ECLI:NL:RBOVE:2023:3990

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
71.140242.22 (P) (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handel in harddrugs en bezit van een illegaal vuurwapen

Op 11 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in harddrugs en het bezit van een illegaal vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen zoals cocaïne en MDMA, en het verkopen en afleveren van deze middelen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met de verplichting om zich te melden bij de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 samen met anderen op grote schaal heeft gehandeld in harddrugs, waarbij gebruik werd gemaakt van verschillende communicatiemiddelen zoals Telegram. Tijdens het onderzoek zijn aanzienlijke hoeveelheden drugs aangetroffen, evenals een vuurwapen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte heeft een verleden van crimineel gedrag, maar de rechtbank hoopt met de voorwaardelijke straf een kans op rehabilitatie te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.140242.22 (P) (LP)
Datum vonnis: 11 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van wat door verdachte en haar raadsman mr. E.M. Steller, advocaat te Schiphol, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 14 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met (een) ander(en), opzettelijk, harddrugs heeft uitgevoerd;
feit 2:samen met (een) ander(en), opzettelijk harddrugs, heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3:samen met (een) ander(en), opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 4:zonder registratie een hoeveelheid ketamine opzettelijk in voorraad heeft gehad;
feit 5:een pistool en munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 te [locatie 1],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in
artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal
bevattende cocaïne en/of MDMA en/of metamfetamine en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-
hydroxy MDA en/of PMMA) zijnde cocaïne en/of MDMA en/of n/of metamfetamine en/of
XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N
ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 te [locatie 1],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/ofN-hydroxy MDA en/of PMMA), zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/of N-
hydroxy MDA en/of PMMA) (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
1123,94 gram cocaïne en/of
240 gram MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of
8120 gram 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of
577,99 gram 2-CB,
990 gram metamfetamine, en/of
15722,29 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of
metamfetamine en/of amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-
hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens)
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zonder registratie ongeveer
4475,46 gram (van een stof bevattende) ketamine in voorraad heeft gehad;
(art 18 lid 1 Geneesmiddelenwet )
5
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [locatie 1], in elk geval in Nederland, een wapen van
categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5) en/of 50, althans een of meer stuks,
munitie (Bellier & Bellot) van categorie III (kogelpatronen) voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 2 augustus 2021 is een verzoek tot overname strafvervolging uit België ontvangen met betrekking tot een onbekende, vermoedelijk in Nederland verblijvende, verdachte die twaalf soorten drugs aanbood via het telegramaccount met de naam “[accountnaam 1]” en claimde drugs wereldwijd per post te versturen. Naar aanleiding van dit verzoek [1] werd onderzoek 26Hailsham opgestart.
In het proces-verbaal van het onderzoek 26Hailsham [2] en waarin de verdenking tegen verdachte wordt omschreven, worden feiten en omstandigheden genoemd waaruit naar voren komt dat de verdachte [verdachte] in samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], op grote schaal heeft gehandeld in verdovende middelen (en medicijnen). Verder komt naar voren dat de verdachten deze verdovende middelen hebben uitgevoerd naar het buitenland. Bij deze handel is gebruik gemaakt van de applicatie Telegram om te adverteren, maar ook over de apps Signal en Wickr zijn chatgesprekken gevoerd die wijzen op de handel in verdovende middelen en medicijnen. Er zijn postpakketten naar het buitenland gestuurd. Er zijn diverse verzendbewijzen van deze postpakketten tijdens de doorzoeking in de woningen van de verdachten aangetroffen. Ook werden afbeeldingen van verzendbewijzen op de in beslag genomen telefoons gevonden. Er zijn bovendien betalingen uit het buitenland ontvangen via Western Union, die te relateren zijn aan drugsverkopen. Uit verschillende observaties is gebleken dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] drugs leveren of ophalen op verschillende plaatsen in Nederland. Er hebben twee pseudokopen plaatsgevonden, waarbij de eerste aankoop via de post werd verzonden naar de pseudokopers en de tweede aankoop werd besteld bij [verdachte] en afgeleverd door [medeverdachte 1] aan de pseudokoper. Tijdens doorzoeking in de woning van [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn verdovende middelen en geneesmiddelen aangetroffen. In de woning van verdachte [verdachte] zijn daarnaast een vuurwapen en munitie aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van de uitvoer van - en de handel in verdovende middelen is sprake van medeplegen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, met dien verstande dat (ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4) het medeplegen wordt betwist.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Feit 1
Niet betwiste onderdeel van de tenlastelegging (pleger)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde onderdeel dat verdachte de op de tenlastelegging genoemde verdovende middelen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging bekent en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) – ten aanzien van dit onderdeel volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [3]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- Het proces-verbaal van analyseren iPhone 11 - [code 1], blz. 729 t/m 752;
- Het proces-verbaal van analyseren Samsung - [code 2], blz. 753 t/m 765;
- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02, blz. 766 t/m 818;
- Het proces-verbaal telegram accounts “[accountnaam 1]” blz. 279 t/m 284;
- Het proces-verbaal nieuw nummer en naam [accountnaam 1] is [accountnaam 2], blz. 294 t/m 299;
- Het proces-verbaal openbronnen onderzoek "[accountnaam 1]", blz. 18;
- Het proces-verbaal bevindingen PostNL verzendbwijzen, blz. 300 t/m 302;
- Het proces-verbaal van bevindingen verzendbewijzen PostNL, blz. 303 t/m 314;
- Het proces-verbaal gegevens telefoons, blz. 315 t/m 323;
- Het proces-verbaal PostNL verzendbewijzen blz. 324 t/m 327
- Vertaling informatieverstrekking [code 3] , (export Colombia)
blz. 1056 en1060;
- Het proces-verbaal export verdovende middelen Duitsland, blz. 1085 t/m 1101;
- Het proces-verbaal van observatie 2 juni 2022, blz. 1106 t/m 1109;
- Het proces-verbaal van bevinding tijdens observatie 2 juni 2022, blz. 1110.
Het betwiste onderdeel van de tenlastelegging (tezamen en in vereniging)
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen
10 februari 2022
Op 10 februari 2022 werd tijdens een observatie [4] gezien dat door [medeverdachte 2] een doos en een tas van Albert Heijn gevuld met pakketten werd opgehaald bij [verdachte]. Beide verdachten droegen (latex) handschoentjes. [medeverdachte 2] heeft de doos en de tas van Albert Heijn naar het PostNL punt [bedrijf 1] gebracht waar hij de pakketten heeft aangeboden [5] . Bij het uitkijken van de camerabeelden van [bedrijf 1] van 10 februari 2022 is te zien dat [medeverdachte 2] de winkel binnenkomt met een witte doos onder zijn rechterarm en een grote blauwe bigshopper van de Albert Heijn in zijn linkerhand. Hij zet de witte doos en de enveloppen op de balie, die vervolgens door de medewerker worden gewogen. [medeverdachte 2] ontvangt na elke weging een reçu. Na de afgifte van alle postpakketten doet [medeverdachte 2] één van zijn handschoenen uit en telt het geld dat hij eerder uit zijn broekzak heeft gepakt. Hij overhandigt enkele biljetten aan de man achter de balie. [6] Nadien werd gezien dat [medeverdachte 2] terugreed naar [verdachte]. Na onderzoek in de Iphone van [verdachte] bleek een notitie opgeslagen. [7] In deze notitie van 10 februari 2022 heeft [verdachte] geschreven: “[medeverdachte 2] €150 gegeven”.
De doos en de pakketten zijn door de politie in beslag genomen. [8] Vier pakketten bleken bestemd voor Duitsland, één pakket was bestemd voor [naam], één pakket was bestemd voor Roemenië en één pakket was bestemd voor Canada. Door de Forensische dienst werd onderzoek verricht aan de enveloppen, de pakketten en de doos [9] . In de pakketten werden wit poeder en tabletten aangetroffen en in de doos twee beige brokken. Het poeder, de tabletten en de brokken zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI). Uit dit onderzoek bleek dat de tabletten MDMA bevatten en het witte poeder cocaïne. De brokken (500 gram per stuk) uit de doos ([code 4]) die was gericht aan een persoon in Canada zijn positief getest op MDMA. [10]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 10 februari 2022 voor [verdachte] pakketten heeft weggebracht. Hij kreeg hier geld voor. [11] [medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat het “foute handel” was. Het dragen van (latex) handschoenen door verdachte, met het kennelijke doel te voorkomen dat zijn biologische sporen en vingerafdrukken op de pakketten zouden worden aangetroffen, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting brengen de rechtbank tot het oordeel dat [medeverdachte 2] opzettelijk heeft gehandeld.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat op 10 februari 2022 verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit samen en in vereniging met [medeverdachte 2] heeft gepleegd.
23 mei 2022
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens en datacommunicatie van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] bevraagd. [medeverdachte 1]. el Hani maakte gebruik van de gebruikersnaam '[accountnaam 3]' in combinatie met telefoonnummer [telefoonnummer]. Op de Iphone11 [12] van [medeverdachte 1] is een chat aangetroffen waarin '[accountnaam 3]' chat met een tegencontact genaamd “[accountnaam 4]” [accountnaam 4] koopt meerdere malen verdovende middelen bij verdachte en dit wordt door hem bezorgd in de omgeving van [locatie 1]. Op 22 mei 2022 hebben [medeverdachte 1] en [accountnaam 4] contact over het verzenden van de verdovende middelen naar Roemenië. [13] [medeverdachte 1] geeft aan dat hij de verdovende middelen (5 gram coke) kan versturen. [medeverdachte 1] benoemt ook in de chats aan [accountnaam 4] ‘maar we hebben al vaak verstuurd’, ‘Oekraïne , Roemenië, Letland’ en ‘nooit fout gegaan’. [14] Op 23 mei 2022 om 13.01 uur stuurt [medeverdachte 1] twee foto's door naar [accountnaam 4]. Eén van de foto's is een weegschaal met daarop 5,09 gram vermoedelijke cocaïne. De andere foto betreft een doos, het vermoedelijke postpakket. [medeverdachte 1] geeft in een later chatgesprek aan dat het postpakket op 27 mei 2022 is afgeleverd op het adres in Roemenië.
In onderzoek 26Hailsham zijn de historische verkeersgegevens van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] opgevraagd. De verkregen verkeersgegevens zijn geanalyseerd en vergeleken met de ingeleverde poststukken. Op 23 mei 2022 omstreeks 13.33 uur bewogen de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] beiden naar [locatie 2] en tussen 14.05 uur en 14.19 uur maakte het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 1] verbinding met een basisstation in de nabije omgeving van de [adres 1]. Omstreeks ditzelfde tijdstip maakten de telefoons van [verdachte] ook verbinding met basisstations in de omgeving van [locatie 2], in de buurt van de basisstations waar de telefoon van [medeverdachte 1] verbinding mee maakte. [15] Om 14.16 uur werd er een pakket met nummer [nummer] ingeleverd op de [adres 1] te [locatie 2]. Dit postpakketnummer komt overeen met het nummer op de foto van het verzendbewijs van het pakket dat [medeverdachte 1] verzond aan [accountnaam 4]. [16]
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [medeverdachte 1] het naar het buitenland te verzenden pakket met verdovende middelen samen met [verdachte] ter verzending naar Roemenië heeft afgeleverd bij PostNL in [locatie 2]. [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard te hebben geweten dat in [locatie 2] door [medeverdachte 1] cocaïne zou worden verzonden naar Roemenië.
De verklaring van verdachte dat hij niet samen met een ander verdovende middelen waaronder harddrugs heeft uitgevoerd, wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] opzettelijk cocaïne en MDMA buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en dat hij tezamen en in vereniging met S. El Hani opzettelijk cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4.2
Feit 2
Niet betwiste onderdeel van de tenlastelegging (pleger)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde onderdeel dat verdachte opzettelijk de op de ten laste legging genoemde verdovende middelen heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd op grond van de volgende bewijsmiddelen. Nu verdachte dit onderdeel van de ten laste legging bekent en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal de rechtbank ten aanzien van dit onderdeel zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [17] .
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02 blz. 766 t/m 788;
- Het proces-verbaal bevindingen aankoop 100 pillen, blz. 559, 561, 562;
- Het proces-verbaal van herkenning [verdachte] op NS station, blz. 614 t/m 618;
- Het proces-verbaal van observatie 24 maart 2022, blz. 622-637;
- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 24 maart 2022, blz. 638 t/m 642;
- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 5 april 2022, blz. 651 t/m 655;
- Het proces-verbaal van observatie van 5 april 2022, blz. 656;
- Het proces-verbaal van observatie 7 april 2022, blz. 657 en 658;
- Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden 7 april 2022, blz. 659 t/m 661;
- Het proces-verbaal van observatie, van16 maart 2022, blz. 619- 621;
- Het proces-verbaal van analyseren iPhone 11 [code 1], blz. 719 t/m 752;
- Het proces-verbaal van analyseren Samsung - [code 2], blz. 753-765;
- Het proces-verbaal van analyseren OPPO - [verdachte].02, 766 t/m 818.
Het betwiste onderdeel van de tenlastelegging (tezamen en in vereniging)
De rechtbank stelt op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen
Pseudokoop 29 maart 2022
Op 13 maart 2022 werd in het kader van een pseudokoop contact gelegd, door middel van de app Telegram, kanaal "[accountnaam 5]" en een bestelling geplaatst voor 1.000 XTC pillen "[accountnaam 6]" van 280 mg voor de prijs van € 850,00. Op 29 maart 2022 omstreeks 16.20 uur vond de overdracht van de 1.000 pillen plaats op de parkeerplaats van [adres 2] te [locatie 1]. De pillen werden overgedragen door een licht getinte man, ongeveer 20-25 jaar oud met een donkere haarkleur. Een zakje met roze pillen werd vervolgens door deze man in het dashboard kastje van de auto gedaan. [18]
Op 29 maart 2022 heeft een observatie [19] plaatsgevonden van [verdachte]. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van een technisch hulpmiddel, waarbij zicht was op de ingang van het wooncomplex aan de [adres 3] in [locatie 1] van [verdachte]. Omstreeks 15.41 uur wordt gezien dat [medeverdachte 1] [20] op de motorscooter, voorzien van het kenteken [kenteken], bij de woning van [verdachte] komt aanrijden. Deze motorscooter staat op naam van [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] gaat de woning binnen en komt ongeveer een uur later met [verdachte] naar buiten. Gezien wordt dat [verdachte] achterop de motorscooter stapt en samen met [medeverdachte 1] wegrijdt. Vervolgens wordt door het observatie team [21] gezien dat [medeverdachte 1] en [verdachte] naar het parkeerterrein van [bedrijf 2], gelegen aan de [adres 2] te [locatie 1] rijden. Genoemd adres bevindt zich op een afstand van 300 meter van de woning van [verdachte]. Gezien wordt dat [verdachte] de McDonalds binnengaat; [medeverdachte 1] stapt in het voertuig van de pseudokoper. Korte tijd later stapt [medeverdachte 1] weer uit het voertuig met zijn rugtas en heeft hierna een ontmoeting met [verdachte], die uit de McDonalds is gekomen. Beiden stappen weer op de motorscooter en rijden weg in de richting van het [locatie 3].
Uit bovenstaande observatie kan opgemaakt worden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] bewust en nauw samenwerkten bij de verkoop van de 1000 pillen. [verdachte] heeft het beheer van het Telegram kanaal en account ([accountnaam 5]), waar de afspraak met de pseudokoper is gemaakt, waarna [medeverdachte 1] de pillen feitelijk afleverde. Hij haalde de pillen uit een zwarte rugtas, die hij eerder, toen hij met de motorscooter bij [verdachte] arriveerde, al droeg. Hij noemde het overeengekomen bedrag en vroeg aan de pseudokoper of hij nog kon voorzien in andere producten. Bij het afscheid zei [medeverdachte 1] dat als hij (dus: de pseudokoper) nog iets nodig had, hij "hen" wist te vinden. [22] Aan de politiële pseudokoper werd een foto getoond van de verdachte [medeverdachte 1]. [23] Hij herkende de persoon op de foto als de persoon die hem de 1.000 pillen had overhandigd.
[verdachte] in [locatie 4] (Spanje)
In de periode van 12 tot en met 17 april 2022 bevond [verdachte] zich in het
Buitenland, [locatie 4] (Spanje). [24] In deze periode komt meerdere malen naar voren dat [verdachte] vermoedelijk bestellingen verdovende middelen verstuurd naar [medeverdachte 1]. [25]
In een chatgesprek van 13 april 2023 [26] stuurt [verdachte] aantallen en een tijd door. Verdacht stuurt "oui". Een paar uur later stuurt [verdachte] nog een berichtje. Hierna zegt hij dat [medeverdachte 1] hun chatgesprek moet verwijderen.
De verklaring van verdachte dat hij niet samen met een ander harddrugs heeft verkocht, wordt weerlegd door de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Hieruit volgt dat er in zoverre sprake was van medeplegen nu verdachte op 29 maart 2022 en in de periode 12 tot en met 17 april 2022 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] verdovende middelen heeft verkocht, vervoerd, verstrekt en afgeleverd.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4.3
Feit 3
De harddrugs die in de woning van verdachte aan de [adres 3] in [locatie 1] zijn aangetroffen zijn onderzocht, gewogen en door het NFI getest. Ten aanzien van de volgende roze tabletten “raket” NASA zijn twee monsters getest en door het NFI geïdentificeerd als 2C-B, te weten:
- monster [code 5] afkomstig uit een gripzak met roze tabletten, gewicht 330,49 gram ([code 6], [code 7]) en
- monster [code 8] afkomstig uit een waardezak met roze, gele en blauwe tabletten gewicht 112,01 gram, monsters ([code 9], [code 10]).
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij goed spul leverde en dat hij nooit klachten heeft gekregen van zijn klanten over de kwaliteit en werking van de door hem geleverde harddrugs. Op grond hiervan komt de rechtbank ook tot bewezenverklaring van het aanwezig hebben van een hoeveelheid van 577,99 gram 2C-B.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [27]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- De tabel op bladzijde 68 onder het kopje beslag woning [adres 3] [locatie 1];
- Het proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [adres 3] [locatie 1] blz. 1310 t/m 1350;
- Het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, blz. 1351 t/m 1362;
- Het deskundigenverslag van het NFI, zaaknummer 2022.02.15.060, aanvraag 026, blz. 1357.
- De deskundigenverslagen onderzoek NFI, zaaknummer 2022.02.15.060: aanvraag 30, 31,
35, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 en 50, als bijlage gevoegd in he proces-verbaal onderzoek verdovende middelen proces-verbaal nummer PL2600-2022003970-33, onderzoek 26Hailsham van de Landelijke Eenheid opgemaakt en gesloten op 10 november 2022 op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2]).
3.4.4
Feit 4
In de woning van verdachte is een hoeveelheid ketamine in beslag genomen.
Ketamine is een geneesmiddel waarvoor het in voorraad hebben, op grond van artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, eerste lid, registratie nodig is. Registratie als bedoeld in het eerste lid vindt plaats door middel van inschrijving in een door Onze Minister bijgehouden register door middel van een door Onze Minister beschikbaar te stellen registratieformulier. Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van ketamine is een bevoegdheids- en/of productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) nodig. Dit stuk ontbreekt evenwel in het dossier.
De rechtbank acht daarom niet bewezen wat aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
3.4.5
Feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen: [28]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;.
- Het proces-verbaal van doorzoeking, blz. 12 en 15;
- Het proces-verbaal onderzoek wapen, blz. 16.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 18 mei 2020 tot 6 juni 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 18 mei 2020 tot en met 6 juni 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of metamfetamine, en/of XTC (bevattende MDMA en/of amfetamine en/of MDEA en/of MMDA en/of MDA en/of N-ethyl MDA en/ofN-hydroxy MDA en/of PMMA), telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 7 juni 2022 te [locatie 1], opzettelijk aanwezig heeft gehad
1123,94 gram cocaïne en
240 gram MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en
8120 gram 4-hydroxyboterzuur (GHB) en
577,99 gram 2-CB en
990 gram metamfetamine, en
15722,29 gram amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (3,4
methyleendioxymethamfetamine) en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of 2-CB en/of
metamfetamine en/of amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5
hij op 7 juni 2022 te [locatie 1], een wapen van categorie III, te weten een pistool (Glock/17 Gen 5) en/of 50 stuks munitie (Bellier & Bellot) van categorie III (kogelpatronen) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en 26 en 55 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd ertoe strekkende – kort samengevat – dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd met bijzondere voorwaarden en daarnaast eventueel een taakstraf. Daartoe is primair aangevoerd dat enige nuancering met betrekking tot de ernst van de verdovende middelen op zijn plaats is. Verdachte is geen doorgewinterde crimineel, maar een jongeman bij wie sprake is van een autismespectrum stoornis. Subsidiair dient op basis van het wegingskader het adolescentenstrafrecht te worden toegepast.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich zowel alleen als tezamen met anderen meermaals schuldig gemaakt aan de (verlengde) uitvoer en handel in harddrugs. Verdachte heeft ook een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad. Het is algemeen bekend dat harddrugs, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in deze verdovende middelen gaat bovendien gepaard met overlast in de samenleving. Daarnaast is deze handel zeer lucratief en gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit.
Verdachte heeft door zo te handelen bijgedragen aan de instandhouding van de (internationale) handel in harddrugs en onderdeel uitgemaakt van een keten van criminele activiteiten die de samenleving ontwricht.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III (een pistool). Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens kan leiden tot het gebruik ervan en dan dood en letsel veroorzaken. Ook brengt het onder burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en vormt aldus een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Gelet op het hoge gevaarzettende karakter van vuurwapenbezit, dient daartegen streng te worden opgetreden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 29 augustus 2023. Op 27 oktober 2022 is door de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam de gehele tenuitvoerlegging bevolen van een voorwaardelijk opgelegde straf van de kinderrechter van 21 december 2020 wegens opzettelijk handelen in strijd met artikelen 2 aanhef en onder C van de Opiumwet. De rechtbank constateert dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Door de reclassering is meerdere malen over verdachte gerapporteerd te weten op 24 augustus 2022, 1 november 2022 en op 31 maart 2023.
Uit het rapport van 1 november 2022 volgt dat verdachte een twintigjarige jongeman is van wie uit het reclasseringsonderzoek naar voren komt dat het voor hem lastig is gebleken een maatschappelijk geaccepteerd bestaan op te bouwen. Er is lange tijd sprake geweest van een pro -criminele houding. Zijn schoolgang wordt gekenmerkt door veelvuldig verzuim en gebrekkige motivatie, wat tot meerdere schoolwisselingen leidde. Verdachte heeft geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt en er is lange tijd geen sprake geweest van een gestructureerde dagbesteding of een legaal inkomen. Zijn inkomen verdiende hij met het dealen van drugs. Verdachte werd begin 2021 onder toezicht gesteld bij de jeugdreclassering waarbinnen fors is ingezet om gedragsverandering te bewerkstelligen. Het toezicht werd in maart 2022 negatief geretourneerd omdat hij zich niet aan de afspraken en voorwaarden hield. Er lijkt nu sprake te zijn van enige intrinsieke motivatie. Het risico op recidive wordt als gemiddeld tot hoog ingeschat en het risico op onttrekken aan voorwaarden als gemiddeld.
Verdachte heeft ondanks de bemoeienis van de jeugdreclassering er opnieuw bewust voor gekozen om 'snel geld' te willen verdienen. Daarom moet ingezet worden op het verkrijgen van gestructureerde dagbesteding en een legaal inkomen. Hoewel verdachte aangeeft dat hij wil meewerken aan eventuele voorwaarden, wordt getwijfeld of hij deze motivatie weet vast
te houden. De reclassering adviseert op basis van het wegingskader ASR het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en het verkrijgen en/of behouden van dagbesteding.
Verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd meegedeeld dat hij bereid is om zich te houden aan eventuele bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In die oriëntatiepunten wordt voor wat betreft de (internationale) handel in harddrugs betreffende alle daders (zowel in- als uitvoer) waarbij geen sprake is van organisatie, uitgegaan van gewichten. Daarover kan niet met zekerheid iets worden gezegd. Wel dat het om een aanzienlijke exporthandel gaat. Naar schatting toch meer dan 20 kilogram, waarbij de LOVS oriëntatiepunten uitgaan van een gevangenisstraf van circa 50 maanden. Het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat geldt als aanknopingspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De tenlastelegging omvat echter een periode van circa 2 jaren, waardoor de rechtbank een hogere straf van 24 maanden als aanknopingspunt hanteert. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III in een woning wordt een gevangenisstraf van 4 maanden als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een vier ernstige strafbare feiten en de rechtbank rekent dit verdachte aan. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte met zijn jeugdige leeftijd al een professionele speler, een ‘[accountnaam 1]’ zoals hij zichzelf op zijn Telegramaccount noemt, lijkt te zijn binnen het criminele circuit. Zijn internationale handel in harddrugs was voor verdachte een dagtaak waarmee hij veel geld verdiende.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur een passende strafrechtelijke reactie is.
De rechtbank acht oplegging van geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter niet opportuun. Hierbij houdt de rechtbank in zwaarwegende mate rekening met de hiervoor vermelde persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder zijn jeugdige leeftijd en met de omstandigheid dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld welke hoeveelheden harddrugs er in totaal buiten Nederland zijn gebracht. Gezien deze omstandigheden zal de rechtbank in het voordeel van verdachte afwijken van de LOVS-oriëntatiepunten en de eis van de officier van justitie. De rechtbank hoopt met een fors voorwaardelijk strafdeel verdachte te motiveren een ander levenspad te kiezen buiten de (drugs)criminaliteit.
De rechtbank zal het volwassenenstrafrecht toepassen. Er zijn geen aanwijzingen voor een verstandelijke beperking. Ook pedagogische correctiemogelijkheden zijn naar de inschatting van de rechtbank niet of nauwelijks aanwezig. Toezicht en begeleiding vanuit de jeugdreclassering is recent voortijdig negatief beëindigd waarmee de mogelijkheden vanuit het jeugdstrafrecht uitgeput lijken. Verdachte zal zelf andere keuzes moeten maken.
De rechtbank zal verdachte, mede ter stimulans om zijn leven voortaan anders in te richten, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met oplegging van een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte ook ter voorkoming van recidive, gedurende langere tijd wordt begeleid.
Alles afwegende en rekening houdend met het bepaalde in artikel 63 Sr, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals hierna genoemd en met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van alle geldbedragen die op de beslaglijst zijn genoemd, omdat dit voorwerpen betreffen die verdachte geheel of ten dele te eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten 1 en 2 zijn verkregen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde geldbedragen moeten worden verbeurd verklaard, omdat het geld betreft dat volgens verdachte’s bekennende verklaring ter terechtzitting geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten onder 1 en 2 zijn verkregen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, hetmisdrijf medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijfmedeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3,het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5,het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) jaren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij Reclassering Nederland. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- meewerkt aan diagnostiek en laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- zich actief inzet voor het verkrijgen en/of behouden van een dagbesteding, bestaande uit vrijwilligerswerk, scholing of werk. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn ondernemingen, situatie en stand van zaken;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde geldbedragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
v

Voetnoten

1.LURIS-nummer OSV-1-2021017399, blz. 77 t/m 248.
2.ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van observatie d.d. 10-02-2022, blz 1016-1024;
5.Het proces-verbaal van uitkijken camerabeelden, blz 1044 tm 1051
6.Het proces-verbaal van bevindingen videobeelden [bedrijf 1], blz 1032 tm1040
7.Het proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte].01 Iphone, p13, blz 592 e.v (in proces-verbaal ZD RLS SAMEN);
8.Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen postpakketten, blz 1025 tm 1028 en Het proces-verbaal bevindingen openen poststuk AUS.01.01.001, blz 1041 tm 1043.
9.De processen-verbaal forensisch onderzoek verdovende middelen blz 1194 tm 1196, bladzijde 1230 tm 1238 blz 1265 tm 1267.
10.De deskundigenverslag van het NFI, aanvraag 001, blz 197, aanvraag 008, blz 1269, aanvraag 009, blz 1268, aanvraag 012, blz 1248, aanvraag 013, blz 1249, aanvraag 014, blz 1239, aanvraag 017, blz 1247, aanvraag 019, blz 1242, aanvraag 020, blz 1243 enaanvraag 021, blz 1244.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], 23 juni 2022, [code 11], blz. 39 en 42.
12.Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon [medeverdachte 1].01 blz 1121 tm 1123.
13.Het proces-verbaal van im- export van verdovende middelen, bladzijde 1132.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, 13 september 2022 , ZD RLS IHZ/26HAILSHAM , blz. 1121
15.Bladzijde 749 in proces-verbaal ZD RLS SAMEN
16.Proces-verbaal van bevindingen, 13 september 2022, ZD RLS IHZ/26HAILSHAM, blz. 1123
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
18.LERAG21009-431 (220329.1600) Proces-verbaal bevindingen aankoop 1.000 pillen
19.LERAG21009-451 Proces-verbaal van video-observatie
20.LERAG21009-238 /285 (220331.1000) Proces-verbaal bevindingen herkenning [medeverdachte 1]
21.2022 220329.N120.26Hailsham Proces-verbaal van observatie, dd 29 maart
22.LERAG21009-431 (220329.1600) Proces-verbaal van aankoop 1.000 pillen
23.LERAG21009-442 (220331.1000) Proces-verbaal van herkenning NN man
24.proces-verbaal [verdachte] in [locatie 4] LERAG21009-389
25.PV onderzoek Apple iPhone [verdachte].01 LERAG21009-791
26.PV onderzoek Apple iPhone [verdachte].01 LERAG21009-791, blz 453
27.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid ZD RLS IHZ 26Hailsham, onderzoeksnummer LERAG21009. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
28.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Politie eenheid met nummer LERAG21009-759, documentcode [code 12]. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.