ECLI:NL:RBOVE:2023:3956

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
08/076439-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag met ernstige verwondingen

Op 10 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 januari 2023, samen met anderen, betrokken was bij een gewelddadig incident waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig gewond raakte door meerdere steekwonden. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, en kwam tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten gezamenlijk geweld hebben gebruikt tegen het slachtoffer. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk heeft geprobeerd het leven van het slachtoffer te beroven. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en moest een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdachte, omdat er geen bewijs was dat het slachtoffer de agressor was. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats [locatie 3]
Parketnummer: 08/076439-23 (P)
Datum vonnis: 10 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats 1].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. T. Sönmez, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door
mr. Y.N. Teke-Bozkurt is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden dan wel [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel dat zij hebben geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 9 januari 2023 te [locatie 1], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven met dat opzet meermalen, althans eenmaal met mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden en/of meermalen, althans eenmaal tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt en/of meermalen, althans eenmaal (met een voorwerp) op/tegen het hoofd en/of (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 januari 2023 te [locatie 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een bloeding in de longholte en/of een of meer steekwond(en) in het (boven)lichaam heeft toegebracht, door meermalen, althans eenmaal met mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] te steken/snijden en/of
meermalen, althans eenmaal tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] te
schoppen/trappen en/of meermalen, althans eenmaal (met een voorwerp) op/tegen het hoofd en/of (boven)lichaam van die [slachtoffer] te slaan/stompen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 januari 2023 te [locatie 1] tezamen en in vereniging met een of meer adderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet meermalen, althans eenmaal met mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden en/of meermalen, althans eenmaal tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt en/of
meermalen, althans eenmaal (met een voorwerp) op/tegen het hoofd en/of (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het meer subsidiair ten laste gelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde nu onvoldoende duidelijk is geworden wat in de woning is gebeurd en omdat objectieve en onafhankelijke bewijsmiddelen in het voordeel van verdachte spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid aangever [slachtoffer]
heeft op 10 januari 2023, kort na zijn opname in het ziekenhuis, tegen verbalisanten verklaard dat ten tijde van het incident naast hemzelf drie mannen in de woning aan het [adres 1] (gemeente [locatie 1]) waren en dat [medeverdachte 1] hem gestoken heeft. De aanleiding zou gelegen zijn in een incident over drugs. Op 11 januari 2023 heeft aangever [slachtoffer] vervolgens aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat toen aangever op 9 januari 2023 tussen 00:00 uur en 01:00 uur bij de woning van [medeverdachte 2] arriveerde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de woning aanwezig waren. Zij belden met [verdachte] die vervolgens ook naar de woning kwam. Zij zeiden dat [slachtoffer] een verrader was in verband met een inval van twee weken geleden. Nadat [verdachte] bij de woning was gekomen, kreeg aangever direct klappen. Hij is geslagen en geschopt op zijn lichaam en hoofd door alle drie de mannen. [slachtoffer] heeft niet gemerkt dat hij is gestoken. Hij is in het ziekenhuis geopereerd aan zijn longen en heeft veel pijn.
Aangever [slachtoffer] heeft daarna nog op verschillende momenten verklaringen afgelegd.
De verdediging acht de verklaringen van aangever niet betrouwbaar omdat hij wisselend heeft verklaard over wie hem heeft gestoken.
De rechtbank acht de hierboven opgenomen verklaring van 10 januari 2023 en vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen en de aangifte van [slachtoffer] van 11 januari 2023 betrouwbaar. De verklaringen zijn op kernonderdelen consistent en vinden ook steun in andere bewijsmiddelen. De verklaringen van [slachtoffer] vinden steun in het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, het in de woning aangetroffen mes met daarop bloed van [slachtoffer], het DNA-onderzoek aan het mes en de uitgelezen telefoongegevens. Het feit dat [slachtoffer] in eerste instantie heeft verklaard dat [medeverdachte 1] heeft gestoken en later heeft verklaard dat hij niet weet wie er heeft gestoken vindt de rechtbank niet vreemd nu [slachtoffer] minutenlang is geslagen en geschopt door verdachten en daarbij is gestoken in de linkerknie en ter hoogte van de borst. Waarbij de rechtbank in haar overwegingen betrekt dat een steek met een mes kan aanvoelen als een klap.
De rechtbank acht de genoemde verklaringen van aangever [slachtoffer] betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken.
De verklaringen die aangever [slachtoffer] na 11 januari 2023 heeft afgelegd zal de rechtbank niet voor het bewijs bezigen nu blijkt dat aangever vanaf dat moment contact heeft gehad met zijn neef, die op zijn beurt contact heeft gehad met [medeverdachte 3] en [verdachte], wat de verklaringen van [slachtoffer] mogelijk heeft beïnvloed.
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 9 januari 2023 omstreeks 04:30 uur kreeg de politie de melding om te gaan naar [adres 1] te [locatie 1] omdat in de woning een persoon neergestoken zou zijn. Ter plaatse in de woning trof de politie het slachtoffer, [slachtoffer] aan. Tevens trof de politie de bewoner [medeverdachte 2] aan in de woning. Verbalisten zagen dat [slachtoffer] meerdere steekwonden op zijn lichaam had. [slachtoffer] is met de ambulance vervoerd naar het ziekenhuis. De woning was besmeurd met bloed en glasscherven.
[slachtoffer] is tussen 00.00 uur en 01:00 uur naar de woning van [medeverdachte 2] is gegaan. Hij had toen geen letsel en mankeerde niets. In de woning waren aanwezig [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Op enig moment is door een van hen [verdachte] gebeld omdat er een probleem was met [slachtoffer]. Nadat [verdachte] bij de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] was gearriveerd, is het geweld tegen [slachtoffer] losgebarsten. [slachtoffer] is geslagen tegen het bovenlichaam en hoofd en met een mes gestoken in zijn knie en in de borststreek. Ten gevolge van de steekwond in de borststreek heeft [slachtoffer] een longbloeding opgelopen en een spoedoperatie moeten ondergaan. Zonder medisch ingrijpen was [slachtoffer] overleden aan de longbloeding.
De overwegingen van de rechtbank
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in de woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Toen [slachtoffer] bij de woning arriveerde waren in de woning aanwezig [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], even later kwam ook [verdachte]. Op een gegeven moment zag [medeverdachte 3] dat [slachtoffer] aan het vechten was. [verdachte] en [medeverdachte 1] sloegen ieder met een bierflesje tegen het hoofd van [slachtoffer]. Korte tijd later sloeg [medeverdachte 1] [slachtoffer] opnieuw tegen zijn bovenlichaam. [medeverdachte 3] zag dat [medeverdachte 2] opstond en [slachtoffer] met een mes in zijn been stak.
[medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] verklaren dat zij op 9 januari 2023 in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] waren. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ontkennen [slachtoffer] te hebben geslagen, geschopt dan wel gestoken. [verdachte] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] [slachtoffer] hebben geslagen met een bierfles op het lichaam respectievelijk het hoofd.
Uit de letselrapportage blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer] drie uitwendige letsels heeft opgelopen. Letsel A betreft een steekwond ter hoogte van de ‘linker ribbenkast’. Letsel B betreft drie krasverwondingen. Letsel C betreft een snijwond aan de buitenzijde van de linkerknie. Voorts is sprake van inwendig letsel waaronder een longbloeding, gebroken rib, en een gebroken onder- en bovenkaak. Ten gevolge van de steekwond (letsel A) aan de linkerzijde van de borstkast heeft [slachtoffer] een zeer ernstige longbloeding opgelopen waarbij hij een spoedoperatie heeft moeten ondergaan, waarbij het bloedende stuk longweefsel is verwijderd. De toestand van [slachtoffer] rondom de operatie was kritiek. Zonder medisch ingrijpen was [slachtoffer] komen te overlijden aan de longbloeding.
Wie heeft gestoken?
In de woning heeft een doorzoeking plaatsgevonden waarbij in de woonkamer een mes is gevonden waarvan het lemmet bebloed was. Uit forensisch onderzoek is naar voren gekomen dat op het bebloede mes op het lemmet DNA van [slachtoffer] is aangetroffen en op het heft is DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen.
Ook bevinden zich in het dossier een tweetal filmpjes die gemaakt zijn door [medeverdachte 3] op de filmpjes is [medeverdachte 2] te zien en te horen. Op het filmpje met nummer IMG_2673 is te horen dat [medeverdachte 2] zegt op de vraag “Waarom heb je hem gestoken?”: “Omdat hij niet wil luisteren, hij moet voelen.. Jullie hebben hem bewust total loss gemept.. Maar hij luistert niet, hij staat weer op en gaat weer door toch dan ga je voelen”. Ook zegt [medeverdachte 2]: “nu was het [slachtoffer] ([slachtoffer]) Volgende keer weer wie het ook is.. Bom bom klaar.. Nobody fuck's with me he.. Hij staat op hij wil meer hij wil meer... Dan ga je voelen toch.”
Verder bevinden zich in het dossier de uitgepeilde telefoongegevens. Het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] is in gebruik bij [verdachte]. Tussen 02:46 uur en 04:15 uur zijn er geen activiteiten van/naar telefoonnummer *[telefoonnummer 1]. Dit geldt ook voor de telefoonnummers van *[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1], *[telefoonnummer 3] [medeverdachte 3] en *[telefoonnummer 4] [medeverdachte 2]. Ook bij aangever [slachtoffer] zijn geen activiteiten van en naar het telefoonnummer tussen 02:19 uur en 04:55 uur.
De rechtbank leidt hieruit in combinatie met de hiervoor opgenomen verklaringen af dat verdachten tussen 02:46 uur en 04:15 uur bij elkaar waren in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1].
Verder bevindt zich in het dossier een getuigenverklaring van een buurtbewoner, te weten [getuige]. Hij heeft verklaard dat hij in de nacht van 9 januari 2023 omstreeks 04:30 uur wakker werd. Hij hoorde een man bellen en hem zeggen: “Ik heb hem gechupt (fonetisch), kom zo snel mogelijk hier a shabi (fonetisch)”. De beller was een Marokkaanse man en had kort zwart haar, hij was slank en was eind 20 – begin 30 jaar. Hij was rond de 1.78 à 1.80 meter. De tweede man die ter plaatse kwam was ook rond de 1.80 meter, hij had diepe inhammen bij zijn haren en had een wat wittere huid dan de eerste man.
De rechtbank stelt vast dat in straattaal ‘gedjoekt’ gestoken betekent. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast, gelet op het opgegeven signalement en de telefoongegevens van [verdachte], dat [verdachte] degene is geweest die heeft gezegd: “Ik heb hem gestoken”. De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat de tweede man die door de getuige gezien is [medeverdachte 1] betreft.
Verder bevindt zich in het dossier een tapgesprek van 6 februari 2023 tussen [verdachte] ([verdachte]) en [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]). In dat gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] wordt het volgende besproken.
[verdachte]: “Denk je dat als [verbalisant 1] (de wijkagent) weet dat [medeverdachte 1] iemand met een mes gestoken heeft, dat hij jou met rust laat. lk zweer dat [verbalisant 1] de deur intrapt, binnenkomt en jou meeneemt”.
[verdachte]: “Ze zoeken jou niet op, ze zoeken jou niet op vriend. [slachtoffer] ([slachtoffer]) heeft geen aangifte gedaan”.
[verdachte]: “Ik wil hem vermoorden, ik wil hem neuken, ik wil hem opeten”.
[medeverdachte 1]: “Dat is wat hij verdient, maar nu moet je niks doen, laat het rustig blijven”.
[medeverdachte 1]: “Hij is de oorzaak van alle problemen”.
Op 14 februari 2023 is er opnieuw een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] ([verdachte]) en [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]). Waarbij tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] het volgende wordt besproken.
[verdachte] vertelt [medeverdachte 1] over de dag dat hij [slachtoffer] goed geslagen heeft en dat [slachtoffer] nu elke nacht
van [verdachte] gaat dromen. [medeverdachte 1] zegt dat hij en [medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]) daarna verder gingen met het slaan van [slachtoffer]. [medeverdachte 1] vertelt dat de aap, een poot van een tafel met een spijker daarin, gebruikt heeft.
Met betrekking tot de vraag wie de mogelijk lethale steekwond heeft toegebracht, overweegt de rechtbank dat op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen alle verdachten, te weten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] [slachtoffer] aan de linkerzijde in de borstkast zouden kunnen hebben gestoken, en daarmee de verwonding kunnen hebben veroorzaakt die in potentie dodelijk was. De rechtbank sluit niet uit dat er door meerdere verdachten is gestoken nu er ook meerdere steekletsels bij [slachtoffer] zijn aangetroffen. Verdachten noemden zelf in hun communicatie - waarbij zij zich onbespied waanden en zij dus onderling vrijuit spraken - ook verschillende aanwezigen als dader en pleitten zichzelf daarbij niet vrij. Vast staat dat de bij [slachtoffer] aangetroffen verwondingen zijn toegebracht in de periode die hij in de woning aan het [adres 1] in [locatie 1] met [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat gelet op dit alles sprake is van omstandigheden die [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] in hoge mate belasten en die redengevend zijn voor het bewijs dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] om het leven te brengen, tenzij zij voor die omstandigheden een aannemelijke verklaring hebben waaruit een andere toedracht naar voren komt.
De verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte]
[medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting een verklaring afgelegd. Die verklaringen houden het volgende in.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in zijn woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Toen [slachtoffer] bij zijn woning kwam was hij al gewond. [medeverdachte 2] heeft 112 gebeld en is bij [slachtoffer] gebleven terwijl de anderen weg gingen. [medeverdachte 2] wil niet verklaren wie de anderen zijn en ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gestoken. Hij beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in de woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Hij is gebeld door [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] om naar de woning te komen omdat er een probleem was met [slachtoffer]. In de woning waren aanwezig [slachtoffer], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [verdachte]. [verdachte] heeft [slachtoffer] met een bierfles op zijn rug geslagen. Ook heeft verdachte hem nog op een andere plek een klap gegeven. Ook [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] geslagen met een bierfles. Daarna heeft [verdachte] de woning verlaten en hoorde hij pas later dat [slachtoffer] is gestoken. [verdachte] beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte], [medeverdachte 2] en [slachtoffer] op 9 januari 2023 in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] was. Voordat [medeverdachte 1] de woning heeft verlaten is een ambulance gebeld. [slachtoffer] lag op de grond, maar was niet gewond. [medeverdachte 1] ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gestoken en beroept zich op zijn zwijgrecht.
De aannemelijkheid van de verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 2] niet is te rijmen met de omstandigheid dat de politie met een speurhond heeft vastgesteld dat zich, anders dan in de woning, buiten de woning aan het [adres 1] geen bloedsporen bevonden.
De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] dat hij de woning heeft verlaten nadat er is geslagen niet geloofwaardig. Uit de telefoongegevens van [verdachte] blijkt dat er van en naar zijn telefoon geen activiteiten hebben plaatsgevonden op 9 januari 2023 tussen 02:46 en 04:15 uur. De rechtbank leidt uit deze omstandigheid in combinatie met andere eerder besproken bewijsmiddelen af dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen waren in de woning aan het [adres 1]. Verder stelt de rechtbank vast dat de telefoon van [verdachte] tussen 01:41 uur en 04:43 uur uitsluitend de zendmasten aan de [adres 2] en [adres 2] te [locatie 2] (gemeente [locatie 1]) aanstraalden. Beide zendmasten bieden dekking voor het [adres 1], de plek waar het misdrijf heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande niet geloofwaardig dat verdachte de woning, nadat hij [slachtoffer] heeft geslagen en daarmee voordat er is gestoken met het mes, heeft verlaten.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] evenmin geloofwaardig. [medeverdachte 1] was op 9 januari 2023 tussen 02:46 uur en 04:15 uur samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] in de woning aan het [adres 1]. Kort daarna is om 04:31 uur de ambulance gebeld. In de woning werd [slachtoffer] zwaargewond aangetroffen. Dat [slachtoffer] nog niet gewond zou zijn, maar er toch een ambulance door [medeverdachte 2] werd gebeld ontbeert iedere vorm van logica.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer] in de woning aan het [adres 1] in [locatie 2] de beschreven letsels hebben toegebracht.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] geen aannemelijke verklaringen hebben voor de feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen naar voren komen en die de redengevendheid van die feiten en omstandigheden voor het bewijs ontzenuwt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [medeverdachte 2] zich, samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer].
Medeplegen
De rechtbank overweegt omtrent het medeplegen nog het volgende.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat tussen [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij het proberen te doden van [slachtoffer]. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van verdachte van voldoende gewicht is. Een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit leidt in beginsel tot de kwalificatie 'medeplegen'.
De vraag wanneer samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich volgens de Hoge Raad niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Aan het bewijs van medeplegen hoeft het niet zelfstandig verrichten van een uitvoeringshandeling niet zonder meer in de weg te staan. Ook hoeft iedere medepleger niet exact op de hoogte te zijn van de bijdragen van de andere medepleger. Wel moet sprake zijn van dubbel opzet dat bestaat in een wilsgerichtheid op de totstandkoming van het strafbare feit en op de samenwerking. Voorwaardelijk opzet kan daarbij voldoende zijn.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is duidelijk geworden dat [verdachte] naar de woning van [medeverdachte 2] moest komen omdat er een probleem was met [slachtoffer]. In de woning waren op dat moment aanwezig [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] hem verweet dat enkele weken eerder een inval in de woning van [medeverdachte 2] had plaatsgevonden waarbij drugs waren gevonden. Pas na de komst van [verdachte] is het gezamenlijk geweld tegen [slachtoffer] losgebarsten. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] met een wraakzuchtig doel/plan midden in de nacht vanuit [locatie 3] naar [locatie 1] is gereden.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet duidelijk geworden op welk moment aan [slachtoffer] letsel is toegebracht. Ook is niet duidelijk geworden door wie en op welke wijze hem het letsel feitelijk is toegebracht. Wel staat vast dat genoemd letsel is toegebracht nadat [verdachte] bij de woning gearriveerd was om een ‘probleem’ met [slachtoffer] op te lossen. Tussen 02:46 uur en 04:15 uur zijn er geen activiteiten van/naar de telefoonnummers van [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en aangever [slachtoffer].
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] tussen 02:46 uur en 04:15 uur voortdurend bij elkaar waren in de woning aan het [adres 1].
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor betrokkenheid van anderen. De rechtbank merkt daarbij met name op dat, hoewel ook [medeverdachte 3] zich in de woning bevond, er geen aanwijzingen voor diens betrokkenheid lijken te zijn. Er zijn geen tapgesprekken die in zijn richting wijzen en geen getuigen die over zijn rol verklaren. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het letsel, dat het gevolg is geweest van meerdere geweldsimpacten, aan het slachtoffer is toegebracht door [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] tezamen. Hoewel niet kan worden vastgesteld wat hierbij de onderlinge taakverdeling is geweest, staat vast dat zij alle drie aanwezig waren op de plaats waar en het moment waarop het letsel aan [slachtoffer] werd toegebracht en dat zij actief hebben geparticipeerd in het geweld, zich bewust van de gewelddadige bijdragen van de mededaders.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Van belang is dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] samen gepland hebben om geweld tegen [slachtoffer] te gebruiken. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben [verdachte] naar de woning aan het [adres 1] laten komen waarna het gezamenlijk geweld tegen [slachtoffer] is losgebarsten. [slachtoffer] heeft ten gevolge van het geweld een steekwond aan de linkerzijde van de borstkas opgelopen, met een zeer ernstige longbloeding, waaraan hij zonder medisch ingrijpen was overleden. Kort voor of vlak nadat de ambulance is gebeld om 04:32 uur hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] de woning verlaten. [medeverdachte 2] bleef achter in de woning met aangever [slachtoffer]. Van belang is dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] steeds samen zijn gebleven en hebben samengewerkt. Geen van hen heeft zich op enig moment van de situatie gedistantieerd, terwijl daar wel gelegenheid voor is geweest.
Gelet op het bij [slachtoffer] aangetroffen letsel is er sprake geweest van opvolgende en in ernst oplopende geweldsgedragingen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] binnen deze keten van in ernst oplopende geweldsgedragingen en in aanmerking genomen de feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang bezien, zo nauw en bewust met elkaar samengewerkt dat sprake is van medeplegen. De samenwerking was gericht op het proberen te doden van [slachtoffer].
Conclusie
De rechtbank is op grond van het vorenstaande dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde, het medeplegen van een poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 januari 2023 te [locatie 1], tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven met dat opzet meermalen, met een mes, in/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden en meermalen, tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt en meermalen, (met een voorwerp) op/tegen het hoofd en (boven)lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag.

6.De strafbaarheid van verdachte

6.1
Het standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De raadsman heeft gesteld dat verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Bij het beoordelen van het beroep op noodweer dient te worden betrokken dat [verdachte] heeft verklaard dat [slachtoffer] bovenop [medeverdachte 1] zat, waardoor [verdachte] [slachtoffer] heeft moeten ontzetten.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat uit niets blijkt dat aangever [slachtoffer] de agressor is geweest. De rechtbank verwijst hiervoor naar hetgeen onder 4.3 is overwogen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van enige ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer], zodat van een noodweersituatie geen sprake was. De rechtbank verwerpt daarom het beroep op noodweer.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het meer subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de strafeis buitenproportioneel vindt. Hij heeft de rechtbank verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op te leggen. Daarnaast dient aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd. Eventueel kan ook een taakstraf aan verdachte worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door aangever [slachtoffer] in de borst te steken met een mes. Aangever heeft gevreesd voor zijn leven en dacht dat hij het niet zou overleven. Aangever is na het steekincident in kritieke toestand opgenomen in het ziekenhuis en een deel van zijn longen zijn operatief verwijderd. Doordat een deel van de long is verwijderd heeft aangever last van kortademigheid, benauwdheid en is sprake van functieverlies van zijn long. De gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten hadden aangever het leven kunnen kosten. Uit de slachtofferverklaring van aangever komt naar voren dat deze zeer ingrijpende gebeurtenis voor hem grote lichamelijke en emotionele gevolgen heeft gehad. Het functieverlies van zijn long is bovendien blijvend. Door toedoen van verdachte en zijn medeverdachten leeft aangever tot op de dag van vandaag nog met angstgevoelens.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Het is niet moeilijk voor te stellen dat [slachtoffer] doodsangsten heeft uitgestaan. Feiten als deze geweldsdelicten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte heeft gedurende zijn strafproces geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen of blijk gegeven van enig inzicht in het misdadige van zijn gedrag. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 2 mei 2023. Op basis van zijn justitiële documentatie en het feit dat verdachte reageert met geweld zijn er aanwijzingen voor agressieregulatieproblemen danwel beperkte oplossingsvaardigheden. Echter vanwege het ontbreken aan diagnostische gegevens heeft de reclassering onvoldoende zicht gekregen op zijn psychosociaal functioneren.
Afgaande op zijn verhaal is er ogenschijnlijk sprake van een stabiele leefsituatie. Verdachte is naar zijn zeggen werkzaam in het bedrijf van zijn vader. Zijn vader is kortgeleden overleden en verdachte verwacht dat het bedrijf aan hem en zijn stiefmoeder nagelaten wordt. De reclassering heeft dit niet kunnen verifiëren omdat hij gedurende de detentie geen contact heeft gehad met zijn zakenpartner (stiefmoeder).
Verdachte beschikt over een huurwoning waar hij samen met zijn neef woont en beschikt over een goed inkomen, aldus verdachte.
Acht jaren lang gebruikte verdachte meermalen per week cannabis, echter zou hij hier sinds enkele maanden mee gestopt zijn. Hij is gemotiveerd zijn abstinentie vol te houden. Verdachte heeft geen hulpvraag en acht reclasseringsinterventies niet nodig.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
De rechtbank heeft grote twijfels bij het door verdachte geschetste zeer rooskleurige beeld van zijn functioneren, naar zijn zeggen, in een topfunctie bij een miljoenenbedrijf in Rotterdam. Niet alleen ontbeert hij desgevraagd basale kennis over het bedrijf, ook wist hij ten tijde van de verslaglegging niet wanneer zijn vader was overleden en onderhield hij tijdens de detentie geen enkel contact met de bedrijfsvoerende stiefmoeder. Bovendien kan de rechtbank het feit dat verdachte midden in de nacht in een drugspand in [locatie 1] betrokken is bij een poging doodslag in het gebruikersmilieu lastig rijmen met een geslaagde maatschappelijke carrière tegelijkertijd in Rotterdam. Net zomin passen afbetalingsregelingen voor relatief geringe zorgpremieschulden bij een gesteld maandinkomen van € 15.000,--. Al met al lijkt verdachte ook over zijn persoonlijke omstandigheden een rookgordijn op te werpen.
De op te leggen straf
Gelet op de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het oordeel van de rechtbank is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 7.069,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- trainingspak € 150,--;
- Samsung S20 € 120,--;
- Nike schoenen € 99,--;
- ziekenhuisopname € 350,--;
- reiskosten € 52,78.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.298,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen tot een bedrag van 7.069,78, te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering benadeelde partij.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De opgevoerde materiële schadeposten Samsung S20, ziekenhuisopname en reiskosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 522,78, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Ten aanzien van de opgevoerde materiële schadeposten trainingspak en Nike schoenen heeft de raadsvrouw namens de benadeelde partij aangevoerd dat de opgevoerde schade de nieuwwaarde is nu het trainingspak en schoenen van het slachtoffer volledig onder het bloed zaten. De rechtbank overweegt dat vast staat dat er schade is ontstaan aan het trainingspak en de Nike schoenen. De vergoeding hiervoor dient de dagwaarde te zijn. Deze goederen zijn niet nieuw, maar ook is niet weersproken dat ze niet oud zijn. De rechtbank schat de waarde daarom op € 200,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Het overige (€ 49,00) wijst de rechtbank af.
De opgevoerde immateriële schade acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 6.298,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 70 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 7.020,78, bestaande uit materiële schade en immateriële schade;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij tot een bedrag van
€ 7.020,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7.020,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 70 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R023004 onderzoek Anijs23. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 9 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 312:
Op 9 januari 2023 omstreeks 04.30 uur kregen wij het verzoek om te gaan naar
[adres 1] te [locatie 1], omdat hier een persoon neergestoken zou zijn. Eenmaal ter plaatse in de woning troffen wij een slachtoffer, [slachtoffer] aan. Tevens troffen wij [medeverdachte 2] aan op de bank.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 9 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 314 – 315:
Op 9 januari 2023, omstreeks 04.33 uur, ontvingen wij de melding om te gaan naar het [adres 1] te [locatie 1]. Wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3], zagen dat er bloed in de woonkamer en slaapkamer op de grond lag. Wij zagen dat er meerdere groene glasscherven op de grond lagen door de gehele woning.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 10 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 250 - 251:
Op 10 januari 2023 waren wij, verbalisanten, in het [locatie 4] te [locatie 1] om een aangifte op te nemen van het slachtoffer [slachtoffer] . Wij zagen en hoorden dat het slachtoffer, door het lichamelijk letsel, niet in staat was om een uitgebreide verklaring af te leggen. Wij hoorden dat hij zei dat het gebeurd was in de woning van zijn buurman op [adres 1]. Wij hoorden dat hij zei dat er drie mannen bij waren geweest, die in de woning waren. En dat er verder niemand bij was. Wij hoorden dat hij de naam [medeverdachte 1] noemde toen hem werd gevraagd wie hem gestoken had.
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 11 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 254 – 263:
Op 9 januari 2023 tussen 00:00 uur en 01:00 uur ben ik naar de woning van [medeverdachte 2] gegaan aan het [adres 1] te [locatie 1]. Toen ik daar kwam was daar [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) en die neger uit [woonplaats 2] ([medeverdachte 3]). Die neger belde met [verdachte] ([verdachte]) dat hij naar de woning moet komen. Zij zeiden dat ik een verrader ben voor de inval van twee weken geleden. Ik kreeg klappen van alle drie de mannen. Zij hebben mij geschopt en geslagen minutenlang. Ik ben geopereerd en ik heb veel pijn aan mijn longen.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van de raadkamer van 5 april 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op 9 januari 2023 was ik in de woning van [medeverdachte 2] ([adres 1] te [locatie 1]). In de woning waren aanwezig [slachtoffer] ([slachtoffer]), [medeverdachte 2] en [verdachte].
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 9 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 78 – 81:
Op 9 januari 2023 was ik mijn woning aan het [adres 1] te [locatie 1] toen [slachtoffer] kwam.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 29 maart 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 181 – 185:
Op 9 januari 2023 ben ik gebeld door [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) of [medeverdachte 3] dat er een probleem was met [slachtoffer] ([slachtoffer]). Ik ben naar de woning van [medeverdachte 2] aan het [adres 1] te [locatie 1] gereden. Ik heb [slachtoffer] met een biertje op zijn rug geslagen. [slachtoffer] draaide zich om en op dat moment sloeg [medeverdachte 1] op het hoofd van [slachtoffer] met een biertje. Later heb ik hem ook nog op een andere plek een klap gegeven.
8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 21 maart 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 213 – 216:
Op 9 januari 2023 was ik bij [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]) in de woning van aan het [adres 1] te [locatie 1]. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer] ([slachtoffer]) aan de deur. [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) was ook in de woning. Later kwam ook een vriend van [medeverdachte 1] ([verdachte]). Ik zag dat [slachtoffer] aan het vechten was. Ik zag dat de vriend van [medeverdachte 1] ([verdachte]) een bierflesje op het hoofd van [slachtoffer] sloeg. [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) sloeg [slachtoffer] daarna gelijk ook op het hoofd met een flesje. Ik zag dat [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]) een mes pakte en naar [slachtoffer] liep en een steekbeweging maakte. Ik zag dat [slachtoffer] was gestoken en er kwam veel bloed uit één van zijn benen.
9.
Een geschrift, te weten een forensische medische letselrapportage van 11 augustus 2023 van Dr. G. Reijnen, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Letsel A betreft een steekwond ter hoogte van de ‘linker ribbenkast’. Letsel B betreft drie krasverwondingen. Letsel C betreft een snijwond aan de buitenzijde van de linkerknie. Er is sprake van inwendig letsel waaronder een longbloeding, gebroken rib, en een gebroken onder- en bovenkaak. Letsel A betreft een steekwond waardoor een zeer ernstige en levensbedreigende longbloeding is ontstaan in de onderkwab van de linkerlong. Hierdoor was een spoedoperatie noodzakelijk om acuut overlijden ten gevolge van dit letsel te voorkomen. Zonder medisch ingrijpen was [slachtoffer] aan dit letsel komen te overlijden.
10.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict met bijlagen van 22 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 528 – 530, 537, 538:
Op 10 januari 2023 deed ik, verbalisant [verbalisant 7] naar aanleiding van een poging tot doodslag forensisch onderzoek in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1]. Ik zag dat er een mes achter de openstaande deur tussen de hal en de woonkamer lag. Ik zag dat het lemmet aan een zijde bebloed was (zie foto's 11 t/m 13). Ik voerde een indicatieve test voor bloed uit en ik zag dat het resultaat positief was. Ik stelde het mes veilig.
11.
Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident in [locatie 1] op 9 januari 2023 van het NFI van 16 februari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende:
[code 1] (lemmet linkerzijde ca.11cm vanaf snijpunt+1,5cm vanaf bovenrand)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel [code 1] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
[code 2] (lemmet rechterzijde ca.7cm vanaf snijpunt+0cm vanaf snijrand)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel [code 2] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
[code 3] (bovenzijde heft)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel [code 3] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte 2] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 11 mei 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 568- 571:
Op 11 mei 2023 bekeek ik de beelden gemaakt met een mobiele telefoon, welke ter beschikking van het onderzoek waren gesteld door verdachte [medeverdachte 3] en zijn veiliggesteld op een politieserver. Ik zag en hoorde het volgende:
De persoon die filmt en hierbij de fiets vasthoudt omschrijf ik als persoon 1 ([medeverdachte 3]). De persoon op beeld te zien met een blauwe jas, rugzak op zijn rug, lichte Adidas schoenen en een donkere huidskleur omschrijf ik als persoon 2 ([medeverdachte 2]).
Opname IMG_2673:
Persoon 1: Waarom heb je hem gestoken?
Persoon 2: Omdat hij niet wil luisteren, hij moet voelen.. Jullie hebben hem bewust total los gemept.. Maar hij luistert niet, hij staat weer op en gaat weer door toch dan ga je voelen
Persoon 2: Nou was het [slachtoffer] ([slachtoffer]) Volgende keer weer wie het ook is.. Bom bom klaar.. Nobody fuck's with me he .. Hij staat op hij wil meer hij wil meer ... Dan ga je voelen toch.
13.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 11 januari 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 333 en 337:
Op 9 januari 2023 werd ik omstreeks 4:30 uur wakker omdat er een man aan het bellen was.
Het klonk als: “Ik heb hem gechupt (fonetisch), kom zo snel mogelijk hier a shabi (fonetisch)”. Het was een Marokkaanse man, hij had kort zwart haar, slank en was eind 20 – begin 30 jaar. Hij was rond de 1.78 à 1.80 meter. De tweede man die ter plaatse kwam was ook rond de 1.80 meter, hij had diepe inhammen bij zijn haren en had een wat wittere huid dan de eerste man.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] van 21 maart 2023, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 418 – 421:
Locaties
• Op 08-01-2023 maakt *[telefoonnummer 1] uitsluitend gebruik van de zendmast aan de [locatie 5]
in [locatie 3].
• Op 09-01-2023 om 00:43 uur maakt *[telefoonnummer 1] voor het laatst gebruik van de zendmast aan de
[locatie 5] in [locatie 3].
• Op 09-01-2023 maakt *[telefoonnummer 1] tussen 01:41 uur en 04:43 uur op meerdere momenten (en
uitsluitend) gebruik van zendmasten aan de [adres 2] en de [adres 2] te
[locatie 1]. Deze zendmasten i.c.m. de gebruikte cell-ID's bieden dekking op de
[adres 1] te [locatie 1]-(PD).
• Op 09-01-2023 maakt *[telefoonnummer 1] vanaf 05:45 uur weer gebruik van de zendmast aan de
[locatie 5] in [locatie 3].
Contacten
• Tussen 02:46 uur en 04:15 uur is er geen activiteit van/naar *[telefoonnummer 1]. Dit geldt ook
voor de telefoonnummers van de overige betrokkenen: *[telefoonnummer 2] ([medeverdachte 1]), *[telefoonnummer 3]
([medeverdachte 3]), *[telefoonnummer 4] (NN 112-melder) en *[telefoonnummer 5] ([slachtoffer]).
• Tussen 04:15 uur en 04:31 uur belt *[telefoonnummer 1] in totaal 4 keer uit naar *[telefoonnummer 3] ([medeverdachte 3]). Gezien
de gespreksduur lijken er tenminste 2 gesprekken tot stand te zijn gekomen.
• Tussen 04:15 uur en 04:31 uur belt *[telefoonnummer 1] in totaal 3 keer uit naar *[telefoonnummer 4] (112-melder).
Gezien de gespreksduur lijken er daadwerkelijk 3 gesprekken tot stand te zijn gekomen.
• Tussen 04:35 uur en 04:43 uur belt *[telefoonnummer 1] in totaal 3 keer uit naar *[telefoonnummer 4]. Gezien de
gespreksduur lijken er daadwerkelijk 3 gesprekken tot stand te zijn gekomen.
15.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 1 maart 2023 met bijlagen, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 470 - 473,
Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] heeft aangever [slachtoffer] genoemd als het nummer van [verdachte].
• Op 6 februari 2023 om 14.49.24 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 8] ([medeverdachte 1]) gebeld door [telefoonnummer 7] ([verdachte]). Hierin wordt onder andere over het volgende gesproken:
[verdachte] ([verdachte]): “Denk je dat als [verbalisant 1] (de wijkagent) weet dat [medeverdachte 1] iemand met een mes gestoken heeft, dat hij jou met rust laat. lk zweer dat [verbalisant 1] de deur intrapt, binnenkomt en jou meeneemt”.
[verdachte]: “Ze zoeken jou niet op, ze zoeken jou niet op vriend. [slachtoffer] ([slachtoffer]) heeft geen aangifte gedaan”.
[verdachte]: “Ik wil hem vermoorden, ik wil hem neuken, ik wil hem opeten”.
[medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]): “Dat is wat hij verdient, maar nu moet je niks doen, laat het rustig blijven”.
[medeverdachte 1]: “Hij is de oorzaak van alle problemen”.
Op 14 februari 2023 om 01.33.48 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 8] ([medeverdachte 1] ) gebeld door [telefoonnummer 7] ([verdachte] ). Hierin wordt onder andere over het volgende gesproken:
[verdachte] vertelt [medeverdachte 1] over de dag dat hij [slachtoffer] goed geslagen heeft en dat [slachtoffer] nu elke nacht
van [verdachte] gaat dromen. [medeverdachte 1] zegt dat hij en [medeverdachte 3] (fon) ([medeverdachte 3]) daarna verder gingen met het slaan van [slachtoffer]. [medeverdachte 1] vertelt dat de aap, een poot van een tafel met een spijker daarin, gebruikt heeft.