Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13
- de nagekomen (gecorrigeerde) productie 2 en productie 14
- de nagekomen producties 15 tot en met 18
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10
- de mondelinge behandeling, ter gelegenheid waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
2.Feiten
er wordt onderzoek verricht naar mogelijke onregelmatigheden binnen de [eiseres] en deze worden- in een voorkomend geval en voor zover nog nodig gelet op de in deze OOH vastgelegde aanpak - geneutraliseerd, bijvoorbeeld door het vernietigen of terugdraaien van transacties en het neutraliseren van eventuele schade;
6.Voltooiing
11.Governance
(…)
(…)
(…)
18.Verkoop [bedrijf 2] en [bedrijf 3]
- a)
- b)
- c)
29.Vrijwaring
Onder voorwaarde dat deze OOH te goeder trouw wordt uitgevoerd conform de bepalingen van deze OOH, doet iedere Partij (bij voorbaat) afstand van alle (indirecte) vorderingsrechten en rechtsvorderingen die zij in verband met het uitvoeren van de Herstructurering en/of de afspraken opgenomen in of voortvloeiend uit deze OOH op [gedaagde 2] (mede in hoedanigheid van (oud) (in)direct bestuurder van [eiseres] , de Stichting en/of de vennootschappen binnen [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] ) en/of [bedrijf 1] en haar bestuurders, werknemers, groepsmaatschappijen en/of door haar of haar groepsmaatschappijen ingeschakelde derden ([bedrijf 1] c.s.) mocht hebben, nu of in de toekomst. Iedere partij staat er voor in dat ook haar groepsmaatschappijen geen vorderingen in rechte tegen [bedrijf 1] c.s. zullen instellen in verband met het uitvoeren van de Herstructurering en/of de afspraken opgenomen in of voortvloeiend uit deze OOH en vrijwaart [bedrijf 1] c.s. voor alle schade en kosten welke hiervan het gevolg mochten zijn. Deze bepaling is een onherroepelijk derdenbeding om niet in de zin van artikel 6:253 BW ten behoeve van [bedrijf 1] c.s.
(…)
31. Toepasselijk recht
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
Rechtsmacht
1.079,00