Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
4.De beslissing
wijstde vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 16 oktober 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De officier van justitie had op 5 juli 2023 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde vast te stellen op een bedrag van € 59.550,--, op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde, geboren in 1949, was bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Bosman, en heeft op de zitting van 2 oktober 2023 zijn standpunt toegelicht. De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd dat de ontnemingsvordering werd afgewezen, terwijl de raadsman betoogde dat de officier niet-ontvankelijk moest worden verklaard of dat de vordering afgewezen moest worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door in vier aangiften inkomstenbelasting specifieke zorgkosten als aftrekposten op te geven zonder deze te onderbouwen met bewijsmiddelen. Ondanks dat de veroordeelde als belastingadviseur doorgaans vergoedingen in rekening bracht voor het opmaken van aangiften, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat hij met de valsheid in de aangiften inkomsten heeft willen genereren. De rechtbank heeft daarbij in overweging genomen dat de veroordeelde beperkte en geen vaste bedragen in rekening heeft gebracht en dat er geen bewijs was van andere strafbare feiten die tot financieel gewin hebben geleid.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. H. Stam en mr. B.S. Kats, in aanwezigheid van griffier mr. N. Klunder, en is openbaar gemaakt op 16 oktober 2023.