en hier kwam voor tijdelijk verblijf. Het is de rechtbank -gezien de betekeningspogingen en een recent inschrijvingsadres in Polen- aannemelijk geworden dat verdachte momenteel niet meer in Nederland verblijft. Er is geen rapportage over verdachte opgemaakt door de reclassering.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht het noodzakelijk om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur met het oog op het voorkomen van recidive, indien hij zich op enig moment weer in Nederland begeeft.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

6.De schade van benadeelden

6.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen ter vergoeding van
immateriële schadeverdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van respectievelijk:
- € 750,00;
- € 400,00;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, waardoor de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in haar vordering. Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 1] heeft hij gevorderd deze toe te wijzen, maar wel te matigen tot een bedrag van
€ 500,-.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte van het onder 3 ten laste gelegde wordt vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 4] op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] . De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank houdt rekening met de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend. Dit geeft aanleiding tot het lager vaststellen van het aan haar toe te kennen bedrag aan immateriële schade. Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de gedeeltelijke omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de gedeeltelijke schade vast op € 250,00. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen.
De rechtbank acht het, alles afwegende, billijk om de vordering deels toe te wijzen tot een totaalbedrag van € 250,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 5 (vijf) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2, telkens het misdrijf:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
Vordering [slachtoffer 4]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Vordering [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit toe tot een bedrag van € 250,00 , bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag
van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023 ten behoeve [slachtoffer 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
5 (vijf) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. Sangers-de Jong, voorzitter, mr. J.T. Pouw en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.
Buiten staat
Mr. P.M. Breukink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2023082746 van 31 maart 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 11, tweede alinea, eerste regel en zevende tot en met elfde regel en de vijftiende regel en pagina 12, vijfde alinea, tweede tot en met vijfde regel en zesde alinea, dertiende en veertiende regel en pagina 13, eerste alinea, eerste zin.
3.Pagina 15, eerste alinea, vierde regel, achtste regel en pagina 16, eerste alinea, tweede tot en met zesde regel.
4.Pagina 50, tweede alinea, eerste tot en met derde regel en derde alinea, eerste en tweede regel en vierde alinea, eerste regel, tweede regel, zesde tot en met achtste regel.
5.Pagina 19, eerste alinea, tweede regel en tweede alinea, tweede tot en met achtste regel.
6.Pagina 45, tweede en derde regel en veertiende en vijftiende regel en pagina 46, derde regel.
7.Pagina 59, negenentwintigste en dertigste regel en negenendertigste tot en met vierenveertigste regel.