ECLI:NL:RBOVE:2023:4206

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
08.004913.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige productie van amfetamine en milieuvervuiling

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de grootschalige productie van amfetamine en milieuvervuiling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De verdachte is schuldig bevonden aan het produceren van amfetamine en het veroorzaken van milieuvervuiling door het illegaal lozen van gevaarlijke stoffen. De zaak kwam aan het licht na een tip aan de politie, waarna een onderzoek werd ingesteld. Tijdens het onderzoek werden verschillende containers en chemicaliën aangetroffen die gebruikt werden voor de productie van amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk handelingen heeft verricht die schadelijk zijn voor het milieu en dat hij niet de nodige maatregelen heeft genomen om deze schade te voorkomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn de benadeelde partijen, waaronder de gemeente Olst-Wijhe, niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die zij bij de burgerlijke rechter kunnen indienen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.004913.23 (P)
Datum vonnis: 26 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] (Sierra Leone),
nu verblijvende in P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 april 2023, 13 juli 2023, 5 oktober 2023 en van 12 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. J.F. Menke en mr. P. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman
mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de gevoegde benadeelde partijen, de gemeente Olst-Wijhe en [medeverdachte] door respectievelijk mr. [gemachtigde 1] en
mr. [gemachtigde 2] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 13 juli 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats 1], al dan niet samen met anderen amfetamine(-olie) heeft geproduceerd;
feit 2:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 in [plaats 1], al dan niet samen met anderen, voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor de productie van amfetamine(-olie);
feit 3 en feit 4:in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022, al dan niet samen met anderen, de bodem heeft verontreinigd met drugsafval.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (op het terrein gelegen aan en/of nabij de [adres 1]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of amfetamineolie heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, zijnde amfetamine en/of amfetamineolie, (telkens) een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
-een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
-zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/ of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn rnededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door (telkens)
(de grond van een) locatie('s) gelegen aan en/of nabij de [adres 1] en/of meerdere (zee)container(s) te huren en/of ter beschikking te stellen en/ of
-diverse voertuig(en). te weten een of meerdere personenauto('s) en/of een paarden trailer te gebruiken en/of ter beschikking te stellen en/of
-veelvuldig contact te hebben met perso(o)n(en) die betrokken is/zijn bij het kiezen/organiseren van een locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van goederen en materialen die gebruikt worden voor de vervaardiging van de amfetamine en/of amfetamineolie, de daadwerkelijke vervaardiging ervan, het transport van de vervaardigde drugs en de afvoer van het ontstane afval en/of
-het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelhe(i)d(en) (vloei)stoffen en/of materialen, onder meer,
-(ongeveer) 265 liter, althans een hoeveelheid Formamide en/of
-(ongeveer) 500 liter, althans een hoeveelheid Mierenzuur en/of
-(ongeveer) 180 liter, althans een hoeveelheid Fosforzuur en/of
-(ongeveer) 120 liter, althans een hoeveelheid BMK en/of
-(ongeveer) 50 kilogram Caustic soda en/of
-een roestvrijstalen drukreactieketel en/of een of meerdere destillatieketels met destillatiekoelers en stoomketels en/of een of meerdere scheitrechters en/of meerdere (gas)brander(s) en/of
-meerdere (zee)container(s) en/of
-(ongeveer) 386, althans meerdere, jerrycans en/of meerdere klemdekselvaten en/of meerdere emmers, (in elk geval) een of meerdere (vloei)stoffen/grondstoffen/verpakkingcn/gasflessen/jerrycans/pannen/vaten/containers en/of ketels ten behoeve van de productie van die amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, (een) handeling(en) met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
in een (zee)container C en/of een paardentrailer en/of op het buitenterrein aan en/ of nabij de [adres 1] te [plaats 1], één of meer IBC('s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afval afkomstig van een drugslaboratorium, althans vaten met chemische vloeistoffen, in ieder geval zijnde (verpakte) gevaarlijke stoffen, te weten Formamide, UN 2265 en/of Mierenzuur, UN 1779 en/of Fosforzuur, UN 3453 en/of Caustic soda, UN 1823 en/of drugsafval UN 3509 en/of leeg en ongereinigde verpakkingen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (synthetische) drugs opgeslagen en/of verwerkt en/of overgeslagen en/of gestort en/of achtergelaten en/of op/in de bodem gebracht;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
op en/of in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht,
bestaande uit het storten en/of lozen en/of neerleggen en/of opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededaders, aan en/of nabij de [adres 1] te [plaats 1],
één of meer IBC('s) en/of jerrycan(s) en/of vat(en) afval afkomstig van een drugslaboratorium, althans vaten met chemische vloeistoffen, althans (een) (verpakte) gevaarlijke stof(fen), te weten Formamide, UN 2265 en/ of Mierenzuur, UN 1779 en/ of Fosforzuur, U N 3453 en/ of Caustic soda, UN 1823 en/of drugsafval UN 3509 en/of leeg en ongereinigde verpakkingen, althans afval afkomstig van de vervaardiging van (synthetische) drugs
gestort en/of achtergelaten en/of opgeslagen en/of in of op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders, wist(en) althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat door die handeling(en) de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast - en toen niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder meer aangevoerd dat het aandeel van verdachte in het drugslab klein is geweest. Verdachte had een ondergeschikte rol en is niet betrokken geweest bij het productieproces. Hij was slechts de ‘materiaalman’. Naast verdachte en de medeverdachte zijn meerdere personen betrokken geweest bij de ten laste gelegde feiten. Naar de andere personen is echter geen strafrechtelijk onderzoek gestart door het Openbaar Ministerie, terwijl uit het dossier kan worden afgeleid dat zij wel een actieve rol hebben gehad. De medeverdachte minimaliseert bovendien zijn eigen rol.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. De voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden blijken uit de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen. [1]
Op 28 augustus 2022 kwam bij de districtsrecherche van de politie IJsselland de volgende TCI informatie binnen: "Ongeveer 100 meter achter het pand [adres 1] te [plaats 1] staat een container. Deze is te bereiken via het pad rechts langs deze woning. In deze container worden synthetische drugs geproduceerd". Op dezelfde datum is de politie naar het adres gegaan voor onderzoek in verband met de TCI informatie. Bij de woning aan de [adres 2] in [plaats 1] trof de politie de eigenaar van het perceel, medeverdachte
[medeverdachte] (verder: [medeverdachte]) aan. Vervolgens heeft de politie samen met [medeverdachte] het perceel achter de woning bekeken. Op het perceel werden meerdere containers en een paardentrailer aangetroffen. In en rondom de containers stonden ketels, jerrycans en vaten met vloeistoffen.
Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in en rondom de containers en de paardentrailer. [2] Volgens de LFO werden de verschillende containers gebruikt als productieruimte (container H), destillatieruimte (container E), opslagruimte (container C) en als scheidingsruimte (container E). De aangetroffen goederen betroffen een roestvrijstalen drukreactieketel, met daarin een wit poeder dat werd geïdentificeerd als BMK glycidezuur, roestvrijstalen destillatieketels, stoomketels, scheitrechters, diverse emmers met daarin BMK, diverse jerrycans, klemdekselvaten en emmers gevuld met afvalstoffen passend bij de vervaardiging van BMK, meerdere lege jerrycans met restanten formamide, mierenzuur en fosforzuur. Daarnaast werden diverse lege verpakkingen aangetroffen met daarin restanten van grondstoffen voor BMK. De aangetroffen chemicaliën betroffen meerdere liters BMK, formamide, mierenzuur, fosforzuur en meerdere kilo’s caustic soda. De LFO concludeert dat de aangetroffen goederen, grondstoffen, chemicaliën, productiemiddelen en productieopstellingen typisch zijn voor de grootschalige vervaardiging van BMK en de vervaardiging van amfetamine uit BMK, via de Leuckart methode. Bij de vervaardiging van amfetamine uit BMK is formamide een belangrijke en onmisbare grondstof. Op grond van de hoeveelheid aangetroffen lege verpakkingen formamide kon worden berekend dat er op deze productielocatie minimaal 1800 liter amfetamine-olie werd vervaardigd. Aangezien slechts een klein deel van de hierbij behorende hoeveelheid afvalstoffen is aangetroffen, bestaat het vermoeden dat een deel van deze afvalstoffen ter plaatse in de bodem is geloosd.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft aanvullend onderzoek gedaan naar het materiaal dat afkomstig is uit de containers en overige objecten op het perceel waar het drugslaboratorium werd aangetroffen. [3] In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetroffen. Daarnaast zijn andere grondstoffen/ hulpstoffen/tussenproducten, zoals DEPAPD, BMK, MAPA, formamide, citroenzuur, methanol en fosforzuur, voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs aangetroffen.
Op het perceel heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. [4] Tijdens dit onderzoek in de verschillende containers, in de buitenruimte en in een paardenvrachtwagen werd een veelheid aan sporen(dragers) veilig gesteld, waaronder bemonsteringen van gereedschappen, jerrycans en gebruiksvoorwerpen en goederen als mond- en gelaatsmaskers en handschoenen. Op meerdere sporendragers zoals productieapparatuur, veiligheidsbril, een mondkapje, werkhandschoenen, gereedschap en gelaatsmaskers, op verschillende locaties en containers waaronder de destillatie-, scheidings- en productieruimte, werd DNA-celmateriaal (meng- en hoofdprofiel) van verdachte aangetroffen. [5]
Op het perceel heeft ook onderzoek plaatsgevonden naar milieuovertredingen die gerelateerd zijn aan het drugslab. [6] Op het perceel werd een grote opslag van vaten met chemische stoffen, geschikt voor de drugsproductie, aangetroffen en meerdere lege jerrycans en gevulde vaten met drugsafval. [7] De personen die werkzaam zijn geweest in het drugslab hebben bij de productie van drugs gemorst met vloeistoffen in de containers waarin de drugsproductie plaatsvond. De vloer van de containers was doordrenkt met chemische vloeistoffen die vanuit de containers op en in de bodem terecht zijn gekomen. Door de forensische opsporing werden bodemmonsters genomen van de grond rondom de containers. Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de bodemmonsters. [8] In alle grondmonsters zijn verontreinigingen aangetroffen met amfetamine en BMK.
De tussenconclusie van de rechtbank
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op het adres [adres 1] in [plaats 1] sprake was van een locatie voor grootschalige productie van amfetamine(olie). Dit volgt uit de aangetroffen productieapparatuur, goederen, chemicaliën en de grote hoeveelheid chemisch afval. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van een actief productieproces en dat er daadwerkelijk amfetamine(olie) is geproduceerd.
De specifieke betrokkenheid van verdachte
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat meerdere personen betrokken zijn geweest bij het drugslab. [medeverdachte] heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij vanaf begin 2021 een container heeft verhuurd aan verdachte voor de export van autobanden naar Afrika. In de zomer 2022 kwam [medeverdachte] daar en zag hij verdachte bezig met een ketel en een brander. Verdachte zei dat het om wietolie uit Zwitserland ging. Hoewel verdachte zei en [medeverdachte] dacht dat het legaal was, wilde [medeverdachte] dat verdachte er mee zou stoppen en de boel daar op zou ruimen. Verdachte had een kennis die hem wel eens hielp. [medeverdachte] heeft verder verklaard dat er wel vaker andere mensen kwamen, die zag hij bij verdachte in de auto zitten.. [9] [medeverdachte] heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij het drugslab. [getuige] heeft als getuige onder meer verklaard dat verdachte vaak met andere mannen op de [adres 2] in [plaats 1] was. Toen [getuige] van het drugslab hoorde, heeft zij contact gehad met verdachte en gezegd dat hij zich moest aangeven bij de politie, waarop verdachte zou hebben gezegd dat als hij naar de politie ging, hij dan ook vrienden moest aangeven. In datzelfde gesprek heeft verdachte gezegd dat de hele club ruzie met elkaar had al voor dat de politie op het terrein van [medeverdachte] kwam. Een van hen was boos en volgens verdachte heeft die persoon de tip gegeven bij de politie. [10]
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen over de betrokkenheid van verdachte bij het drugslab. De betrokkenheid wordt ook grotendeels door verdachte erkend.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting de volgende verklaring afgelegd over zijn betrokkenheid bij het drugslab. Verdachte kende personen uit het drugscircuit en heeft die, op verzoek van [medeverdachte], in contact gebracht met [medeverdachte]. Op enig moment werd begonnen met de productie van harddrugs. Verdachte onderhield contacten met andere betrokkenen en regelde zaken waardoor anderen hun werk konden doen. Verdachte haalde de betrokkenen met de auto op en bracht hen naar de productielocatie en weer terug. Verdachte was aanwezig bij het productieproces, maar heeft niet geproduceerd. Verdachte verbleef op de locatie van het drugslab in de paardentrailer en was bekend op het perceel. Omdat verdachte hielp met verschillende klusjes is het mogelijk dat zijn DNA-celmateriaal is aangetroffen. Volgens verdachte is er langer dan een jaar geproduceerd en waren er meerdere productierondes. Verdachte ontving voor zijn aandeel een geldbedrag. [11]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte samen met anderen werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het drugslab. Dat verdachte daarbij een kleine rol zou hebben gespeeld, zoals hij zelf verklaart, acht de rechtbank niet geloofwaardig gezien het grote aantal DNA-sporen van verdachte dat is aangetroffen op zaken die gebruikt werden bij de productie van de drugs en de hiervoor genoemde getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelt dan ook dat, hoewel niet is gebleken dat verdachte de leiding had over de organisatie die de drugs produceerde, uit de bewijsmiddelen blijkt dat de bijdrage van verdachte van een zodanig gewicht is geweest dat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de mededaders kan worden gesproken. De rechtbank vindt daarmee bewezen dat verdachte als medepleger dient te gelden, zowel ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4.
Feit 1 en feit 2
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid amfetamine en amfetamineolie heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd en voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ten aanzien van de amfetamineproductie. Van het ten laste gelegde verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van diezelfde amfetamine en amfetamineolie is niet gebleken, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 3 en feit 4
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen het drugslab in bedrijf heeft gehad en diverse handelingen heeft verricht die bij de productie van drugs noodzakelijk zijn. Vast staat dat de productie van drugs afvalstoffen oplevert die schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Gelet op de grote hoeveelheden chemische stoffen en afvalstoffen die rondom het drugslab aanwezig waren, in combinatie met de diverse etiketteringen waarop de gevaarsaspecten van deze stoffen zijn vermeld, hadden verdachte en de mededaders kunnen weten dat door hun handelingen nadelige gevolgen voor het milieu konden optreden en hadden ze alle redelijkerwijs te vergen maatregelen moeten nemen om de gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de opslag van de (afval-) stoffen niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Hierdoor is niet voorkomen dat er (afval-)stoffen in de bodem terecht kwamen. Uit bodemonderzoek is gebleken dat de bodem ernstig verontreinigd is geraakt met afvalstoffen die afkomstig zijn van de productie van drugs. Verdachte en de mededaders hebben onvoldoende maatregelen getroffen om nadelige gevolgen (verontreiniging) van het milieu (de bodem) te voorkomen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk op het terrein gelegen aan en/of nabij de [adres 1] grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en amfetamineolie heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd en
/ofopzettelijk aanwezig heeft gehad, zijnde amfetamine en/of amfetamineolie, een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], in de gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en amfetamineolie en
/ofeen of meer andere stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
-zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
de grond van een locatie gelegen aan de [adres 1] en meerdere (zee)container(s) te huren en ter beschikking te stellen en
-een personenauto en een paarden trailer te gebruiken en
-veelvuldig contact te hebben met personen die betrokken zijn bij het kiezen/organiseren van een locatie, de inrichting van een locatie, de aanvoer van goederen en materialen die gebruikt worden voor de vervaardiging van de amfetamine en amfetamineolie, de daadwerkelijke vervaardiging ervan, het transport van de vervaardigde drugs en de afvoer van het ontstane afval en
-het voorhanden hebben van (grote) hoeveelheden (vloei)stoffen en/of materialen, onder meer,
-(ongeveer) 265 liter, Formamide en
-(ongeveer) 500 liter, Mierenzuur en
-(ongeveer) 180 liter, Fosforzuur en
-(ongeveer) 120 liter, BMK en
-(ongeveer) 50 kilogram Caustic soda en
-een roestvrijstalen drukreactieketel en/of een of meerdere destillatieketels met destillatiekoelers en stoomketels en/of een of meerdere scheitrechters en/of meerdere (gas)brander(s) en
-meerdere (zee)container(s) en
-meerdere jerrycans en meerdere klemdekselvaten en meerdere emmers, ten behoeve van de productie van die amfetamine en/of amfetamineolie en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met anderen, al dan niet opzettelijk, handelingen met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders redelijkerwijs hadden kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en zijn mededaders konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken,
immers heeft hij, verdachte en zijn mededaders:
in een (zee)container C en een paardentrailer en op het buitenterrein aan de [adres 1] te [plaats 1], één of meer IBC('s) en jerrycans en vaten afval afkomstig van een drugslaboratorium, in ieder geval zijnde (verpakte) gevaarlijke stoffen, te weten Formamide, UN 2265 en Mierenzuur, UN 1779 en Fosforzuur, UN 3453 en Caustic soda, UN 1823 en drugsafval UN 3509 en leeg en ongereinigde verpakkingen, opgeslagen en verwerkt en gestort en achtergelaten en op/in de bodem gebracht;
4.
hij in de periode 17 september 2021 tot en met 28 augustus 2022 te [plaats 1], gemeente Olst-Wijhe, tezamen en in vereniging met anderen, al dan niet opzettelijk,
op en in de bodem een handeling als bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van de Wet bodembescherming heeft verricht,
bestaande uit het storten en lozen en neerleggen en opslaan van afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs,
immers heeft hij, verdachte en zijn mededaders, aan de [adres 1] te [plaats 1],
meer IBC('s) en jerrycan(s) en vaten afval afkomstig van een drugslaboratorium,
gestort en achtergelaten en opgeslagen en in of op de bodem gebracht,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd - en toen niet alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs van hen konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en te voorkomen dan wel terwijl die verontreiniging en zich voordeed deze en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet (Ow), artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 10.1 Wet milieubeheer en artikel 13 Wet bodembescherming, Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, C en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid/middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden/ andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van, overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wet bodembescherming, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de ondergeschikte rol van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan de grootschalige productie van amfetamine(-olie). Daarnaast heeft verdachte zich met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine(-olie) en het treffen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen voor het produceren en destilleren van amfetamine(olie). Het is algemeen bekend dat de productie van synthetische drugs, en verdovende middelen in het algemeen, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en bovenal voor de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien gaat de productie van verdovende middelen vaak gepaard met ernstige criminaliteit. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs ook (gevaar voor) ernstige schade aan de bodem en het milieu, omdat men zich niet legaal kan ontdoen van afvalstoffen en zich veelal niet bekommert om enig milieuvoorschrift. Aan het overtreden van milieuvoorschriften in vorenbedoelde zin heeft verdachte zich, samen met anderen, eveneens schuldig gemaakt. De kosten die gepaard gaan met het opruimen van deze afvalstoffen zijn hoog en worden gedragen door de maatschappij. De rechtbank wijst ook op de vele risico’s die gepaard gaan met het opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, zoals brandgevaar, ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige dampen. Deze gevaren doen zich niet alleen voor ten aanzien van de producenten van de drugs, maar ook voor mensen die in de omgeving van het drugslaboratorium wonen. Verdachte en zijn mededaders hebben kennelijk enkel gedacht aan eigen financieel gewin en zich geenszins bekommerd om de risico’s voor omwonenden of de schadelijke gevolgen van hun handelen voor de maatschappij en het milieu. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Persoon van verdachte
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte - blijkens zijn strafblad van 8 augustus 2023 – eerder voor een Opiumwet gerelateerd feit met politie en justitie in aanraking is geweest.
Strafoplegging
De rechtbank is op grond van dit alles van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en gelet ook op de straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd, een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Oplegging van een dergelijke straf is ook noodzakelijk om een voldoende afschrikwekkend effect te bewerkstelligen en recidive te voorkomen.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De Gemeente Olst-Wijhe heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 502.742,67 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde vergoeding van materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gemaakte kosten € 67.142,67;
- verwachte kosten aanvullend bodemonderzoek en pitsanering € 435.600,-;
- verwachte kosten juridisch advies € 11.000,-.
[medeverdachte] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogtevan € 487.053,59 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde vergoeding van materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- saneringskosten € 435.600,-;
- Greenhouse advies € 9.680,-;
- Reko reiniging en verwijdering containers € 25.095,40;
- Analyse en storten verontreinigd water containers € 16.678,19.
Verzoek vergoeding proceskosten:
- advocaatkosten € 907,50.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde schade van de Gemeente Olst-Wijhe goed is onderbouwd en kan worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van
[medeverdachte] heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat sprake is van samenhang in de vorderingen van de benadeelde partijen Gemeente Wijhe-Olst en [medeverdachte] ten aanzien van een aantal gevorderde kosten. In beide gevallen ziet de gevorderde schadevergoeding op reeds gemaakte kosten en te verwachten kosten in verband met bodemverontreiniging. Er is thans nog geen sprake van een eindsituatie. Bij de behandeling ter terechtzitting is onder meer naar voren gebracht dat de gemeente conservatoir beslag heeft gelegd op vermogensbestanddelen van [medeverdachte] en dat er een bestuursrechtelijke sanctie is opgelegd in de vorm van een last onder dwangsom. Het is onduidelijk wie precies welke kosten zal gaan dragen. De totale omvang van de schade is ook nog onzeker.
Gelet op de complexiteit van de vorderingen is de rechtbank van oordeel dat een behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partijen daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partijen de vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr en de artikelen 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, C en D van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid/middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden/ andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van, overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 4:
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wet bodembescherming, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
benadeelde partijen
- bepaalt dat de benadeelde partij Gemeente Olst-Wijhe niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [medeverdachte] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, Onderzoek Karwij met onderzoeksnummer ONR0. Tenzij in de voetnoot anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], van 5 september 2022, pagina’s 151 tot en met 153.
3.Het deskundigenverslag van het NFI, opgemaakt door dr. [verbalisant 2] van 18 november 2022, nr. 2022.09.12.068, pagina’s 179 tot en met 186.
4.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6], [verbalisant 7], [verbalisant 8], [verbalisant 9], pagina’s 507 tot en met 559.
5.Deskundigenrapportage Forensisch onderzoek van The Maastricht Forensic Institute, opgemaakt door Dr. [verbalisant 10] van 8 november 2022, pagina’s 724 t/m 734.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11], Proces-verbaalnummer 125 (bijlage 15), van 14 december 2022.
7.Het proces-verbaal van bevindingen opslag gevaarlijke stoffen, proces-verbaalnummer 130, van verbalisant [verbalisant 12], van 26 januari 2023.
8.Het deskundigenverslag van het NFI, opgemaakt door ing. [verbalisant 13] van 20 oktober 2022, nr. 2020.09.06.129.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], van 29 augustus 2022, pagina’s 241 t/m 250.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], van 6 september 2022, pagina’s 191 t/m 194.
11.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 oktober 2023, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte.