Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[eiser 2],
1.De procedure
- de producties van de curatrice;
- de producties van [gedaagde];
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 15 september 2023 door de griffier opgemaakt, met als bijlage de pleitaantekeningen van [gedaagde];
2.De feiten
[e-mailadres 1]. Vanaf 12 april 2021 maakte [eiser 2] gebruik van het emailadres
[e-mailadres 2].
3.Het geschil
[e-mailadres 1]en afschriften van alle e-mails en andere berichten die door/aan [eiser 2] aan/door [gedaagde] in de periode vanaf 5 juni 2013 tot en met 6 augustus 2022 zijn gestuurd en die betrekking hebben op tot de administratie van [eiser 2] behorende zaken, waaronder betalingsverzoeken, bevestigingen van betalingsontvangsten, berichten over/van verzekeringsmaatschappijen, de sociale verzekeringsbank en bankzaken et cetera, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser 2] uitgelegd dat “andere berichten” ziet op handgeschreven briefjes, Whatsappberichten en dergelijke.
[e-mailadres 1]is gewijzigd en zij noch [eiser 2] is op de hoogte van het huidige wachtwoord. Zij heeft daarom geen toegang meer tot de e-mailberichten van dit account. Deze berichten zijn cruciaal om te slagen in de bewijsopdracht die in de hoofdzaak is gegeven. Met de e-mailberichten van het account
[e-mailadres 2]kan de curatrice aantonen dat [eiser 2] [gedaagde] heeft verzocht bedragen van haar rekening over te maken en/of contant geld op te nemen en met de gevorderde bescheiden kan zij dit ook aantonen over de periode voor 12 april 2021. [gedaagde] heeft nog wel toegang tot het account
[e-mailadres 1]en heeft de benodigde e-mailberichten ook ontvangen op zijn e-mailaccount(s).
[e-mailadres 1]en over de gevraagde afschriften van e-mails en andere berichten beschikt. [gedaagde] betwist ook dat [eiser 2] niet over het wachtwoord beschikt. Bovendien is volgens [gedaagde] geen sprake van voldoende concreet en afgebakende bescheiden.
4.De beoordeling
[e-mailadres 1]heeft aangemaakt en bij de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 14 december 2022 – na wijziging van het wachtwoord – e-mailberichten heeft overgelegd die door [eiser 2] vanuit
[e-mailadres 1]aan derden zijn verstuurd. Hieruit blijkt dat [gedaagde] degene is geweest die het wachtwoord heeft gewijzigd omdat hij nog steeds toegang heeft tot dit account, aldus de curatrice. [gedaagde] betwist dit. Hij ontkent dat hij het wachtwoord weet en dat zijn telefoonnummer aan dit account is gekoppeld zoals de curatrice stelt. Hij verklaart dat hij in het bezit is gekomen van de e-mailberichten van [eiser 2] door een oude laptop van [eiser 2] te gebruiken die in de woning was achtergebleven en dat hij sinds de verhuizing in mei 2023 niet langer over deze laptop beschikt. Op die laptop had hij destijds eventjes toegang tot het account
[e-mailadres 1], omdat [eiser 2] daarop nog stond ingelogd. De curatrice stelt daarentegen dat er in augustus 2022 geen laptop in de woning is achtergebleven en dus in mei 2023 ook niet is meegekomen met de verhuizing. De stellingen van partijen staan hier lijnrecht tegenover elkaar en de voorzieningenrechter kan niet vaststellen dat het verweer van [gedaagde] dat hij het wachtwoord niet weet en zijn telefoonnummer niet aan het account is gekoppeld zodanig onaannemelijk is dat het kan worden gepasseerd. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken ontleend aan het gmailaccount blijkt niet dat zijn telefoonnummer aan het account is gekoppeld. Nu niet in voldoende mate kan worden uitgesloten dat [gedaagde] over de e-mailberichten kon beschikken zonder zelf het wachtwoord van
[e-mailadres 1]te kennen, is onvoldoende aannemelijk dat [gedaagde] het wachtwoord heeft gewijzigd en dat hij daarover nog steeds beschikt. Daarom kan [gedaagde] niet (onder last van een dwangsom) worden veroordeeld tot afgifte daarvan.
[e-mailadres 1]beschikt en afschriften daarvan af te geven, in verband waarmee het kort geding twee weken is aangehouden, maar hij heeft niets aan de curator overgelegd.