ECLI:NL:RBOVE:2023:4256

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
08.050828.23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting in strafzaak

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de veroordeelde is aangeklaagd voor diefstal met valse sleutels, meermalen gepleegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, die vroeg om vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde. Dit voordeel is vastgesteld op € 91.478,90, dat de veroordeelde heeft verkregen door het plegen van diefstal van gelden van de Stichting Museum Vliegbasis Deelen, waar hij als penningmeester verantwoordelijk voor was.

De procedure omvatte openbare terechtzittingen op 3 juli 2023 en 16 oktober 2023. Tijdens de eerste zitting was de veroordeelde aanwezig en heeft hij verklaard dat hij zich gelden van de stichting heeft toegeëigend. Op de tweede zitting verscheen hij echter niet, ondanks dat hij op de juiste wijze was opgeroepen. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen en de verklaringen van de veroordeelde de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld en de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd.

De rechtbank heeft de maatregel gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd om het bedrag van € 91.478,00 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 1080 dagen. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.050828.23
Datum vonnis: 30 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1947 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het [adres]
.

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 91.478,00.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 3 juli 2023 en 16 oktober 2023. De veroordeelde is op de terechtzitting van 3 juli 2023 verschenen en op de vordering gehoord. Op de terechtzitting van 16 oktober 2023 is de veroordeelde, ondanks dat hij daarvoor op de bij wet voorgeschreven wijze was opgeroepen, niet verschenen.
Op de terechtzitting van 16 oktober 2023 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 30 oktober 2023 veroordeeld, voor zover van belang, voor het strafbare feit:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht het op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen [1] aannemelijk dat de veroordeelde door het plegen van voornoemd strafbaar feit financieel voordeel heeft verkregen.
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank uit van de bewezen verklaarde periode van 1 januari 2013 tot en met 20 juli 2020. In die periode heeft de veroordeelde door pintransacties gelden weggenomen van de Stichting Museum Vliegbasis Deelen waar hij als penningmeester van die stichting de beschikking over had.
Volgens de bijlagen behorende bij het proces-verbaal van aangifte [2] van [slachtoffer] van Stichting Museum Vliegbasis Deelen bedraagt het totaal over die periode aan weggenomen gelden een bedrag van € 91.478,90. Ter terechtzitting van 3 juli 2023 heeft de veroordeelde verklaard [3] dat hij zich in die periode gelden van de stichting heeft toegeëigend door gebruik te maken van de hem verstrekt pinpas en dat hij nog niets aan de stichting heeft terugbetaald.
Ook de rechtbank gaat uit van dit bedrag en nu niet gebleken is dat op dit bedrag door de veroordeelde kosten in mindering zouden moeten worden gebracht, stelt de rechtbank op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 91.478,90.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 91.478,00.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 91.478,90;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 91.478,00 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S Bordenga-Koppes en
mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.
Mr. Venekatte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021457528 van 17 januari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 10 augustus 2020 met bijlage ‘kopie bankafschriften’.
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juli 2023.