ECLI:NL:RBOVE:2023:4385

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
C/08/295606 / HA ZA 23-163
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging of ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands Jeep Willys

In deze zaak heeft [eiser] B.V. een tweedehands Jeep Willys gekocht van [gedaagde] voor € 30.000,00. [eiser] stelt dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan over de staat van de jeep en dat hij gebreken heeft verzwegen. [eiser] vordert daarom de vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van het aankoopbedrag. De rechtbank heeft op 1 november 2023 geoordeeld dat [eiser] onvoldoende heeft aangetoond dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan of dat de jeep gebrekkig is. De rechtbank concludeert dat de jeep voldoet aan de verwachtingen die [eiser] mocht hebben op basis van de koopovereenkomst. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/295606 / HA ZA 23-163
Vonnis van 1 november 2023
in de zaak van
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. P.T.F. Langerak te Alphen aan den Rijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. D.L. van Dam te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 13 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overleggen productie van [eiser] B.V.;
- de mondelinge behandeling van 19 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. Langerak en mr. Van Dam.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[eiser] heeft een tweedehands Jeep Willys (hierna: de jeep) gekocht van [gedaagde] voor € 30.000,00. [eiser] vindt dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan over de jeep en heeft verzwegen dat de jeep gebreken vertoont. [eiser] wil daarom van de verkoop af. Hij wil de jeep teruggeven en zijn geld terug. [gedaagde] is het niet met [eiser] eens. Hij wil de jeep niet terugnemen en het geld niet terugbetalen.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende gemotiveerd heeft dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan en de gebreken heeft verzwegen. Ook is er geen sprake van een grond voor ontbinding. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Op 5 februari 2022 heeft de heer [naam 1], namens [eiser], van [gedaagde] een Jeep Willys met kenteken [kenteken] gekocht voor € 30.000,00. Voor dat bedrag kreeg [eiser] bij de jeep ook een aanhanger, radiomateriaal en antennes. Bij de verkoop heeft [gedaagde] gezegd dat de jeep uit 1943 kwam.
3.2.
[eiser] heeft de jeep op 9 februari 2022 laten taxeren door [bedrijf]. De jeep is getaxeerd op € 20.000,00. [eiser] heeft de koopovereenkomst met [gedaagde] daarna bij brief van 17 november 2023 buitengerechtelijk vernietigd en ontbonden.

4.Wat willen partijen?

Wat vordert [eiser]?
4.1.
[eiser] wil een verklaring van recht dat de koopovereenkomst tussen hem en [gedaagde] is vernietigd of alsnog wordt vernietigd op grond van dwaling of bedrog. Als de rechtbank van oordeel is dat de overeenkomst niet is vernietigd of alsnog moet worden vernietigd, vordert [eiser] dat de koopovereenkomst tussen hem en [gedaagde] alsnog (gedeeltelijk) wordt ontbonden. In beide gevallen wil [eiser] de betaalde € 30.000,00 terug met rente. Als de rechtbank dat niet toewijst, wil [eiser] in ieder geval het verschil tussen de koopprijs en de taxatiewaarde terug. Ook wil [eiser] dat [gedaagde] de door hem betaalde kosten voor de taxatie en de kosten voor deze procedure vergoedt.
4.2.
[eiser] voert aan dat [gedaagde] hem heeft bedrogen door onjuiste mededelingen te doen over de jeep. [gedaagde] heeft gezegd dat de jeep uit 1943 is, en in concoursstaat verkeert. Beiden is niet waar. De jeep is uit 1952. Aan de jeep is gesleuteld door [gedaagde] en zijn vader, daardoor is hij niet in concoursstaat. Bovendien is gebleken dat de jeep gebreken vertoont. Dat heeft [gedaagde] voor [eiser] verzwegen. De pakking lekt, de body is opgeknapt met polyester matjes en de remmen werken slecht. Bovendien zijn door [eiser] onderdelen van de carburateur vervangen. De choke en de handgaskabel waren er niet. Als [eiser] had geweten dat de mededelingen onjuist waren en dat de jeep gebrekkig was, had hij de jeep niet gekocht.
[eiser] voert daarnaast aan dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Doordat de jeep gebrekkig is, beantwoordt de jeep niet aan de overeenkomst. [gedaagde] heeft [eiser] niet geleverd wat hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarom heeft [eiser] het recht de koopovereenkomst te ontbinden.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.3.
[gedaagde] is het niet met [eiser] eens. [eiser] wilde de jeep ongezien van hem kopen. Bij de verkoop heeft [gedaagde] niet gezegd dat de jeep in concoursstaat zou zijn, want dat is ook niet zo. De jeep is wel uit 1943 en de jeep is niet gebrekkig. De vader van [gedaagde] heeft de jeep opgeknapt en sindsdien is de jeep onderhouden door de vader van [gedaagde] en (na het overlijden van zijn vader) door [gedaagde] zelf. Alles werkte zoals je mag verwachten van een jeep uit de tweede wereldoorlog. Volgens [gedaagde] is er geen grond voor vernietiging of ontbinding van de koopovereenkomst.
5.
De beoordeling
Heeft [gedaagde] onjuiste mededelingen gedaan?
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan.
5.2.
[eiser] heeft gesteld dat [gedaagde] heeft gezegd dat de jeep in concoursstaat is. [gedaagde] heeft deze stelling gemotiveerd betwist. Ter zitting is gebleken dat partijen tijdens de Navigate North hebben gesproken over de jeep. [gedaagde] heeft foto’s van de jeep laten zien aan [eiser] en heeft verteld dat de jeep is opgeknapt door zijn vader. [eiser] heeft aangegeven de jeep wel te willen kopen. [gedaagde] moest daar even over nadenken, want de jeep had emotionele waarde voor [gedaagde] omdat de jeep ‘het kindje van zijn vader’ was, zijn vader met de jeep bevrijdingsritten reed, en de jeep ook bij de uitvaart van zijn vader is gebruikt. [eiser] heeft de volgende dag [gedaagde] nog even apart genomen en gezegd dat hij het zou begrijpen als [gedaagde] de jeep door de emotionele waarde niet zou willen verkopen. [gedaagde] wilde de verkoop wel doorzetten en partijen hebben afspraken gemaakt over de koopprijs en accessoires.
[eiser] heeft in de dagvaarding gesteld dat het feit dat de jeep door de vader van [gedaagde] is opgeknapt maakt dat de jeep niet in concoursstaat is, maar [eiser] wist dat dus al voor de aankoop van de jeep. Dit hadden [eiser] en [gedaagde] immers besproken. Ter zitting heeft [eiser] ook verklaard niet zo zeer te hebben verwacht een jeep in concoursstaat te kopen, maar vooral een jeep uit 1943 in goede en veilige staat. Gelet op het voorgaande heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] heeft gezegd dat de jeep in concoursstaat zou zijn.
5.3.
[eiser] heeft daarnaast gesteld dat [gedaagde] heeft gezegd dat de jeep uit 1943 is. [gedaagde] erkent dat hij dat gezegd heeft. Volgens [eiser] is de mededeling onjuist, omdat uit de taxatie van de jeep is gebleken dat de jeep uit 1952 is. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist en uitgelegd dat het bouwjaar van de jeep wel 1943 is, maar dat de jeep in Frankrijk is gereviseerd in 1952. Daarbij is een chassisnummer aan de jeep toegekend. [gedaagde] heeft zijn betwisting onderbouwd met een verklaring van [naam 2] en een uitdraai van een website met uitleg over de historie van dit soort jeeps. Gelet op deze onderbouwde betwisting door [gedaagde] had het op de weg van [eiser] gelegen om zijn stelling dat de mededeling onjuist was te onderbouwen. Dit heeft [eiser] niet gedaan. Uit het taxatierapport blijkt niet dat de jeep uit 1952 is. Volgens [eiser] heeft de taxateur hem dat telefonisch verteld, maar ook dat blijkt nergens uit. [eiser] heeft daarom onvoldoende onderbouwd dat de mededeling dat de jeep uit 1943 komt onjuist is.
Is de jeep gebrekkig?
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de jeep gebrekkig is.
5.5.
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten. De verkochte zaak, in dit geval de jeep, moet aan de overeenkomst beantwoorden. [1] De jeep beantwoordt in ieder geval niet aan de overeenkomst als zij niet de eigenschappen heeft die de koper mocht verwachten. Hierbij spelen ook de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper een rol. De koper mag verwachten dat de jeep de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik nodig zijn en waarvan de koper niet hoefde te betwijfelen dat de jeep die zou bezitten. [2] In de eerste plaats moet de rechtbank beoordelen of zij kan vaststellen dat de jeep de door [eiser] genoemde gebreken heeft. Daarna kan de rechtbank beoordelen of de jeep wel of niet aan de overeenkomst beantwoordt.
5.6.
[eiser] stelt dat de jeep niet de eigenschappen had die hij mocht verwachten, omdat die gebreken vertoont (de pakking lekt, de body is opgeknapt met polyester matjes, de remmen werken slecht, en verschillende onderdelen moesten worden vervangen). [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat de jeep gebrekkig is en heeft uitgelegd dat hij en zijn vader de jeep hebben onderhouden. Het blijft volgens hem echter een jeep uit de tweede wereldoorlog waar je niet dezelfde verwachtingen van kan hebben als van een moderne auto. [eiser] had haar stellingen over de aanwezigheid van gebreken gelet op deze gemotiveerde betwisting verder moeten onderbouwen. Dat geldt te meer omdat in het taxatierapport dat [eiser] heeft overgelegd staat: “
Deze ’43-er Willys Jeep verkeert in een goede en goed bruikbare staat.”. In het rapport worden de door [eiser] gestelde gebreken niet genoemd. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de jeep gebreken heeft. Aangezien het gaat om een jeep in goede en goed bruikbare staat is niet gebleken en ook niet door [eiser] gesteld dat de jeep om andere redenen niet is wat [eiser] daarvan mocht verwachten. De jeep beantwoordt daarom aan de overeenkomst. [eiser] kan de overeenkomst dus niet vernietigen of ontbinden, want [gedaagde] heeft dus geen gebreken verzwegen en [gedaagde] is ook niet tekortgeschoten in de nakoming van een van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst.
De gevolgen van het voorgaande voor de vorderingen van [eiser] en [gedaagde]
5.7.
Gelet op het voorgaande heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] onjuiste mededelingen heeft gedaan en dat de jeep gebrekkig is. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen. [eiser] B.V. is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × € 766,00)
- nakosten
173,00
Totaal
3.006,00
Als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] € 90,00 extra betalen en de kosten van betekening.
5.8.
[gedaagde] heeft op zijn beurt vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd. [gedaagde] heeft deze vordering echter op geen enkele manier ongebouwd. Het is niet duidelijk welke werkzaamheden zijn verricht buiten rechte en op welk bedrag de vergoeding in het kader van het Besluit Buitengerechtelijke Incassokosten gebaseerd zou moeten worden. De rechtbank wijst de vordering van [gedaagde] daarom af.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] B.V. af;
6.2.
veroordeelt [eiser] B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.006,00, te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser] B.V. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
6.3.
veroordeelt [eiser] B.V. tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
6.5.
verklaart de veroordeling als bedoeld in 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Scheeper en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.

Voetnoten

1.Zie artikel 7:17, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie artikel 7:17, tweede lid, BW.