4.3Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid aangever [slachtoffer]
heeft op 10 januari 2023, kort na zijn opname in het ziekenhuis, tegen verbalisanten verklaard dat ten tijde van het incident naast hemzelf drie mannen in de woning aan het [adres 1] (gemeente [locatie 1]) waren en dat [medeverdachte 1] hem gestoken heeft. De aanleiding zou gelegen zijn in een incident over drugs. Op 11 januari 2023 heeft aangever [slachtoffer] vervolgens aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat toen aangever op 9 januari 2023 tussen 00:00 uur en 01:00 uur bij de woning van [medeverdachte 2] arriveerde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de woning aanwezig waren. Zij belden met [verdachte] die vervolgens ook naar de woning kwam. Zij zeiden dat [slachtoffer] een verrader was in verband met een inval van twee weken geleden. Nadat [verdachte] bij de woning was gekomen, kreeg aangever direct klappen. Hij is geslagen en geschopt op zijn lichaam en hoofd door alle drie de mannen. [slachtoffer] heeft niet gemerkt dat hij is gestoken. Hij is in het ziekenhuis geopereerd aan zijn longen en heeft veel pijn.
Aangever [slachtoffer] heeft daarna nog op verschillende momenten verklaringen afgelegd.
De verdediging acht de verklaringen van aangever niet betrouwbaar omdat hij wisselend heeft verklaard over wie hem heeft gestoken.
De rechtbank acht de hierboven opgenomen verklaring van 10 januari 2023 en vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen en de aangifte van [slachtoffer] van 11 januari 2023 betrouwbaar. De verklaringen zijn op kernonderdelen consistent en vinden ook steun in andere bewijsmiddelen. De verklaringen van [slachtoffer] vinden steun in het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, het in de woning aangetroffen mes met daarop bloed van [slachtoffer], het DNA-onderzoek aan het mes en de uitgelezen telefoongegevens. Het feit dat [slachtoffer] in eerste instantie heeft verklaard dat [medeverdachte 1] heeft gestoken en later heeft verklaard dat hij niet weet wie er heeft gestoken vindt de rechtbank niet vreemd nu [slachtoffer] minutenlang is geslagen en geschopt door verdachten en daarbij is gestoken in de linkerknie en ter hoogte van de borst. Waarbij de rechtbank in haar overwegingen betrekt dat een steek met een mes kan aanvoelen als een klap.
De rechtbank acht de genoemde verklaringen van aangever [slachtoffer] betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken.
De verklaringen die aangever [slachtoffer] na 11 januari 2023 heeft afgelegd zal de rechtbank niet voor het bewijs bezigen nu blijkt dat aangever vanaf dat moment contact heeft gehad met zijn neef, die op zijn beurt contact heeft gehad met [medeverdachte 3] en [verdachte], wat de verklaringen van [slachtoffer] mogelijk heeft beïnvloed.
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 9 januari 2023 omstreeks 04:30 uur kreeg de politie de melding om te gaan naar [adres 1] te [locatie 1] omdat in de woning een persoon neergestoken zou zijn. Ter plaatse in de woning trof de politie het slachtoffer, [slachtoffer] aan. Tevens trof de politie de bewoner [medeverdachte 2] aan in de woning. Verbalisten zagen dat [slachtoffer] meerdere steekwonden op zijn lichaam had. [slachtoffer] is met de ambulance vervoerd naar het ziekenhuis. De woning was besmeurd met bloed en glasscherven.
[slachtoffer] is tussen 00.00 uur en 01:00 uur naar de woning van [medeverdachte 2] is gegaan. Hij had toen geen letsel en mankeerde niets. In de woning waren aanwezig [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Op enig moment is door een van hen [verdachte] gebeld omdat er een probleem was met [slachtoffer]. Nadat [verdachte] bij de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] was gearriveerd, is het geweld tegen [slachtoffer] losgebarsten. [slachtoffer] is geslagen tegen het bovenlichaam en hoofd en met een mes gestoken in zijn knie en in de borststreek. Ten gevolge van de steekwond in de borststreek heeft [slachtoffer] een longbloeding opgelopen en een spoedoperatie moeten ondergaan. Zonder medisch ingrijpen was [slachtoffer] overleden aan de longbloeding.
De overwegingen van de rechtbank
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in de woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Toen [slachtoffer] bij de woning arriveerde waren in de woning aanwezig [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], even later kwam ook [verdachte]. Op een gegeven moment zag [medeverdachte 3] dat [slachtoffer] aan het vechten was. [verdachte] en [medeverdachte 1] sloegen ieder met een bierflesje tegen het hoofd van [slachtoffer]. Korte tijd later sloeg [medeverdachte 1] [slachtoffer] opnieuw tegen zijn bovenlichaam. [medeverdachte 3] zag dat [medeverdachte 2] opstond en [slachtoffer] met een mes in zijn been stak.
[medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] verklaren dat zij op 9 januari 2023 in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] waren. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ontkennen [slachtoffer] te hebben geslagen, geschopt dan wel gestoken. [verdachte] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] [slachtoffer] hebben geslagen met een bierfles op het lichaam respectievelijk het hoofd.
Uit de letselrapportage blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer] drie uitwendige letsels heeft opgelopen. Letsel A betreft een steekwond ter hoogte van de ‘linker ribbenkast’. Letsel B betreft drie krasverwondingen. Letsel C betreft een snijwond aan de buitenzijde van de linkerknie. Voorts is sprake van inwendig letsel waaronder een longbloeding, gebroken rib, en een gebroken onder- en bovenkaak. Ten gevolge van de steekwond (letsel A) aan de linkerzijde van de borstkast heeft [slachtoffer] een zeer ernstige longbloeding opgelopen waarbij hij een spoedoperatie heeft moeten ondergaan, waarbij het bloedende stuk longweefsel is verwijderd. De toestand van [slachtoffer] rondom de operatie was kritiek. Zonder medisch ingrijpen was [slachtoffer] komen te overlijden aan de longbloeding.
In de woning heeft een doorzoeking plaatsgevonden waarbij in de woonkamer een mes is gevonden waarvan het lemmet bebloed was. Uit forensisch onderzoek is naar voren gekomen dat op het bebloede mes op het lemmet DNA van [slachtoffer] is aangetroffen en op het heft is DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen.
Ook bevinden zich in het dossier een tweetal filmpjes die gemaakt zijn door [medeverdachte 3] op de filmpjes is [medeverdachte 2] te zien en te horen. Op het filmpje met nummer IMG_2673 is te horen dat [medeverdachte 2] zegt op de vraag “Waarom heb je hem gestoken?”: “Omdat hij niet wil luisteren, hij moet voelen.. Jullie hebben hem bewust total loss gemept.. Maar hij luistert niet, hij staat weer op en gaat weer door toch dan ga je voelen”. Ook zegt [medeverdachte 2]: “nu was het [slachtoffer] ([slachtoffer]) Volgende keer weer wie het ook is.. Bom bom klaar.. Nobody fuck's with me he.. Hij staat op hij wil meer hij wil meer... Dan ga je voelen toch.”
Verder bevinden zich in het dossier de uitgepeilde telefoongegevens. Het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] is in gebruik bij [verdachte]. Tussen 02:46 uur en 04:15 uur zijn er geen activiteiten van/naar telefoonnummer *[telefoonnummer 1]. Dit geldt ook voor de telefoonnummers van *[telefoonnummer 2] [medeverdachte 1], *[telefoonnummer 3] [medeverdachte 3] en *[telefoonnummer 4] [medeverdachte 2]. Ook bij aangever [slachtoffer] zijn geen activiteiten van en naar het telefoonnummer tussen 02:19 uur en 04:55 uur.
De rechtbank leidt hieruit in combinatie met de hiervoor opgenomen verklaringen af dat verdachten tussen 02:46 uur en 04:15 uur bij elkaar waren in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1].
Verder bevindt zich in het dossier een getuigenverklaring van een buurtbewoner, te weten [getuige]. Hij heeft verklaard dat hij in de nacht van 9 januari 2023 omstreeks 04:30 uur wakker werd. Hij hoorde een man bellen en hem zeggen: “Ik heb hem gechupt (fonetisch), kom zo snel mogelijk hier a shabi (fonetisch)”. De beller was een Marokkaanse man en had kort zwart haar, hij was slank en was eind 20 – begin 30 jaar. Hij was rond de 1.78 à 1.80 meter. De tweede man die ter plaatse kwam was ook rond de 1.80 meter, hij had diepe inhammen bij zijn haren en had een wat wittere huid dan de eerste man.
De rechtbank stelt vast dat in straattaal ‘gedjoekt’ gestoken betekent. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast, gelet op het opgegeven signalement en de telefoongegevens van [verdachte], dat [verdachte] degene is geweest die heeft gezegd: “Ik heb hem gestoken”. De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat de tweede man die door de getuige gezien is [medeverdachte 1] betreft.
Verder bevindt zich in het dossier een tapgesprek van 6 februari 2023 tussen [verdachte] ([verdachte]) en [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]). In dat gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] wordt het volgende besproken.
[verdachte]: “Denk je dat als [verbalisant 1] (de wijkagent) weet dat [medeverdachte 1] iemand met een mes gestoken heeft, dat hij jou met rust laat. lk zweer dat [verbalisant 1] de deur intrapt, binnenkomt en jou meeneemt”.
[verdachte]: “Ze zoeken jou niet op, ze zoeken jou niet op vriend. [slachtoffer] ([slachtoffer]) heeft geen aangifte gedaan”.
[verdachte]: “Ik wil hem vermoorden, ik wil hem neuken, ik wil hem opeten”.
[medeverdachte 1]: “Dat is wat hij verdient, maar nu moet je niks doen, laat het rustig blijven”.
[medeverdachte 1]: “Hij is de oorzaak van alle problemen”.
Op 14 februari 2023 is er opnieuw een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] ([verdachte]) en [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]). Waarbij tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] het volgende wordt besproken.
[verdachte] vertelt [medeverdachte 1] over de dag dat hij [slachtoffer] goed geslagen heeft en dat [slachtoffer] nu elke nacht
van [verdachte] gaat dromen. [medeverdachte 1] zegt dat hij en [medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]) daarna verder gingen met het slaan van [slachtoffer]. [medeverdachte 1] vertelt dat de aap, een poot van een tafel met een spijker daarin, gebruikt heeft.
Met betrekking tot de vraag wie de mogelijk lethale steekwond heeft toegebracht, overweegt de rechtbank dat op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen alle verdachten, te weten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] [slachtoffer] aan de linkerzijde in de borstkast zouden kunnen hebben gestoken, en daarmee de verwonding kunnen hebben veroorzaakt die in potentie dodelijk was. De rechtbank sluit niet uit dat er door meerdere verdachten is gestoken nu er ook meerdere steekletsels bij [slachtoffer] zijn aangetroffen. Verdachten noemden zelf in hun communicatie - waarbij zij zich onbespied waanden en zij dus onderling vrijuit spraken - ook verschillende aanwezigen als dader en pleitten zichzelf daarbij niet vrij. Vast staat dat de bij [slachtoffer] aangetroffen verwondingen zijn toegebracht in de periode die hij in de woning aan het [adres 1] in [locatie 1] met [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat gelet op dit alles sprake is van omstandigheden die [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] in hoge mate belasten en die redengevend zijn voor het bewijs dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] om het leven te brengen, tenzij zij voor die omstandigheden een aannemelijke verklaring hebben waaruit een andere toedracht naar voren komt.
De verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte]
[medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting een verklaring afgelegd. Die verklaringen houden het volgende in.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in zijn woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Toen [slachtoffer] bij zijn woning kwam was hij al gewond. [medeverdachte 2] heeft 112 gebeld en is bij [slachtoffer] gebleven terwijl de anderen weg gingen. [medeverdachte 2] wil niet verklaren wie de anderen zijn en ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gestoken. Hij beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 9 januari 2023 in de woning was aan het [adres 1] te [locatie 1]. Hij is gebeld door [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] om naar de woning te komen omdat er een probleem was met [slachtoffer]. In de woning waren aanwezig [slachtoffer], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [verdachte]. [verdachte] heeft [slachtoffer] met een bierfles op zijn rug geslagen. Ook heeft verdachte hem nog op een andere plek een klap gegeven. Ook [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer] geslagen met een bierfles. Daarna heeft [verdachte] de woning verlaten en hoorde hij pas later dat [slachtoffer] is gestoken. [verdachte] beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met [verdachte], [medeverdachte 2] en [slachtoffer] op 9 januari 2023 in de woning aan het [adres 1] te [locatie 1] was. Voordat [medeverdachte 1] de woning heeft verlaten is een ambulance gebeld. [slachtoffer] lag op de grond, maar was niet gewond. [medeverdachte 1] ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gestoken en beroept zich op zijn zwijgrecht.
De aannemelijkheid van de verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 2] niet is te rijmen met de omstandigheid dat de politie met een speurhond heeft vastgesteld dat zich, anders dan in de woning, buiten de woning aan het [adres 1] geen bloedsporen bevonden.
De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] dat hij de woning heeft verlaten nadat er is geslagen niet geloofwaardig. Uit de telefoongegevens van [verdachte] blijkt dat er van en naar zijn telefoon geen activiteiten hebben plaatsgevonden op 9 januari 2023 tussen 02:46 en 04:15 uur. De rechtbank leidt uit deze omstandigheid in combinatie met andere eerder besproken bewijsmiddelen af dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samen waren in de woning aan het [adres 1]. Verder stelt de rechtbank vast dat de telefoon van [verdachte] tussen 01:41 uur en 04:43 uur uitsluitend de zendmasten aan de [adres 2] en [adres 2] te [locatie 2] (gemeente [locatie 1]) aanstraalden. Beide zendmasten bieden dekking voor het [adres 1], de plek waar het misdrijf heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande niet geloofwaardig dat verdachte de woning, nadat hij [slachtoffer] heeft geslagen en daarmee voordat er is gestoken met het mes, heeft verlaten.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] evenmin geloofwaardig. [medeverdachte 1] was op 9 januari 2023 tussen 02:46 uur en 04:15 uur samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] in de woning aan het [adres 1]. Kort daarna is om 04:31 uur de ambulance gebeld. In de woning werd [slachtoffer] zwaargewond aangetroffen. Dat [slachtoffer] nog niet gewond zou zijn, maar er toch een ambulance door [medeverdachte 2] werd gebeld ontbeert iedere vorm van logica.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer] in de woning aan het [adres 1] in [locatie 2] de beschreven letsels hebben toegebracht.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] geen aannemelijke verklaringen hebben voor de feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen naar voren komen en die de redengevendheid van die feiten en omstandigheden voor het bewijs ontzenuwt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat [medeverdachte 2] zich, samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer].
De rechtbank overweegt omtrent het medeplegen nog het volgende.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat tussen [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij het proberen te doden van [slachtoffer]. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van verdachte van voldoende gewicht is. Een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit leidt in beginsel tot de kwalificatie 'medeplegen'.
De vraag wanneer samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich volgens de Hoge Raad niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Aan het bewijs van medeplegen hoeft het niet zelfstandig verrichten van een uitvoeringshandeling niet zonder meer in de weg te staan. Ook hoeft iedere medepleger niet exact op de hoogte te zijn van de bijdragen van de andere medepleger. Wel moet sprake zijn van dubbel opzet dat bestaat in een wilsgerichtheid op de totstandkoming van het strafbare feit en op de samenwerking. Voorwaardelijk opzet kan daarbij voldoende zijn.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is duidelijk geworden dat [verdachte] naar de woning van [medeverdachte 2] moest komen omdat er een probleem was met [slachtoffer]. In de woning waren op dat moment aanwezig [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] hem verweet dat enkele weken eerder een inval in de woning van [medeverdachte 2] had plaatsgevonden waarbij drugs waren gevonden. Pas na de komst van [verdachte] is het gezamenlijk geweld tegen [slachtoffer] losgebarsten. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] met een wraakzuchtig doel/plan midden in de nacht vanuit [locatie 3] naar [locatie 1] is gereden.
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet duidelijk geworden op welk moment aan [slachtoffer] letsel is toegebracht. Ook is niet duidelijk geworden door wie en op welke wijze hem het letsel feitelijk is toegebracht. Wel staat vast dat genoemd letsel is toegebracht nadat [verdachte] bij de woning gearriveerd was om een ‘probleem’ met [slachtoffer] op te lossen. Tussen 02:46 uur en 04:15 uur zijn er geen activiteiten van/naar de telefoonnummers van [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en aangever [slachtoffer].
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] tussen 02:46 uur en 04:15 uur voortdurend bij elkaar waren in de woning aan het [adres 1].
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor betrokkenheid van anderen. De rechtbank merkt daarbij met name op dat, hoewel ook [medeverdachte 3] zich in de woning bevond, er geen aanwijzingen voor diens betrokkenheid lijken te zijn. Er zijn geen tapgesprekken die in zijn richting wijzen en geen getuigen die over zijn rol verklaren. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het letsel, dat het gevolg is geweest van meerdere geweldsimpacten, aan het slachtoffer is toegebracht door [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] tezamen. Hoewel niet kan worden vastgesteld wat hierbij de onderlinge taakverdeling is geweest, staat vast dat zij alle drie aanwezig waren op de plaats waar en het moment waarop het letsel aan [slachtoffer] werd toegebracht en dat zij actief hebben geparticipeerd in het geweld, zich bewust van de gewelddadige bijdragen van de mededaders.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Van belang is dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] samen gepland hebben om geweld tegen [slachtoffer] te gebruiken. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben [verdachte] naar de woning aan het [adres 1] laten komen waarna het gezamenlijk geweld tegen [slachtoffer] is losgebarsten. [slachtoffer] heeft ten gevolge van het geweld een steekwond aan de linkerzijde van de borstkas opgelopen, met een zeer ernstige longbloeding, waaraan hij zonder medisch ingrijpen was overleden. Kort voor of vlak nadat de ambulance is gebeld om 04:32 uur hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] de woning verlaten. [medeverdachte 2] bleef achter in de woning met aangever [slachtoffer]. Van belang is dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] steeds samen zijn gebleven en hebben samengewerkt. Geen van hen heeft zich op enig moment van de situatie gedistantieerd, terwijl daar wel gelegenheid voor is geweest.
Gelet op het bij [slachtoffer] aangetroffen letsel is er sprake geweest van opvolgende en in ernst oplopende geweldsgedragingen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 1] binnen deze keten van in ernst oplopende geweldsgedragingen en in aanmerking genomen de feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang bezien, zo nauw en bewust met elkaar samengewerkt dat sprake is van medeplegen. De samenwerking was gericht op het proberen te doden van [slachtoffer].
De rechtbank is op grond van het vorenstaande dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde, het medeplegen van een poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.