ECLI:NL:RBOVE:2023:3874

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
08.258167.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van hennepteelt met een grote hoeveelheid hennep in Hengelo

De rechtbank Overijssel heeft op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 58-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van hennepteelt. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot een taakstraf van 180 uur. De tenlastelegging betrof het telen van een grote hoeveelheid hennep, waarbij de verdachte in de periode van 23 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2021 samen met anderen in Hengelo hennepplanten had geteeld. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder vingerafdrukken en DNA-materiaal, voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van eerdere oogsten, maar concludeerde dat zijn bijdrage aan de hennepteelt substantieel was. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte, en legde een straf op die zowel de ernst van het delict als de kans op recidive moest ontmoedigen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.258167.22 (P)
Datum vonnis: 03 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Schuurman en van wat door de raadsman van verdachte, mr. U. Ural, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
al dan niet samen met anderen beroepsmatig een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid die van (in totaal) ongeveer 1107 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl
verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft
uitgeoefend,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de
bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten
250 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vastgestelde feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende
feiten en omstandigheden vast.
Op 27 augustus 2021 wordt in een pand aan [adres 2] (hierna: het pand) een hennepkwekerij met twee kweekruimten en een droogruimte aangetroffen. In kweekruimte één is een in werking zijnde kwekerij met 640 oogstrijpe planten aangetroffen. Kweekruimte twee betrof een volledig geoogste kweekruimte met hierin nog hangende drogende hennepplanten. In kweekruimte één is een afstandsbediening van een Opticlimate in beslag genomen.
Medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) huurde drie ruimten in het pand. Het autobedrijf van [medeverdachte] was daar gevestigd. Onder de gehuurde ruimten was ook de ruimte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen.
De overwegingen van de rechtbank
Aan verdachte (hierna ook: [verdachte] ) is ten laste gelegd dat hij al dan niet samen met anderen beroepsmatig een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in het autobedrijf van [medeverdachte] een (in werking zijnde) hennepkwekerij met een grote hoeveelheid, namelijk 640, oogstrijpe hennepplanten is aangetroffen, alsmede een kweekruimte met 467 geoogste hennepplanten. Zowel de kweekruimten als de droogruimte waren vanuit het autobedrijf van [medeverdachte] te bereiken.
Op camerabeelden, bevestigd aan het pand, is te zien dat [verdachte] op 23 augustus 2021 in het pand van [medeverdachte] aanwezig is geweest.
In kweekruimte één is een bedieningspaneel in beslag genomen. Op dit paneel zijn vingerafdrukken gevonden die een zeer grote mate van overeenkomst vertonen met die van [verdachte] . De rechtbank concludeert dat deze vingerafdrukken afkomstig zijn van [verdachte] .
Naast de vingerafdrukken van [verdachte] is er ook DNA-materiaal aangetroffen op een handschoenen en een gasmaker. Het DNA-profiel van [medeverdachte] komt overeen met het aangetroffen DNA-materiaal. De rechtbank concludeert dat [medeverdachte] de donor is van het celmateriaal op deze handschoenen en het gasmasker.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] is betrokken bij het telen van hennep en dat zijn bijdrage hieraan van zodanig gewicht is dat dit kan worden aangemerkt als medeplegen.
Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat [verdachte] betrokken was bij het telen van eerdere oogsten en dus beroepsmatig hennep heeft geteeld. De rechtbank zal hem van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 23 augustus 2021 tot en met 27 augustus 2021 te Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een ander,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld (in een pand aan [adres 2] ) 1107 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 250 hennepplanten).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet (OW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, er rekening gehouden moet worden met het gegeven dat verdachte één dag in de kwekerij is geweest. Ook moet rekening gehouden worden met het tijdsverloop. Er is twee jaar verstreken voordat de zaak inhoudelijk is behandeld.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt. Daarmee heeft verdachte een aandeel geleverd aan de handel in softdrugs. Het gebruik van hennep vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Ook gaan de verspreiding van en de handel in hennep gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten om hun behoefte aan hennep te kunnen (blijven) financieren. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden zich bezig te houden met de teelt van hennep. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 18 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder, langer dan vijf jaar geleden, is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Met dit laatste beoogt de rechtbank te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. P.M.F. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021404994 van 4 oktober 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 23 oktober 2021 opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 7 tot en met 9):
Een onderzoek op het adres [adres 2] .
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk deels waren geoogst. Het perceel betreft een bedrijfspand, namelijk: Autobedrijf met verschillende ruimtes. In een hal waren twee ruimtes gemaakt doormiddel van isolatiewanden.
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
- Hennepresten droogruimte.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Een in werking zijnde kwekerij met 640 oogstrijpe planten. In totaal stonden er 640 hennepplanten.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende: Volledig geoogste kweekruimte met daarin
nog deels hangende drogende hennepplanten. Gezien indeling kweekruimte, identiek aan kweekruimte 1. In totaal stonden er 467 hennepplanten.
Wij constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, van 31 augustus 2021 opgemaakt door [verbalisant 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 83 tot en met 85):
Op 27 augustus 2021 om 11.05 uur nam ik ter waarheidsvinding de afstandsbediening van
de Opticlimate bevestigd aan schakelbord van kweekruimte 1 in beslag.
Goed(eren):
PL0600-2021398670-2582238, bouw/installatiemateriaal, afstandsbedien, Nederland, bijzonderheden opticlimate.
3. Het proces-verbaal dactyloscopisch vooronderzoek van 14 oktober 2021 opgemaakt door [verbalisant 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 276 tot en met 278):
Sporendrager
Goednummer: PL0600-2021398670-2582238
SIN: AAPG6382NL
Object: Afstandsbediening
Bijzonderheden: Opticlimate
Ik zag dat het een zwart en goud gekleurd controlepaneel met onder andere de opdruk
'opticlimate' betrof. Ik zag aan de achterzijde licht beschadigde schroeven en meerdere afgeknipte stroomkabels. Tevens zag ik op de achterzijde 3 (drie) stukken klittenband.
Ik heb de buitenzijde van het controlepaneel behandeld met cyanoacrylaat en met behulp van wit licht en forensisch licht onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen. Hierbij zag ik een dactyloscopisch spoor. Ik heb het dactyloscopische spoor gewaarmerkt met SIN AAOG2404NL en gefotografeerd.
Ik heb gehele controlepaneel vervolgens behandeld met Basic Yellow en met behulp van forensisch licht onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen. Hierbij zag ik een dactyloscopisch spoor. Ik heb het dactyloscopisch spoor gewaarmerkt met AAOG2337NL en gefotografeerd. Tevens heb ik het eerder aangetroffen spoor met SIN AAOG2404NL nogmaals gefotografeerd.
Veiliggestelde sporen
Spoornummer: PL0600-2021398670-183740
SIN: AAOG2404NL
Relatie met SIN: AAPG6382NL
Datum/tijd veiligstellen: 29 september 2021 om 09:23 uur
Plaats veiligstellen: Voorzijde controlepaneel
Bijzonderheden: Bewerkt met cyanoacrylaat
Spoornummer: PL0600-2021398670-184050
SIN: AAOG2337NL
Relatie met SIN: AAPG6382NL
Datum/tijd veiligstellen: 1 oktober 2021 om 13:28 uur
Plaats veiligstellen: Voorzijde controle paneel
4. Het rapport dacyloscopisch onderzoek van 30 september 2021 opgemaakt door [verbalisant 4] (uit: Aanvullend PV 2), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dactyloscopisch onderzoek:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 08300921P50100000 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 30-09-2021
Kenmerk aanvrager: 2021398670
Kenmerk Havank: 08300921P50100000
Kenmerk spoor: AAOG2404NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: [nummer 3]
SKN-nummer: [nummer 2]
Incidentnummer: [nummer 1]
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1965
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 08300921P50100000 en de afbeelding van de linker middelvinger van incidentnummer [nummer 1] geregistreerd in Havank onder biometrienummer [nummer 3] .
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
5. Het rapport dactyloscopisch onderzoek van 6 november 2021 opgemaakt door [verbalisant 4] (uit: Aanvullend PV 2), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dactyloscopisch onderzoek:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 08300921050100001 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank.
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Datum invoer: 05-10-2021
Kenmerk aanvrager: 2021398670
Kenmerk Havank: 08300921050100001
Kenmerk spoor: AAOG2337NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon
geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer: [nummer 3]
SKN-nummer: [nummer 2]
Incidentnummer: [nummer 1]
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1965
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen spoor 08300921050100001 en de afbeelding van de linker ringvinger van incidentnummer
[nummer 1] geregistreerd in Havank onder biometrienummer [nummer 3] .
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 november 2021 opgemaakt door [verbalisant 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 70 tot en met 73):
Op 29 oktober 2021 deed ik, onderzoek naar de camerabeelden veilig gesteld vanaf de harde schijf welke in beslag genomen is vanuit het garagebedrijf [medeverdachte] aan [adres 2] . De camerabeelden zijn voorzien van tijdstippen, deze kwamen niet overeen met de werkelijke tijd. In de tijd tussen de camera en de werkelijke tijd zit een discrepantie van 43 minuten.
Bij proces verbaal bevindingen PL0600-2021398670-45 zit een bijlage Rapport indicatie voorgaande kweken. Op pagina 2 afbeelding 1 staat dat op 23 augustus 2021 een groot gedeelte van de lampen zijn uitgeschakeld. Gezien de aangetroffen ontruimde kweekruimte 2, met nog drogende hennep is activiteit op de camerabeelden te verwachten op deze datum.
23-08-2021
6.47
uur NN1 kwam aan als bijrijder van [kenteken] . NN2 was bestuurder.
17.09
uur [kenteken] komt naar buiten rijden met bestuurder met witte kleding. Kalende bijrijder met donkere kleding.
NN1
In proces verbaal Dactyloscopisch vooronderzoek gerelateerd onder PL0600-2021398670-48 zag ik dat de vingerafdrukken van verdachte [verdachte] geboren [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] (NL) waren aangetroffen op een in beslag genomen bedieningspaneel (goednummer: PL0600-2021398670-2582238). Ik zag dat NN1 overeen kwam met de SKDB foto van [verdachte] te zien op afbeelding 5 in bijlage.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, van 22 september 2021 opgemaakt door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 167 en 169):
[afbeelding]