ECLI:NL:RBOVE:2023:4293

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
10668854 \ EJ VERZ 23-289
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil over transitievergoeding voor rechter in opleiding

In deze zaak verzoekt [verzoeker], een rechter in opleiding bij de Rechtbank Noord-Nederland, om een transitievergoeding na een negatieve beoordeling en beëindiging van haar aanstelling. De kantonrechter van de Rechtbank Overijssel heeft op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 1 augustus 2023, dat na een verwijzing op 17 augustus 2023 door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland naar de Rechtbank Overijssel is ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2023 zijn beide partijen verschenen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat zij niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat [verzoeker] niet op basis van een arbeidsovereenkomst heeft gewerkt, maar als rechterlijke ambtenaar onder de Ambtenarenwet valt. Dit betekent dat de bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over geschillen met betrekking tot haar aanstelling en beëindiging daarvan. De kantonrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De beslissing is openbaar gemaakt op 31 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer / rekestnummer: 10668854 \ EJ VERZ 23-289
Beschikking van 31 oktober 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
procederend in persoon,
tegen
DE RECHTBANK NOORD-NEDERLAND,
kantoorhoudende te Groningen,
verwerende partij,
hierna te noemen: RNN,
gemachtigde: mr. L. Deerenberg, LDCR.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 1 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland. Bij beschikking van 17 augustus 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, de procedure in de stand waarin deze zich bevindt, verwezen naar de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.
1.2.
Het verzoekschrift is vervolgens op 18 augustus 2023 ontvangen door de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.
1.3.
Op 18 september 2023 is van verzoekster een aanvullend verzoekschrift met bijlage ontvangen.
1.4.
Op 28 september 2023 is van de verwerende partij een verweerschrift met bijlagen ontvangen.
1.5.
Het verzoek is mondeling behandeld op 10 oktober 2023. Beide partijen zijn op de mondelinge behandeling verschenen. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden van hetgeen is besproken.
1.6.
Daarna is de uitspraak, bij vervroeging, bepaald op vandaag.
2. Inleiding
[verzoeker] is als rechter in opleiding (rio) werkzaam geweest bij de Rechtbank Noord-Nederland (hierna te noemen RNN). RNN heeft een besluit tot een negatieve eindbeoordeling afgegeven en in verband daarmee heeft RNN besloten de aanstelling tot rio te beëindigen. Het verzoek strekt tot toekenning van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW [1] . De kantonrechter is van oordeel dat zij als burgerlijke rechter niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Dat oordeel wordt hierna verder toegelicht.

3.De feiten

Aan het verzoek zijn de volgende feiten vooraf gegaan.
3.1.
[verzoeker] is met ingang van 1 april 2023 begonnen als rechter in opleiding (rio) bij RNN.
3.2.
Bij brief van 1 februari 2023 heeft het bestuur van RNN aan [verzoeker] het besluit meegedeeld waarin RNN vaststelt dat de opleiding van [verzoeker] eindigt met een negatieve eindbeoordeling. In de brief staat dat dit betekent dat de opleiding conform artikel 9 van het Boro [2] per 1 februari 2023 wordt beëindigd. Onderaan de brief is vermeld:
Deze brief is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. U kunt hiertegen binnen zes weken schriftelijk bezwaar instellen bij het bestuur van de rechtbank Noord Nederland.
3.3.
In een afzonderlijke brief, eveneens van 1 februari 2023, deelt het bestuur van RNN aan [verzoeker] mee dat haar benoeming tot rechter in opleiding op grond van artikel 2da, tweede lid, in samenhang met artikel 36a, eerste lid, van het Brra [3] per 1 mei 2023 zal eindigen. Onderaan de brief is vermeld:
Deze brief is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. U kunt hiertegen binnen zes weken schriftelijk bezwaar instellen bij het bestuur van de rechtbank Noord Nederland.
3.4.
[verzoeker] heeft bezwaar ingediend tegen de hiervoor genoemde besluiten. Dit bezwaar zal worden behandeld op een hoorzitting van de zogenoemde Adviescommissie Awb op 1 december 2023.
3.5.
In de periode van 4 april 2023 tot en met 17 april 2023 heeft [verzoeker] per e-mail contact gehad met de senior adviseur P&O van RNN (mevrouw [naam]) over verschillende vragen van [verzoeker] met betrekking tot ouderschapsverlof, het einde van haar aanstelling als rio bij RNN en de vraag of zij recht heeft op een transitievergoeding of een bovenwettelijke WW-uitkering.
3.6.
Op 2 augustus 2023 reageert het bestuur van RNN in een brief aan [verzoeker] op een e-mailbericht van [verzoeker] waarin zij vraagt om een transitievergoeding. In de brief deelt het bestuur mee dat de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW niet van toepassing is op [verzoeker] als voormalige rechterlijke ambtenaar.
3.7.
Tegen voornoemde brief heeft [verzoeker] op 11 september 2023 een bezwaarschrift ingediend. Bij brief van 26 september 2023 deelt de president van RNN aan [verzoeker] mee dat het bestuur van RNN besluit tot kennelijke niet-ontvankelijkverklaring van dat bezwaar. De brief eindigt met de mededeling dat tegen deze beslissing op bezwaar binnen zes weken na bekendmaking beroep kan worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

4.Het verzoek

4.1.
[verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter - bij een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beslissing - haar positie gelijk zal stellen met die van een ambtenaar die valt onder het bereik van de Wnra [4] en voor recht te verklaren dat er voor haar recht bestaat op een transitievergoeding (als bedoeld in artikel 7:673 BW) en te bepalen dat die vergoeding wordt berekend en aan haar wordt uitgekeerd, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast verzoekt zij om vergoeding van proceskosten (griffierecht en reiskosten).
4.2.
RNN heeft verweer gevoerd.
4.3.
Voor zover dat voor de beoordeling van het verzoek van belang is, zal de kantonrechter hierna de standpunten van partijen nader bespreken.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter is van oordeel dat zij als burgerlijke rechter niet bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen en daarover inhoudelijk te beslissen. De kantonrechter zal zich daarom onbevoegd verklaren om van het verzoek kennis te nemen. Dat oordeel is gebaseerd op het volgende.
5.2.
De kantonrechter is in artikel 93 Rv [5] onder c door de wetgever aangewezen om te beslissen in zaken met betrekking tot een arbeidsovereenkomst. De wettelijke bepalingen met betrekking tot arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen in titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De transitievergoeding, waar [verzoeker] om heeft verzocht, is geregeld in artikel 7:673 BW. In andere onderdelen van titel 10 wordt naar dat artikel verwezen. Kortom het gaat hier om burgerlijk recht en om de burgerlijke rechter.
5.3.
[verzoeker] is echter niet werkzaam geweest op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat volgt uit een aantal op elkaar aansluitende wettelijke bepalingen die hierna worden genoemd.
5.4.
In de Ambtenarenwet 2017 artikel 3 aanhef en onder b is namelijk bepaald dat een overheidswerkgever geen arbeidsovereenkomst sluit met de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 1 onderdeel b, van de Wet RO [6] .
5.5.
Rechters in opleiding zijn rechterlijke ambtenaren. Dat volgt uit artikel 1, onderdeel b, sub 10, Wet RO. Zij worden benoemd door de minister van Justitie en Veiligheid. Dat volgt uit artikel 145, lid 1, Wet RO en artikel 2, lid 8, Wrra [7] . Die benoeming geschiedt in tijdelijke dienst, zoals is bepaald in artikel 2da, lid 1, van het Brra.
5.6.
Volgens de hiervoor al genoemde Ambtenarenwet 2017, in artikel 14 lid 4 daarvan, is bepaald dat rechterlijke ambtenaren niet vallen onder de werking van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. De aanstelling van [verzoeker] als rechter in opleiding is dus niet omgezet naar een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Haar positie brengt mee dat zij valt onder werking van de Wrra, de Brra en de Boro.
5.7.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de selectie en de opleiding van rechters in opleiding en officieren in opleiding (artikel 145, lid 2, Wrra). Deze regels zijn neergelegd in het Besluit opleiding rechters en officieren van justitie (Boro). De opleiding heeft ten doel toekomstige rechters de kennis, de vaardigheden en de ervaring te verschaffen, die nodig zijn om het ambt van rechter te kunnen uitoefenen (artikel 2 Boro). De rechter in opleiding wordt regelmatig beoordeeld aan de hand van een beoordelingsreglement waarin het beoordelingssysteem wordt uitgewerkt (artikel 8 Boro). Indien de resultaten van de opleiding onvoldoende zijn, wordt de opleiding beëindigd (artikel 9 Boro). Het beëindigen van de opleiding leidt tevens tot het beëindigen van de tijdelijke benoeming. De duur van de tijdelijke benoeming is namelijk gekoppeld aan de duur van de opleiding (artikel 2da, lid 2, Brra). Met betrekking tot het ontslag van de rechterlijke ambtenaar met een tijdelijke benoeming is in artikel 36a lid 2 onder a Brra bepaald dat deze rechterlijke ambtenaar tussentijds kan worden ontslagen. Volgens dit artikel gaat dat ontslag niet eerder in dan na het verstrijken van een termijn van drie maanden (geldend voor een rechterlijk ambtenaar die op de dag van de ontslagverlening ten minste twaalf maanden onafgebroken als rechterlijk ambtenaar werkzaam is geweest). Deze termijn is gehanteerd in de brief van het bestuur van RNN aan [verzoeker] van 1 februari 2023, zoals hiervoor genoemd onder 3.3. van deze uitspraak.
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] tijdens haar aanstelling als rechter in opleiding niet werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek, maar dat haar rechtspositie is geregeld in andere wettelijke bepalingen die bestuursrechtelijk van aard zijn. In geval van geschillen daarover staat daarvoor een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open bij de bestuursrechter. Dat betekent dat niet de burgerlijke rechter, maar de bestuursrechter bevoegd is om kennis te nemen van en te beslissen over geschillen over de aanstelling van [verzoeker] als rechter in opleiding en de beëindiging daarvan. De kantonrechter zal zich daarom onbevoegd verklaren om van het geschil dat door [verzoeker] is voorgelegd, kennis te nemen.
5.9.
Het meest verstrekkende verweer van RNN is daarmee in deze procedure gehonoreerd. De kantonrechter constateert dat RNN voor die situatie niet heeft verzocht om een proceskostenveroordeling ten laste van [verzoeker]. De kantonrechter gaat ervanuit dat dit bewust door RNN zo is gedaan, omdat RNN wel specifiek vraagt om afwijzing van de proceskostenvergoeding die [verzoeker] heeft verzocht. De kantonrechter ziet bij deze stand van zaken geen aanleiding, ook niet ambtshalve, om een proceskostenveroordeling in de beslissing op te nemen.
5.10.
Ten slotte merkt de kantonrechter op dat het bestuur van RNN bij brief van 26 september 2023 het bezwaar van [verzoeker] van 11 september 2023 niet ontvankelijk heeft verklaard. Tegen die beslissing staat een beroepstermijn bij de Centrale Raad van Beroep open van zes weken en die termijn is nog niet verstreken.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken
op 31 oktober 2023. (ap)

Voetnoten

1.Artikel 7:673 BW = artikel 673 uit Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek
2.Boro = Besluit opleiding rechters en officieren van justitie
3.Brra = Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
4.Wnra = Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
5.Rv = Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
6.Wet RO = Wet op de Rechterlijke Organisatie
7.Wrra = Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren