ECLI:NL:RBOVE:2023:4084

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
84.183535.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van registratieverplichtingen voor honden en schapen door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het te laat registreren van gegevens van 47 honden en het niet tijdig melden van de sterfte, het verlies of de afvoer van 60 schapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere waarschuwingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), niet voldeed aan de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het niet registreren van honden binnen de voorgeschreven termijnen en het niet bijhouden van een deugdelijke administratie van de dieren. Tijdens de zitting op 5 oktober 2023 heeft de verdachte erkend dat er fouten zijn gemaakt, maar ontkende opzettelijk te hebben gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de overige feiten. De rechtbank heeft een geldboete van 3.000 euro opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf opgelegd, omdat de kans op herhaling gering wordt geacht, gezien de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de intentie van de verdachte om zijn activiteiten te beëindigen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-183535-22, 84-001928-23 (ter terechtzitting gevoegd) en 84-017949-20 (tul) (P)
Datum vonnis: 19 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.R. Jepkema en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. N. Bouwman, advocaat in Staphorst, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 5 oktober 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 84-183535-22
(telkens) tezamen en in vereniging, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
feit 1:vijf honden niet binnen acht weken na de geboorte heeft geregistreerd in een databank;
feit 2:elf honden niet binnen veertien dagen na overdracht heeft afgemeld in een databank;
feit 3:bedrijfsmatig honden heeft gefokt en gehouden, terwijl één of meer zogende honden geen geschikte nestruimte hadden en er van 188 honden geen deugdelijke administratie van de (inentingen van de) honden werd bijgehouden;
feit 4:53 schapen heeft gehouden, waarvan hij niet binnen zeven dagen melding heeft gedaan van de sterfte, slacht, verplaatsing of het verlies van die schapen.
Parketnummer 84-001928-23
(telkens) tezamen en in vereniging, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
feit 1:er niet voor heeft gezorgd dat 24 honden zijn geregistreerd binnen een week nadat ze waren gechipt en/of waren overgedragen;
feit 2:er niet voor heeft gezorgd dat van zeven honden de datum van overdracht, het chipnummer en/of het registratienummer van de houder werd geregistreerd binnen twee weken na overdracht;
feit 3:bedrijfsmatig honden heeft gefokt en gehouden, terwijl één of meer zogende honden geen geschikte nestruimte hadden;
feit 4:44 schapen heeft gehouden, waarvan hij niet binnen zeven dagen melding heeft gedaan van de sterfte, slacht, verplaatsing of het verlies van die schapen;
feit 5:25 schapen heeft gehouden, waarvan hij niet binnen zeven dagen melding heeft gedaan van de afvoer van die schapen.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
Parketnummer 84-183535-22
1
hij op of omstreeks 31 maart 2021 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk,
5 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], althans één of meer hond(en)
heeft gehouden en/of heeft verhandeld en/of heeft vervoerd en/of heeft aangevoerd en/of heeft afgevoerd en/of heeft overgedragen,
terwijl die hond(en), in strijd met artikel 7, tweede lid, van het Besluit identificatie
en registratie van dieren, niet binnen acht weken na de geboorte was/waren geregistreerd in een databank;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 mei 2020 tot en met 27 februari 2021 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk,
11 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer],
[nummer],[nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], althans één of meer hond(en),
heeft gehouden en/of heeft verhandeld en/of heeft vervoerd en/of heeft aangevoerd
en/of heeft afgevoerd en/of heeft overgedragen,
terwijl die hond(en), in strijd met artikel 8, eerste en derde lid, van het Besluit
identificatie en registratie van dieren, niet binnen veertien dagen nadat de hond(en
is/zijn overgedragen, was/waren afgemeld in een databank;
3
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarpselen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk,
bedrijfsmatig gezelschapsdieren, te weten honden, heeft verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gehouden ten behoeve van opvang en/of heeft gefokt ten behoeve van verkoop en/of aflevering van nakomelingen,
terwijl daarbij niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren, immers heeft verdachte/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s):
- in strijd met artikel 3.12 eerste lid onder d van het Besluit houders van dieren, gezelschapsdieren gehouden in een daarvoor niet geschikte ruimte, aangezien bij de huisvesting van één of meer zogende hond(en) met haar jongen, zij niet de beschikking hadden over voldoende en geschikte nestruimte(n), immers kon(den) de zogende hond(en) zich niet (tijdelijk) onttrekken aan haar jongen, en/of
- in strijd met artikel 3.10 lid 3 Besluit houders van dieren, in een inrichting geen deugdelijke administratie bijgehouden van de gezelschapsdieren die in de inrichting verbleven, immers zijn er in de periode van 01-01-2020 tot en met 16-05-2021 188 honden, althans één of meer honden, afgevoerd waarvan een kopie van het bewijs van inenting niet gedurende een periode van twee jaar schriftelijk en/of digitaal in de administratie van de inrichting is bewaard;
4
hij op of omstreeks 28 mei 2021 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met voorschrift 3 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet Dieren, door de informatie over verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen, als bedoeld in artikel 113 onder c Verordening EU 2016/429 en/of artikel 23 lid 1 Verordening EU 2019/2035 ter registratie aan de voor die soorten opgezette geautomatiseerde gegevensbestanden niet voor het verstrijken van de maximumtermijn door te geven,
immers heeft hij, verdachte, voor 53 schapen (zie p. 14 proces-verbaal), althans één of meer schapen, de bevoegde autoriteit niet binnen de termijn van zeven werkdagen in kennis gesteld van de sterfte en/of de slacht en/of het verlies en/of de verplaatsing van die schapen.
Parketnummer 84-001928-23
1
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2022 tot en met 13 maart 2022 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk,
als houder van 24 honden, te weten de honden met de chipnummers
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer] (zie p. 10
procesdossier), althans één of meer hond(en), er geen zorg voor heeft gedragen dat de registratie als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, van deze hond(en) plaatsvond binnen een week nadat bij de hond(en) een injecteerbare transponder is aangebracht en/of voordat de hond(en) aan een andere houder werd(en) overgedragen;
2
hij in of omstreeks de periode van 13 november 2021 tot en met 30 mei 2022 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk, als overdragende houder van 7 honden, te weten de honden met de chipnummers
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer] (zie p. 11 procesdossier),
althans één of meer hond(en), er geen zorg voor heeft gedragen dat de datum van overdracht en/of de identificatiecode(s) van de hond(en) en/of het/de registratienummer(s) van de houder binnen twee weken na overdracht werd geregistreerd bij de minister via een op grond van artikel 3.32 van het Besluit houders van dieren aangewezen elektronisch portaal;
3
hij op of omstreeks 30 mei 2022 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk, bedrijfsmatig gezelschapsdieren, te weten honden, heeft verkocht en/of ten verkoop in voorraad heeft gehouden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gehouden ten behoeve van opvang en/of heeft gefokt ten behoeve van verkoop en/of aflevering van nakomelingen,
terwijl daarbij niet werd voldaan aan paragraaf 2 van Hoofdstuk 3 van het Besluit houders van dieren, immers heeft verdachte/hebben zij, verdachte en/of zijn mededader(s):
in strijd met artikel 3.12 eerste lid onder d van het Besluit houders van dieren, gezelschapsdieren gehouden in een daarvoor niet geschikte ruimte, aangezien bij de huisvesting van zeven, althans één of meer, zogende hond(en) met haar jongen, zij niet de beschikking hadden over voldoende en geschikte nestruimte(n), immers kon(den) de zogende hond(en) zich niet (tijdelijk) onttrekken aan haar jongen;
4
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2022 tot en met 16 juni 2022 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met voorschrift 3 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, door de informatie over verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen, als bedoeld in artikel 113 onder c Verordening EU 2016/429 en/of artikel 23 lid 1 Verordening EU 2019/2035, ter registratie aan de voor die soorten opgezette geautomatiseerde gegevensbestanden niet voor het verstrijken van de maximumtermijn door te geven, immers heeft verdachte/hebben zij, verdachte en/of zijn mededader(s), voor 44 schapen (zie p. 15-16 procesdossier), althans één of meer schapen, de bevoegde autoriteit niet binnen de termijn van zeven werkdagen in kennis gesteld van de sterfte en/of slacht en/of verlies en/of verplaatsing van die schapen;
5
zij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 20 mei 2022 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen, al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met voorschrift 3 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, door de informatie over verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen, als bedoeld in art. 112 onder d Verordening EUR 2016/429 en/of artikel 113 onder c Verordening EU 2016/429, ter registratie aan de voor die soorten opgezette geautomatiseerde gegevensbestanden niet voor het verstrijken van de maximumtermijn door te geven, immers heeft verdachte/hebben zij, verdachte en/of zijn mededader(s), voor 25 schapen (zie p. 14-15 procesdossier), althans één of meer schapen, de bevoegde autoriteit niet binnen de termijn van zeven werkdagen in kennis gesteld van de afvoer van die schapen;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, met uitzondering van het bestanddeel ‘tezamen en in vereniging met een ander’ in de onder parketnummer 8418353522 ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 84-183535-22 onder feit 3 bij het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde en van het onder parketnummer 84-001928-23 onder feit 3 ten laste gelegde, omdat de Wet dieren niet vereist dat een moederhond zich moet kunnen onttrekken aan haar pups. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft onvoldoende onderbouwd waarom de nestruimte niet geschikt is. Wat betreft parketnummer 84-001928-23 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit en, voor zover het gaat om de periode na 9 februari 2022, van het onder 5 ten laste gelegde feit, omdat verdachte na 9 februari 2022 geen eigenaar of houder meer was van de schapen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er fouten zijn gemaakt bij de registratie van de dieren, maar dat hij niet opzettelijk heeft gehandeld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Ten aanzien van parketnummer 84-183535-22
Vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. In artikel 3.12 onder d van het Besluit houders van dieren is bepaald dat een zogend dier met haar jongen moet worden gehouden in een geschikte nestruimte. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de nestruimte van de zogende honden niet voldeed aan het bepaalde in voornoemd artikel. Het onder feit 3 onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde kan daarom niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Onder het tweede gedachtestreepje van feit 3 is aan verdachte ten laste gelegde dat hij in strijd met artikel 3.10 van het Besluit houders van dieren geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden van de gezelschapsdieren die in zijn inrichting verbleven. Hoofdstuk 3, paragraaf 2 van het Besluit houders van dieren richt zich op de bedrijfsmatige houder van gezelschapsdieren. Uit het dossier blijkt dat het niet verdachte, maar de maatschap was die de dieren bedrijfsmatig hield en verkocht. De rechtbank acht daarom het onder feit 3 onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
het procesverbaal van de terechtzitting van 5 oktober 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het procesverbaal van de NVWA van 8 juli 2021 met nummer 166201/129793/6026096/2, met bijlagen, pagina’s 7, 13 en 14.
3.3.2
Ten aanzien van parketnummer 84-001928-23
Vrijspraak
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de zogende honden niet de beschikking hadden over een geschikte nestruimte als bedoeld in artikel 3.12 onder d van het Besluit houders van dieren. De rechtbank acht aldus niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte na 9 februari 2022 eigenaar, hoeder of houder van de schapen was waarvan de sterfte, het verlies of de afvoer niet (tijdig) zou zijn gemeld. De rechtbank acht aldus niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 4 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Wat betreft feit 5 acht de rechtbank de gedragingen in de ten laste gelegde periode van 9 februari 2022 tot en met 20 mei 2022 niet bewezen, zodat zij hem van dat deel van de ten laste gelegde periode zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en onder 5 voor zover het betreft de periode voor 9 februari 2022 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen: [2]
het procesverbaal van de terechtzitting van 5 oktober 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het procesverbaal van de NVWA van 15 september 2022, met nummer 173058/136367/6026096/2, pagina’s 9-11, 14 en 15.
3.3.3
Opzet
Nu verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend moet, gelet op artikel 2 van de Wet op de economische delicten (WED) en de tenlastelegging, worden beoordeeld of de gedragingen al dan niet opzettelijk zijn verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat kleurloos opzet. Het opzet dient te zijn gericht op de feitelijk omschreven gedraging. Dat betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht. Kennis over de specifieke regelgeving die van toepassing is op de activiteiten mag worden verondersteld, nu verdachte reeds meerdere jaren dieren houdt en sinds 2015 meermalen controles zijn uitgevoerd door de NVWA waarbij de controleurs van de NVWA verdachte hebben geïnformeerd over de regelgeving. Uit de aard van de bewezen verklaarde feiten kan niet anders volgen dan dat verdachte die willens en wetens heeft verricht dan wel heeft nagelaten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onder parketnummer 8418353522 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten en de onder parketnummer 8400192823 onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde feiten steeds opzettelijk door verdachte zijn begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 8418353522 onder 1, 2 en 4, en de onder parketnummer 840019223 onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 84-183535-22
1
hij op 31 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk,
5 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], heeft gehouden, terwijl die honden, in strijd met artikel 7, tweede lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren, niet binnen acht weken na de geboorte waren geregistreerd in een databank;
2
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 26 mei 2020 tot en met 27 februari 2021 in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, 11 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer], [nummer],[nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], heeft gehouden, terwijl die honden, in strijd met artikel 8, eerste en derde lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren, niet binnen veertien dagen nadat de honden zijn overgedragen, waren afgemeld in een databank;
4
hij op 28 mei 2021 te [plaats] ([plaats]), in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met voorschrift 3 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet Dieren, door de informatie over verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen, als bedoeld in artikel 113 onder c Verordening EU 2016/429 en/of artikel 23 lid 1 Verordening EU 2019/2035 ter registratie aan de voor die soorten opgezette geautomatiseerde gegevensbestanden niet voor het verstrijken van de maximumtermijn door te geven, immers heeft hij, verdachte, voor 53 schapen, de bevoegde autoriteit niet binnen de termijn van zeven werkdagen in kennis gesteld van de sterfte of het verlies van die schapen;
Parketnummer 84-001928-23
1
hij in de periode van 29 januari 2022 tot en met 13 maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, als houder van 24 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer], [nummer], [nummer], 28224001185948,
[nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], er geen zorg voor heeft gedragen dat de registratie als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, van deze honden plaatsvond binnen een week nadat bij de honden een injecteerbare transponder is aangebracht;
2
hij in de periode van 13 november 2021 tot en met 30 mei 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als overdragende houder van 7 honden, te weten de honden met de chipnummers [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], [nummer], er geen zorg voor heeft gedragen dat de datum van overdracht en de identificatiecodes van de honden en de registratienummers van de houder binnen twee weken na overdracht werd geregistreerd bij de minister via een op grond van artikel 3.32 van het Besluit houders van dieren aangewezen elektronisch portaal;
5
hij in de periode van 29 augustus 2021 tot en met 8 februari 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met voorschrift 3 lid 1 van de Verordening EG 2021/520, zijnde een aangewezen voorschrift als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, door de informatie over verplaatsingen, geboorten en sterfgevallen, als bedoeld in art. 112 onder d Verordening EUR 2016/429 en/of artikel 113 onder c Verordening EU 2016/429, ter registratie aan de voor die soorten opgezette geautomatiseerde gegevensbestanden niet voor het verstrijken van de maximumtermijn door te geven, immers hebben zij, verdachte en zijn mededader, voor 7 schapen, de bevoegde autoriteit niet binnen de termijn van zeven werkdagen in kennis gesteld van de afvoer van die schapen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Parketnummer 84-183535-22
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
-
feit 1:de artikelen 1, 2 en 6 van de WED juncto artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud) juncto artikelen 6 en 7 van het Besluit identificatie en registratie van dieren (oud);
-
feit 2:de artikelen 1, 2 en 6 van de WED juncto artikel 96 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud) juncto artikelen 6 en 8 van het Besluit identificatie en registratie van dieren (oud) juncto artikel 38k van de Regeling identificatie en registratie van dieren (oud);
-
feit 4:de artikelen 1, 2 en 6 van de WED juncto artikelen 2.2, tiende lid, onder l, en 6.2 van de Wet dieren juncto artikel 3 EUVerordening 2021/520 juncto artikel 5b.55, eerste lid (oud) en artikel 5b.53 (nieuw) van de Regeling houders van dieren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel L, in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Parketnummer 84-001928-23
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
-
feit 1, feit 2:de artikelen 1, 2 en 6 van de WED juncto artikel 2.2, tiende lid, onder l van de Wet dieren juncto artikel 3.30 van het Besluit houders van dieren, 5b.68a van de Regeling houders van dieren;
-
feit 5:de artikelen 1, 2 en 6 van de WED juncto artikelen 2.2, tiende lid, onder i, en 6.2 van de Wet dieren juncto artikel 3 EUVerordening 2021/520 juncto artikel 5b.54, eerste lid van de Regeling houders van dieren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2
telkens het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onder L, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel i, in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
6. De op te leggen straf of maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van 10.000,-- euro en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke geldboete op te leggen. De bewezenverklaarde feiten zijn overtredingen van administratieve regelgeving en raken niet het dierenwelzijn. Een voorwaardelijke gevangenisstraf is daarom een te zware straf, aldus de raadsman. De naleving van de administratieve regelgeving zal in de toekomst bovendien beter gaan, omdat de dochter van verdachte inmiddels voltijds in het bedrijf werkt. De bedoeling is dat zij het bedrijf overneemt en verdachte stopt met zijn werkzaamheden in het bedrijf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander in een periode van twee jaren schuldig gemaakt aan de te late registratie van de gegevens van in totaal 47 honden en de te late registratie van de sterfte, het verlies of de afvoer van 60 schapen. Verdachte heeft daarmee niet voldaan aan administratieve verplichtingen die hij had als houder van dieren. Om de volksgezondheid en de gezondheid en het welzijn van dieren in zijn algemeenheid te kunnen waarborgen is een adequaat functionerend systeem van identificatie en registratie noodzakelijk. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op het stelsel waarmee dieren kunnen worden getraceerd, mede in het kader van de bestrijding van besmettelijke ziekten onder dieren.
Er zijn geen aanwijzingen dat door het handelen van verdachte het welzijn van de dieren in gevaar was. Verdachte heeft inmiddels al zijn schapen verkocht en hij heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn dochter de hondenfokkerij wil overnemen. Gelet daarop acht de rechtbank de kans gering dat verdachte nogmaals soortgelijke feiten zal plegen en de rechtbank zal dan ook geen voorwaardelijke straf opleggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 25 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete van 3.000,-- euro passend en geboden is.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging wordt toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering tenuitvoerlegging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Het is gebleken dat de proeftijd is ingegaan op 27 april 2021 en twee van de bewezenverklaarde feiten zijn begaan voor het ingaan van de proeftijd. Gelet daarop en gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte die ter terechtzitting zijn besproken, acht de rechtbank toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging niet opportuun.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 1, 23, 24c, 47 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 8418353522 onder 3 en het onder parketnummer 8400192823 onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 8418353522 onder 1, 2 en 4 en het onder parketnummer 8400192823 onder 1,2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 84-183535-22
feit 1, feit 2
(telkens) het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (oud), opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel L, in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
parketnummer 84-001928-23
feit 1, feit 2
(telkens) het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onder L, van de Wet dieren, opzettelijk begaan.
feit 5
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld
artikel 2.2, tiende lid, onderdeel i, in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 8418353522 onder 1, 2 en 4 en het onder parketnummer 8400192823 onder 1,2 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 3.000,-- (zegge: drieduizend euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 84-017949-20
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. de Waard, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. D. ten Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023.
Buiten staat:
Mr. Werkhoven is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de NVWA, referentienummer 166201/129793/6026096/2. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de NVWA, referentienummer 173058/136367/6026096/2. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.