ECLI:NL:RBOVE:2023:4208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
08.158578.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor brandstichting en bedreiging in een kliniek

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor het opzettelijk stichten van brand in een cel in de kliniek CTP Veldzicht en voor het meermalen bedreigen van medewerkers en politieagenten. De feiten vonden plaats op 25 juni 2023 in Balkbrug, waar de verdachte brand stichtte door open vuur in aanraking te brengen met brandbare stoffen, wat leidde tot rookontwikkeling en schade aan goederen. Tijdens het incident bedreigde hij meerdere personen met de dood, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan brandstichting en bedreiging, maar sprak hem vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op levensgevaar voor personen, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De benadeelde partij, CTP Veldzicht, werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychiatrische achtergrond, en legde een gevangenisstraf van zes maanden op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.158578.23 (P)
Datum vonnis: 26 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in PI Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Steeghs en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut, advocaat in Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte brand heeft gesticht en meerdere personen heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Balkbrug, gemeente Hardenberg opzettelijk brand heeft gesticht op/aan/in een cel gelegen in het pand aan de Ommerweg 67 (CTP Veldzicht) door open vuur in aanraking te brengen met een vluchtige stof, althans met één of meerdere brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een kussen en/of een matras en/of een hoeveelheid papier en/of een deken/dekbed en/of een deel van de vloer van die cel en/of overige in die cel aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en daardoor
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (mede)bewoner(s)/patiënt(en) en/of één of meerdere andere aanwezige(n)perso(on(en) en/of medewerker(s) van CTP Veldzicht in/nabij de aangrenzende/omliggende cel(len)/kamer(s)/ruimte(s) en/of panden, in elk geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was en/of
- gemeen gevaar voor de in het pand aanwezige goederen en/of het pand zelf en/of de aangrenzende/omliggende cel(len)/kamer(s)/ruimte(s) en/of één of meerdere andere pand(en) en/of /perce(e)l(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, een of meerdere onbekend gebleven medewerker(s) van CTP Veldzicht en/of [getuige 3] en/of [getuige 2] en/of één of meerdere politieagent(en) van de politie Eenheid Oost-Nederland, meerdere malen, in elk geval eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die onbekend gebleven medewerker(s) en/of politieagent(en) en/of die [getuige 3] en/of [getuige 2] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen:
- “Jullie moeten wel duidelijk aangeven wat er gaat gebeuren, anders dan steek ik morgen
7 mensen neer" en/of
- "Ik kan het beter zo doen dan dat ik jullie allemaal afmaak" en/of
- ''ik maak jullie af'', althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

De feiten
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van de bedreiging heeft de officier van justitie aangevoerd dat de woorden “Jullie moeten wel duidelijk aangeven wat er gaat gebeuren, anders dan steek ik morgen 7 mensen neer" niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en verdachte voor dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte brand heeft gesticht, maar dat er geen sprake is geweest van levensgevaar voor personen en verdachte voor dat onderdeel dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij op 25 juni 2023 in zijn kamer in de kliniek CTP Veldzicht brand heeft gesticht en medewerkers van CTP Veldzicht en politieagenten heeft bedreigd. Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer verklaard dat die dag een waas voor hem is en hij zich niet precies kan herinneren wat er is gebeurd. Volgens verdachte is het mogelijk is dat hij brand heeft gesticht. Verdachte ontkent dat hij bedreigende woorden heeft geuit.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, te weten de aangifte van [aangeefster] , de getuigenverklaringen van [getuige 4] , [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van [verbalisant] en de bevindingen van de politie met betrekking tot het forensisch onderzoek, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en bedreiging.
Die bewijsmiddelen houden in dat verdachte een aansteker op zijn kamer had en weigerde om die in te leveren. Terwijl het Bijzonder Calamiteiten Team zich gereed maakte om in te grijpen en over te gaan tot een separatieplaatsing van verdachte kwam er een brandmelding uit de kamer van verdachte. Door medewerkers van de kliniek en de brandweer werd gezien dat er brand was in de kamer van verdachte en er sprake was van rookontwikkeling in de kamer van verdachte. Vervolgens werd de brand geblust. Hierna werd verdachte uit zijn kamer gehaald en overgebracht naar de isoleercel. Gedurende het incident heeft verdachte meerdere bedreigingen geuit. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat de brand is ontstaan door brandstichting.
D rechtbank acht niet bewezen dat er sprake was van levensgevaar of ander gevaar voor personen. Uit de bewijsmiddelen kan de rechtbank niet vaststellen dat dit gevaar ten tijde van de brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht wel bewezen dat door de brandstichting gemeen gevaar voor de in het pand aanwezige goederen en het pand is ontstaan. In de kamer van verdachte zijn meerdere goederen aangetroffen die door de brandstichting (gedeeltelijk) zijn verbrand. Verder was het mogelijk dat de brand had kunnen uitbreiden, zich had kunnen doorontwikkelen en of had kunnen overslaan naar de kasten en meubels in de kamer.
Ten aanzien van de geuite bedreiging heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de getuigen. Feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat zij in strijd met de waarheid hebben verklaard zijn niet aannemelijk geworden. De rechtbank zal die verklaringen dan ook voor het bewijs gebruiken.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door verdachte gebezigde woorden van dien aard geweest en onder zodanige omstandigheden geuit dat bij de medewerker(s) van CTP Veldzicht en [getuige 3] en [getuige 2] en één of meerdere politieagent(en) de redelijke vrees kon ontstaan dat hen dermate geweld zou worden aangedaan dat zij het leven zouden kunnen laten en dat het opzet - in elk geval in voorwaardelijke zin - van verdachte gericht was op het teweegbrengen van zodanige indruk, zodat er sprake is van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 25 juni 2023 te Balkbrug, gemeente Hardenberg opzettelijk brand heeft gesticht in een cel gelegen in het pand aan de Ommerweg 67 (CTP Veldzicht) door open vuur in aanraking te brengen met één of meerdere brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan een kussen en een matras en een hoeveelheid papier en een deken/dekbed en een deel van de vloer van die cel en/of overige in die cel aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en daardoor
- gemeen gevaar voor de in het pand aanwezige goederen en het pand zelf te duchten was;
2
hij op 25 juni 2023 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, een of meerdere onbekend gebleven medewerker(s) van CTP Veldzicht en [getuige 3] en [getuige 2] en één of meerdere politieagent(en) van de politie Eenheid Oost-Nederland, meerdere malen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die onbekend gebleven medewerker(s) en politieagent(en) en die [getuige 3] en [getuige 2] (telkens) dreigend de woorden toe te voegen:
- “Jullie moeten wel duidelijk aangeven wat er gaat gebeuren, anders dan steek ik morgen 7 mensen neer" en
- "Ik kan het beter zo doen dan dat ik jullie allemaal afmaak" en
- ''Ik maak jullie af''.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd worden. Verdachte zit thans in detentie in afwachting van een plaatsing in een tbs-kliniek en het is van belang dat verdachte, nu hij nog gemotiveerd is, op korte termijn in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling behandeling en therapie krijgt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting in een kliniek waar hij op dat moment verbleef in het kader van een tbs-maatregel. Daarnaast heeft hij medewerkers van de kliniek en politieagenten bedreigd die op dat moment aanwezig waren om hulp te verlenen. Door brand te stichten heeft verdachte gevaar veroorzaakt voor goederen. Ten aanzien van de bedreigingen spreekt het voor zich dat de omstandigheden waaronder de bedreigingen hebben plaatsgevonden gevoelens van angst en onveiligheid bij de betrokken personen moeten hebben teweeggebracht. Kennelijk was verdachte ontevreden over het verloop van de tbs-maatregel en wilde hij met zijn daad een overplaatsing naar een andere instelling afdwingen. Door het adequate optreden van de medewerkers van de kliniek en de brandweer zijn het gevaar en de schade beperkt gebleven. De rechtbank acht het gedrag van verdachte onaanvaardbaar en rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- het strafblad van verdachte van 28 augustus 2023;
- een psychiatrisch consult van 2 augustus 2023, opgemaakt door M.M. van Heijster, psychiater i.o. bij het NIFP.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte vaker met politie en justitie in aanraking is geweest en
recent voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
In het psychiatrisch consult staat onder meer beschreven dat in een recent onderzoek in het Pieter Baan Centrum (PBC) in een andere zaak in verband met een soortgelijk feit verdachte gediagnosticeerd is met een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, posttraumatische-stressstoornis en lichte stoornis in cannabisgebruik. In die zaak heeft dat geleid tot het advies verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. In het onderhavige onderzoek worden geen aanwijzingen gezien voor psychiatrische problematiek in engere zin, met name niet voor psychotische problematiek. Wel zijn er aanwijzingen voor persoonlijkheids-problematiek van dezelfde aard als omschreven door het PBC.
De rechtbank acht verdachte derhalve ook in deze strafzaak verminderd toerekeningsvatbaar.
Strafoplegging
Gezien de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en het strafblad van verdachte acht de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. Echter, gelet op de persoon van verdachte en wat ter terechtzitting naar voren is gebracht acht de rechtbank het van groot belang dat op (korte) termijn de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden voortgezet. In dat licht acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De schade van benadeelde

Feit 1
7.1
De vordering van de benadeelde partij
[aangeefster] heeft zich namens CTP Veldzicht heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 174,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- 6 handdoeken verbrand € 14,52;
- 2 theedoeken verbrand € 1,84;
- 2 dekbedhoezen verbrand € 43,78;
- 1 dekbed verbrand € 42,12;
- 1 ventilator met rook, waterschade € 20,78;
- 1 wc borstel en houder gesmolten door brand € 1,90;
- 1 koffiezetapparaat met water, brandschade € 20,79;
- 1 hoofdkussen verbrand € 28,50.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering van de benadeelde partijen in het geheel toewijsbaar is, inclusief wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de goederen door verdachte zijn aangeschaft en van hem zijn en niet van CTP Veldzicht.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij CTP Veldzicht niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. de Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023294210. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , van 27 juni 2023, pagina’s 11 t/m 20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Het strafbare feit werd gepleegd tussen zondag 25 juni 22.25 uur en zondag 25 juni
22.55 uur. Omstreeks 22.48 uur werd ik door dienstdoend MT -lid [naam 1] gebeld met de mededeling dat er brand was op kamer [nummer] , ICU- [letter] . Dit betreft de kamer van dhr. [verdachte] . Toen ik omstreeks 23.00 uur in Veldzicht arriveerde werd mij het volgende beeld geschetst: De heer [verdachte] weigerde om conform afspraak (bij de avondronde en na uitreiking medicatie) zijn aansteker in te leveren voor de nacht. Op moment dat het Bijzonder Calamiteiten Team zich in gereedheid maakt voor ingrijpen t.b.v. separatieplaatsing komt er een brandmelding van de patiëntenkamer. Gedurende
het incident heeft [verdachte] meerdere bedreigingen geuit.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 27 juni 2023, pagina’s 27 en 28, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Die zondag belde meneer [verdachte] , omstreeks 21:45 uur naar de centrale post omdat hij medicatie wilde. Ik ben met de beveiliging naar hem toe gegaan. Hij had nog een aansteker op zijn kamer en de afspraak was dat hij deze om 21:00 uur al in had moeten leveren. Dat had hij dus niet gedaan. Rond 22:30 uur ging het brandalarm van zijn kamer af ICU-A3.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 27 juni 2023, pagina’s 33 en 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Toen het BCT ging aankleden kwam er een brandmelding van afdeling ICU afdeling [letter] kamer [nummer] De brand was door de BHV geblust. Ik zag dat daarna er weer 3 of 4 keer brand in de kamer die meteen werd geblust.. Ik heb meteen door het luik in de deur met een brandslang de brand weer geblust. Toen het AT kwam werd de patient uit de kamer gehaald en door de beveiliging naar de isoleer gebracht. In.. Tijdens het insluiten in de isoleer heeft de patient bedreigingen geuit. Ik hoorde dat hij zei: "Ik kan het beter zo doen dan dat ik jullie allemaal afmaak" . "
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , van 27 juni 2023, pagina’s 39 en 40, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik weet niet exact meer wat hij zei maar hij zei iets in de trant van "ik maak jullie af". Dit is nog gebeurd in de isoleercel.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 28 juni 2023, pagina’s 57 en 58, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Hierna hoorde ik een persoon roepen vanuit de cel: "Ik wil uit de cel." ik heb de brand aangestoken omdat ik hier weg wil, ik wil uit Veldzicht weg, ik ga gewoon meewerken." Vervolgens hoorde ik dat de persoon zei: "Jullie moeten wel duidelijk aangeven wat er gaat gebeuren, anders dan steek ik morgen 7 mensen neer".
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met bijlage, van verbalisant [verbalisant] , van 4 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Onderzoeklocatie/ geografische ligging
Het onderzoek is verricht in, aan en nabij een woonverblijf welke deel uit maakte van
een kliniek/ instelling perceel, Ommerweg 67 , 7707 AT, Balkbrug . Het genoemde pand
was buiten de bebouwde kom gelegen maar nabij diverse woon- en gebruiksgebouwen. Dit
verblijf was op de begane grond gelegen en maakte deel uit van een kliniek/instelling. Hier waren meerdere wooneenheden gelegen. Dit gebouw bestond uit een woon- gebruikslaag.
Deze ruimte/ cel was geschoond waardoor niet was te onderzoeken hoeveel brandhaarden
hier waren geweest. Het betrof vermoedelijk één primaire brandhaard op een laag niveau op de vloer in deze ruimte/ cel. Ik heb geen enkele indicatie waargenomen waardoor een brand zou kunnen ontstaan anders dan door brandstichting.
Gemeen gevaar van goederen en/of personen
Gezien de situatie was het mogelijk dat de brand had kunnen uitbreiden,
doorontwikkelen en of overslaan naar de kasten en meubels in deze ruimte en mogelijk
naast gelegen ruimtes. De brand vond in de avond plaats. Door de brand en of
rookontwikkeling was het mogelijk dat er gevaar voor goederen en of personen zou
kunnen ontstaan in de omgeving van dit door vuur aangetaste verblijf. Dit verblijf
was in een instelling/ wooncomplex/ kliniek buiten de bebouwde kom van Balkbrug
gelegen.
Samenvattende bevindingen
Uitgesloten kan worden dat de brand was ontstaan in de/ het, of door:
-onweersactiviteit
-prisma- lenswerking, brandglas (zonlicht op en of door glas)
-technische installatie
-elektrisch netwerk
-kortsluiting
-vonkwerking (metaal op metaal)
-warmteontwikkeling en of oververhitting
-het ondeskundig handelen met een werktuig en of voorwerp
-pyrofoor werking (spontaan ontbranden van vaste stof door langdurig warmte inwerking)
-wrijvingswarmte
-broei, hooibroei
-inslaan en of inwerking van een meteoriet of gelijk lijkend
Gezien het totaalbeeld, onderzoeksresultaten en de mij bekomen informatie was de
brand ontstaan op een verklaarbare wijze. Het meest aannemelijke was dat de brand was
ontstaan door het opzettelijk bijbrengen en of achterlaten van vuur in enigerlei vorm
op de vloer in deze cel/ ruimte.