Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
wonende te [woonplaats 2],
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
4.De beslissing
1 november 2022voor beraad rolrechter.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Overijssel, betreft het een geschil tussen [partij A] en [partij B] over de koop van een paard. [partij A] heeft de koopovereenkomst met [partij B] willen vernietigen of ontbinden, waarbij [partij A] stelt dat de kantonrechter bevoegd is op grond van artikel 101 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [partij B] heeft echter een incident opgeworpen en betoogd dat de kantonrechter niet bevoegd is, omdat het hier niet om een consumentenkoop zou gaan, maar om een zakelijke transactie. [partij B] stelt dat het paard niet aan [partij A] is verkocht, maar aan een paardenhandelaar, mevrouw [naam 1], via een bemiddelaar, de heer [naam 2].
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [partij A] een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl [partij B] zich bezighoudt met de in- en verkoop van paarden. De kantonrechter concludeert dat er sprake is van een consumentenkoop, omdat [partij A] als koper niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De argumenten van [partij B] dat er sprake zou zijn van een zakelijke transactie zijn niet voldoende onderbouwd, aangezien de betrokkenen [naam 1] en [naam 2] geen partij zijn in deze procedure.
De kantonrechter heeft het incident van [partij B] afgewezen en zich bevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen. Tevens is [partij B] veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak is vervolgens aangehouden voor beraad op 1 november 2022, waarbij de kantonrechter heeft bepaald dat verdere beslissingen worden aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.M. van Diggele op 18 oktober 2022.