3.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, te weten het met deze vordering samenhangende strafdossier, met onder meer het in de onderhavige zaak opgemaakte rapport berekening wederrechtelijk voordeel van 18 augustus 2021, en het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 5 oktober 2023.
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde met het telen van hennep voordeel heeft verkregen. De rechtbank komt tot deze beslissing op grond van de feiten en omstandigheden voortvloeiende uit de bewijsmiddelen, zoals die in het vonnis van 19 oktober 2023 in de onderliggende strafzaak zijn opgenomen. Uit de bewezenverklaring volgt dat sprake is van het telen van hennep gepleegd in de periode van 1 december 2020 tot en met 23 december 2020. In deze periode waren de hennepplanten ongeveer vier weken oud en dus nog niet oogstrijp. In het derde lid van artikel 36e Sr is opgenomen dat, naast het bewezen verklaarde feit, ook andere feiten als grondslag kunnen dienen voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, indien aannemelijk is dat deze op enige wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank komt tot het oordeel dat van die situatie sprake is en acht het op grond van het dossier aannemelijk dat de veroordeelde gedurende een langere periode dan in de strafzaak bewezen is verklaard hennep heeft geteeld en dat veroordeelde één keer heeft geoogst. De rechtbank gaat bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel conform het Rapport berekening wederrechtelijk voordeel uit van één eerdere oogst. Aanwijzingen voor die eerdere oogst zijn de volgende. Bij het kweken van de hennepplanten is gebruik gemaakt van CO2 toevoeging (wat de kweekcyclus verkort van tien naar acht weken), er zijn restanten van hennepplanten, gebruikte koolstoffilters en lege jerrycans van groeimiddelen aangetroffen. In de kweekruimte is een op kalk gelijkende afzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten aangetroffen, er zijn hennepresten gevonden op de knipmachine, er zijn vuilniszakken met potgrond aangetroffen met gebruikte stekblokjes/rondjes en wortelresten en in de kweekruimtes zijn materialen aangetroffen met een productiedatum waardoor het aannemelijk is dat er een eerdere oogst is geweest.Daarnaast heeft de rechtbank een langere periode van elektriciteitsdiefstal bewezen verklaard, waaruit kan worden afgeleid dat het aannemelijk is dat er ten minste één eerdere oogst is geweest in beide kweekruimtes.
Bij de schatting van het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank voorts als uitgangspunt de standaardberekening en normen, zoals vastgelegd in het door het Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (BOOM) uitgebrachte “Rapport met betrekking tot berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel van hennepkwekerijen bij binnenteelt onder kunstlicht”.
De rechtbank hanteert de volgende berekening:
Kweekruimte 1
Totale bruto opbrengst
447 planten x 25,7 gram per plant = 11.487,9 kilogram
11.487,9 kilogram x € 4.070,00 opbrengst per kilogram € 46.755,75
Kosten
afschrijvingskosten ` € 300,00
hennepstekken € 1.703,07
variabele kosten € 1.734,36
kosten knipper € 96,87
2 maanden huur € 1.694,00
Kweekruimte 2
Totale bruto opbrengst
247 planten x 26,7 gram per plant = 6.594,90 kilogram
6.594,90 kilogram x € 4.070,00 opbrengst per kilogram € 26.841,24
Kosten
afschrijvingskosten ` € 200,00
hennepstekken € 941,07
variabele kosten € 958,36
kosten knipper € 51,87
2 maanden huur € 1.694,00
Totaal geschat netto wederrechtelijk verkregen voordeel
bruto opbrengst (€ 46.755,75 + € 26.841,24) € 73.596,99
minus totale kosten (€ 5.528,30 + € 3.845,30) € 9.373,60
---------------
Totale netto opbrengst € 64.223,39
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 64.223,39