ECLI:NL:RBOVE:2023:4103

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10544971 \ CV EXPL 23-2029
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning met minderjarige dochter

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een huurzaken tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde M. Steghuis, heeft gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand. Gedaagde huurt een woning van eiser en heeft een huurachterstand opgebouwd van vier maanden, wat neerkomt op een bedrag van € 3.700,00. Eiser heeft de huurovereenkomst ontbonden en vordert ontruiming van de woning, evenals betaling van de achterstallige huur en bijkomende kosten.

Gedaagde heeft aangegeven dat hij door persoonlijke en financiële omstandigheden, waaronder een gokverslaving, niet in staat is geweest om de huur tijdig te betalen. Hij woont in de woning met zijn minderjarige dochter en heeft er belang bij om niet dakloos te worden. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning ook gevolgen kan hebben voor het kind. De kantonrechter heeft partijen opgedragen om informatie te verstrekken over de situatie van het kind en de mogelijkheden om dakloosheid te voorkomen.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven om de gevraagde informatie te verstrekken. De beslissing over de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning is aangehouden tot de rolzitting op 24 oktober 2023. De rechtbank heeft benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10544971 \ CV EXPL 23-2029
Vonnis van 17 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: M. Steghuis,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis,
- de akte uitlating van [eiser],
- de schriftelijke reactie van [gedaagde], aangemerkt als akte uitlating;
- de mondelinge behandeling op 7 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de schriftelijke reactie van [gedaagde], aangemerkt als akte uitlating;
- de akte uitlating van [eiser], tevens houdende vermeerdering van eis;
- de akte uitlating van [eiser].
1.2.
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet gereageerd op de laatstgenoemde akten van [eiser]. Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser] verhuurt met ingang van 19 april 2021 aan [gedaagde] de woonruimte aan de [adres], tegen een huurprijs van (aanvankelijk) € 925,00.
2.2.
[eiser] heeft een huurachterstand laten ontstaan, welke ten tijde van dagvaarding gelijkstond aan vier maanden huur en derhalve € 3.700,00 bedroeg.
2.3.
[bedrijf] bericht [gedaagde] namens [eiser] op 21 april 2023 dat de huur per 1 juli 2023 is verhoogd tot een bedrag van € 962,93.
2.4.
[gedaagde] heeft op 7 juli 2023 een bedrag van € 925,00 voldaan.
2.5.
[gedaagde] heeft op 17 augustus 2023 een bedrag van € 1.000,00 voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - na vermeerdering van eis - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de huurovereenkomst ter zake het gehuurde ontbindt en [gedaagde] veroordeelt het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ontruimd te houden en met inlevering van de sleutels ter algehele en vrije beschikking van [eiser] te stellen;
2.
[gedaagde] veroordeelt om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.054,83, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.700,00 vanaf 2 juni 2023 tot de dag van volledige betaling;
3. [gedaagde] veroordeelt als vergoeding voor voortgezet gebruik tot betaling van € 962,93 vanaf 1 juli 2023 tot aan de dag dat het gehuurde is ontruimd en ter vrije en algehele beschikking van [eiser] staat;
4. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft de huur voor de maanden maart 2023 tot en met juni 2023 voor een bedrag van € 3.700,00 onbetaald gelaten. Dit betreft een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
Verder vordert [eiser] een bedrag van € 335,78 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten, € 19,05 aan wettelijke rente, welke hij heeft berekend tot 2 juni 2023. Sindsdien vordert [eiser] de wettelijke rente over € 3.700,00 tot aan de dag van volledige betaling.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van [eiser]. Vanwege persoonlijke en financiële omstandigheden heeft hij de huur voor voormelde maanden niet tijdig betaald. [gedaagde] heeft een gokverslaving (gehad) en heeft hiervoor hulp gezocht. [gedaagde] heeft er een groot belang bij om in het gehuurde te kunnen blijven wonen, te meer nu hij daar met zijn minderjarige dochter woont.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde in deze procedure is of de huurovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden en of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot ontruiming en tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Ter zitting is met partijen afgesproken onderhavige procedure enkele weken aan te houden, zodat [gedaagde] de gelegenheid zou krijgen hulp te zoeken bij zijn financiële problemen. Afgesproken is verder dat [gedaagde] de lopende huurtermijnen stipt zou betalen en dat hij ervoor zorg zou dragen dat de bestaande huurachterstand niet verder op zou lopen. [eiser] heeft na de mondelinge behandeling bij akten te kennen gegeven dat [gedaagde] zich niet aan de ter zitting gemaakte afspraken heeft gehouden. [gedaagde] betaalt de lopende huur niet tijdig, houdt [eiser] niet op de hoogte van het verloop van het schuldhulpverleningstraject bij de Stadsbank Oost Nederland, neemt de telefoon niet op en belt ook niet terug. [eiser] stelt zich op het standpunt dat onder deze omstandigheden niet van hem kan worden verwacht dat hij hiermee genoegen neemt en persisteert dan ook bij zijn vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
4.3.
De eerste vraag die aldus voorligt is of het tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde dient te komen. Artikel 6:265 BW bepaalt in dat verband dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.4.
Alvorens op de ontbinding verder te kunnen beslissen wenst de kantonrechter kort over de navolgende onderwerpen verder te worden geïnformeerd:
Uitgaande van de stellingen van [gedaagde] verblijft [gedaagde] in het gehuurde met zijn minderjarige dochter. In dat geval dient de kantonrechter zich ervan te vergewissen of er door iemand - de huurder zelf, de verhuurder, de gemeente of een maatschappelijke organisatie - voorzieningen zijn getroffen die voorkomen dat het kind dakloos wordt (art. 3 IVRK).
Daarom wenst de kantonrechter voor zover mogelijk door [eiser] en [gedaagde] nader te worden geïnformeerd over het volgende:
  • Wat zijn hier de gevolgen van een ontruiming voor het kind?
  • Verblijft het kind alle dagen van de week bij [gedaagde] of heeft zij ook onderdak elders;
  • Is het nodig en zo ja zijn er al voorzieningen getroffen om te voorkomen dat het kind dakloos wordt?
  • Is er al een maatschappelijke organisatie voor het kind in beeld?
  • Wat is de stand van zaken met het betalen van de huur? Is de huur over de afgelopen maanden tot en met heden voldaan?
[gedaagde] en voor zover mogelijk [eiser] worden opgedragen om uiterlijk binnen één week desgewenst per email bericht zich hierover uit te laten. Daarna zal zo spoedig mogelijk (eind)vonnis worden gewezen.

5.De beslissing

5.1.
draagt [gedaagde] en [eiser] op zich (desgewenst per email bericht) uit te laten over wat onder 4.4. wordt gevraagd.
5.2.
verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van dinsdag 24 oktober 2023;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op
17 oktober 2023. (TD)