ECLI:NL:RBOVE:2023:4398

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
08.327893.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke en ernstige overtreding van verkeersregels met een Lamborghini op de A28

Op 27 maart 2022 reed de verdachte, als bestuurder van een Lamborghini Aventador S, met een snelheid tussen de 262 en 330 km/h op de A28, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 100 km/h was. Dit gebeurde in de nabijheid van andere verkeersdeelnemers, wat leidde tot levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De verdachte haalde meerdere voertuigen in met een snelheid die ongeveer 200 km/h hoger lag dan die van de andere weggebruikers. Tijdens de zitting op 23 oktober 2023 werd de verdachte geconfronteerd met getuigenverklaringen die zijn snelheid en gevaarlijk rijgedrag bevestigden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate had geschonden, wat resulteerde in een bewezenverklaring van de overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk op, een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte voor andere weggebruikers had gecreëerd, en dat het wonderbaarlijk was dat er geen slachtoffers waren gevallen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.327893.22 (P)
Datum vonnis: 6 november 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers en van wat er door verdachte en zijn raadsman mr. F.H.J. van Gaal, advocaat in Wijchen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 27 maart 2022 in Rouveen:
primair:als bestuurder van een auto opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
subsidiair: als bestuurder van een auto gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 maart 2022 te Rouveen, in de gemeente Staphorst, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de A28,
- terwijl meerdere verkeersdeelnemers over de A28 reden,
- met zeer hoge snelheid meerdere verkeersdeelnemers ingehaald dan wel voorbij gereden en/of
- heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 262 en 330 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum snelheid van 100 kilometer per uur, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en

verkeerstekens 1990 de snelheid van het door hem voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of

- zijn voertuig (op of nabij het viaduct over de N377) niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- is hij, met het door hem bestuurde voertuig, in een slip geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig ernstig verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- is hij, met het door hem bestuurde voertuig, met hoge snelheid over meerdere rijstroken getold (om de Z-as geroteerd) en/of meermalen in botsing dan wel aanraking gekomen met de geleiderail (in de middenberm van de A28), en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 maart 2022 te Rouveen, in de gemeente Staphorst, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de A28,
- terwijl meerdere verkeersdeelnemers over de A28 reden,
- met zeer hoge snelheid meerdere verkeersdeelnemers ingehaald dan wel voorbij gereden en/of
- heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 262 en 330 kilometer per uur, althans met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximum snelheid van 100 kilometer per uur, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van het door hem voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- zijn voertuig (op of nabij het viaduct over de N377) niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- is hij, met het door hem bestuurde voertuig, in een slip geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig ernstig verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- is hij, met het door hem bestuurde voertuig, met hoge snelheid over meerdere rijstroken getold (om de Z-as geroteerd) en/of meermalen in botsing dan wel aanraking gekomen met de geleiderail (in de middenberm van de A28), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ter onderbouwing daarvan heeft hij onder meer gesteld dat één enkele verkeersovertreding – in dit geval excessief hard rijden, zijnde meer dan 300 km/uur – voldoende is om het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) strafbaar gestelde zeer gevaarlijke rijgedrag vast te stellen. In het geval de rechtbank één enkele verkeersovertreding onvoldoende acht, heeft de officier van justitie aangevoerd dat het door verdachte extreme harde rijden op de A28 gedurende een langere tijd heeft plaatsgevonden, terwijl er meerdere weggebruikers op de weg aanwezig waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte meerdere verkeersregels heeft overtreden, noch dat hij heeft gereden met de door deskundige De Goede berekende en in de tenlastelegging genoemde snelheid tussen 262 en 330 km per uur en evenmin dat hij over een langere afstand excessief hard heeft gereden. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De feiten en omstandigheden
Verdachte reed op 27 maart 2022 als bestuurder van een personenauto (een grijze Lamborghini Aventador S) met een hoge snelheid op de A28, komende uit de richting van Zwolle en rijdende in de richting van Meppel. Hij volgde daarbij de rechter rijbaan van de A28. Deze rijbaan bestond ter hoogte van de plaats van het ongeval uit drie rijstroken met daarnaast een vluchtstrook. Ter plaatse bedroeg, gezien het tijdstip van het ongeval, de maximum toegestane snelheid 100 km/uur. Verdachte en zijn bijrijder waren onderweg naar de autoshow ‘Day1 World of Cars’ in Assen om daar de Lamborghini ten toon te stellen. Diverse getuigen, waaronder een verbalisant, hebben de Lamborghini op de A28 waargenomen.
Ter hoogte van het viaduct van de A28 met de naam ‘Lichtmis’, waar de A28 de provinciale weg N377 kruist, heeft rond 9:30 uur een eenzijdig ongeval plaatsgevonden. Verdachte raakte op het viaduct de controle over het voertuig kwijt, waarna het voertuig in een slip raakte. Het voertuig schoot daarbij schuin naar links en botste onder een hoek van 33 graden tegen de middengeleider, die over een afstand van ongeveer 53 meter ernstig is vervormd. Daarbij zijn de palen, waarmee de middengeleider aan de grond is verankerd, van de middengeleider los geraakt. Na deze botsing met de middengeleider is de auto nog diverse malen tollend en slippend met de middengeleider in aanraking gekomen. Eerst na een afstand van ongeveer 282 meter kwam het voertuig zwaar beschadigd tot stilstand. De totale afstand tussen de eerste slipsporen en de plek van stilstand van de auto bedroeg ongeveer 370 meter. De gecrashte Lamborghini was volledig vernield, brokstukken van het voertuig lagen verspreid op het wegdek in beide richtingen en delen van de remschijven lagen op ongeveer tweehonderd meter van de plek van impact op de tegengestelde rijbaan. Geen andere weggebruikers zijn geraakt. Verdachte en diens bijrijder hebben de Lamborghini, die voorzien is van een carbon-vezel monocoque, ongedeerd verlaten. De monocoque was door het ongeval vervormd en beschadigd.
3.3.2
De bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 5a WVW, [1] op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt:
1. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 27 maart 2023, [2] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Vandaag 27 maart 2022 omstreeks 09.25 uur reed ik op de A28 van Zwolle richting Staphorst. (…) Ter hoogte van de afslag Lichtmis/Nieuwleusen werd ik door 2 auto's met hoge snelheid ingehaald. Eén van deze auto's was een lichtkleurige Lamborghini. (…) Ik reed door en zag toen dat de Lamborghini welke mij kort daarvoor had ingehaald was
gecrasht. Ik heb mijn voertuig rechts in de berm gezet ter hoogte van de gecrashte auto. Ik zag 2 mannen uitstappen, kennelijk ongedeerd. (…) Ik zag dat een van de 2 mannen aan het bellen was met iemand. Dit is de man met het witte shirt met korte mouwen. Ik overhoorde het gesprek.(…) Ik hoorde de man ook zeggen dat hij 314 km/u op de teller had zien staan.(…);
2. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 27 maart 2023, [3] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag dat het voertuig mij passeerde voor de matrixborden die bovenop het viaduct staan. Ik zag dat het voertuig begon te spinnen en vervolgens tegen de vangrail aan botste. Ik zag vervolgens dat het voertuig enkele honderden meters verderop tot stilstand kwam. (…)
3. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 27 maart 2023, [4] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…)
Op zondag 27 maart 2022, omstreeks 09.30 uur, reed ik op de A28 tussen Zwolle en Meppel, in de richting van Meppel. Ik hoorde dat er een auto hard aan kwam rijden. Ik reed op de rechter rijbaan. Ik zag dat mij ter hoogte van de afslag Nieuwleusen een voertuig passeerde met hoge snelheid. Ik reed op dit moment met mijn voertuig 130 kilometer per uur. Ik weet dit omdat ik mijn cruise control op deze snelheid had ingesteld. Ik zag dat het voertuig mij passeerde met een veel hogere snelheid. Ik schat in dat dit voertuig minstens 200 kilometer per uur reed. Ik zag dat het voertuig op de linker rijstrook reed. Ik zag dat dit voertuig op het viaduct bij de afslag Nieuwleusen de macht over het stuur verloor. Ik zag dat dit voertuig vervolgens de vangrail raakte en crashte. Ik moest behoorlijk hard remmen om de rondvliegende brokstukken te ontwijken. (…)
4. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] van 30 maart 2023, [5] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) V: Als het goed is heeft u op Twitter het volgende bericht gedeeld:
"De toedracht van het ongeval is niet duidelijk". Voor mij wel. Deze sportwagen haalde ons op hoge snelheid in thy van der Valk. Wij namen iets later afslag Lichtmis en zagen verderop op de A28 het verkeer stil staan. Daar had de snelheidsmaniak even zijn wagen "geparkeerd".
V: Klopt dat?
A: Dat is mijn Twitterbericht geweest. (…)
(…)We hebben dus die ochtend, zondag 27 maart 2022, rond de klok van half 10, iets later misschien, een grote witte sportauto gezien die ons met heel veel lawaai inhaalde. Dit was ongeveer ter hoogte van industrieterrein Hessenpoort te Zwolle.(…) Mijn vrouw zei direct dat die auto wel 200 km per uur reed. Ik kan het niet goed inschatten maar zag wel dat hij heel snel aan de horizon verdween. (…)
5. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] van 1 april 2023, [6] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Afgelopen zondag 27 maart 2022 ging ik met mijn schoonvader, en mijn twee zoons van 11 en 15 jaar, en een vriend daarvan naar DAY1 World of Cars in Assen..(…) Ik kijk niet de hele tijd in mijn achteruitkijk spiegel. Maar ik werd op een gegeven moment ingehaald, en dat ging zo hard dat mijn auto ervan trilde. Ik had de auto niet in de binnenspiegel aan zien komen. Ik zag dat het een lage witte sportauto was.(…) Die auto haalde mij dus in. Ik schrok daarvan. (…) Mijn adrenaline zat vrij hoog, want ik schrok ervan dat ze zo hard langs kwamen rijden. (…);
6. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] van 30 maart 2023, [7] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…)Ik zat samen met mijn 14 jarige broertje [naam 1] in de auto.(…) Ik reed op de meest rechter rijstrook, ik had net iemand ingehaald. Ik reed zelf 130 km/u.(…) Tijdens het telefoongesprek hoorde ik de Lamborghini al aankomen. Ook mijn partner hoorde via de carkit de Lamborghini aankomen en vroeg wat er aan kwam. (…) Ik reed al te hard, maar hij vloog me echt voorbij. (…) Het had catastrofaal kunnen aflopen.(…);
7. het proces-verbaal van bevindingen van 31 maart 2023, [8] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Op zondag 27 maart 2022 omstreeks 09:24 bevond ik mij op verzorgingsplaats "De Markte" aan de Rijksweg A28 rechts ter hoogte van hectometerpaal 101.4 te Zwolle.(…) Op
dat moment was ik bezig met een telefoongesprek. (…) Tijdens het telefoongesprek zag ik over de Rijksweg A28 rechts ter hoogte van hectometerpaal 101.5 een matte licht grijze Lamborghini met zeer hoge snelheid voorbij rijden in de richting van Meppel.(…)
8. het proces-verbaal digitaal onderzoek van team Forensische opsporing verkeer van 29 juni 2023 met foto’s van de plaats van het ongeval, opgemaakt door [verbalisant 1] , uitsluitend paragrafen 2 tot en met 3.2. [9]
9. het proces-verbaal Snelheid & Impact analyse van Team Forensische Opsporing Verkeer van 23 juni 2023 met bijlagen, in zijn geheel. [10]
10. een schriftelijk bescheid, inhoudende een rapportage inzake de vergelijking van de snelheidsanalyses van 12 april 2023, opgemaakt door S. de Goede , in zijn geheel. [11]
11. een schriftelijk bescheid, inhoudende een rapportage ‘commentaar op reactie rapportage: vergelijk snelheidsanalyses’ van 16 oktober 2023, opgemaakt door S. de Goede , in zijn geheel. [12]
12. de verklaring van verdachte op de terechtzitting, [13] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik heb pas vanaf het punt dat de afgesloten rijbaan weer open was het gaspedaal ingetrapt. (…)De monocoque was inderdaad beschadigd, er zat ook een scheur in (…) Ik neem verantwoordelijkheid dat ik te hard heb gereden, maar ik was niet gefocust op het dashboard en hoe hard ik exact reed. Voor mijn gevoel was dit ongeveer 200 km/h. (…) Ik had geen wit T-shirt aan, maar mijn bijrijder wel. (…) Ik belde mijn vader op en mijn bijrijder zijn vader. Hij stond naast mij.(…);
3.3.3
De bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt naar aanleiding van de vastgestelde feiten en omstandigheden en de hiervoor genoemde bewijsmiddelen het volgende.
In artikel 5a WVW is kort gezegd strafbaar gesteld een bestuurder die, zonder acht te slaan op de veiligheid en risico’s voor anderen, zich volstrekt onverantwoordelijk in het verkeer gedraagt, maar waarbij – toevallig of door grote oplettendheid van andere weggebruikers – geen verstrekkende gevolgen optreden. [14] Bij de beantwoording van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5a WVW moet de rechtbank beoordelen of verdachte:
de verkeersregels heeft geschonden,
of hij dat in ernstige mate heeft gedaan,
of hij dat opzettelijk heeft gedaan en;
of daardoor gevaar was te duchten voor het leven van anderen en/of zwaar lichamelijk letsel.
3.3.3.1. Schending van de verkeersregels
-
Overschrijding maximaal toegestane snelheid
Het team Forensische Opsporing Verkeer van de politie rapporteerde dat verdachte met een snelheid tussen 314 en 318 km/u moet hebben gereden voorafgaand aan het ongeluk. De verdediging heeft door de heer [naam 2] een tweetal contra-expertise rapporten laten opstellen. De heer [naam 2] heeft in zijn laatste rapport geconcludeerd dat een minimale aanvangssnelheid van 249 km/h gehanteerd moet worden. Vastgesteld kan worden dat de snelheid van verdachte voorafgaand aan het ongeval de maximaal toegestane snelheid ruimschoots overtrof. Het Openbaar Ministerie heeft door de heer De Goede een tweetal reactierapporten op de rapporten van het team Forensische Opsporing Verkeer en de rapporten van de heer [naam 2] laten opstellen. De heer De Goede heeft in zijn beide rapporten geconcludeerd dat de snelheid van het voertuig voor aanvang van het sporenbeeld voor 95% kans heeft gelegen tussen 262 en 330 km/h.
Zoals door de heer De Goede is gerapporteerd, en is benadrukt door de raadsman ter terechtzitting, is het incident veroorzaakt door een uniek voertuig dat op een unieke wijze is gebotst met de geleiderail. In de onderbouwing van zijn rapporten heeft de heer De Goede rekening gehouden met de forensische omstandigheden van deze specifieke casus en de eigenschappen van de Lamborghini Aventador S. De rechtbank overweegt daarnaast dat de heer De Goede blijk heeft gegeven van een onafhankelijke houding en kritisch is geweest op de rapporten van zowel de heer [naam 2] als de rapporten van team Forensische Opsporing Verkeer.. Gelet op deze vaststellingen sluit de rechtbank – voor wat betreft de gereden snelheid – aan bij de conclusie van de heer De Goede .
Binnen dit bereik past ook de getuigenverklaring van [getuige 1] . Zij heeft verklaard dat zij op 27 maart 2022 twee mannen uit de gecrashte Lamborghini heeft zien stappen. Daarna hoorde zij dat de man met het witte T-shirt, volgens verdachte was dit diens bijrijder die met zijn vader heeft gebeld, tijdens een telefonisch gesprek zei dat hij 314 km/h op de teller had zien staan. Door de raadsman is betoogd dat deze verklaring niet aannemelijk is. De rechtbank overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaring dat [getuige 1] zeer kort na de crash ter plaatse was en slechts enkele minuten na de crash een verklaring heeft afgelegd ten overstaan van de verbalisanten die ter plaatse kwamen. In deze verklaring noemt zij specifiek de snelheid van 314 km/h en beschikt de auto over een digitale snelheidsaanwijzing in getallen. De getuige heeft bovendien geen enkel belang bij het afleggen van een voor verdachte belastende verklaring over zo’n feitelijke waarneming.
Weliswaar is de rechtbank van oordeel dat een snelheid van tussen de 262 en 330 km/u bewezen verklaard kan worden, maar gelet op het voorgaande acht de rechtbank het zeer waarschijnlijk dat verdachte met een snelheid van
rond de 300 km/uheeft gereden vlak voor het moment van de crash. Kortheidshalve zal de rechtbank in het vervolg van dit vonnis een snelheid van ongeveer 300 km/h aanhouden.
De rechtbank acht eveneens bewezen dat verdachte tenminste de laatste zes kilometer voor de crash met deze exorbitant hoge snelheid heeft gereden. De rechtbank leidt dit af uit het proces verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] en de verklaring van getuige [getuige 4] . [verbalisant 2] bevond zich op ongeveer vier kilometer van het ongeval ter hoogte van verzorgingsplaats ‘De Markte’ toen hij een lichtgrijze Lamborghini met zeer hoge snelheid voorbij zag rijden op de A28. Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij ter hoogte van industrieterrein Hessenpoort met hoge snelheid werd ingehaald door een lichtkleurige Lamborghini, dit is ongeveer zes kilometer voor de plaats van ongeval.
-
Gevaarlijk inhalen van andere verkeersdeelnemers
Meerdere getuigen hebben verklaard over de snelheden waarmee verdachte hen heeft ingehaald. Getuige [getuige 5] heeft verklaard met zijn schoonvader en twee minderjarige zoons in de auto te hebben gezeten toen een lichtgekleurde Lamborghini Aventador met hoge snelheid langs hen scheurde. De Lamborghini zou ze met zulke snelheid hebben ingehaald dat hun eigen auto ervan trilde, waar getuige erg van geschrokken is. Getuige [getuige 4] heeft verklaard ter hoogte van industrieterrein Hessenpoort door een witte sportauto met een hoge snelheid te zijn ingehaald, waarbij getuige de bestuurder een ‘snelheidsmaniak’ noemde. Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat zij met haar veertienjarige broertje in de auto zat en dat de Lamborghini haar voorbij vloog, terwijl zij zelf al met een snelheid van ongeveer 130 km/h reed. Zij benadrukt dat het catastrofaal had kunnen aflopen. De rechtbank kan niet vaststellen met welke exacte snelheden verdachte op de momenten dat hij met de Lamborghini de voertuigen van voornoemde getuigen inhaalde, heeft gereden, maar overweegt gezien de overeenkomsten in de verklaringen van alle getuigen dat dit met hoge snelheid moet zijn geweest en dat dit in elk geval ruim boven de ter plaatse maximaal toegestane snelheid van 100 kilometer per uur was. Getuigen [getuige 2] en [getuige 3] zijn vlak voor het ongeval door verdachte ingehaald. Dit kan derhalve niet met een andere snelheid zijn geweest dan de hiervoor bewezenverklaarde snelheid van ongeveer 300 km per uur. Het snelheidsverschil met de bestuurders die zich wél aan de maximumsnelheid hielden moet dan ook ongeveer 200 km per uur zijn geweest.
Het inhalen van andere weggebruikers met dermate hoge snelheden en snelheidsverschillen is zonder meer uiterst gevaarlijk te noemen. De rechtbank acht het uitgesloten dat andere weggebruikers een adequate inschatting van de verkeerssituatie kunnen maken indien inhalende voertuigen hen met een dergelijke snelheid naderen en inhalen. Bij dergelijk rijgedrag bestaat ontegenzeggelijk een sterk verhoogd risico op ongevallen met zeer ernstige afloop. De rechtbank is daarom van oordeel dat er naast het rijden met een snelheid van rond de 300 km/uur ook sprake is geweest van het gevaarlijk inhalen van andere verkeersdeelnemers.
3.3.3.2. In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden en overige feiten in ogenschouw worden genomen. Één gedraging kan daartoe reeds voldoende zijn indien die gedraging op zodanige manier plaatsvindt dat kan worden gezegd dat de verdachte, door zich aldus te gedragen, opzettelijk en in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden..
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat verdachte verkeersregels heeft geschonden door te rijden met excessieve snelheden van rond de 300 km/h en ook door gevaarlijk, namelijk met zeer hoge snelheden, in te halen. Verdachte heeft bij zijn gedragingen geen acht geslagen op de veiligheid van andere verkeersdeelnemers. Het overschrijden van de maximumsnelheid met ongeveer 200%, onderwijl andere verkeersdeelnemers gevaarlijk inhalend, is dermate ernstig en gevaarzettend dat de rechtbank dit als een ernstige schending van de verkeersregels aanmerkt.
3.3.3.3. Opzettelijk
Het opzet van verdachte moet zowel zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als ook op het in ernstige mate schenden van die regels.
- opzet op het schenden van de verkeersregels
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het opzet heeft gehad op het schenden van de verkeersregels. Uit de verklaring van verdachte blijkt immers dat hij wist dat hij de maximumsnelheid overschreed vlak voor de crash. Verdachte verklaarde zelf dat hij dacht dat hij ongeveer 200 km/h per uur reed. Door met aanzienlijk hoge snelheden te rijden op een onoverzichtelijk stuk weg en daarbij ook in te halen, heeft verdachte de verkeersveiligheid niet in acht genomen en daarbij op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de verkeersregels zou overtreden.
-
opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels
Bij het antwoord op de vraag of er ook sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feiten en omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest. In deze zaak bestond het samenstel van gedragingen van verdachte eruit dat hij de toegestane maximumsnelheid op zeer grove wijze heeft overschreden, dat hij met zeer hoge snelheid gevaarlijk heeft ingehaald. Verdachte reed met zijn sportwagen, een supercar met race-eigenschappen, zelfs zo hard dat hij op een hobbel in de weg de controle over het voertuig heeft verloren. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het even voor de crash druk was en dat er een rijbaan was afgesloten, maar dat hij toen het rustiger was het gas heeft ingetrapt en dat hij gezien heeft dat er verkeer achter hem reed.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn die gedragingen, in onderlinge samenhang bezien, gericht op een opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels. Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte zich er vanaf het begin bewust van zijn geweest dat hij de verkeersregels in ernstige mate schond en heeft hij deze ernstige schending willens en wetens gecontinueerd.
3.3.3.4. Gevaar te duchten voor het leven van anderen en/of zwaar lichamelijk letsel
Om vast te kunnen stellen dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, moet het gevaar ten tijde van de gedragingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is door het hiervoor beschreven rijgedrag op een openbare weg in Nederland, ongeacht de plaats en tijd. De rechtbank beantwoordt de vraag derhalve bevestigend.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het bedoelde levensgevaar niet alleen te duchten was maar zich zelfs heeft geopenbaard door het verliezen van de controle over het voertuig bij deze ongekend hoge snelheid in combinatie met het wegdek en de omstandigheden ter plaatse. Het was niet de vraag óf het mis zou gaan, maar wanneer het mis zou gaan.
De crash heeft plaatsgevonden op het viaduct ‘De Lichtmis’, bij een af- en oprit met zowel uitvoegend als invoegend verkeer. Dit zijn knelpunten in het verkeer waar een ieder extra oplettend behoort te zijn. Verdachte heeft zelf verklaard dat het ten tijde van het ongeval rustig was op de weg, maar het is op basis van het dossier overduidelijk geworden dat er meerdere weggebruikers in de nabijheid van verdachte reden voorafgaand aan en ten tijde van de crash. Verdachte heeft niet alleen zijn eigen leven en dat van zijn bijrijder in gevaar gebracht, maar ook de levens van de overige weggebruikers. Daarbij was de crash zo gigantisch zwaar dat er brokstukken van de auto en de middengeleider op de rijbaan van de tegengestelde richting terecht zijn gekomen. Dat heeft een concreet gevaar voor de weggebruikers op de rijbaan van de tegengestelde richting veroorzaakt. De rechtbank houdt bij het vaststellen van het te duchten gevaar ook rekening met het eerste rapport van de heer De Goede , waarin geconcludeerd is dat het totaal willekeurig is dat de Lamborghini naar links is geslipt en tegen de geleiderail is gebotst. Was de initiële slip van het voertuig met de klok mee geweest, dan was het voertuig rechts afgebogen richting de rechts gelegen rijstroken, inclusief de invoegstrook, en vluchtstroken. De mogelijke gevolgen daarvan zouden niet te overzien geweest zijn nu duidelijk is geworden dat zich daar andere weggebruikers bevonden die in dezelfde richting als verdachte reden.
De rechtbank benadrukt nogmaals dat het wonderbaarlijk is dat er geen slachtoffers zijn gevallen en dat de gevolgen desastreus geweest hadden kunnen zijn.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder het vijfde, zesde en zevende gedachtestreepje is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen sprake is van opzet op deze onderdelen van de tenlastelegging, aangezien dit gevolgen zijn van de door hem opzettelijk begane gedragingen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 maart 2022 te Rouveen, in de gemeente Staphorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de A28,
- terwijl meerdere verkeersdeelnemers over de A28 reden,
- met zeer hoge snelheid meerdere verkeersdeelnemers ingehaald en;
- heeft gereden met een snelheid gelegen tussen de 262 en 330 kilometer per uur en;
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW 94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 5a en 176 Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair:
het misdrijf:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdend met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de generale preventie en vergelding en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie – gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het inzicht van verdachte in de onjuistheid van zijn handelen, het ontbreken van recidivegevaar, de negatieve aandacht in de media, de grote financiële gevolgen voor verdachte en het tijdsverloop.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, als bestuurder van een Lamborghini Aventador S, op een zondagochtend rond half tien op de snelweg, A28, in het verkeer ernstig misdragen door met extreme snelheden te rijden en daarbij en daardoor gevaarlijk in te halen. Verdachte heeft zich, onderweg naar een autoshow, onverantwoordelijk gedragen en heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen, waarmee hij andere weggebruikers ernstig in gevaar heeft gebracht. De beschermende kooiconstructie, die speciaal voor de bescherming van de inzittenden van de “supercar” is ontworpen en aangebracht, is bij de crash zelfs ernstig beschadigd geraakt. Dat geeft te denken over de gevolgen voor andere weggebruikers, waren zij in de crash betrokken geraakt. Dit is geenszins denkbeeldig, nu de richting van de slip willekeurig is geweest. Dat er enkel materiële schade is ontstaan en niemand gewond is geraakt, is derhalve een wonder en in ieder geval niet aan het handelen van verdachte te danken. Waarom hij zo hard heeft gereden, heeft de verdachte niet duidelijk kunnen maken ter zitting. Uit meerdere getuigenverklaringen is gebleken dat verdachte met zijn rijgedrag grote indruk heeft gemaakt op de andere weggebruikers. Meerdere van hen waren, met jonge kinderen, ook onderweg naar de autoshow. Zij zijn zeer geschrokken van de grove roekeloosheid waarmee verdachte reed over de snelweg. Zelfs zo erg dat een aantal zich zelf hebben gemeld, zonder daar specifiek toe te zijn opgeroepen om een getuigenverklaring af te leggen.
Persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 22 september 2023 volgt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor verkeersfeiten. Verdachte heeft in 2019 een strafbeschikking gekregen wegens een snelheidsovertreding. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een verkeersdelict. Dit rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte een eigen bedrijf heeft in de autorenovatie, waar hij een stabiel inkomen uit geniet. Hij woont in een koopwoning met zijn partner en draagt gedeeltelijk de zorg voor zijn twee jonge kinderen.
Strafoplegging
Bij de bepaling en de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In deze zaak is er met uitzonderlijke snelheden over de openbare weg gereden. De rechtbank is van oordeel dat het rijgedrag van de verdachte een treffend voorbeeld vormt van hetgeen de wetgever met de introductie van artikel 5a WVW heeft beoogd. Het gedrag van de verdachte vormt immers een welbewuste ernstige overtreding van de verkeersregels. Door zo te handelen heeft verdachte levensgevaarlijke situaties gecreëerd. Hij heeft onaanvaardbare risico’s genomen en andere verkeersdeelnemers ernstig in gevaar gebracht. Uit getuigenverklaringen blijkt dat hij bij weggebruikers en omstanders gevoelens van angst heeft teweeggebracht. Het is aan toeval en de oplettendheid van andere weggebruikers te danken dat niemand als gevolg van het gedrag van verdachte daadwerkelijk ernstig letsel heeft opgelopen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Wel heeft verdachte ter zitting inzicht getoond in de ontoelaatbaarheid en het gevaar van zijn gedrag.
De rechtbank oordeelt dat gezien de ernst van het feit een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal de ontzegging deels voorwaardelijk aan verdachte opleggen, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Door de verdediging is aangevoerd dat het voor de verdachte noodzakelijk is om zijn rijbewijs te behouden, met name voor de praktische zaken rondom zijn onderneming. Verdachte heeft zelf benadrukt dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor het maken van zijn promotievideo’s. De rechtbank is van oordeel dat het belang van de verkeersveiligheid dient te prevaleren boven het persoonlijke belang van de verdachte bij het behoud van zijn rijbewijs. Er zijn geen uitzonderlijke zwaarwegende persoonlijke belangen aangevoerd die dit oordeel anders maken.
De rechtbank acht het daarnaast zeer van belang dat er een sterk signaal wordt gegeven aan zowel verdachte als de maatschappij dat dergelijk rijgedrag compleet onacceptabel is. Voor dergelijk ernstige verkeersmisdrijven komen ook vrijheidsstraffen in beeld. Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank thans geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank zal daarom, in afwijking van de eis van de officier van justitie, aan verdachte ook een gevangenisstraf van twee weken opleggen, met dien verstande dat deze geheel voorwaardelijk is, met een proeftijd van drie jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Wetboek van Strafrecht en artikel 179 Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, primair het misdrijf:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte
van 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Pouw, voorzitter, mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.
Buiten staat
Mr. P.M. Breukink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, met registratienummer PL0600-2022524619. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 6, eerste alinea, eerste en derde regel, derde alinea, eerste tot en met derde regel en vijfde tot en met zevende regel en negende regel.
3.Pagina 8, vijfde tot en met zevende regel.
4.Pagina 29, eerste tot en met twaalfde regel.
5.Pagina 14, zesde tot en met veertiende regel en pagina 15, tweede en derde regel.
6.Pagina 20, eerste alinea, eerste regel en tweede alinea, tweede tot en met vierde regel en derde alinea, eerste en zevende regel.
7.Pagina 16, eerste alinea, tweede regel en zesde tot en met achtste regel en tweede alinea, tweede regel en vierde alinea, derde regel.
8.Pagina 18, eerste alinea, eerste, derde en vierde regel en derde alinea, eerste regel.
9.Ongenummerd opgenomen in het dossier, na pagina 57, uitsluitend paragrafen 2 tot en met 3.2
10.Opgenomen als Bijlage III bij het proces-verbaal digitaal onderzoek van team Forensische opsporing Verkeer, dat ongenummerd is opgenomen in het dossier, na pagina 57.
11.Pagina 1 tot en met 23 van het rapport.
12.Pagina 1 tot en met 8 van het rapport.
13.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 23 oktober 2023.
14.Memorie van toelichting bij wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, 2018-2019, Kamerstukken 35086, nr 3.