ECLI:NL:RBOVE:2023:4055

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
08.315037.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging op Koningsdag 2022 met meerdere slachtoffers

Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 27 april 2022, Koningsdag, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers op een publiek toegankelijk plein. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere malen zowel slachtoffer 1 als slachtoffer 2 heeft geslagen, geschopt en gestompt, wat resulteerde in verwondingen en valpartijen van de slachtoffers. De verdachte werd op 3 oktober 2023 gehoord in een openbare terechtzitting, waar de officier van justitie, mr. M.H.G. Scharenborg, de vordering indiende. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. U. Ural, voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in een noodweersituatie verkeerde op het moment van de geweldpleging. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan openlijke geweldpleging en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, evenals een taakstraf van 180 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het gepleegde geweld, de impact op de slachtoffers en de getuigen, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.315037.22 (P)
Datum vonnis: 17 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2023, na verwijzing door de politierechter naar de meervoudige rechtbank op 16 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.H.G. Scharenborg en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Ural, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten, op de [locatie], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
door:
- een of meerdere malen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een of meerdere malen ten val is gekomen en/of
- (terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond ligt) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit geen standpunt ingenomen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen waarin de beelden afkomstig van Dumpert zijn beschreven, welke beelden de rechtbank ter zitting heeft bekeken, en de verklaring van verdachte zelf acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten, op de [locatie], in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen te weten, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door:
- meerdere malen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te slaan en te stompen en te schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een of meerdere malen ten val is gekomen en
- (terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond ligt) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ter terechtzitting heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De raadsman heeft gesteld dat verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte mensen hoorde schreeuwen dat zijn oom, medeverdachte [medeverdachte], was gestoken, dat hij zag dat zijn oom gewond was en dat [slachtoffer 1] een mes in zijn hand had. Ter bescherming van zijn oom en de aanwezige omstanders heeft verdachte daarom vrijwel direct ingegrepen.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. De door de verdediging gegeven lezing van de gebeurtenissen vindt zijn weerlegging in de uit de dossierstukken blijkende feiten en omstandigheden.
Op het moment dat verdachte bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan kwam lopen was het voorafgaande incident, waarbij zijn oom door [slachtoffer 1] in zijn hand is gestoken, al voorbij. Zijn oom, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren op dat moment door omstanders al uit elkaar gehaald.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Het verweer wordt verworpen.
Ook voor het overige zijn er geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar en is strafbaar gesteld in artikel 141 Sr.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Ter terechtzitting heeft de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweerexces, als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft gesteld dat voor zover de rechtbank van oordeel is dat verdachte de grenzen van een noodzakelijke verdediging heeft overschreden, deze overschrijding het onmiddellijk gevolg is geweest van een door het onmiddellijk dreigend gevaar voor de ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding veroorzaakte, hevige gemoedsbeweging.
Op grond van de hiervoor onder 4 vermelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van een noodweersituatie (zie bespreking beroep op noodweer), zodat het beroep op noodweerexces reeds daarom niet slaagt. Het verweer wordt verworpen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij een eventuele veroordeling te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf. De raadsman heeft daarbij onder meer gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat hij fulltime werkt.
Daarnaast moet volgens de raadsman bij de strafoplegging rekening worden gehouden met de eigen rol en schuld van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Zij waren onder invloed van alcohol en kunnen als agressor in het geheel worden gezien en hebben ook geen aangifte gedaan. Verdachte was ook niet bij het eerdere conflict tussen hen en zijn oom betrokken.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Hij en zijn medeplegers hebben op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het gepleegde geweld heeft plaatsgevonden op Koningsdag 2022 op een publiek toegankelijk plein, met volle terrassen, in het bijzijn van vele omstanders. Deze mensen zijn ongewild getuige geweest van het forse geweld dat is toegepast. Ook voor hen geldt dat een ervaring als de onderhavige een wezenlijke aantasting van hun basale gevoel van veiligheid kan betekenen. Er werd zoveel geweld gepleegd dat diverse omstanders zich geroepen voelden om in te grijpen om het geweld te doen stoppen.
De rechtbank rekent voorgaande verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 29 augustus 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor gewelddelicten.
Gelet op alle specifieke omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding om verdachte een werkstraf van 180 uren alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken op te leggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. L. Kesteloo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022195728. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal bevindingen van 20 mei 2022, pagina’s 29 tot en met 35, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op woensdag 27 april 2022 heeft er omstreeks 18.00 uur een openlijke geweldpleging plaatsgevonden op de [locatie] te [plaats]. Hiervan zijn beelden gemaakt die gepost zijn op Dumpert..
Op de beelden zie ik [verdachte] een trap uitdelen aan [slachtoffer 1]. Gelijk hierop volgend zie ik [naam] en [verdachte] de inmiddels gevallen [slachtoffer 1] meermalen schoppen en slaan. Daarbij wordt door [naam] een schop tegen het hoofd van [slachtoffer 1] geplaatst. Vervolgens zie ik [slachtoffer 2] in de richting van [slachtoffer 1] lopen die op dat moment al liggende geschopt en
geslagen wordt. Ik zie dat [naam] zich wendt tot [slachtoffer 2] en deze meerdere vuistslagen geeft in de richting van zijn gezicht. Ik zie dat [slachtoffer 2] deze klappen probeert af te wenden met zijn handen. Ik zie dat [verdachte] zich ook naar deze vechtpartij begeeft en [slachtoffer 2] om zijn nek pakt en naar de grond trekt. Eenmaal op de grond zie ik dat zowel J.[verdachte]
alsmede [naam] meermalen op het gezicht van [slachtoffer 2] slaan en schoppen. Tevens is te
zien dat [naam] gericht en met kracht tegen het hoofd schopt van [slachtoffer 2]. Vervolgens loopt [naam] weg bij [slachtoffer 2] echter [verdachte] blijft vuistslagen uitdelen aan [slachtoffer 2]. Na een korte periode van enkele seconden waarin niet gevochten wordt zie ik [slachtoffer 2] opkrabbelen en lopen in de richting van de inmiddels zittende [slachtoffer 1]. Vervolgens zie ik [verdachte] [slachtoffer 2] onderuit schoppen waardoor deze wederom ten val komt. Vervolgens zie ik [medeverdachte] naar de zittende [slachtoffer 1] lopen waarop deze met zijn vuisten in ieder
geval tweemaal op het hoofd van [slachtoffer 1] slaat.
De explosie van geweld vond plaats tijdens koningsdag 2022 te [plaats]. Op de beelden
is te zien dat er veel mensen op straat zijn die getuige waren van dit geweld.
2. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 oktober 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:

Op 27 april 2022 heb ik [slachtoffer 1] van achteren geschopt. Nadat [slachtoffer 1] was gevallen heb ik hem meermalen geschopt en geslagen. Ik heb ook tegen [slachtoffer 2] geweld gepleegd. Ik heb [slachtoffer 2] om zijn nek gepakt en naar de grond getrokken.

3. Het proces-verbaal bevindingen van 23 mei 2023, pagina’s 36 tot en met 43, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant]:

Op woensdag 27 april 2022 heeft er omstreeks 18.00 uur een openlijke geweldpleging plaatsgevonden op de [locatie] te [plaats]. In dit proces-verbaal zijn de beelden uitgewerkt van [bedrijf]. (…) [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [medeverdachte] worden door omstanders uit elkaar gehaald. Omstreeks 17.55 uur komen [verdachte] en [naam] in beeld (…)