ECLI:NL:RBOVE:2023:4000

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/295351 / HA ZA 23-157
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Overijssel in geschil tussen franchiseovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een incident waarbij de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. De eiseres, HuurEenBox B.V., had een franchiseovereenkomst gesloten met Box At Work Amsterdam B.V. en vorderde nakoming van verplichtingen uit deze overeenkomst. Box At Work voerde aan dat de rechtbank Overijssel onbevoegd was op grond van artikel 36 van de overeenkomst, waarin was bepaald dat geschillen bij uitsluiting aan de bevoegde rechter te Amsterdam moesten worden voorgelegd. HuurEenBox stelde dat haar vorderingen voortvloeiden uit de wet en niet uit de overeenkomst, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van HuurEenBox verband hielden met de overeenkomst en verklaarde zich onbevoegd. HuurEenBox werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van Box At Work werden begroot op € 598,00. De rechtbank verwees de zaak naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/295351 / HA ZA 23-157
Vonnis in incident van 11 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HUUREENBOX B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T.C. Boer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOX AT WORK AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Almelo,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. O.L. Andriesse te Amsterdam-Duivendrecht.
Partijen zullen hierna HuurEenBox en Box at Work genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie,
  • de antwoordakte incidentele vordering houdende exceptie van onbevoegdheid.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
HuurEenBox en Box At Work zijn op 15 mei 2018 een franchiseovereenkomst aangegaan (verder: de Overeenkomst). Klanten van Box at Work kunnen hun spullen opslaan in de opslagruimten van HuurEenBox in Amsterdam en Aalsmeer. Verder is tussen partijen overeengekomen dat HuurEenBox 80% van de omzet van Box at Work ontvangt die zij genereert uit de verhuur van de opslagruimten aan haar klanten.
2.2.
In de Overeenkomst is verder, voor zover van belang, het volgende opgenomen:

(…)Artikel 36. Toepasselijk recht en jurisdictie
1. Deze Overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht.
2. Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met deze Overeenkomst worden bij uitsluiting voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.(…)

3.Het geschil in conventie in de hoofdzaak

3.1.
HuurEenBox vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Box At Work veroordeelt:
I. tot nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst met HuurEenBox, door over te gaan tot betaling van de omzetafdracht over de periode van 1 tot en met 15 december 2022 ten bedrage van € 23.500,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
II. tot betaling van een bedrag van € 164.500,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans wettelijke rente vanaf de schade datum, althans met ingang van de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
III. in de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de advocaat, de proceskosten en de nakosten, de buitengerechtelijke kosten en de kosten gemaakt in verband met de beslagen en de in verband daarmee uitgebrachte exploten daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, althans vanaf de dag van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
Box at Work voert verweer tegen de vorderingen van HuurEenBox.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Box at Work vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaard en de zaak in de stand van het geschil door te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam, met veroordeling van HuurEenBox in de proceskosten van het incident.
4.2.
HuurEenBox voert verweer tegen de vorderingen van Box at Work.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Box at Work heeft, kort gezegd, aangevoerd dat de rechtbank Overijssel op grond van artikel 36 van de Overeenkomst onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen in de hoofdzaak.
5.2.
Bij incidentele conclusie van antwoord heeft HuurEenBox te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen doorverwijzing van de onderhavige procedure, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Amsterdam. De rechtbank zal daartoe dan ook overgaan.
5.3.
In dit incident gaat het nog om de proceskosten. HuurEenBox stelt zich op het standpunt dat zij de dagvaarding bij de juiste bevoegde rechtbank heeft aangebracht. Zij vordert immers een schade- dan wel gebruiksvergoeding op grond van een onrechtmatige daad dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Haar vorderingen vloeien aldus voort uit de wet en niet uit de Overeenkomst. Bovendien heeft Box at Work de Overeenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd op 16 december 2022, waardoor artikel 36 geen toepassing meer vindt.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit artikel 36 van de Overeenkomst volgt dat geschillen die voortvloeien uit of verband houden met deze Overeenkomst bij uitsluiting worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam. HuurEenBox vordert in conventie in de hoofdzaak onder meer veroordeling van Box At Work tot nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst, door over te gaan tot betaling van de omzetafdracht over de periode 1 tot 15 december 2022 conform het bepaalde in de Overeenkomst, zoals staat geschreven in randnummers 30 en 31 van de dagvaarding.
Ook de (door Box at Work betwiste c.q. gesteld ingetrokken) opzegging, maakt niet dat artikel 36 geen toepassing meer vindt.
5.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank Overijssel op grond van
artikel 36 van de Overeenkomst onbevoegd is om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. Het standpunt van HuurEenBox dat haar vordering(en) (uitsluitend) voortvloeien uit de wet, zodat zij de dagvaarding bij de juiste bevoegde rechtbank heeft aangebracht, zodat Box at Work veroordeeld dient te worden in de proceskosten in dit incident, wordt door de rechtbank dan ook niet gevolgd.
5.6.
HuurEenBox is de partij die in dit incident ongelijk krijgt. Zij zal daarom in de proceskosten in het incident worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van Box At Work begroot op € 598,00 aan salaris advocaat (1 punt x toepasselijk tarief van € 598,00).

6.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
6.2.
veroordeelt HuurEenBox in de proceskosten van het incident, tot op heden aan de zijde van Box at Work begroot op € 598,00;
in de hoofdzaak
6.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, sector handel;
6.4.
wijst partijen erop dat voor voortzetting van de procedure vereist is dat één van partijen de andere partij bij exploot oproept tegen een nieuwe roldatum (artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Rv.).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op
11 oktober 2023. (TD) [1]

Voetnoten

1.: