ECLI:NL:RBOVE:2023:4263

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10719691 CV EXPL 23-3502
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning door een woningcorporatie wegens overlast door de huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting De Woonplaats en de besloten vennootschap Beschermingsbewind Twente B.V., die optreedt als bewindvoerder van de onderbewindgestelde [betrokkene]. De Woonplaats vorderde de ontruiming van de woning die aan [betrokkene] was verhuurd, omdat hij zich niet hield aan de aanvullende huurvoorwaarden en overlast veroorzaakte. De huurovereenkomst was voor bepaalde tijd aangegaan en eindigde op 14 september 2023. De Woonplaats had de huurovereenkomst rechtsgeldig opgezegd en de Bewindvoerder was op de hoogte gesteld van deze opzegging. De kantonrechter oordeelde dat de Woonplaats voldoende spoedeisend belang had bij de vordering tot ontruiming, aangezien [betrokkene] zonder recht of titel in de woning verbleef. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en veroordeelde de Bewindvoerder tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 585,93 per maand, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de bewindvoerder in het geval van overlast door de onderbewindgestelde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10719691 CV EXPL 23-3502
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2023
in de zaak van
de stichting
Woningstichting De Woonplaats,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen De Woonplaats,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink, advocaat,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beschermingsbewind Twente B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), geboren op [geboortedatum] 1987,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
gedaagde partij, hierna te noemen de Bewindvoerder,
verschenen bij mevrouw [bewindvoerder] , bewindvoerder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties waaronder een usb-stick met beeld- en geluidsmateriaal;
- de e-mail van de Bewindvoerder, ontvangen ter griffie op 13 oktober 2023, waarin wordt meegedeeld dat de Bewindvoerder niet ter zitting zal verschijnen;
- de e-mail van [naam 1] , directeur Aderzorg, d.d. 16 oktober 2023;
- de mondelinge behandeling d.d. 16 oktober 2023 waarbij, anders dan aangekondigd, de Bewindvoerder wel aanwezig was;
- de pleitnota van De Woonplaats.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Woonplaats is een Enschedese woningcorporatie. Zij is aangesloten bij WoonStAP, een samenwerkingsverband met de Enschedese woningcorporaties Ons Huis en Domijn, de gemeente Enschede en Wijkteams Enschede.
2.2.
[betrokkene] is aangemeld bij WoonStAP omdat hij via de reguliere weg vanwege zijn strafrechtelijk verleden niet in aanmerking kwam voor het huren van een woning. Uiteindelijk heeft De Woonplaats [betrokkene] een kans gegeven om een woning te huren, mits hij akkoord zou gaan met een tijdelijke huurovereenkomst en aanvullende voorwaarden.
2.3.
Met ingang van 15 september 2022 heeft De Woonplaats voor bepaalde tijd van één jaar de woning aan de [adres] aan [betrokkene] verhuurd. Daarbij zijn partijen aanvullende huurvoorwaarden overeengekomen waarin o.a. is bepaald dat hij;
 zich gedurende tenminste het eerste jaar laat begeleiden door Aderzorg;
 gedurende tenminste het eerste jaar onder bewind blijft;
 er voor zal zorgen dat aan omwonenden en/of derden geen overlast wordt veroorzaakt door hemzelf of zijn bezoekers;
 de woning niet onderverhuurt, er niemand laat inwonen en mevrouw [naam 3] geen onderdak verleent;
 er voor zal zorgen dat de woning en tuin er netjes en verzorgd uitzien;
 het gehuurde zal gebruiken als woning.
2.4.
De Bewindvoerder heeft bij e-mailbericht d.d. 6 september 2022 aangegeven akkoord te gaan met het huren van de woning.
2.5.
Vanaf april 2023 ontvangt De Woonplaats klachten van omwonenden over overlast, veroorzaakt door [betrokkene] . Bij brief van 28 april 2023 wordt [betrokkene] op die overlast gewezen door De Woonplaats en dat hij zich niet houdt aan de afspraken zoals opgenomen in de aanvullende huurvoorwaarden.
2.6.
Op 5 juni 2023 ontving De Woonplaats een e-mail van een omwonende dat [betrokkene] wiet aan het dealen is vanuit zijn woning.
2.7.
Op 29 juni 2023 werd [betrokkene] met zijn begeleider uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor van De Woonplaats. Daarbij werd [betrokkene] te kennen gegeven dat de huurovereenkomst niet zou worden verlengd.
2.8.
De Woonplaats heeft [betrokkene] en de Bewindvoerder op 5 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin De Woonplaats aanzegt dat de huurovereenkomst eindigt op 14 september 2023 en niet zal worden verlengd vanwege het overlastgevende gedrag van [betrokkene] .
2.9.
[betrokkene] heeft De Woonplaats laten weten niet van plan te zijn de woning te ontruimen.

3.Het geschil

3.1.
De Woonplaats vordert veroordeling van de Bewindvoerder om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de door [betrokkene] gehuurde woning te ontruimen, in goede staat op te leveren en ontruimd te houden. Tevens vordert zij veroordeling van de Bewindvoerder tot betaling van de gebruiksvergoeding van € 585,93 per maand vanaf
15 september 2023 tot de dag dat alles betaald is alsmede veroordeling van de Bewindvoerder in de kosten van deze procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt De Woonplaats dat de huurovereenkomst is geëindigd en dat [betrokkene] thans zonder recht of titel in de woning verblijft. Zij wil op korte termijn weer de beschikking hebben over de woning om deze te kunnen verhuren aan andere huurders.
3.3.
De Bewindvoerder heeft ter zitting aangevoerd dat het voor haar lastig is iets te zeggen over de gestelde, door [betrokkene] veroorzaakte overlast nu zij alleen maar gaat over de betaling van de huur. Dat er een formele opzegging ligt van de tijdelijke huurovereenkomst wordt door de Bewindvoerder niet betwist. Wel maakt zij zich zorgen wat er met [betrokkene] gebeurt als hij de woning niet meer heeft.

4.De beoordeling

t.a.v. het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang van De Woonplaats bij de vordering is voldoende gegeven, nu De Woonplaats heeft gesteld dat [betrokkene] de woning zonder recht of titel onder zich houdt en De Woonplaats, de woning niet kan verhuren aan huurders die aangewezen zijn op een sociale huurwoning.
het beoordelingskader in een kort geding
4.2.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn. Beoordeeld dient dan ook te worden of de opzegging van de huurovereenkomst door De Woonplaats bij haar brief d.d. 5 juli 2023 in een bodemprocedure stand zal houden en zal leiden tot een ontruiming van het gehuurde en dat vooruitlopen daarop door toewijzing dan wel afwijzing van de ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
t.a.v. de gevorderde ontruiming
4.3.
In deze zaak gaat het niet om de vraag of en zo ja, in welke mate of op welke manier [betrokkene] overlast heeft veroorzaakt in zijn buurt. Waar het om gaat is of De Woonplaats de huurovereenkomst rechtsgeldig kon opzeggen. Het antwoord daarop is ja, dat kon zij en het navolgende is daarvoor redengevend.
4.4.
Partijen zijn een huurovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar aangegaan. Weliswaar eindigt een tijdelijk huurcontract automatisch na de afgesproken termijn maar een verhuurder moet dit op grond van artikel 7:271 BW minimaal 3 maanden tot maximaal 1 maand voor de einddatum onder aanvoering van gronden melden aan de huurder door middel van een exploot of een aangetekende brief.
Aan die wettelijke verplichting heeft De Woonplaats voldaan: bij aangetekende brief van
5 juli 2023 heeft zij [betrokkene] en de Bewindvoerder er van op de hoogte gesteld dat de tijdelijke huurovereenkomst niet zou worden verlengd vanwege het overlast gevende gedrag van [betrokkene] .
De Bewindvoerder heeft de ontvangst van die brief niet betwist zodat er vanuit moet worden gegaan dat a) de bewindvoerder die brief heeft ontvangen en b) de opzegging derhalve werking heeft gehad.
4.5.
De kantonrechter acht dan ook voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de opzegging van de huurovereenkomst als rechtsgeldig zal worden beoordeeld. Dat betekent voor deze procedure dat de gevorderde ontruiming, met inachtneming van het navolgende, moet worden toegewezen nu [betrokkene] in het gehuurde verblijft zonder recht of titel.
4.6.
Bij arrest van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR;2014:525 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat met betrekking tot een onder bewind gesteld goed alleen de bewindvoerder in rechte dient te worden betrokken en niet de rechthebbende (oftewel de onderbewindgestelde). Tevens heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een vordering van een verhuurder tot ontbinding van een door een rechthebbende voor de instelling van het bewind gesloten overeenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder.
4.7.
De Bewindvoerder is dus de formele procespartij, zij vertegenwoordigt [betrokkene] in en buiten rechte en dat betekent dat de gedragingen van [betrokkene] indirect de bewindvoerder als formele procespartij aangerekend (kunnen) worden. Derhalve zal de Bewindvoerder veroordeeld worden tot ontruiming van het gehuurde.
Hieruit zou de Bewindvoerder de conclusie kunnen trekken dat de taak van de Bewindvoerder niet alleen beperkt is tot het betalen van de maandelijkse huur en/of leefgeld maar dat pro-actief handelen verwacht mag worden ingeval er aanwijzingen/signalen zijn dat een onderbewindgestelde zich niet als een goed huurder gedraagt en zoals hier, de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en al is geëindigd.
de overige vorderingen
4.8.
Tegen de gevorderde verbruiksvergoeding van € 585,93 per maand is geen verweer gevoerd. Het gevorderde bedrag komt overeen met het bedrag aan maandelijkse huur en wordt toewijsbaar geacht zolang [betrokkene] de woning tot aan de definitieve ontruiming nog in gebruik heeft.
de proceskosten
4.9.
De Bewindvoerder wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze worden tot op heden aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 132,29 aan kosten voor de dagvaarding, € 128,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde van De Woonplaats. Dat is in totaal € 789,29.
De nakosten, waarvan De Woonplaats betaling heeft gevorderd, worden begroot op € 132,00
(½ punt liquidatietarief met een maximum van € 132,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de Bewindvoerder om de woning aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
5.2.
veroordeelt de Bewindvoerder om aan De Woonplaats betalen de gebruiksvergoeding ex artikel 7:225 BW van € 585,93 per maand vanaf 15 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt De Bewindvoerder in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 789,29, te vermeerderen met € 132,00 aan nakosten;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.