ECLI:NL:RBOVE:2023:4011

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
08.142805.22, 05.048273.23 en 08.285031.19 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 28-jarige man voor meermalen geplegen mishandeling, bedreigingen en brandstichting

Op 13 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 28-jarige man veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 387 dagen. De man werd schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder mishandeling, bedreiging met zware mishandeling en brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data en locaties, waaronder Rijssen en Warnsveld, meerdere slachtoffers heeft mishandeld en bedreigd. De tenlastelegging omvatte onder andere het trappen en schoppen van slachtoffers, alsook het uiten van bedreigingen met een mes en brandstichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. B.P.R. van Andel, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. S. Groothuismink.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, ondanks de door de verdediging aangevoerde geestelijke gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft de TBS-maatregel niet opgelegd, omdat deze als te verstrekkend werd beschouwd. In plaats daarvan is een gevangenisstraf opgelegd, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.142805.22, 05.048273.23 en 08.285031.19 (tul) (P)
Datum vonnis: 13 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Zwolle, PPC te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 juni 2023, 1 augustus 2023 en 29 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B.P.R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Groothuismink, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking onder parketnummer 08.142805.22 komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 3:[slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) op/tegen het lichaam te trappen en/of schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] naar, althans in de richting van, de grond is bewogen, althans ten val is gekomen;
2
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kan ook een mes pakken en je/jullie neersteken" en/of "Ik kan jou (ook) in de fik steken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 5 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] één of meerdere malen op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen.
De verdenking onder parketnummer 05.048273.23 komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 4] heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 5] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 26 november 2022 te Warnsveld, gemeente Zutphen [slachtoffer 4] (werkzaam als hulpverlener bij GGnet) heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] in/op/tegen de rug, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen;
2
hij, op of omstreeks 19 januari 2023 te Warnsveld, gemeente Zutphen, [slachtoffer 5] (werkzaam als verpleegkundige bij GGNet) heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] een of meerdere ma(a)l(en) in/op/tegen de sleutelbeen, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen.

3.De bewijsmotivering

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 08.142805.22 1 tot en met 3 en de onder parketnummer 05.048273.23 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08.142805.22 feiten 1 tot en met 3 [1] :
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 24 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 4 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 14 e.v.
Ten aanzien van parketnummer 05.048273.23 [2] :
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina 5 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina 16 e.v.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08.142805.22:
1
hij op 8 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met kracht tegen het lichaam te trappen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen;
2
hij op 8 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik kan ook een mes pakken en je/jullie neersteken" en/of "Ik kan jou (ook) in de fik steken";
3
hij op 5 juni 2022 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] meerdere malen tegen het hoofd te stompen.
Ten aanzien van parketnummer 05.048273.23:
1
hij op 26 november 2022 te Warnsveld, gemeente Zutphen [slachtoffer 4] (werkzaam als hulpverlener bij GGnet) heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] tegen de rug te trappen;
2
hij op 19 januari 2023 te Warnsveld, gemeente Zutphen, [slachtoffer 5] (werkzaam als verpleegkundige bij GGNet) heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] tegen het sleutelbeen te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 08.142805.22 feit 1 en feit 3 en ten aanzien van parketnummer 05.048273.23 feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf: mishandeling;
ten aanzien van parketnummer 08.142805.22 feit 2
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd en bedreiging met brandstichting.

5.De strafbaarheid van verdachte

Door de raadsvrouw is bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, gelet op hetgeen door de deskundigen over de geestesgesteldheid van verdachte is gerapporteerd. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de rechtbank op grond van hetgeen hierna over de persoon van verdachte is uiteengezet, tot het oordeel komt dat de bewezenverklaarde feiten – zij het in verminderde mate – aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in haar schriftelijk requisitoir uiteen gezet dat verdachte lijdt aan een ernstige psychische aandoening, waarvan in de rapportages over de persoon van verdachte gesteld wordt dat deze doorlopend in enige mate aanwezig is. De uitkomst van het onderzoek naar een zorgmachtiging is negatief, omdat het gevaar niet doelmatig kan worden afgewend en de veiligheid van de zorgverleners onvoldoende kan worden gewaarborgd. Gelet op de rapportages die over verdachte zijn opgemaakt wordt aan de formele vereisten voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwang (hierna: TBS-maatregel) voldaan. Daarnaast heeft de reclassering te kennen gegeven geen mogelijkheden te zien om verdachte te begeleiden. De risico’s op geweld zijn aanzienlijk en zeer langdurige behandeling in een gesloten setting wordt noodzakelijk geacht. De officier van justitie vordert dan ook om aan verdachte de TBS-maatregel op te leggen. De officier van justitie heeft uiteengezet dat wat haar betreft de TBS-maatregel ongemaximeerd dient te zijn, omdat de bedreiging in samenhang moet worden bezien met de gepleegde mishandelingen en het verhoogde risico op geweld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte naast een voorwaardelijk strafdeel (ambtshalve) een zorgmachtiging moet worden opgelegd, zodat verdachte de behandeling en hulp krijgt die hij nodig heeft in een forensische instelling met een hoger beveiligingsniveau. Daarmee is er een alternatief voor de door de officier van justitie gevorderde TBS-maatregel. Er wordt niet voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit voor het opleggen van de TBS-maatregel, nu die maatregel heeft te gelden als een ultimum remedium.
Indien de rechtbank wel komt tot oplegging van de TBS-maatregel, heeft de raadsvrouw verzocht die maatregel te maximeren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van medewerkers van GGNet De Boog. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan bedreiging en mishandeling van medewerkers van de RIBW. Daarmee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en aan hen pijn toegebracht. Dat deze slachtoffers tijdens de uitoefening van hun functie worden mishandeld en/of bedreigd is onacceptabel.
De persoon van verdachte
- Strafblad
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 8 augustus 2023 komt naar voren dat verdachte eerder voor soortgelijke (gewelds)feiten is veroordeeld.
- Rapportages
Pro Justitia
Psychiater C. van Gestel en arts in opleiding tot psychiater L. Brakema, beiden verbonden aan het NIFP, hebben op 5 oktober 2022 over verdachte gerapporteerd in het kader van de strafzaak onder parketnummer 08.142805.22.
Uit dat rapport komt naar voren dat verdachte lijdt aan (vooralsnog therapieresistente) schizofrenie. Mogelijk was er eerder in zijn leven sprake van een autismespectrumstoornis. De laatste jaren is het onmogelijk gebleken om dit nog vast te stellen door de chronisch floride psychotische toestand waarin verdachte verkeerde. Verdachte was ook ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten in een floride psychotische toestand, waardoor ook zijn gedragskeuzes werden bepaald. Op grond van de schizofrenie heeft verdachte een zeer beperkte draagkracht. De last van het gewone leven is hem snel teveel en voedt impulsdoorbraken. Er lijkt geen sprake te zijn geweest van de directe invloed van wanen en hallucinaties in de totstandkoming van de hem tenlastegelegde feiten.
Geadviseerd wordt om verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen, hoewel verdachte maar in zeer beperkte mate over zijn vrije wil beschikt zou kunnen hebben.
Er is sprake van een matig-hoge kans op geweldsrecidive, waarbij het risico op enig geweld als hoog wordt ingeschat en het risico op ernstig lichamelijk letsel bij derden als matig. De stoornis van verdachte is aan te merken als de meest relevante risicofactor, omdat verdachte daardoor over weinig draagkracht beschikt, maar ook omdat behandeling vooralsnog beperkt effectief is geweest. Verdachte is aangewezen op continue zorg en zijn maatschappelijke inbedding is beperkt en zal dit naar verwachting ook blijven. De psychiater en psychiater i.o. achten het van belang dat verdachte weer in een klinische setting (FPA) behandeld wordt. Deze behandeling ziet op een nieuwe inzet van clozapine, die mogelijk nog kan leiden tot vermindering van symptomen en verbetering in functioneren. Vooralsnog is niet duidelijk of en in welke mate er vervolgens ruimte is voor resocialisatie in de vorm van terugkeer naar een beschermde woonvorm en ambulante zorg. Voorzien wordt door de onderzoekers dat het wijzer is hem langdurig te hospitaliseren als zijn draagkracht en functioneren op het huidige niveau blijven. Geadviseerd wordt om dit traject te realiseren binnen de gecombineerde kaders van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel en een zorgmachtiging conform schakelartikel 2:3 Wfz. De onderzoekers adviseren de opname op een FPA als bijzondere voorwaarde op te leggen, waarmee plaatsing in een dergelijke setting te garanderen is en er reclasseringstoezicht is dat sowieso de ‘forensische scherpte’ in de bejegening van verdachte borgt. Daarnaast kan als voorwaarde opgelegd worden dat verdachte ook ambulante behandeling en een beschermende woonplek accepteert, ook al is het nu nog onduidelijk of op die manier voldoende zorg aan verdachte geboden kan worden.
Verdachte is vooralsnog gemotiveerd voor een opname op een FPA, maar minder voor
mogelijk noodzakelijke medicatiewijzigingen, of voor andere interventies die de veiligheid
binnen de aangewezen kliniek/afdeling moeten garanderen. Gezien de therapieresistente
schizofrenie en het niveau van functioneren van verdachte, is duurzame overeenstemming over alle aspecten van behandeling ook niet te verwachten. Een zorgmachtiging biedt de behandelaar de mogelijkheid om bepaalde interventies (medicatie, insluiting, beperking bewegingsvrijheid etc.) in te zetten ondanks verzet van verdachte, zonder dat daarmee zijn opname in het geding komt. De onderzoekers zijn zich bewust van de ingewikkeldheid van de geadviseerde constructie, maar voorzien dat het opleggen van bijzondere voorwaarden alleen onvoldoende zal zijn om te komen tot een doelmatig behandeltraject. Omdat de feiten relatief beperkt van ernst zijn, het risico op herhaling (en met name op escalatie) niet hoog is en de noodzakelijke interventies realiseerbaar zijn in de voornoemde kaders, zien de onderzoekers geen noodzaak om een zwaardere maatregel, in de vorm van een terbeschikkingstelling, te adviseren.
Op 16 juni 2023 is door C. van Gestel, psychiater en C. Hilbink, arts in opleiding tot psychiater aanvullend over verdachte gerapporteerd naar aanleiding van het plegen van nieuwe strafbare feiten tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte. Verdachte was ten tijde van dit onderzoek dermate ontregeld dat hij niet aan het onderzoek heeft kunnen meewerken. Doordat het onderzoek te beperkt is geweest, kunnen de onderzoekers niet adviseren verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te achten, maar niet valt uit te sluiten dat de psychotische belevingen zo prominent waren dat er van vrije wil niet of nauwelijks sprake is geweest. De kans op geweldsrecidive wordt ingeschat als hoog, waarbij het risico op enig geweld als hoog wordt ingeschat en het risico op ernstig lichamelijk letsel bij derden als matig. Overigens zien de onderzoekers in de huidige
aan verdachte ten laste gelegde feiten nog immer geen escalerende geweldsspiraal. Deze taxatie betreft een situatie waarin verdachte zonder verdere zorg op vrije voeten komt.
De onderzoekers adviseren evenwel opnieuw om het in de vorige rapportage geschetste noodzakelijke traject te realiseren binnen de gecombineerde kaders van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel en een zorgmachtiging conform schakelartikel 2:3 Wfz. Ondanks dat verdachte twee nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens zijn opname in een klinische setting, blijven de onderzoekers bij het advies dat verdachte wordt opgenomen in een klinische setting. Dit omdat er geen alternatief is. Verdachte is dermate ontregeld dat ambulante behandeling niet veilig haalbaar is. Plaatsing in een kliniek met een voldoende hoog beveiligingsniveau alleen is evenwel niet voldoende. Verdachte zal in het begin van zijn behandeling ook de noodzakelijke behandeling en zorg opgedrongen, dan wel opgelegd moeten krijgen. Dit zou in de eerste plaats een betere instelling op medicatie (clozapine) moeten behelzen. De onderzoekers adviseren de opname als bijzondere voorwaarde op te leggen, waarmee plaatsing in een dergelijke setting langduriger te garanderen is. Daarnaast kan als voorwaarde opgelegd worden dat verdachte ook ambulante behandeling en een beschermende woonplek accepteert, ook al is het nu nog onduidelijk of op die manier veilig voldoende zorg aan verdachte geboden kan worden. De zorgmachtiging zou dan tenminste medicatie, insluiting en toezicht moeten borgen, zodat verdachte ook veilig kan verblijven in een kliniek als hij daaraan (tijdelijk) niet wil meewerken. In principe zal verdachte zijn leven lang op zorg en behandeling zijn aangewezen.
Aan het onderzoek met de psycholoog, drs. T.E.G.A. Oosterhof, heeft verdachte niet mee willen werken, zo blijkt uit de rapportage van 10 juli 2023.
Tussenconclusie
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiaters (i.o.) over en is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Reclassering
Over verdachte is ook door de reclassering gerapporteerd. Onder andere is op 17 juli 2023 door [reclasseringswerker], als reclasseringswerker werkzaam bij Tactus verslavingszorg, een rapport uitgebracht. Uit die rapportage komt naar voren dat verdachte in contacten onvoorspelbaar en onberekenbaar is. Gedurende verschillende reclasseringstoezichten heeft verdachte zich agressief uitgelaten en/of agressief gedrag laten zien naar verschillende hulpverleners en de reclassering. Het risico op recidive, letsel en onttrekken aan de voorwaarden wordt als hoog ingeschat. Het ontbreekt verdachte aan beschermende factoren; hij heeft geen vaste verblijfplaats, geen steunend sociaal netwerk en geen dagbesteding. Naast de problemen op de praktische leefgebieden ontbreekt het verdachte aan ziektebesef en -inzicht (passend bij schizofrenie). Geadviseerd wordt om aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of verdachtes gedrag te veranderen.
Zorgmachtiging
De geneesheer-directeur van GGNet regio Zutphen-Warnsveld heeft bij brief van 26 juni 2023 laten weten dat verdachte in het kader van een zorgmachtiging niet (weer) bij GGNet op de FPA kan worden opgenomen, omdat opname bij GGNet niet doelmatig is, een zorgplan niet uit te voeren, een hoger beveiligingsniveau nodig is en een zorgplan ook door logistieke problemen niet opgesteld kan worden.
De geneesheer-directeur van Mediant heeft bij brief van 14 augustus 2023 zijn bevindingen kenbaar gemaakt. Het zorgplan voldoet niet aan de uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz. De geneesheer-directeur is van mening dat het niet noodzakelijk is om een zorgmachtiging te verlenen. Een verplichte behandeling in de reguliere GGZ zoals Mediant in het kader van een zorgmachtiging is niet doelmatig en veilig. Delictpreventie en risicotaxatie zijn geen vast onderdeel van een behandeling in de reguliere GGZ, omdat de medewerkers hierin niet geschoold/bekwaam zijn. Wel wordt in overweging gegeven om een instelling met forensische expertise en behandelkaders (zoals Dimence) aan te wijzen om de doelmatigheid, veiligheid en proportionaliteit van een zorgmachtiging te onderzoeken.
Op 18 september 2023 heeft de geneesheer-directeur van Dimence zijn (negatieve) bevindingen geuit. In het zorgplan en de medische verklaring wordt beschreven dat er weliswaar psychiatrische problematiek is waaruit ernstig nadeel voortvloeit en dat het van belang is dat verdachte zijn medicatie blijft gebruiken om het risico te verminderen echter, er wordt ook uitgelegd dat de zorgmachtiging niet doelmatig is om het gevaar af te wenden en dat de veiligheid van zorgverleners onvoldoende gewaarborgd kan worden.
- Afdoening
TBS-maatregel
Met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde TBS-maatregel overweegt de rechtbank dat de door verdachte gepleegde bedreiging een feit is dat expliciet in artikel 37a Sr benoemd wordt en waarvoor deze maatregel opgelegd zou kunnen worden. Voor de door verdachte gepleegde mishandelingen geldt dat niet. Ook voor het overige is aan de wettelijk gestelde vereisten voor het opleggen van een TBS-maatregel voldaan.
De rechtbank deelt de zorg die uit de gedragsdeskundige rapportages spreekt en onderkent het belang en de noodzaak van behandeling van de bij verdachte vastgestelde problematiek. De rechtbank stelt wel voorop dat de TBS-maatregel een zeer ingrijpende maatregel en niet zelden een langdurige vrijheidsbenemende maatregel betreft, die dan ook niet lichtvaardig dient te worden opgelegd. Bij de beoordeling hiervan dienen mede de aard en de ernst van het indexdelict en de noodzaak tot beveiliging van de maatschappij te worden betrokken. Door de deskundigen wordt het risico op fysiek letsel ingeschat als hoog, waarbij wordt opgemerkt dat in de onderhavige door verdachte gepleegde feiten nog geen escalerende geweldsspiraal wordt gezien. Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijke escalerende spiraal ook niet worden opgemaakt uit verdachtes strafblad. Daar staan twee eerdere veroordelingen uit 2018 en 2021 op wegens geweldsfeiten, gepleegd op 5 maart 2018 en 27 november 2019. Daarna heeft verdachte zich in het kader van onderhavige strafzaak ‘pas’ op 5 en 8 juni 2022 weer schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging. In het kader van de schorsing van verdachtes voorlopige hechtenis in die strafzaak is verdachte geplaatst bij Mediant. Daar is, voor zover bekend, geen sprake geweest van (fysiek) geweld richting hulpverleners. Het opleggen van de TBS-maatregel acht de rechtbank, in het licht van de gegeven onderbouwing, in dit geval te verstrekkend. Geen van de deskundigen heeft een dergelijke maatregel geadviseerd. Dat een zorgmachtiging niet kan worden afgegeven omdat (onder meer) niet is voldaan aan het doelmatigheidsvereiste, kan niet zonder meer leiden tot de conclusie dat de TBS-maatregel proportioneel en aangewezen is. Bovendien strookt dit niet met het advies van de deskundigen dat een TBS-kader niet is aangewezen.
Ambtshalve zorgmachtiging
Zoals gesteld deelt de rechtbank de zorg die uit de gedragsdeskundige rapportages spreekt en onderkent het belang en de noodzaak van behandeling van de bij verdachte vastgestelde problematiek. In dat verband heeft de rechtbank de mogelijkheden van het ambtshalve afgeven van een zorgmachtiging onderzocht, maar dat is niet uitvoerbaar gebleken.
Gevangenisstraf
Nu een TBS-maatregel te verstrekkend is, een ambtshalve zorgmachtiging niet uitvoerbaar is gebleken en voor een straf met bijzondere voorwaarden geen ruimte is, zijn er geen andere mogelijkheden voor de strafrechter dan af te straffen.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij tevens acht geslagen op hetgeen hiervoor is uiteengezet over de persoon van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Alles afwegend zal aan verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van 387 dagen met aftrek van de tijd die in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Dat betekent dat op de vonnisdatum nog een gevangenisstraf van twee weken resteert.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van twee weken die de politierechter in deze rechtbank bij vonnis van 30 april 2021 aan verdachte voorwaardelijk heeft opgelegd moet worden afgewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
ten aanzien van parketnummer 08.142805.22 feit 1 en feit 3 en ten aanzien van parketnummer 05.048273.23 feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf: mishandeling;
ten aanzien van parketnummer 08.142805.22 feit 2
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd en bedreiging met brandstichting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
387 (driehonderdzevenentachtig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 27 oktober 2023;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.285031.19
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022254792. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023063335. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.