ECLI:NL:RBOVE:2023:3915

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/08/256756 / HA ZA 20-447
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen particulieren en een B.V.

In deze civiele procedure, aangespannen door twee particulieren tegen een besloten vennootschap, heeft de Rechtbank Overijssel op 4 oktober 2023 een tussenvonnis uitgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak opnieuw op de rol zal komen op 1 november 2023, waarbij beide partijen een akte moeten indienen waarin zij zich uitlaten over de in rechtsoverweging 2.5. vermelde zaken. Dit tussenvonnis volgt op eerdere procedures, waaronder een tussenvonnis van 12 juli 2023, waarin de rechtbank een deskundigenbericht heeft aangekondigd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun voorkeur voor deskundigen kenbaar te maken en om vragen voor te leggen aan de deskundige.

De rechtbank heeft de heer R. Smits benaderd als mogelijke deskundige, die heeft aangegeven beschikbaar te zijn en bereid is om de vragen te beantwoorden. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat partijen de mogelijkheid hebben om gezamenlijk een andere deskundige voor te dragen, vooral gezien het hoge voorschot dat door de heer Smits is gevraagd. De rechtbank heeft partijen de tijd gegeven om zich hierover uit te laten en heeft benadrukt dat zij aanwezig kunnen zijn bij de opneming van het werk door de deskundige.

De rechtbank heeft de vragen die aan de deskundige zullen worden voorgelegd herhaald en benadrukt dat de kosten van de deskundige in het eindvonnis zullen worden toegewezen aan de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Tot slot heeft de rechtbank iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en verdere stappen in de procedure nog moeten volgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/256756 / HA ZA 20-447
Vonnis van 4 oktober 2023
in de zaak van

1.[partij A.1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[partij A.2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. D.D. Senders te Leusden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[partij B] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Visser te Wierden.
Partijen zullen hierna [partij A] en [partij B] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 juli 2023
  • de akte uitlaten deskundige van 9 augustus 2023 van de zijde van [partij A] ,
  • de akte uitlaten deskundige van eveneens 9 augustus 2023 van de zijde van [partij B] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
De rechtbank heeft bij vonnis van 12 juli 2023 aangekondigd een deskundigenbericht te bevelen. De rechtbank heeft partijen de vragen voorgehouden die zij van plan is aan de deskundige(n) te stellen. Daarbij heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
2.2.
Bij akte na uitlating tussenvonnis heeft [partij A] – samengevat – meegedeeld dat hij zich kan vinden in de door de rechtbank voorgestelde vragen. [partij A] heeft geen voorkeur voor een bepaalde deskundige, mits deze objectief en onpartijdig is en conformeert zich ter zake aan de keuze die de rechtbank zal maken. Of er één dan wel meer deskundigen nodig zijn om het onderzoek te kunnen verrichten, laat [partij A] aan de te benaderen deskundige over. Deze kan, met de vraagstelling in de hand, het beste zelf beoordelen of hij gebruik wil of moet maken van de expertise van andere personen.
2.3.
Bij akte uitlating na tussenvonnis heeft [partij B] laten weten dat zij aan de door de rechtbank voorgestelde vragen niets heeft toe te voegen. Wat haar betreft kan worden volstaan met één deskundige met kennis op het gebied van buitenstucwerk.
Voor wat betreft de persoon van de te benoemen deskundige, komt het [partij B] voor dat deze géén connecties zou moeten hebben met de heer [naam 2] (partijdeskundige).
Dat sluit wat [partij B] betreft benoeming van deskundigen uit die lid zijn van de Raad van Arbitrage voor de-Bouw en/of van de BNA (waaronder óók de in de stukken door [partij B] genoemde heer [naam 1] . Voor het overige laat [partij B] de benoeming van een deskundige aan de rechtbank.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat partijen het aan de rechtbank overlaten om een deskundige te zoeken. De rechtbank heeft daartoe benaderd de heer R. Smits, werkzaam bij ABT, Postbus 82, 6800 AB Arnhem , (telefoon: +31 (0)26 368 3111 , bezoekadres: Arnhemsestraatweg 358, 6881 NK Velp . Hij heeft laten weten dat hij vrij staat ten opzichte van partijen, alsook in staat en bereid is binnen redelijke termijn de vragen te beantwoorden. Het door hem gevraagde voorschot bedraagt € 14.270,- incl. btw waarbij de offerte met dit bedrag ter kennisgeving aan dit vonnis wordt gehecht.
2.5.
In de aanzienlijke hoogte van het bedrag van het door deze potentiële deskundige gevraagde voorschot, ziet de rechtbank aanleiding om partijen erop te wijzen dat het hen vrij staat om alsnog (gezamenlijk en in onderling overleg) een andere deskundige aan te dragen die het onderzoek wellicht voor een lager bedrag kan uitvoeren. De rechtbank zal partijen nog een beperkte termijn geven om hen in staat te stellen zich uit te laten daarover uit te laten. Indien partijen een deskundige wensen aan te dragen, dan dienen bij akte de (contact)gegevens van deze deskundige bekend te worden gemaakt, alsook de hoogte van het door hem gevraagde voorschot. Wanneer partijen geen andere deskundige aandragen, zal de rechtbank de heer Smits benoemen tot deskundige.
2.6.
Ten aanzien van het onderzoek zal de rechtbank, zoals te doen gebruikelijk, bepalen dat partijen in de gelegenheid worden gesteld aanwezig te zijn bij een eventuele opneming van het werk door de deskundige.
2.7.
De aan de deskundige te stellen vragen zijn, na debat tussen partijen, al geformuleerd in het tussenvonnis van 12 juli 2023 en partijen hebben bij akte uitlaten na tussenvonnis te kennen gegeven geen bezwaren tegen of aanvullingen op de vragen te hebben. De rechtbank herhaalt de te stellen vragen hieronder.
2.8.
Met inachtneming van het voorgaande en wat is overwogen in het voornoemde tussenvonnis, zal de rechtbank de nog te benoemen deskundige de volgende vragen voorleggen:
Is er sprake van (nieuwe) scheurvorming in het buitenstucwerk van de woning van [partij A] aan [adres 1] ?
Zo ja, wat is de oorzaak van die scheurvorming?
Is het door [partij B] uitgevoerde herstel aan het buitenstucwerk deugdelijk?
Hoe dienen de (eventuele) gebreken aan het buitenstucwerk deugdelijk hersteld te worden?
Wat zijn de kosten van dit (eventueel benodigd) herstel?
Daaraan zal de rechtbank nog toevoegen een zesde algemene vraag:
6. Heeft de deskundige nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
2.9.
Zoals overwogen in het tussenvonnis van 12 juli 2023 zal [partij A] het voorschot op de kosten van de deskundige moeten deponeren. In het eindvonnis zal worden beslist wie van partijen de kosten van de deskundige uiteindelijk moet dragen.
2.10.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 november 2023voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over hetgeen in rechtsoverweging 2.5. is vermeld;
In conventie en in reconventie
3.2.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.