ECLI:NL:RBOVE:2023:4145

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
84.252685.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het opzettelijk dumpen van drugsafval in strijd met milieuregelgeving

Op 23 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk dumpen van een grote hoeveelheid afvalstoffen, afkomstig van de productie van amfetamine, in strijd met de milieuregelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020, samen met anderen, handelingen heeft verricht die nadelige gevolgen voor het milieu konden veroorzaken. Dit gebeurde door gevaarlijke afvalstoffen te storten in een waterwingebied en nabij de openbare weg. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. D. van Ieperen, gevolgd en de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder de Gemeente Tynaarlo en WMD Drinkwater N.V. De totale schadevergoeding bedraagt € 48.617,47. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de maatschappelijke impact van het illegaal dumpen van drugsafval. De verdachte heeft een ondergeschikte rol gespeeld, maar de rechtbank oordeelt dat de straf passend is gezien de risico's voor de volksgezondheid en het milieu.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.252685.21 (P)
Datum vonnis: 23 oktober 2023
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 oktober 2023. Verdachte is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020, al dan niet met een ander, handelingen met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, door (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs te storten en/of achter te laten en of in de bodem te brengen in een waterwingebied en nabij de openbare weg;
feit 2:in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 al dan niet met (een) ander(en) (gevaarlijke) afvalstoffen, afkomstig van de productie van drugs, buiten een inrichting heeft gestort en/of in de bodem heeft gebracht en/of heeft verbrand.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meerdere momenten in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 in Annen (gemeente Aa en Hunze) en/of in Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo) en/of Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, (telkens) handelingen met afvalstoffen heeft/hebben verricht waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet aan zijn/haar/hun verplichting heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en/of zijn mededader(s) konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) onder meer
• een of meerdere vaten en/of jerrycans en/of materialen opgeslagen in tien blauwe
kunststof bakken met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de
productie van drugs, te weten de grondstof BMK en het tussenproduct
/N-formylamfetamine en amfetamine, althans afval, gestort en/of achtergelaten
en/of anderszins op of in de bodem gebracht in het waterwingebied op en/of nabij
de verharde parkeerplaats gelegen aan de openbare weg De Bulten te Annen
(gemeente Aa en Hunze)
(zie pag. 0062 ev. NFI Drugsonderzoek aan een huurbus en materialen va
afvaldumpingen in Zuidlaarderveen en Annen en (pag. 0075) bijlage 1, tabel 2) en
(pag. 0090) proces-verbaal van verhoor aangever [getuige 1] ( Water Maatschappij
Drenthe WMD Drinkwater BV); en/of
• om en nabij 42 vaten, althans een grote hoeveelheid vaten, met (restanten) van
(gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, te weten de
grondstof BMK en het tussenproduct /N-formylamfetamine en amfetamine, althans
afval, gestort en/of achtergelaten en/of anderszins op of in de bodem gebracht op
en/of nabij de openbare weg De Knijpe te Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo)
(zie pag. 0062 ev. NFI Drugsonderzoek aan een huurbus en materialen vanaf
valdumpingen in Zuidlaarderveen en Annen en (pag. 0084) bijlage 1, tabel 3 en
(pag. 0104 en 0106 aangifte door dhr. [getuige 2] namens de gemeente Tynaarloo));
2
hij op een of meerdere momenten in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19
augustus 2020 in Annen (gemeente Aa en Hunze) en/of in Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo) en/of Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
zich (telkens) van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking -
buiten een inrichting te storten, of anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meerdere
vaten met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen, althans afval afkomstig van de
productie van drugs, te weten de grondstof BMK en het tussenproduct
/N-formylamfetamine en amfetamine, althans afval gestort en/of achtergelaten
en/of anderszins op of in de bodem gebracht van/nabij een waterwingebied
gelegen aan de Bulten te Annen (gemeente Aa en Hunze) en/of in het buitengebied
aan de Knijpe te Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarloo).

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op dinsdag 18 augustus 2020 werden er twee meldingen gedaan bij de meldkamer van de Politie Eenheid Noord-Nederland betreffende het dumpen van drugs gerelateerd afval.
Het afval werd aangetroffen op een verharde parkeerplaats aan de openbare weg De Bulten te Annen gemeente Aa en Hunze, welke locatie zich bevindt in een waterwingebied, en bij een bospad aan De Knijpe in het buitengebied van Zuidlaarderveen in de gemeente Tynaarlo. Uit onderzoek door het NFI volgt dat beide dumpingen te relateren zijn aan de vervaardiging van amfetamine.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 december 2021 gesloten proces-verbaal nummer PLO100-2020226559-18 (JM176), inhoudende de aangifte van de gemeente Tynaarlo [2] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 oktober 2021 gesloten proces-verbaal nummer JM97, inhoudende de aangifte namens de benadeelde rechtspersoon WMD Drinkwater B.V. [3] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 augustus 2020 gesloten proces-verbaal van bevindingen nummer JM7 [4] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 september 2021 gesloten proces-verbaal nummer JM76 [5] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 september 2021 gesloten proces-verbaal nummer JM84 [6] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 augustus 2020 gesloten proces-verbaal nummer JM8 [7] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 oktober 2020 gesloten proces-verbaal nummer JM44 [8] ;
- een geschrift, te weten een onderzoekscertificaat van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 14 oktober 2020, bijlage bij proces-verbaal nummer JM44 [9] ;
- een geschrift, te weten een rapport aangaande een drugsonderzoek aan een huurbus en materialen van afvaldumpingen in Zuidlaarderveen en Annen van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 29 mei 2021, JM50 [10] ;
- een geschrift, te weten een rapport aangaande een onderzoek aan bodem- en watermonsters uit een loods op de Fahrenheitstraat 2 te Dedemsvaart van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 29 december 2021, JM181 [11] ;
- een geschrift, te weten een standaardverklaring van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 29 mei 2021, JM185 [12] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 september 2021 gesloten proces-verbaal nummer JM53, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte [13] ;
- het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 september 2021 gesloten proces-verbaal nummer JM63, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte [14] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 in Annen (gemeente Aa en Hunze) en in Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo),
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk,
telkens handelingen met afvalstoffen heeft verricht waarvan hij, verdachte, en zijn mededader redelijkerwijs hadden kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden en konden ontstaan, terwijl hij, verdachte en zijn mededader niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem en zijn mededader konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader onder meer
• meerdere vaten en jerrycans en materialen opgeslagen in tien blauwe kunststof bakken met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, te weten de grondstof BMK en het tussenproduct /N-formylamfetamine en amfetamine, gestort en achtergelaten en op of in de bodem gebracht in het waterwingebied aan de openbare weg De Bulten te Annen (gemeente Aa en Hunze) en
• om en nabij 42 vaten met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de productie van drugs, te weten de grondstof BMK en het tussenproduct /N-formylamfetamine en amfetamine, gestort en achtergelaten en op of in de bodem gebracht te Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo);
2
hij in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 19 augustus 2020 in Annen (gemeente Aa en Hunze) en in Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarlo), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk, zich (telkens) van afvalstoffen heeft ontdaan door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten of in de bodem te brengen, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) meerdere vaten met (restanten) van (gevaarlijke) afvalstoffen afkomstig van de
productie van drugs, te weten de grondstof BMK en het tussenproduct /N-formylamfetamine en amfetamine, gestort en achtergelaten en in de bodem gebracht van een waterwingebied
gelegen aan de Bulten te Annen (gemeente Aa en Hunze) en in het buitengebied aan de Knijpe te Zuidlaarderveen (gemeente Tynaarloo).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De eventueel in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk in strijd met de milieuregelgeving dumpen van een grote hoeveelheid afvalstoffen, afkomstig van de productie van amfetamine. Het bewust niet in acht nemen van de milieuregelgeving in verband met het verhullen van illegale productie van synthetische drugs levert grootschalige dumpingen op van afval en is een groot maatschappelijk probleem geworden. Het illegaal dumpen van drugsafval levert aanzienlijke risico’s op voor de natuur en voor de volksgezondheid. Door het niet op reguliere wijze afvoeren van afvalstoffen ontstaat er een grote kans op milieuschade, zoals grondwaterverontreiniging. Ten slotte vormen illegale drugsdumpingen een hoge kostenpost voor zowel de overheid als particulieren in verband met de – wettelijk verplicht gestelde - zorgvuldige verwijdering en verwerking van deze afvalstoffen. Gelet op de omstandigheid dat verdachte zelfs een deel van de afvalstoffen heeft gedumpt in een waterwingebied waardoor de kans op direct gevaar voor de volksgezondheid nog verder is vergroot, is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 augustus 2023. Ook heeft de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf, op de voet van het bepaalde in artikel 63 Sr, rekening gehouden met het gegeven dat verdachte bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 27 juli 2023, is veroordeeld.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte een ondergeschikte uitvoerende rol heeft gespeeld bij de dumpingen en bij de verhoren bij de politie openheid van zaken heeft gegeven en daarmee verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Met dit forse voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Mede gelet op de aard en ernst van de feiten acht de rechtbank een proeftijd van drie jaar wenselijk.

7.De schade van benadeelden

7.1.1
De vordering van de benadeelde partij Gemeente Tynaarlo
Gemeente Tynaarlo heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.461,89, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- personeelskosten (€ 356,16 excl BTW);
- administratiekosten (€ 37,50 excl BTW);
- transportkosten (€ 190,00 excl BTW);
- verwijdering van zuren (€ 1.320,60 excl BTW);
- milieutoeslag (€ 90,46 excl BTW).
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege het ontbreken van de machtiging.
7.2.1
De vordering van de benadeelde partij WMD Drinkwater N.V.
WMD Drinkwater N.V. (hierna te noemen WMD) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 46.622,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- milieuonderzoek en milieukundige begeleiding à € 14.157,00,-;
- saneringskosten à € 28.261,00;
- herstelkosten (materialen en arbeid) à € 4.204,75.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft medegedeeld dat de verdachte onder bewind is gesteld, de verdachte niet door een advocaat is bijgestaan, de verdachte niet ter zitting is verschenen en zich hierdoor niet over de vorderingen heeft kunnen uitlaten, het in de rede zou liggen de bewindvoerder van de verdachte hierover te horen. De oproeping van de bewindvoerder is naar het oordeel van de rechtbank in dit stadium van de procedure een onevenredige belasting van het strafproces. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. Zij kunnen met hun vorderingen derhalve alleen nog bij de civiele rechter terecht.
7.4
De schadevergoedingsmaatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht kan te allen tijde worden opgelegd indien en voor zover een veroordeelde jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en beoogt uitsluitend herstel van de rechtmatige toestand. In deze zaak is de bodem verontreinigd en is dus aan de benadeelde partijen materiële schade toegebracht door de bewezenverklaarde feiten 1 en 2. Het komt de rechtbank dan niet ongegrond of onrechtmatig toe dat geleden schade door veroordeelde wordt vergoed.
Verdachte is naar burgerlijk recht jegens Gemeente Tynaarlo aansprakelijk voor de met feit 1 veroorzaakte schade. Voor een schatting van de omvang van de aansprakelijkheid is de rechtbank aangewezen op de door de Gemeente overlegde factuur. De rechtbank is van oordeel dat de mede door veroordeelde toegebrachte schade in elk geval een bedrag van
€ 1.994,72(negentienhonderdenvierennegentig euro en tweeënzeventig eurocent) bedraagt. Dit is het bedrag dat (excl BTW) aan de gemeente is gefactureerd voor de afvoer en verwerking van het afval. De maatregel zal voor dat bedrag worden opgelegd, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 17 augustus 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is naar burgerlijk recht jegens WMD aansprakelijk voor de met feit 2 veroorzaakte schade. Voor een schatting van de omvang van de schade is de rechtbank aangewezen op de door WMD overlegde stukken. De rechtbank is van oordeel dat de mede door verdachte toegebrachte schade in elk geval is:
€ 46.622,75 (zesenveertigduizend zeshonderd tweeëntwintig euro en vijfenzeventig cent) bestaande uit:
Kosten voor sanering en afvoer van verontreinigde grond: € 28.261 ( [factuur omschrijving 1] )
Kosten voor herstel parkeerplaats: € 4.204,75 ( [factuur omschrijving 2] )
Kosten voor onderzoek € 14.175 ( [factuur omschrijving 3] ) .
De maatregel zal voor dat bedrag worden opgelegd, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 17 augustus 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 1 dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Gemeente Tynaarlo in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.994,72(negentienhonderdenvierennegentig euro en tweeënzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2020 ten behoeve van de benadeelde partij (Gemeente Tynaarlo), en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij WMD Drinkwater N.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 46.622,75 (zesenveertigduizend zeshonderdtweeëntwintig euro en vijfenzeventig cent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2020 ten behoeve van de benadeelde (WMD Drinkwater N.V.), en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. J.T. Pouw en mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. F.M.A. ’t Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Milieu, onderzoek GAIA, met nummer NNRBA20008. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 104 e.v.
3.Pagina 90 e.v.
4.Pagina 135 e.v.
5.Pagina 283 e.v.
6.Pagina 427 e.v.
7.Pagina 145 e.v.
8.Pagina 161
9.Pagina 162 e.v.
10.Pagina 62 e.v.
11.Pagina 108 e.v.
12.Pagina 120 e.v.
13.Pagina 955 e.v.
14.Pagina 972 e.v.