ECLI:NL:RBOVE:2023:4032

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
84.118810-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift en belastingfraude door opzettelijk onjuiste aangiften

De rechtbank Overijssel heeft op 16 oktober 2023 een 51-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor valsheid in geschrift en belastingfraude. De verdachte had vijftig facturen valselijk opgemaakt met de bedoeling deze als echt te gebruiken, wat leidde tot onjuiste aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting. De verdachte had liquiditeitsproblemen en probeerde met de valse facturen het af te dragen bedrag aan omzetbelasting te verlagen. Hierdoor heeft hij zijn boekhouder opzettelijk onjuiste aangiften laten indienen, wat resulteerde in een belastingnadeel van € 276.485,--. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de maatschappij meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft berouw getoond, maar de rechtbank vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend gezien de ernst van de feiten. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 2 oktober 2023, waar de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.118810-23 (P)
Datum vonnis: 16 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.V. van Overbeeke en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C.W.J. de Bont, advocaat in Doetinchem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en bondig, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 29 april 2016 tot en met 24 juli 2019 samen met anderen opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan over het eerste kwartaal van 2016 tot en met het tweede kwartaal van 2019;
feit 2:in de periode van 18 oktober 2017 tot en met 28 september 2018 samen met anderen opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan over de jaren 2016 en 2017;
feit 3:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 augustus 2019 samen met anderen ongeveer vijftig facturen valselijk heeft opgemaakt, met het doel om deze geschriften als echt en onvervalst (door anderen) te (laten) gebruiken;
feit 4:in de periode van 1 januari 2017 tot en met 29 maart 2022 opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de onder feit 3 genoemde facturen, door deze valse facturen aan een administratiekantoor te overleggen (
de verdenking in de eerste plaats), dan wel door deze documenten in het kader van een boekenonderzoek (via een administratiekantoor) aan de Belastingdienst te (laten) geven (
de verdenking in de tweede plaats).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 29 april 2016 tot en met 24 juli 2019 te Apeldoorn en/of Wezep, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen,
(telkens) opzettelijk,
(een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, te weten een (of meer) (digitale) aangifte(n) voor de
omzetbelasting ten name van [verdachte] , handelend onder [bedrijf 1] , over:
- het 1e en/of 2e en/of 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2016, en/of
- het 1e en/of 2e en/of 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2017, en/of
- het 1e en/of 2e en/of 3e en/of 4e kwartaal van het jaar 2018, en/of
- het 1e en/of 2e kwartaal van het jaar 2019,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben laten doen,
door (telkens) op/in het/de ingeleverde/ingediende aangifte(n) een onjuist bedrag aan voorbelasting, verschuldigde omzetbelasting en/of voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting op te geven en/of te doen/laten opgeven,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven;
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 18 oktober 2017 tot en met 28
september 2018 te Apeldoorn en/of Wezep, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen,
(telkens) opzettelijk,
(een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, te weten een (of meer) (digitale) aangifte(n) voor de
inkomstenbelasting ten name van [verdachte] over:
- het jaar 2016, en/of
- het jaar 2017,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben laten
doen,
door (telkens) op/in het/de ingeleverde/ingediende aangifte(n) een onjuist bedrag
aan belastbaar inkomen op te geven en/of te doen/laten opgeven,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven;
feit 3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2017 tot en met
01 augustus 2019 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen,
(telkens) één of meer geschriften, in totaal ongeveer 50, in elk geval een groot aantal,
in elk geval een of meerdere facturen, waaronder:
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-006);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-010);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-011);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-014);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-015);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-016);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-019);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-020);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-021);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-023);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-025);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-027);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-029);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-030);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-031);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-038);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-045);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 4), en/of
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 8),
(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
door (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die facturen een onjuist
factuurnummer, een onjuiste datum, verrichte werkzaamheden, een onjuist
(verkoop)bedrag en/of een bedrag aan te betalen btw te vermelden,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken en/of door een ander of anderen te doen gebruiken;
feit 4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2017 tot en met
29 maart 2022 te Apeldoorn en/of Wezep, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van in totaal ongeveer 50, in elk geval een groot
aantal, in elk geval een of meer valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, waaronder:
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-006);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-010);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-011);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-014);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-015);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-016);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-019);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-020);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-021);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-023);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-025);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-027);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-029);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-030);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-031);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-038);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-045);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 4), en/of
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 8),
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande het gebruik maken hierin dat hij, verdachte, bovengenoemd(e)
document(en) heeft overlegd/doen toekomen aan het Administratiekantoor [bedrijf 2]
(gevestigd te Wezep),
bestaande die valsheid/valsheden hierin dat op voornoemd(e) document(en) – in
strijd met de waarheid – een onjuist factuurnummer, een onjuiste datum, verrichte
werkzaamheden, een onjuist (verkoop)bedrag en/of een bedrag aan te betalen btw
wordt vermeld;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2017 tot en met
29 maart 2022 te Apeldoorn en/of Wezep, in elk geval in Nederland,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot het voor
raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere)
gegevensdragers en/of de inhoud daarvan,
deze boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan
(telkens) opzettelijk in valse en/of vervalste vorm voor dit doel aan de Inspecteur
der Belastingen en/of de Belastingdienst ter beschikking heeft gesteld,
door in totaal ongeveer 50, in elk geval een groot aantal, in elk geval een of meerdere
facturen, waaronder:
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-006);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-010);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-011);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-014);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-015);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-016);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-019);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-020);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-021);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-023);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-025);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-027);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-029);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-030);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-031);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-038);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-045);
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 4), en/of
- een factuur met factuurnummer [nummer] (DOC-046, p. 8),
ter beschikking te stellen aan het Administratiekantoor [bedrijf 2] (gevestigd te
Wezep) en/of daarmee met als doel ter beschikking te stellen aan de Inspecteur der
Belastingen en/of de Belastingdienst,
bestaande die valsheid/valsheden hierin dat op voornoemd(e) document(en) – in
strijd met de waarheid – een onjuist factuurnummer, een onjuiste datum, verrichte
werkzaamheden, een onjuist (verkoop)bedrag en/of een bedrag aan te betalen btw
wordt vermeld,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze strafzaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Verdachte was eigenaar van de eenmanszaak [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). Dit koeriersbedrijf is op 24 september 2007 opgericht en op 17 augustus 2020 opgeheven, nadat verdachte persoonlijk failliet was verklaard. In de jaren 2016 tot en met 2019 deed Administratiekantoor [bedrijf 2] de aangiften omzet- en inkomstenbelasting voor [bedrijf 1] en verdachte. Verdachte leverde voor deze aangiften de daartoe benodigde administratie bij dit administratiekantoor aan, zoals diverse facturen. Op vijftig van zulke facturen is weergegeven dat [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) diensten voor [bedrijf 1] had verricht. Verdachte zou op basis van deze facturen aan [bedrijf 3] een geldbedrag (waaronder btw) moeten betalen. De btw die verdachte aan [bedrijf 3] zou hebben betaald, is als voorbelasting opgevoerd in de aangiften omzetbelasting en de factuurbedragen (minus de btw) zijn als kosten verwerkt in de winstberekening voor de aangiften inkomstenbelasting.
De Belastingdienst had al in 2019 aansluitverschillen in de aangiften omzet- en inkomstenbelasting van [bedrijf 1] en verdachte geconstateerd. Op 29 maart 2022 heeft de Belastingdienst opnieuw een bezoek gebracht aan Administratiekantoor [bedrijf 2] . De boekhouder van verdachte heeft toen aan de controleambtenaar van de Belastingdienst verteld dat diverse door verdachte aangeleverde facturen van [bedrijf 3] nooit zijn betaald. De controleambtenaar heeft vervolgens een derdenonderzoek ingesteld en documenten bij de boekhouder van [bedrijf 3] opgevraagd. Deze documenten zijn met de administratie van [bedrijf 1] vergeleken. Hieruit is gebleken dat de vermeende facturen van [bedrijf 3] die in de administratie van [bedrijf 1] waren opgenomen, vals zijn.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt – zoals zij in het schriftelijk requisitoir heeft beschreven – het onder feit 1 tot en met feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van de ten laste gelegde deelnemingsvorm medeplegen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweren gevoerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, maar hij heeft gezegd dat hij dit alleen heeft gedaan en niet samen met iemand anders. Daarnaast is tijdens de zitting door verdachte of zijn raadsman geen vrijspraak bepleit. De rechtbank komt daarom op grond van de volgende bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten, waarbij de rechtbank overeenkomstig artikel 359 lid 3 laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering zal volstaan met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen:
de (bekennende) verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 2 oktober 2023;
een proces-verbaal van verhoor van [naam] met documentcode G-002-01;
een proces-verbaal van bevindingen met documentcode AMB-004-01;
de documenten met documentcodes DOC-004 tot en met DOC-046, te weten de facturen van [bedrijf 3] aan [bedrijf 1] ;
de documenten met documentcodes DOC-065 tot en met DOC-070, te weten de aangiftebrieven omzetbelasting 2016, 2017, 2018, 2019 en de aangiftebrieven inkomstenbelasting 2016 en 2017;
een document met documentcode DOC-072, te weten een nadeelberekening ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 1] over het eerste kwartaal van 2016 tot en met het tweede kwartaal van 2019 en de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2016 en 2017.
Van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen is de rechtbank niet gebleken, wat met zich brengt dat de rechtbank verdachte als pleger aanmerkt en hem dus partieel zal vrijspreken van het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde medeplegen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank vindt op grond van de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen van het aan verdachte ten laste gelegde het volgende wettig en overtuigend bewezen:
feit 1
hij in de periode van 29 april 2016 tot en met 24 juli 2019 in Nederland,
opzettelijk,
een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, te weten een (digitale) aangifte voor de
omzetbelasting ten name van [verdachte] , handelend onder [bedrijf 1] , over:
- het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal van het jaar 2016,
- het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal van het jaar 2017,
- het 1e, 2e, 3e en 4e kwartaal van het jaar 2018, en,
- het 1e en 2e kwartaal van het jaar 2019,
telkens onjuist heeft gedaan en/of heeft laten doen,
door in de ingediende aangifte een onjuist bedrag aan voorbelasting, verschuldigde omzetbelasting en/of een voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting op te geven en/of te laten opgeven,
terwijl dat feiten telkens ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven;
feit 2
hij in de periode van 18 oktober 2017 tot en met 28 september 2018 in Nederland,
opzettelijk,
een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet
inzake rijksbelastingen, te weten een digitale aangifte voor de inkomstenbelasting ten name van [verdachte] over:
- het jaar 2016, en,
- het jaar 2017,
telkens onjuist heeft gedaan en/of heeft laten doen,
door in de ingediende aangifte een onjuist bedrag aan belastbaar inkomen op te geven en/of te laten opgeven,
terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting wordt geheven;
feit 3
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 augustus 2019 in Apeldoorn,
geschriften, in totaal 50 facturen, waaronder:
- een factuur met factuurnummer [nummer] ;
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] en,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
(telkens) valselijk heeft opgemaakt
door in strijd met de waarheid op die facturen een factuurnummer, een datum, verrichte werkzaamheden, een (verkoop)bedrag en/of een bedrag aan te betalen btw te vermelden,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een ander te doen gebruiken;
feit 4
hij in de periode 1 januari 2017 tot en met 29 maart 2022 in Nederland,
meermalen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van in totaal 50 valselijk opgemaakte geschriften
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, waaronder:
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
- een factuur met factuurnummer [nummer] , en,
- een factuur met factuurnummer [nummer] ,
als ware die geschriften echt en onvervalst,
bestaande het gebruik maken hierin dat hij, verdachte, bovengenoemde documenten heeft overlegd/doen toekomen aan het Administratiekantoor [bedrijf 2] (gevestigd te Wezep),
bestaande die valsheid hierin dat op voornoemde documenten – in strijd met de waarheid – een factuurnummer, een datum, verrichte werkzaamheden, een (verkoop)bedrag en/of een bedrag aan te betalen btw is vermeld.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het hiervoor bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 69 lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en 225 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 2:
telkenshet misdrijf:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De motivering van de straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat moet worden volstaan met de oplegging van de maximaal op te leggen taakstraf, eventueel in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij het opleggen van een straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling op de zitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank vindt daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich ten eerste schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Hij heeft vijftig facturen valselijk opgemaakt, met het doel om deze als echt en onvervalst (door anderen) te (laten) gebruiken. Verdachte heeft ook daadwerkelijk gebruikt gemaakt van de valse facturen, want hij heeft deze facturen aan zijn boekhouder overhandigd. De boekhouder verzorgde (geheel te goede trouw vertrouwende op de juistheid van de aangeleverde facturen), de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting voor het koeriersbedrijf [bedrijf 1] en voor verdachte aan de hand van de informatie die hij van verdachte had ontvangen. Omdat verdachte liquiditeitsproblemen had, probeerde hij met de valse facturen het af te dragen bedrag aan omzetbelasting te verlagen. Hiermee heeft verdachte zijn boekhouder opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting laten indienen, zodat te weinig belasting werd geheven. Verdachte heeft zich hiermee ook schuldig gemaakt aan belastingfraude. Het belastingnadeel is berekend op € 276.485,--. Door zijn handelen heeft verdachte de maatschappij benadeeld: er is afbreuk gedaan aan het vertrouwen waarop het systeem van de Belastingdienst is gebaseerd, maar ook aan het vertrouwen dat de Belastingdienst en een administratiekantoor in de juistheid van (digitale) geschriften moet kunnen stellen. Bovendien heeft verdachte zijn eigen financiële problemen op de samenleving afgewenteld, terwijl iedereen in deze maatschappij belasting betaalt om overheidsuitgaven te kunnen bekostigen die worden gebruikt om bepaalde voorzieningen voor burgers te financieren. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft vervolgens gekeken naar het strafblad van verdachte van 4 september 2023. Hieruit volgt dat hij in het verleden wel eens met politie en/of justitie in aanraking is geweest, maar het gaat hier om oude niet-soortgelijke feiten en deze zijn dus niet meer relevant voor de beoordeling van deze strafzaak. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met wat verdachte op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft toegelicht. Verdachte is een 51-jarige man, heeft drie kinderen en is werkloos. In 2020 is verdachte persoonlijk failliet verklaard. Hij heeft daarna te kampen gehad met een burn-out. Hoewel verdachte vervolgens een zwervend bestaan heeft geleden, verblijft hij inmiddels op een vakantiepark.
De strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf en de hoogte van de straf rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn/worden opgelegd. Om die reden kijkt de rechtbank naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in het geval van ‘fraude’, waarbij het bedrag dat met de fraude gemoeid is in grote mate bepalend is voor de hoogte van de straf. Deze oriëntatiepunten zijn in het leven geroepen om te komen tot een consistent landelijk straftoemetingsbeleid. Met het oog op het bedrag dat de Nederlandse Staat in deze strafzaak formeel is misgelopen, hanteert het LOVS als uitgangspunt dat aan een verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf tot achttien maanden wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat daarom ook in deze strafzaak niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Omdat verdachte oprecht berouw heeft getoond van zijn handelen en niet is gebleken dat hij de fraude heeft gepleegd om gelden voor een eigen luxueus bestaan aan te wenden maar slechts om zijn koeriersbedrijf te kunnen voortzetten en de werknemers te kunnen blijven doorbetalen, ziet de rechtbank aanleiding om de duur van de gevangenisstraf te matigen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank acht het, alle omstandigheden meegenomen, passend en geboden om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van negen maanden.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma zoals bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De beslissing van de rechtbank is gegrond op de wettelijke voorschriften die in dit vonnis zijn genoemd en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2:
telkenshet misdrijf:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. B.S. Kats, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023.
Buiten staat
De oudste rechter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.