ECLI:NL:RBOVE:2023:4350
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot terugbetaling van bedragen door beëindigde relatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde, die een relatie met elkaar hebben gehad. Eiser vorderde terugbetaling van meerdere bedragen die hij aan en voor gedaagde had betaald tijdens hun relatie, die in december 2022 is beëindigd. Gedaagde betwistte echter dat er afspraken waren gemaakt over terugbetaling van deze bedragen. De kantonrechter oordeelde dat eiser zijn vordering onvoldoende had onderbouwd, mede gezien de betwisting door gedaagde. De rechtbank wees de vordering van eiser af, omdat niet was aangetoond dat er een verplichting tot terugbetaling bestond. Eiser had weliswaar bewijsstukken overgelegd, maar deze waren niet voldoende om zijn stelling te onderbouwen. De kantonrechter concludeerde dat de vordering niet-ontvankelijk was en dat eiser in de proceskosten moest worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van gedaagde werden vastgesteld op € 398,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten.