ECLI:NL:RBOVE:2023:4047

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/301636 / KG ZA 23-178
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot afgifte van wachtwoord en e-mailberichten in kort geding

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de curatrice van [eiser 2] en [gedaagde]. De curatrice vorderde de veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van het juiste wachtwoord voor een e-mailadres en afschriften van e-mails en andere berichten die betrekking hebben op de administratie van [eiser 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curatrice een spoedeisend belang heeft bij de vordering, aangezien zij bewijsstukken moet overleggen in een hoofdzaak. Echter, de rechtbank oordeelde dat de curatrice niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] over het wachtwoord beschikt of dat hij de gevraagde e-mails nog heeft. De rechtbank heeft de vorderingen van de curatrice afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.393,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. C.H. de Haan.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/301636 / KG ZA 23-178
Vonnis in kort geding van 13 oktober 2023
in de zaak van
[eiser 1],
in hoedanigheid van curator van
[eiser 2],
te [woonplaats 1] (Frankrijk),
eisende partij,
hierna te noemen: de curatrice,
de curanda hierna te noemen: [eiser 2],
advocaat: mr. J. Kossen te Deventer,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. W.A. van Overbeek de Meyer te Deventer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties van de curatrice;
- de producties van [gedaagde];
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 15 september 2023 door de griffier opgemaakt, met als bijlage de pleitaantekeningen van [gedaagde];
- de e-mail van 29 september 2023 van de curatrice waarin zij heeft afgezien van de eiswijziging die tijdens de mondelinge behandeling was aangekondigd en vonnis heeft gevraagd. Het vonnis is bepaald op vandaag.
1.2.
De behandeling is op de zitting van 15 september 2023 twee weken aangehouden teneinde [gedaagde] in de gelegenheid te stellen uit te zoeken of hij nog over e-mails van/aan [eiser 2] beschikt. Uit de e-mail van de curatrice van 29 september 2023 volgt dat zij geen bericht van [gedaagde] heeft ontvangen over de uitkomst daarvan.

2.De feiten

2.1.
[eiser 2] maakte tot 12 april 2021 gebruik van het e-mailadres
[e-mailadres 1]. Vanaf 12 april 2021 maakte [eiser 2] gebruik van het emailadres
[e-mailadres 2].
2.2.
In augustus 2022 heeft [eiser 2] de woning aan de [adres] (hierna: de woning) verlaten. In mei 2023 zijn alle spullen van [eiser 2] die in augustus 2022 nog in de woning waren achtergebleven door een verhuisbedrijf verhuisd.
2.3.
Op 9 augustus 2023 is tussen de curatrice als eiseres en [gedaagde] en zijn partner [naam] als gedaagden een vonnis gewezen in de zaak met nummer C/08/286484 / HA ZA 22-343 (hierna: de hoofdzaak). Daarin heeft de rechtbank de curatrice toegelaten om bewijs te leveren dat [gedaagde] en/of [naam] door middel van codes en/of machtigingen voor (internet)bankieren toegang hadden tot de bankrekening(en) van [eiser 2] en/of de bankpassen en pincodes van [eiser 2] na 2015 in beheer/bezit hadden.

3.Het geschil

Wat wil [eiser 2]?
3.1.
De curatrice vordert – samengevat – [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van het juiste wachtwoord van het e-mailaccount
[e-mailadres 1]en afschriften van alle e-mails en andere berichten die door/aan [eiser 2] aan/door [gedaagde] in de periode vanaf 5 juni 2013 tot en met 6 augustus 2022 zijn gestuurd en die betrekking hebben op tot de administratie van [eiser 2] behorende zaken, waaronder betalingsverzoeken, bevestigingen van betalingsontvangsten, berichten over/van verzekeringsmaatschappijen, de sociale verzekeringsbank en bankzaken et cetera, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser 2] uitgelegd dat “andere berichten” ziet op handgeschreven briefjes, Whatsappberichten en dergelijke.
3.2.
De curatrice legt aan de vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Het oorspronkelijke wachtwoord van
[e-mailadres 1]is gewijzigd en zij noch [eiser 2] is op de hoogte van het huidige wachtwoord. Zij heeft daarom geen toegang meer tot de e-mailberichten van dit account. Deze berichten zijn cruciaal om te slagen in de bewijsopdracht die in de hoofdzaak is gegeven. Met de e-mailberichten van het account
[e-mailadres 2]kan de curatrice aantonen dat [eiser 2] [gedaagde] heeft verzocht bedragen van haar rekening over te maken en/of contant geld op te nemen en met de gevorderde bescheiden kan zij dit ook aantonen over de periode voor 12 april 2021. [gedaagde] heeft nog wel toegang tot het account
[e-mailadres 1]en heeft de benodigde e-mailberichten ook ontvangen op zijn e-mailaccount(s).
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de curatrice, dan wel tot niet-ontvankelijkheid van de curatrice, met veroordeling van de curatrice in de kosten van deze procedure, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening ontbreekt, omdat de vordering ook in de bodemzaak had kunnen worden meegenomen toen deze aanhangig werd gemaakt. Verder betwist [gedaagde] dat hij over het wachtwoord van
[e-mailadres 1]en over de gevraagde afschriften van e-mails en andere berichten beschikt. [gedaagde] betwist ook dat [eiser 2] niet over het wachtwoord beschikt. Bovendien is volgens [gedaagde] geen sprake van voldoende concreet en afgebakende bescheiden.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de curatrice bij die voorziening een voldoende spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in kort geding moet beoordelen of de vorderingen in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
Dat de curatrice een spoedeisend belang heeft bij de vordering staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende vast, nu zij onweersproken heeft gesteld dat zij de bewijsstukken op korte termijn in de hoofdzaak in het geding moet brengen. Voor de stelling dat dit eerder had gekund of gemoeten, ziet de voorzieningenrechter geen grond, nu de bewijsopdracht is gegeven bij vonnis van 9 augustus 2023.
Vordering op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
4.3.
Ingevolge artikel 843a Rv kan hij die daarbij belang heeft inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van degene die deze bescheiden onder zich heeft.
4.4.
De vordering tot inzage of afgifte moet onder meer voldoen aan de volgende eisen. De vordering dient betrekking te hebben op “bepaalde bescheiden”, dat wil zeggen dat de stukken zo concreet moeten zijn aangeduid dat duidelijk is waarop aanspraak wordt gemaakt. De gevraagde bescheiden moeten zich bovendien bevinden bij degene van wie afgifte of inzage wordt verlangd.
Het wachtwoord van [e-mailadres 1]
4.5.
De curatrice stelt dat [gedaagde] op de hoogte is van het wachtwoord, omdat hij het e-mailadres
[e-mailadres 1]heeft aangemaakt en bij de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van 14 december 2022 – na wijziging van het wachtwoord – e-mailberichten heeft overgelegd die door [eiser 2] vanuit
[e-mailadres 1]aan derden zijn verstuurd. Hieruit blijkt dat [gedaagde] degene is geweest die het wachtwoord heeft gewijzigd omdat hij nog steeds toegang heeft tot dit account, aldus de curatrice. [gedaagde] betwist dit. Hij ontkent dat hij het wachtwoord weet en dat zijn telefoonnummer aan dit account is gekoppeld zoals de curatrice stelt. Hij verklaart dat hij in het bezit is gekomen van de e-mailberichten van [eiser 2] door een oude laptop van [eiser 2] te gebruiken die in de woning was achtergebleven en dat hij sinds de verhuizing in mei 2023 niet langer over deze laptop beschikt. Op die laptop had hij destijds eventjes toegang tot het account
[e-mailadres 1], omdat [eiser 2] daarop nog stond ingelogd. De curatrice stelt daarentegen dat er in augustus 2022 geen laptop in de woning is achtergebleven en dus in mei 2023 ook niet is meegekomen met de verhuizing. De stellingen van partijen staan hier lijnrecht tegenover elkaar en de voorzieningenrechter kan niet vaststellen dat het verweer van [gedaagde] dat hij het wachtwoord niet weet en zijn telefoonnummer niet aan het account is gekoppeld zodanig onaannemelijk is dat het kan worden gepasseerd. Uit de door [gedaagde] overgelegde stukken ontleend aan het gmailaccount blijkt niet dat zijn telefoonnummer aan het account is gekoppeld. Nu niet in voldoende mate kan worden uitgesloten dat [gedaagde] over de e-mailberichten kon beschikken zonder zelf het wachtwoord van
[e-mailadres 1]te kennen, is onvoldoende aannemelijk dat [gedaagde] het wachtwoord heeft gewijzigd en dat hij daarover nog steeds beschikt. Daarom kan [gedaagde] niet (onder last van een dwangsom) worden veroordeeld tot afgifte daarvan.
De afschriften van e-mails en andere berichten
4.6.
[gedaagde] stelt onweersproken dat hij zijn mailbox regelmatig heeft opgeschoond. [gedaagde] verklaart dat hij daarom niet via zijn eigen e-mailaccount over de gevraagde (afschriften van) e-mails beschikt. Wel heeft hij zich ter zitting bereid verklaard om te kijken of hij nog over e-mails aan/van [eiser 2] via
[e-mailadres 1]beschikt en afschriften daarvan af te geven, in verband waarmee het kort geding twee weken is aangehouden, maar hij heeft niets aan de curator overgelegd.
4.7.
[gedaagde] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gemotiveerd betwist dat hij over de desbetreffende e-mailberichten van en aan [eiser 2] nog de beschikking heeft. [gedaagde] heeft namelijk gesteld dat hij zijn mailbox heeft opgeschoond. In dit verband is van belang dat de curator afgifte eist over een periode van negen jaren (vanaf 5 juni 2013 tot en met 6 augustus 2022) en niet onaannemelijk is dat [gedaagde], zoals hij heeft gesteld, zijn e-mailbox in de loop van de jaren regelmatig heeft opgeschoond waardoor e-mailberichten definitief zijn verdwenen. Het is de voorzieningenrechter bekend dat e-mails verstuurd van/aan een gmailaccount nog gedurende een periode van 30 dagen teruggehaald kunnen worden nadat ze zijn verwijderd, maar daarna niet meer. De ter zitting door [gedaagde] toegezegde zoektocht naar e-mails in zijn eigen mailbox heeft kennelijk niets opgeleverd, al lag het wel voor de hand dat [gedaagde] in elk geval de curator daarover zou hebben geïnformeerd. [gedaagde] kan, net als ten aanzien van het wachtwoord het geval is, niet worden veroordeeld om iets af te geven indien niet voldoende aannemelijk is dat hij er de beschikking over heeft. Ook dit onderdeel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.8.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de “andere berichten” waar de curatrice afgifte van vordert onvoldoende concreet zijn omschreven om voor toewijzing in aanmerking te komen. Dat [eiser 2] en [gedaagde] op ander wijze dan via e-mail met elkaar hebben gecommuniceerd over de betalingen is gesteld noch gebleken.
Afwijzing van de vordering
4.9.
De vordering wordt gelet op het voorgaande afgewezen. Dat betekent dat in het midden kan blijven of aan de overige voorwaarden zoals neergelegd in artikel 843a Rv is voldaan.
De proceskosten
4.10.
De curatrice is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
1.393,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van de curatrice af,
5.2.
veroordeelt de curatrice in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.393,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.