ECLI:NL:RBOVE:2023:4071

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
10521738 CV EXPL 23-1843
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van aankoopbedrag na retourzending van producten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de terugbetaling van een aankoopbedrag. Eiser, mevrouw [eiser], had op 12 november 2022 een bestelling geplaatst bij gedaagde, een winkel en webshop voor dierenproducten, en had deze op 21 november 2022 retour gestuurd. Gedaagde ontkende echter de ontvangst van de retourzending en weigerde het betaalde bedrag van € 52,97 terug te betalen. Eiser heeft herhaaldelijk contact gezocht met gedaagde, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft eiser de vordering uit handen gegeven aan een incassobureau en is de dagvaarding op 12 mei 2023 uitgebracht.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat het pakket retour is gestuurd en bij gedaagde is bezorgd. De rechter oordeelde dat het risico van de niet-ontvangst van het pakket voor rekening van gedaagde komt, omdat deze niet tijdig heeft gereageerd op de verzoeken van eiser. Gedaagde heeft bovendien aangeboden de helft van het bedrag terug te betalen, maar eiser heeft dit aanbod afgewezen. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van het volledige bedrag, inclusief wettelijke rente en incassokosten, en heeft gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde € 101,37 aan eiser moet betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2023. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 255,49, en de nakosten van € 19,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10521738 CV EXPL 23-1843
Vonnis van 17 oktober 2023
in de zaak van
mevrouw [eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij, hierna te noemen [eiser],
gemachtigde: P. de Ruijter,
tegen
de heer [gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf],wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
schriftelijk procederend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 18 juli 2023,
- de machtiging van [eiser], waarin haar echtgenoot [gemachtigde] wordt gemachtigd,
- de akte uitlaten van de zijde van [eiser],
- de mondelinge behandeling op 25 september 2023 via Teams.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een winkel en bijbehorende webshop, gericht op producten voor dieren.
2.2.
Op 12 november 2022 heeft [eiser] een bestelling geplaatst bij [gedaagde], te weten een hondenjasje en een hondentruitje, voor in totaal € 52,97. De artikelen zijn betaald en aan [eiser] gestuurd.
2.3.
Op 19 november 2022 heeft [eiser] per e-mail aan [gedaagde] bericht dat de artikelen te groot zijn en dat zij deze graag wil retourneren.
2.4.
Dezelfde dag antwoordt [gedaagde]:
Tuigjes, kleding, halsbandjes moet je op eigen kosten retourneren naar ons. Dit kan naar:
[website]
[adres 1]
Vergeet niet je orderbon mee terug te sturen. Zodra het bij ons binnen is maken wij het bedrag terug op je rekening.
2.5.
Op 21 november 2022 heeft [eiser] het pakket via PostNL en met track and trace retour verzonden. Op 22 november 2022 geeft de track and trace code aan:
Hier is je pakket
[adres 2]
De reis van je pakket
22 november 11:39
Zending is bezorgd in de brievenbus
Bezorgd op 22 november 11:39
2.6.
Op 14 december 2022 schrijft [eiser] in een e-mail:
Op 21 november 2022 heb ik twee kledingstukken naar u retour gedaan. Het ordernummer van de kleding stukken is : [nummer] van 14 november jl. Na u al eens eerder gemaild te hebben heb ik nog steeds niets van u vernomen. (…) Tot op heden heb ik ook nog geen geld terug ontvangen. Graag wil ik van u horen.
2.7.
Ook op 19 januari wordt [gedaagde] aangeschreven:
(…)
Wij hebben al diverse keren gemaild en (geprobeerd) te bellen, maar tot heden zonder reply of resultaat. Mocht het geld op maandag 23 januari 2023 nog niet op onze rekening zijn, dan ben ik genoodzaakt om het dossier over te dragen aan een incassobureau.
2.8.
In een reactie schrijft [gedaagde] dat het pakket niet is aangekomen.
Wat je nu moet doen is een klacht bij PostNL indienen.
[eiser] herhaalt dat zij het bedrag uiterlijk 23 januari terug wil hebben.
2.9.
[eiser] heeft de vordering uit handen gegeven aan Juristu, die een aanmaning heeft gestuurd aan [gedaagde] op 24 januari 2023.
2.10.
Op 31 januari 2023 heeft [gedaagde] aangeboden de helft van de hoofdsom te betalen, maar [eiser] heeft dat niet geaccepteerd. De dagvaarding is uitgebracht op 12 mei 2023.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
[eiser] vordert - samengevat – om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van
- een hoofdsom van € 52,97, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
23-01-2023 tot de dag van betaling;
  • de buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40;
  • de kosten van deze procedure;
  • de nakosten.
Ter onderbouwing van de vordering voert [eiser] het volgende aan. Naast de e-mails die bij de dagvaarding zijn gevoegd is er nog vaker gemaild; in totaal vijf keer en er is zeker drie keer gebeld, maar het lukte niet om [gedaagde] telefonisch te bereiken. Nadat het brievenbuspakketje op 22 november 2022 is afgeleverd in de brievenbus heeft [gedaagde] – ondanks de e-mails en de telefoontjes – voor het eerst op 19 januari 2023 gereageerd. Het probleem is dat gegevens van track and trace door PostNL in de drukke feestdagenperiode maar 60 dagen bewaard blijven. Toen [eiser] probeerde een onderzoek aan te vragen was de track and trace code al weg uit het systeem. [eiser] heeft al langere tijd daarvoor via e-mails en telefoon aandacht gevraagd voor de terugbetaling en [gedaagde] had dus veel eerder kunnen aansturen op een onderzoek. Overigens heeft [eiser] schermafdrukken gemaakt van de meldingen van track and trace en de melding dat het pakketje in de brievenbus is gedaan op het juiste adres bewijst naar het oordeel van [eiser] voldoende dat het daar is aangekomen.
Dat [gedaagde] de eerdere mails niet zou hebben ontvangen is onwaarschijnlijk. Het juiste adres is gebruikt en toen het ging om een bestelling werd wel snel gereageerd.
Uit de reviews van de winkel blijkt dat er meer klachten zijn dat retours niet worden terugbetaald. [eiser] vindt het een principe kwestie en heeft daarom de procedure gestart.
3.2.
Het verweer
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Het pakketje is geleverd op een dag dat de winkel dicht was. Het is niet afgegeven bij [gedaagde] of bij de buren en ook niet in de brievenbus gedaan. Het is jammer van [eiser] geen onderzoek wilde aanvragen. Het is niet gelukt een oplossing te vinden en [gedaagde] kreeg opeens een dagvaarding in de bus.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft toegezegd het aankoopbedrag terug te betalen zodra het pakket door hem is ontvangen.
[eiser] heeft haar stelling dat het pakket is verzonden en in de brievenbus is bezorgd bij [gedaagde] onderbouwd met een fotokopie van de gegevens van track and trace. Ondanks die gegevens kan niet worden uitgesloten dat er bij de bezorging iets is mis gegaan. Indien dat zich voordoet kan bij PostNL een klacht worden ingediend en verzocht om een onderzoek. In dit geval is dat echter niet mogelijk omdat [gedaagde] bijna twee maanden niet reageerde op
e-mails en ook niet telefonisch bereikbaar was. Omdat [gedaagde] zo lang heeft gewacht met reageren, was een nader onderzoek naar het pakket, dat volgens [gedaagde] is kwijtgeraakt, niet meer mogelijk.
De kantonrechter oordeelt dat het risico daarvan in dit geval voor rekening van [gedaagde] komt omdat hij niet eerder heeft gereageerd.
De kantonrechter oordeelt dat het voldoende aannemelijk is dat het pakket wel is verzonden en bezorgd bij [gedaagde]. Daarbij is van belang dat [eiser] zijn stellingen heeft onderbouwd met afschriften van e-mails.
[gedaagde] zal daarom worden veroordeeld tot terugbetaling van de hoofdsom, alsmede van de incassokosten en de wettelijke rente.
4.2.
Dat [gedaagde] te snel is gedagvaard volgt de kantonrechter niet. Na de sommatie in januari 2023 is er contact geweest, dat niet tot een oplossing heeft geleid. De dagvaarding is enkele maanden later uitgebracht. Als de in het ongelijke gestelde partij zal [gedaagde] dus ook worden veroordeeld in de proceskosten, en in de nakosten. De proceskosten bestaan uit griffierecht € 86,00, explootkosten € 130,49 en salaris gemachtigde (een punt) € 39,00, bij elkaar € 255,49. De nakosten bedragen € 19,50.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 101,37, te verhogen met de wettelijke rente over € 52,97 vanaf 23 februari 2023 tot aan het moment van betalen.
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 255,49, en bepaalt de nakosten op € 19,50.
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.
(RS(O)