Uitspraak
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
1.Samenvatting
2.De procedure
- de akte na mondelinge behandeling met producties van [eiser].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de eiser, die een woning verhuurde aan de gedaagden, betaling van nog verschuldigde huur, servicekosten en herstelkosten. De gedaagden hebben de huurovereenkomst opgezegd en de sleutels ingeleverd, maar hebben niet betwist dat zij nog een bedrag van € 193,33 aan huur en € 43,65 aan servicekosten verschuldigd zijn. De eiser stelt daarnaast dat de woning niet in goede staat is opgeleverd, wat heeft geleid tot herstelkosten van € 815,53. De gedaagden hebben hun verweer tegen deze herstelkosten onvoldoende onderbouwd, waardoor de rechtbank hen heeft veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen.
De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling waarbij de gedaagden niet aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 16 april 2015 is ondertekend en dat de gedaagden de woning niet in de oorspronkelijke staat hebben opgeleverd. De eiser heeft bewijs geleverd van de gemaakte herstelkosten en de rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor deze kosten. De rechtbank heeft de gedaagden ook veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij ongelijk hebben gekregen.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de gedaagden een totaalbedrag van € 1.266,67 moeten betalen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter A.A. Smit op 10 oktober 2023.