ECLI:NL:RBOVE:2023:4054

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
08.315060.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging op Koningsdag 2022 met meerdere slachtoffers

Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 80 uren. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 27 april 2022, Koningsdag, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Tijdens de openbare terechtzitting op 3 oktober 2023 heeft de rechtbank het bewijs en de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. M.H.G. Scharenborg, stelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de verdachte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij niet de initiator van het geweld was, wel degelijk een significante bijdrage heeft geleverd aan de geweldshandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de gewelddadige acties van zijn medeverdachten en dat zijn eigen geweldsbijdrage niet los kan worden gezien van het groepsoptreden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging, zoals omschreven in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het geweld heeft plaatsgevonden, en de rol van de verdachte in het geheel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de opgelegde straf gematigd, gezien zijn relatief beperkte rol in het geweld en zijn eerdere strafblad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.315060.22 (P)
Datum vonnis: 17 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats],

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 oktober 2023, na verwijzing door de politierechter naar de meervoudige rechtbank op 16 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.H.G. Scharenborg en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten, op de [locatie], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
door:
- een of meerdere malen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een of meerdere malen ten val is gekomen en/of
- (terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond ligt) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het geweld dat door verdachte tegen [slachtoffer 1] is gebruikt als een op zichzelf staande situatie moet worden beoordeeld.
Voorafgaand aan het ten laste gelegde feit is verdachte door [slachtoffer 1] in zijn arm gestoken. Toen verdachte vervolgens pijn kreeg, is hij boos op [slachtoffer 1] geworden omdat hij hem had gestoken en heeft hij [slachtoffer 1] geslagen. Dit gedrag moet strikt onderscheiden worden van de door medeverdachte [medeverdachte] en een onbekend gebleven persoon daaraan voorafgaande verrichte geweldshandelingen. Hiervan heeft verdachte zich volledig afzijdig gehouden. Pas vijf seconden na de laatste geweldshandeling is verdachte naar [slachtoffer 1] toegelopen en heeft hij [slachtoffer 1] in het gezicht geslagen. Er is dan ook geen sprake van openlijk in vereniging geweld plegen, aldus de raadsman.
Verder stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte in ieder geval moet worden vrijgesproken van het geweld jegens [slachtoffer 2] aangezien verdachte hem niet eens heeft aangeraakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Een veroordeling ter zake van 'in vereniging geweld plegen' in de zin van artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, is aan de orde indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard hoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt.
Bij de beoordeling heeft de rechtbank - anders dan de raadsman - het gehele feitencomplex in ogenschouw genomen en niet alleen wat tussen [slachtoffer 1] en verdachte heeft plaatsgevonden. Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de beelden afkomstig van Dumpert zijn beschreven, welke beelden de rechtbank ter zitting heeft bekeken, volgt dat de neef van verdachte, medeverdachte [medeverdachte], en een onbekend gebleven persoon zeer grof geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gepleegd en dat verdachte enkele seconden na de door [medeverdachte] laatst gepleegde gewelddadige handeling, [slachtoffer 1] nog twee keer tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl [slachtoffer 1] op dat moment op de grond zat.
Naar het oordeel van de rechtbank maakte verdachte deel uit van de groep die in één aaneengesloten reeks van gebeurtenissen geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gepleegd. Verdachte is door gegaan met de geweldshandelingen die al bezig waren. Door [slachtoffer 1] kort twee keer tegen het hoofd te slaan, op het moment dat de anderen hun gewelddadige handelingen staakten, heeft verdachte een bijdrage van voldoende gewicht aan het geweld geleverd en is verdachte ook strafrechtelijk aansprakelijk voor het niet door hemzelf gepleegde geweld. Zijn geweldsbijdrage kan niet geïsoleerd worden gezien van het groepsoptreden tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte heeft de gewelddadige handelingen van [medeverdachte] en de onbekend gebleven persoon gadegeslagen en was zich dan ook bewust van hun deelname aan de openlijke geweldpleging. Verdachte had derhalve minst genomen voorwaardelijk opzet op het in vereniging plegen van geweld.
Dit maakt dat er anders dan door de verdediging is bepleit naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is geweest van twee afzonderlijke incidenten.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 april 2022 te [plaats] openlijk, te weten, op de [locatie], in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen te weten, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door:
- meerdere malen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te slaan en te stompen en te schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] een of meerdere malen ten val is gekomen en
- (terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op de grond ligt) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een of meerdere malen tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Hij en zijn medeplegers hebben op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het gepleegde geweld heeft plaatsgevonden op Koningsdag 2022 op een publiek toegankelijk plein, met volle terrassen, in het bijzijn van vele omstanders. Deze mensen zijn ongewild getuige geweest van het forse geweld dat is toegepast. Ook voor hen geldt dat een ervaring als de onderhavige een wezenlijke aantasting van hun basale gevoel van veiligheid kan betekenen. Er werd zoveel geweld gepleegd dat diverse omstanders zich geroepen voelden om in te grijpen om het geweld te doen stoppen.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de relatief beperkte rol die verdachte bij de geweldshandelingen heeft gespeeld. Zijn neef en een onbekend gebleven persoon hebben het grootste aandeel in het geweld gehad. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte tijdens het aan het ten laste gelegde feit voorafgaande voorval zelf met een mes door één van de slachtoffers is gestoken en daarbij gewond is geraakt.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 4 september 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor gewelddelicten.
Gelet op alle specifieke omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding om de door de officier van justitie geëiste straf op te leggen, te weten een werkstraf van 80 uren alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaar.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. L. Kesteloo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022195728. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal bevindingen van 20 mei 2022, pagina’s 29 tot en met 35, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op woensdag 27 april 2022 heeft er omstreeks 18.00 uur een openlijke geweldpleging plaatsgevonden op de [locatie] te [plaats]. Hiervan zijn beelden gemaakt die gepost zijn op Dumpert..
Op de beelden zie ik [medeverdachte] een trap uitdelen aan [slachtoffer 1]. Gelijk hierop volgend zie ik [naam] en [medeverdachte] de inmiddels gevallen [slachtoffer 1] meermalen schoppen en slaan. Daarbij wordt door [naam] een schop tegen het hoofd van [slachtoffer 1] geplaatst. Vervolgens zie ik [slachtoffer 2] in de richting van [slachtoffer 1] lopen die op dat moment al liggende geschopt en
geslagen wordt. Ik zie dat [naam] zich wendt tot [slachtoffer 2] en deze meerdere vuistslagen geeft in de richting van zijn gezicht. Ik zie dat [slachtoffer 2] deze klappen probeert af te wenden met zijn handen. Ik zie dat [medeverdachte] zich ook naar deze vechtpartij begeeft en [slachtoffer 2] om zijn nek pakt en naar de grond trekt. Eenmaal op de grond zie ik dat zowel [medeverdachte]
alsmede [naam] meermalen op het gezicht van [slachtoffer 2] slaan en schoppen. Tevens is te
zien dat [naam] gericht en met kracht tegen het hoofd schopt van [slachtoffer 2]. Vervolgens loopt [naam] weg bij [slachtoffer 2] echter [medeverdachte] blijft vuistslagen uitdelen aan [slachtoffer 2]. Na een korte periode van enkele seconden waarin niet gevochten wordt zie ik [slachtoffer 2] opkrabbelen en lopen in de richting van de inmiddels zittende [slachtoffer 1]. Vervolgens zie ik [medeverdachte] [slachtoffer 2] onderuit schoppen waardoor deze wederom ten val komt. Vervolgens zie ik [verdachte] naar de zittende [slachtoffer 1] lopen waarop deze met zijn vuisten in ieder
geval tweemaal op het hoofd van [slachtoffer 1] slaat.
De explosie van geweld vond plaats tijdens koningsdag 2022 te [plaats]. Op de beelden
is te zien dat er veel mensen op straat zijn die getuige waren van dit geweld.
2. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 3 oktober 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:

Op 27 april 2022 heb ik [slachtoffer 1], die op dat moment op de grond zat, twee keer tegen het hoofd geslagen.