ECLI:NL:RBOVE:2023:3930

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/268388 / HA ZA 21-289
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschappen en aansprakelijkheid van erfgenamen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 oktober 2023 een eindvonnis uitgesproken over de verdeling van de nalatenschappen van de ouders van de eisers en gedaagden. De eisers, bestaande uit broers en zussen, hebben de nalatenschap van hun ouders, [naam 1] en [naam 2], in deze procedure aan de orde gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap van [naam 1] is verdeeld en dat de omvang van de nalatenschap van [naam 2] (de erflaatster) moet worden vastgesteld en verdeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een bedrag van € 102.441,07 aan de nalatenschap, wat betekent dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor deze schuld. De rechtbank heeft bepaald dat [gedaagde 1] na verrekening met zijn aandeel in de nalatenschap een bedrag van € 85.367,56 aan de eisers moet betalen, verdeeld in gelijke delen van € 17.073,51 aan elke eiser, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/268388 / HA ZA 21-289
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 3],
te [woonplaats 3] ,
4.
[eiser 4],
te [woonplaats 4] ,
5.
[eiser 5],
te (Turkije),
eisende partijen,
hierna samen te noemen: eisers,
advocaat: mr. W.F.A. Zwart-Peters te Deventer,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [woonplaats 5] ,
2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats 6] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: gedaagden,
advocaat: mr. S.L. Geeraths te Haaksbergen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juni 2023
- de akte van eisers
- de akte van gedaagden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Procedurele verloop en samenvatting

2.1.
Eisers en gedaagde [gedaagde 1] zijn broers en zussen van elkaar. Het gaat in deze procedure over de nalatenschappen van hun ouders [naam 1] en [naam 2] . [gedaagde 2] is de echtgenote van [gedaagde 1] .
2.2.
In deze procedure hebben eisers aanvankelijk alleen [gedaagde 1] als mede-erfgenaam opgeroepen als partij. Omdat de vorderingen ook betrekking hadden op vernietiging van de koop van de woning van erflaatster door gedaagden, zijn eisers bij tussenvonnis van 23 november 2022 in de gelegenheid gesteld [gedaagde 2] ook op te roepen in deze procedure.
2.3.
In het tussenvonnis van 28 juni 2023 heeft de rechtbank vervolgens niet de koop van de woning vernietigd, maar wel geoordeeld dat gedaagden bedragen aan de nalatenschap moeten betalen. Gedaagden hebben hoofdelijk een schuld aan de nalatenschap van € 52.275,07 (r.o. 4.19 tussenvonnis) uit hoofde van de koopsom die is omgezet in een nog niet terugbetaalde lening. Daarnaast heeft [gedaagde 1] een schuld aan de nalatenschap van € 47.666,00 (r.o. 4.21 tussenvonnis) en van € 2.500,00 (r.o. 4.23 tussenvonnis).
2.4.
In dit eindvonnis zal de rechtbank vaststellen dat de nalatenschap van [naam 1] is verdeeld. Verder zal de rechtbank de omvang van de nalatenschap van [naam 2] (erflaatster) vaststellen en tot verdeling van die nalatenschap overgaan.

3.De verdere beoordeling

vereffening is afgerond
3.1.
De erfgenamen hebben de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard (r.o. 4.4 tussenvonnis). Dat betekent dat de nalatenschap in beginsel moet worden vereffend. Eisers hebben in de akte na het tussenvonnis gesteld dat de vereffening als afgerond kan worden beschouwd, omdat er geen externe schuldeisers (meer) zijn. [gedaagde 1] heeft daar in de antwoordakte geen verweer tegen gevoerd. Dit betekent dat tot de door eisers gevorderde verdeling kan worden overgegaan.
omvang nalatenschap
3.2.
Eerst moet de omvang van de nalatenschap worden vastgesteld. Tussen partijen staat vast dat de nalatenschap alleen bestaat uit voornoemde vorderingen op gedaagden. Er zijn geen andere baten. Ook staat tussen partijen vast dat de nalatenschap geen schulden heeft, omdat de begrafeniskosten reeds op andere wijze zijn voldaan en er ook geen andere schulden zijn.
3.3.
De omvang van de nalatenschap is dus als volgt:
Baten nalatenschap Schulden nalatenschap
Vordering op gedaagden tezamen € 52.275,07 Schulden nalatenschap € 0,00
Vorderingen op [gedaagde 1] € 50.166,00
Totaal € 102.441,07
Saldo nalatenschap € 102.441,07
3.4.
De wettelijke verdeling is van toepassing. Er zijn 6 erfgenamen (eisers en gedaagde [gedaagde 1] ). Ieder der erfgenamen heeft daarom recht op 1/6 deel van de nalatenschap, te weten een bedrag van € 17.073,51.
3.5.
In de akte na het tussenvonnis hebben eisers betoogd dat gedaagden samen hoofdelijk veroordeeld moeten worden tot betaling van de schulden aan de nalatenschap in gelijke delen aan de afzonderlijke eisers. Een veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling van een geldsom is in dit vonnis echter niet mogelijk, omdat eisers in het petitum van de dagvaarding en de verdere procedure geen aparte geldvordering hebben ingesteld tegen [gedaagde 2] . Zoals overwogen in het tussenvonnis van 28 juni 2023 begrijpt de rechtbank de vordering van eisers daarom zo dat de schulden aan de nalatenschap moeten worden meegenomen bij de beslissing over de verdeling van de nalatenschap van erflaatster (r.o. 4.19 tussenvonnis).
3.6.
Het bedrag van € 50.166,00 dat [gedaagde 1] persoonlijk aan de nalatenschap verschuldigd is, kan als schuld worden toegerekend aan [gedaagde 1] bij de verdeling van de nalatenschap. Dit geldt ook voor het bedrag van € 52.275,07. De rechtbank heeft immers geoordeeld dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor betaling van het geheel van dat bedrag. Uit de koopovereenkomst en de daarmee samenhangende overeenkomst van geldlening vloeit namelijk voort dat gedaagden ieder voor het geheel aansprakelijk zijn. Gedaagden zijn hoofdelijk verbonden tot betaling van dat bedrag, zodat eisers namens de nalatenschap [gedaagde 1] kunnen aanspreken voor het geheel. Nakoming door [gedaagde 1] namens gedaagden zal ook [gedaagde 2] bevrijden (artikel 6:7 BW).
3.7.
De schuld van [gedaagde 1] aan de nalatenschap van € 102.441,07 wordt toegerekend op het aandeel van [gedaagde 1] van € 17.073,51. Dit betekent dat [gedaagde 1] na verrekening met zijn aandeel in de nalatenschap een bedrag van in totaal € 85.367,56 aan eisers moet betalen. [gedaagde 1] moet dit bedrag betalen aan elke eiser afzonderlijk in gelijke delen van € 17.073,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding.
overige vorderingen
3.8.
In het eerste tussenvonnis heeft de rechtbank al geoordeeld dat de onder 1 gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van de nalatenschap van de vader van eisers en [gedaagde 1] zal worden toegewezen. De rechtbank zal die vordering in dit tussenvonnis toewijzen.
3.9.
Eisers hebben nog gevorderd dat een notaris zal worden benoemd ten overstaan van wie de verdeling moet plaatsvinden. Nu de nalatenschap alleen vorderingsrechten bevat en geen andere vermogensbestanddelen, zal dit deel van de vordering worden afgewezen vanwege het ontbreken van belang. Dit geldt ook voor de vordering tot benoeming van een onzijdig persoon voor het geval gedaagde niet wil meewerken aan de verdeling.
proceskosten
3.10.
Eisers vorderen gedaagden te veroordelen tot betaling van de beslagkosten en de werkelijke proceskosten van € 23.168,54, omdat gedaagden volgens eisers hebben verzuimd de benodigde stukken over te leggen in de aanloop naar de procedure en gedurende de procedure. Nog los van het feit dat eisers deze werkelijke proceskosten niet hebben onderbouwd met schriftelijke stukken, zal deze vordering worden afgewezen gelet op de familieverhouding tussen partijen en de aard van de procedure. De rechtbank ziet daarin aanleiding de proceskosten waaronder de beslagkosten, te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart voor recht dat de nalatenschap van de vader van eisers en [gedaagde 1] ( [naam 1] ) is verdeeld volgens de wettelijke verdeling in artikel 4:13 BW waarbij het aandeel van vader in de huwelijksgoederengemeenschap met moeder [naam 2] en zijn eventuele overige bezittingen en schulden van rechtswege zijn toegedeeld aan moeder [naam 2] ;
stelt de verdeling van de nalatenschap van moeder [naam 2] als volgt vast:
- [gedaagde 1] moet door verrekening met zijn aandeel van € 17.073,51 in de nalatenschap van € 102.441,07 per saldo een bedrag van € 85.367,56 aan eisers betalen;
- bepaalt dat [gedaagde 1] dit bedrag van € 85.367,56 in gelijke delen aan eisers moet voldoen door betaling van een bedrag van € 17.073,51 aan iedere eiser afzonderlijk, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 25 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.