ECLI:NL:RBOVE:2023:3868

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
08.318338.21 + 08.081365.22 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige jongen voor gewelddadige ontvoering en afpersing

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige jongen veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur. De zaak betreft de gewelddadige ontvoering van een 18-jarige jongen op 5 november 2021 in Zwolle. De verdachte had een afspraak gemaakt met het slachtoffer, bedreigde hem met een vuurwapen en dwong hem in een busje te stappen. Tijdens de ontvoering werd het slachtoffer geslagen en onder druk gezet om een geldbedrag van 5000 euro af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij deze gewelddadige daad, die aanzienlijke impact heeft gehad op het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds zijn voorlopige hechtenis en heeft besloten om een voorwaardelijke straf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Daarnaast zijn er contact- en locatieverboden opgelegd voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die voortvloeien uit de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.318338.21 + 08.081365.22 (gev. ttz.) (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.L. Blonk – van Groningen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) ter toelichting door [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 19 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Zwolle of Wapenveld (feit onder parketnummer 08.081365.22):
onder parketnummer 08.318338.21
feit 1:op 5 november 2021 samen met anderen [slachtoffer 1] heeft ontvoerd;
feit 2:op 5 november 2021 samen met anderen een poging heeft gedaan [slachtoffer 1] af te persen;
feit 3: op 5 november 2021 samen met anderen [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd;
feit 4: op 5 november 2021 openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] dan wel samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 5: op 17 januari 2022 samen met anderen met geweld een Iphone 13 en een bankpas van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
feit 6: op 5 januari 2022 samen met anderen een Iphone 12 Promax van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
onder parketnummer 08.081365.22
op 27 februari 2022 samen met anderen frisdrank heeft gestolen uit het pand van [bedrijf] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08.318338.21
1
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door toen daar met zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp, te dwingen in te stappen in een bedrijfswagen (bus) en/of vervolgens over te brengen naar een (parkeer)plaats in het bos en/of vervolgens te dwingen uit te stappen en/of vervolgens die [slachtoffer 1] één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of die [slachtoffer 1] (vervolgens) met voornoemde (bedrijfs)wagen (bus) (opnieuw) te vervoeren;
2
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf ommet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5000 euro, in elk geval enig goed/geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkende voorwerp, tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp heeft/hebben gedwongen in te stappen in een (geblindeerde)bedrijfsbus en/of- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervoerd naar een parkeerplaats in het bos en/of- (vervolgens) die [slachtoffer 1] tegen/op het hoofd en/of lichaam en/of benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of en/of geduwd en/of- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd:* "Stap in" en/of* "Zet je telefoon uit" en/of* "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of* "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of* "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of* "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of* "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of* "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of* "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald",althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door toen daar die [slachtoffer 1] een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp tegen/op het hoofd te zetten en/of te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of(daarbij/voorafgaand/daarna die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:- "Stap in" en/of- "Zet je telefoon uit" en/of- "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of- "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of- "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of- "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of- "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of- "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of- "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland openlijk, te weten (op een parkeerplaats van) het Westerveldsebos, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door- in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te gaan staan en/of- één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te duwen

terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten gezwollen wang en/of gekneusde kaak, althans enig letsel, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen;5
hij op of omstreeks 17 januari 2022 te Zwolle op of aan de openbare weg te weten de Palestrinalaan, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Iphone 13) en/of een bankpas (van ABN/AMRO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen
daar opzettelijk bedreigend en/of gewelddadig
- die [slachtoffer 2] in/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te

duwen en/of

- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen -zakelijk weergegeven: "Kom naar buiten anders trek ik je
door het raam heen" en/of "Je moet betalen (nu)" en/of "Of je betaalt of je ziet hem
(telefoon) een tijdje niet terug
-en/of (vervolgens) met enige kracht de telefoon van die [slachtoffer 2] af te pakken (terwijl
die [slachtoffer 2] de telefoon in zijn hand vast had);
6
hij op of omstreeks 5 januari 2022 te Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Iphone 12 Promax), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
onder parketnummer 08.081365.22
hij op of omstreeks 27 februari 2022 te Wapenveld, gemeente Heerde tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (fris)dranken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle zeven ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Voor wat betreft het bij parketnummer 08.318338.21 onder 4 ten laste gelegde in primaire vorm.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de onder parketnummer 08.318338.21 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Wat betreft de diefstal van frisdrank heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder parketnummer 08.318338.21
Feit 1 tot en met 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder 1 tot en met 4 heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [1]
Bewijs
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 5 november 2021 via Instagram, nadat hij eerder die middag een volgverzoek van ‘ [verdachte] ’ heeft geweigerd, een bericht (direct message) kreeg van iemand die zich ‘ [verdachte] ’ noemde. [verdachte] schreef in dat bericht dat hij wilde praten met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] vermoedde dat dit ging om een beschuldiging van brandstichting van een auto, nu er geruchten rondgingen dat hij daar mogelijk bij betrokken is geweest. [slachtoffer 1] heeft voorgesteld om bij de supermarkt Jumbo in Assendorp in Zwolle af te spreken. Samen met [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) is [slachtoffer 1] die avond naar de Jumbo gelopen. [slachtoffer 1] heeft verklaard vlak voor de ontmoeting nog belcontact te hebben gehad met [verdachte] . Eenmaal daar werd [slachtoffer 1] aangesproken door een jongen. [slachtoffer 1] vroeg aan hem of hij [verdachte] was. De jongen zei dat dit klopte. Ook herkende [slachtoffer 1] zijn stem. Een andere, onbekende jongen was ook aanwezig. De jongens wilden graag praten en gezamenlijk liepen zij richting huisartsenpraktijk ‘ [huisartsenpraktijk] ’. De voor [slachtoffer 1] onbekend gebleven jongen zei tegen hem dat hij bij een geparkeerde bus moest gaan staan. [2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat er een derde jongen vanuit de bus de schuifdeur open deed. Uit zijn broeksband pakte deze jongen een vuurwapen. Hij zette het wapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en zei tegen hem dat hij in moest stappen. De jongen die met [verdachte] was, duwde hem een beetje. [slachtoffer 1] heeft verklaard vanwege de druk te zijn ingestapt. Ook heeft hij verklaard dat iedereen is ingestapt, behalve [getuige 1] . [3]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat het vuurwapen leek op het vuurwapen dat de politie gebruikt, maar dan kleiner en korter. Het gedeelte rondom de trekker was ook korter. Het was een zwart gekleurd wapen, met een zwart of bruin handvat. De kogels hadden volgens [slachtoffer 1] een goudkleurige huls en een zilverkleurige punt. [4]
Volgens [slachtoffer 1] zat hij samen met [verdachte] en twee anderen in de bus. “Dan had je nog de bestuurder en bijrijder, totaal 4 mannen”. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] schuin tegenover hem zat. Ook vroeg [verdachte] gedurende de rit waarom [slachtoffer 1] door zijn straat liep. Gedurende de rit heeft [slachtoffer 1] zijn telefoon uit moeten zetten. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongen met het vuurwapen heeft gezegd ‘jij wil gangster spelen en nu ga je zien wat er gebeurt’. [5]
Vervolgens zijn zij naar de parkeerplaats van het Westerveldsebos gereden. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij bij de parkeerplaats in het gras moest gaan staan. De jongen met het vuurwapen zei tegen [slachtoffer 1] dat hij moest gaan praten, want ‘anders gaat deze door je hoofd heen’ en ze hem daar begraven. [verdachte] vroeg opnieuw aan [slachtoffer 1] wat hij bij zijn huis had gedaan. Ook werd aan [slachtoffer 1] een filmpje getoond waarop hij samen met twee anderen is te zien. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongens dachten dat hij opnieuw een auto in de brand wilde steken, mogelijk van [verdachte] of die van zijn broer. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij hierbij klappen kreeg van de verschillende jongens/mannen uit de bus, onder wie [verdachte] . [6]
De jongen met het pistool zei volgens [slachtoffer 1] dat hij het kon oplossen door € 5.000,00 boete te betalen. Hierna werd gezegd dat dit bedrag een borg betrof totdat hij een naam opgaf. Ook werd volgens [slachtoffer 1] gezegd dat hij € 2.000,00 moest aanbetalen en dat hij en [getuige 1] niet naar de politie mochten gaan, anders gingen er gaten door hun huis. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij hierna weer in de bus moest stappen. De jongen met het vuurwapen heeft volgens [slachtoffer 1] gezegd dat hij ‘tranquilo’ was gebleven, anders had hij ‘de trekker wel overgehaald’. Hierna is [slachtoffer 1] afgezet bij de Wipstrik in Zwolle. [7]
[slachtoffer 1] heeft op 6 november 2021 zijn oom, [naam 2] , verteld over wat hem is overkomen. Zijn oom heeft hierover een verklaring afgelegd. [8]
Enkele dagen na het incident heeft de moeder van [slachtoffer 1] foto’s gemaakt van het gezicht van [slachtoffer 1] . Daarop zijn blauwe verkleuringen in het gezicht van [slachtoffer 1] te zien. [9] Uit de geneeskundige verklaring is gebleken dat [slachtoffer 1] last had van drukpijn aan de rechterzijde van de bovenkaak. [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij 5 november 2021 bij [slachtoffer 1] thuis is geweest. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat hij verdacht werd van iets, maar dat hij daar niks mee te maken had. Om dit uit te leggen aan ‘hen’, had [slachtoffer 1] een afspraak gemaakt. [getuige 1] is samen met [slachtoffer 1] gaan lopen, eerst naar de Jumbo en daarna naar een parkeerplaats ertegenover. Onbekende personen liepen met hen mee. Eenmaal bij de auto werd er gezegd ‘meekomen, allebei meekomen’. [getuige 1] heeft verklaard dat hij een stap achteruit heeft gezet. Toen gingen zij er vandoor. [getuige 1] heeft toen nog een stap achter gezet en is weggegaan. [slachtoffer 1] is meegenomen. [11]
Op 23 februari 2022 hebben verbalisanten een foto van verdachte aan [slachtoffer 1] getoond. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongen op de foto de desbetreffende [verdachte] is, over wie hij het in zijn verklaring van 7 november 2021 heeft gehad. [12]
Uit onderzoek ‘Dropshot’ is een WhatsAppgesprek naar voren gekomen tussen het mobiele nummer [telefoonnummer 1] en [naam 3] . Het betreffende Whatsappgesprek is gevoerd op de avond van 4 november 2021 en in de nacht van 4 op 5 november 2021. Allereerst stuurde de gebruiker van het eerstgenoemde nummer een filmpje waarop te zien is dat drie mannen langs een woning lopen. Eén van die mannen is [slachtoffer 1] . Ook stuurde de gebruiker van het eerste nummer een kentekennummer door, waarbij hij aangeeft dat het gaat om een auto die in de straat was met ‘die jongen’. Vervolgens stuurde de gebruiker van het eerste nummer twee spraakberichten, met de volgende inhoud:
‘Toen wij net weg waren met uh [naam 4] (fonetisch) en zo, toen was die [naam 5] (fonetisch) weer naar [naam 6] (fonetisch) gekomen en toen waren wij net weg. Kankerzooi. "
" [naam 7] (fonetisch) heeft gezien rond elf uur, kwart over elf was die [naam 5] (fonetisch) weer in mijn straat. Maar ze chillen nu vaak hier in mijn straat dus moeten mijn straat opletten, man.’
[naam 3] antwoordde ‘
kijk maar als er wat gebeurd bel me maar geleik wakker’. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in het onderzoek ‘Dropshot’ verklaard dat hij gebruik maakt van het mobiele nummer [telefoonnummer 2] , onder de naam ‘ [naam 3] ’. [14]
Verbalisant [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] op 19 oktober 2021 in gebruik was bij verdachte. [15] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 25 november 2021 door dit nummer is gebeld en dat de persoon die belde verdachte betrof. [16] Ook staat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] bij verschillende personen opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’. [17]
Op 8 november 2021 te 21.28 uur ontving [slachtoffer 1] een WhatsAppbericht van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met de volgende inhoud:
‘ [telefoonnummer 1] : Ey
[telefoonnummer 1] : Reageer
[telefoonnummer 1] : Beter ga je niet offline
Gemist spraakgesprek om 21.38
[telefoonnummer 1] : [slachtoffer 1]
[telefoonnummer 1] : Half 11 zelfde plek
Gemist spraakgesprek om 21.40
[telefoonnummer 1] : Met die ene jongen
[telefoonnummer 1] : Reageer
[slachtoffer 1] : Iaat me met rust, ik het hier niks mee te maken
[telefoonnummer 1] : Je gaat om half 11 komen we hebben bewijs over iemand ie jij kent
[telefoonnummer 1] : Dus kom even om half 11
[slachtoffer 1] : ik heb hier niks mee t maken ik kom niet’
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft later zijn berichten verwijderd. [18]
Op 8 november 2021 te 21.41 uur ontving [slachtoffer 1] via Instagram een audiogesprek van [verdachte] [alias] . Het gesprek werd niet door [slachtoffer 1] beantwoord. Op datzelfde moment werd [slachtoffer 1] gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit gesprek werd door [slachtoffer 1] niet beantwoord. [19] Op 19 november 2021 te 20.05 uur ontving [slachtoffer 1] via Instagram een audiogesprek van [verdachte] [alias] . Het gesprek werd niet door [slachtoffer 1] beantwoord. [20]
Uit het onderzoek ‘Dropshot’ is een tweede Whatsappgesprek naar voren gekomen tussen [naam 3] en [naam 8] , de broer van verdachte. In dit gesprek van 31 oktober 2021 verstuurt [naam 8] een screenshot van een Instagram account.
[naam 8] verstuurd: ‘
Dit is hem of niet’
[naam 3] verstuurd ‘
Ja, kan best (…) weet jij t zeker dan?’
[naam 8] verstuurd: ‘
Niet 100 procent man’
[naam 3] verstuurd: ‘
Kan je erachter komen? (…) ik ga dr ook wel ff achter na.’ [21]
[slachtoffer 1] is het hiervoor genoemde screenshot van het Instagram-account voorgehouden. Hij heeft verklaard dat dit zijn eigen Instagram-account betrof. [22]
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank heeft geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] te twijfelen. [slachtoffer 1] heeft over een periode van ruim anderhalf jaar meerdere verklaringen afgelegd. In al deze verklaringen heeft hij consistent en gedetailleerd verklaard over de feitelijke gang van zaken. Dit blijkt ook uit het feit dat [slachtoffer 1] zowel tegen de politie als zijn oom een consistent verhaal heeft verteld. Meerdere details van de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaring van zijn oom komen met elkaar overeen. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen. Daarnaast worden verschillende onderdelen van zijn verklaringen ondersteund door overige bevindingen in het dossier, zoals de verklaring van [getuige 1] en de telefoongegevens zoals hiervoor genoemd. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen geloofwaardig en betrouwbaar zijn en daarmee bruikbaar voor het bewijs en neemt de verklaring van [slachtoffer 1] over de feitelijke gang van zaken en zijn herkenning van verdachte als één van zijn vier ontvoerders als uitgangspunt.
Gebruiker mobiele nummer is [telefoonnummer 1] is verdachte
Daar komt bij dat de rechtbank op grond van het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] , de verklaring van getuige [getuige 2] en het hiervoor aangehaalde WhatsAppgesprek op 8 november 2021 in combinatie met de door [slachtoffer 1] geweigerde (audio)gesprekken van dit nummer en het Instagramaccount [verdachte] [alias] vaststelt dat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] zowel op 25 oktober 2021 als op 19 november 2021 in gebruik was bij verdachte. Op grond van het dossier en het daarin uitgebreid verrichte (technische) onderzoek is niet gebleken van aanwijzingen dat het mobiele nummer in de tussenliggende periode niet in gebruik is geweest bij verdachte. Ook stond het mobiele nummer bij verschillende personen in de contactenlijst van de mobiele telefoon opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’, de naam van verdachte.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het mobiele nummer en het betreffende Instagramaccount ook in de tussenliggende periode bij verdachte in gebruik is geweest.
Letsel
De rechtbank overweegt dat op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] , de gemaakte foto’s en de geneeskundige verklaring vaststaat dat aan [slachtoffer 1] gedurende de gebeurtenissen letsel is toegebracht. Gelet op de foto’s en de geneeskundige verklaring acht de rechtbank het meermalen slaan tegen het hoofd van [slachtoffer 1] , en daarmee alleen dit specifieke onderdeel van de verschillende ten laste gelegde feiten, bewezen.
Eendaadse samenloop
Tot slot oordeelt de rechtbank dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 4.
Feit 5
Bewijs
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning van [naam 9] (hierna: [naam 9] ) in Zwolle is geweest. Deze woning bevindt zich in een flatgebouw. Hij heeft verklaard dat er op het raam werd geklopt en dat er drie jongens stonden. [slachtoffer 2] herkende één van die jongens als verdachte. De jongens vroegen of [slachtoffer 2] naar buiten kwam. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tweemaal heeft geweigerd. Hierna heeft volgens [slachtoffer 2] één van de voor [slachtoffer 2] onbekende jongens gezegd dat [slachtoffer 2] naar buiten moest komen, anders zouden zij [slachtoffer 2] door het raam trekken. Omdat [naam 9] geen zin heeft in gedoe bij zijn woning, is [slachtoffer 2] naar buiten gegaan.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat eenmaal buiten, verdachte tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest betalen. Verdachte gaf met kracht een klap met zijn vlakke hand tegen de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 2] . De andere twee jongens zeiden ook dat hij moest betalen. [23]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij is weggevlucht en dat hij op een later moment opnieuw verdachte en één van de twee andere jongens tegenkwam. Volgens [slachtoffer 2] is hij toen weggerend naar een lift, maar daar kwam hij de derde, voor [slachtoffer 2] onbekende jongen tegen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte op dat moment achter hem stond en zei ‘je moet betalen nu’. [24]
[slachtoffer 2] heeft op dat moment zijn telefoon in zijn hand en getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) aan de lijn. Verdachte heeft toen volgens [slachtoffer 2] de telefoon uit zijn handen gepakt. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte hierbij zei ‘of je betaalt of je ziet hem een tijdje niet meer terug’. Volgens [slachtoffer 2] rende verdachte hierna weg, samen met de andere twee jongens. Ook de bij de Iphone gevoegde bankpas op naam van de vader van [slachtoffer 2] is hierbij weggenomen, aldus [slachtoffer 2] . [25]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 bij de woning van [naam 9] is geweest en [slachtoffer 2] naar buiten heeft geroepen. Ook erkent hij [slachtoffer 2] een duw te hebben gegeven. Een andere jongen heeft de telefoon meegenomen. [26]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 is gebeld door [slachtoffer 2] . Zij heeft verklaard dat zij gedurende het telefoongesprek [slachtoffer 2] hoorde schreeuwen ‘blijf van me af [verdachte] ’. [getuige 3] heeft verklaard naar aanleiding hiervan naar [slachtoffer 2] te zijn gefietst. Toen zij [slachtoffer 2] ontmoette, was volgens haar de wang van [slachtoffer 2] rood en opgezet. Ook hoorde zij van bouwvakkers in de buurt dat [slachtoffer 2] een klap had gekregen. Zij heeft verklaard dat zij van [slachtoffer 2] , [naam 9] en getuige [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) had gehoord dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en een derde jongen [slachtoffer 2] hadden geslagen. [27]
Getuige [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning is geweest van [naam 9] . Hij heeft verklaard dat er meerdere mensen bij de voordeur stonden en dat er op het raam werd geklopt. Vervolgens werd er gevraagd naar [slachtoffer 2] . Toen hij niet naar buiten wilde komen, heeft [getuige 5] gehoord dat de jongens zeiden ‘je moet godverdomme het huis uit komen, anders trekken we je eruit’. [getuige 5] heeft verklaard zeker te weten dat verdachte aan de deur heeft gestaan. [getuige 5] heeft verklaard de stem van verdachte te hebben herkend. [28]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 in de woning van [naam 9] is geweest, samen met [slachtoffer 2] en [getuige 5] . Zij heeft verklaard dat zij onderaan de flat gehuil en geschreeuw hoorde. Zij trof een huilende [slachtoffer 2] aan, die aangaf dat zijn telefoon en pinpas waren afgepakt. Ook zag zij een rode plek op de rechterwang van [slachtoffer 2] . [29]
Uit onderzoek is gebleken dat op diezelfde dag is geprobeerd om te pinnen met de bankpas die op naam staat van de vader van [slachtoffer 2] . [30]
Overwegingen
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de telefoon en bankpas zijn weggenomen van [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat hierbij geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 2] . Dat verdachte meer dan een duw heeft gegeven, baseert de rechtbank op de aangifte van [slachtoffer 2] , die wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 3] en [getuige 4] . Beide getuigen troffen een geschokte en huilende [slachtoffer 2] aan en namen een rood verkleurde wang waar. Dat verdachte hiervoor verantwoordelijk is, volgt uit de verklaring van [slachtoffer 2] en het telefoongesprek tussen [slachtoffer 2] en [getuige 3] . Ook het weggrissen van de telefoon uit de hand van [slachtoffer 2] kwalificeert de rechtbank als een geweldshandeling.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt niet precies wie van de drie personen de mobiele telefoon en bankpas heeft weggenomen van [slachtoffer 2] . Wel blijkt uit de bewijsmiddelen dat de drie jongens gezamenlijk aanwezig waren bij de woning van [naam 9] , dat zij [slachtoffer 2] gezamenlijk naar buiten zouden trekken als hij niet naar buiten zou komen, het gezamenlijk achtervolgen en inklemmen van [slachtoffer 2] en de gezamenlijke vlucht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering van het ten laste gelegde en daarmee van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Verdachte is daarmee medepleger van de diefstal met geweld. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde.
Feit 6
Bewijs
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 5 januari 2022 samen met verdachte, [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [naam 9] in de woning van laatstgenoemde in Zwolle is geweest. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij samen met [naam 9] naar buiten is gegaan om sigaretten te halen. Zijn mobiele telefoon, een Iphone 12 Promax, had hij aan de oplader gelegd. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat toen hij terugkwam in de woning, de mobiele telefoon weg was. Hij heeft verklaard dat hij vermoedde dat verdachte of [medeverdachte 3] de telefoon had gestolen. [31]
Verdachte heeft verklaard dat hij op die betreffende 5 januari aanwezig is geweest in de woning van [naam 9] en dat [slachtoffer 2] naar het tankstation is gegaan. [32]
[medeverdachte 3] heeft op 12 april 2022, gedurende zijn voorgeleiding vanwege het vermoeden van diefstal van de Iphone 12, verklaard dat een vriend van hem de mobiele telefoon heeft gestolen. Die vriend droeg volgens [medeverdachte 3] op 12 april 2022 een enkelband. [33]
Uit de beslissing wijziging schorsingsvoorwaarden van de rechter-commissaris van 8 april 2022 volgt dat verdachte vanaf 15 maart 2022 gekoppeld was aan elektronische monitoring door middel van een enkelband. De monitoring duurde vier maanden vanaf de datum van aansluiting. [34] Verdachte heeft op 1 april 2022 bevestigd dat hij sinds twee weken een enkelband droeg. [35]
De Iphone 12 Promax is aangetroffen bij [naam 10] (hierna: [naam 10] ) Hij heeft verklaard de Iphone te hebben gekocht van een klasgenoot, [naam 11] (hierna: [naam 11] ). [naam 11] bood [naam 10] ook een Iphone 13 aan. [36] Uit onderzoek is gebleken dat deze Iphone 13 dezelfde mobiele telefoon is waarvan [slachtoffer 2] op 17 januari 2022 aangifte van diefstal heeft gedaan, welke diefstal ten laste is gelegd onder 5. [37]
Overwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Iphone 12 Promax van [slachtoffer 2] heeft gestolen.
Onder parketnummer 08.081365.22
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [38]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2023;
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 27 februari 2022 (p. 45-47A).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Onder parketnummer 08.318338.21
1
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door toen daar met zijn mededaders die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een vuurwapen, te dwingen in te stappen in een bus en vervolgens over te brengen naar een parkeerplaats in het bos en vervolgens te dwingen uit te stappen en vervolgens die [slachtoffer 1] meermalen tegen het hoofd te slaan en die [slachtoffer 1] vervolgens met voornoemde bus opnieuw te vervoeren;
2
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5000 euro dat aan [slachtoffer 1] toebehoorde- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en- een vuurwapen te richten naar die [slachtoffer 1] en- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een vuurwapen heeft gedwongen in te stappen in een bus en- die [slachtoffer 1] heeft vervoerd naar een parkeerplaats in het bos en- vervolgens die [slachtoffer 1] tegen het hoofd heeft geslagen en- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd:* "Stap in" en* "Zet je telefoon uit" en* "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en* "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en* "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en* "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en* "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en* "Je moet 2000 euro aanbetalen" en* "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald",althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door toen daar die [slachtoffer 1] een vuurwapen tegen het hoofd te zetten en te richten naar die [slachtoffer 1] en daarbij/voorafgaand/daarna die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:- "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en- "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en- "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op 5 november 2021 te Zwolle openlijk, te weten op een parkeerplaats van het Westerveldsebos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] door- in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te gaan staan en- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een gezwollen wang voor die [slachtoffer 1] , ten gevolge heeft gehad;5
hij op 17 januari 2022 te Zwolle aan de openbare weg, te weten de Palestrinalaan, tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon (Iphone 13) en een bankpas (van ABN/AMRO) die aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door toen daar opzettelijk bedreigend en gewelddadig
- die [slachtoffer 2] tegen het hoofd te slaan en
- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen - zakelijk weergegeven -: "Kom naar buiten anders trek ik je
door het raam heen" en "Je moet betalen (nu)" en "Of je betaalt of je ziet hem
(telefoon) een tijdje niet terug
- en vervolgens met enige kracht de telefoon van die [slachtoffer 2] af te pakken, terwijl
die [slachtoffer 2] de telefoon in zijn hand vast had;
6
hij op 5 januari 2022 te Zwolle een telefoon (Iphone 12 Promax) die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
onder parketnummer 08.081365.22
hij op 27 februari 2022 te Wapenveld tezamen en in vereniging met anderen frisdranken die aan [bedrijf] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door inklimming.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 141, 282, 285, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 08.318338.21
feit 1 tot en met 4 (feit 4 primair)
eendaadse samenloop van de misdrijven
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 5
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6
het misdrijf:
diefstal;
onder parketnummer 08.081365.22
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie ten aanzien van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een contact- en locatieverbod voor de duur van 5 jaren gevorderd in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en De Jeugdreclassering. Hij heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie de positieve ontwikkeling van verdachte - die sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis is ingezet - zal doorkruisen. Ook moet rekening worden gehouden met de jonge leeftijd van verdachte in vergelijking met zijn medeverdachten en zijn beperkte rol in het geheel.
Tot slot heeft de raadsman verzocht om het gevorderde contact- en locatieverbod af te wijzen. Het opleggen ervan is niet noodzakelijk en niet proportioneel, nu verdachte gedurende zijn schorsingsperiode geen contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige en traumatische ontvoering van de toen 18-jarige [slachtoffer 1] . Verdachte heeft een afspraak gemaakt met het slachtoffer, waarna het slachtoffer onder bedreiging van het vuurwapen een busje moest instappen. Gedurende de vrijheidsberoving is [slachtoffer 1] bedreigd, geslagen en is geprobeerd hem een geldbedrag afhandig te maken. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] . Het is niet moeilijk voor te stellen dat de aangever doodsangsten heeft uitgestaan. De ontvoering heeft veel impact gehad op [slachtoffer 1] en heeft zijn leven op zijn kop gezet. Tot aan de zittingsdag, iets minder dan twee jaar na de dag waarop de bewezenverklaarde feiten plaats vonden, ondervindt [slachtoffer 1] nog steeds last van wat hem is overkomen. Ook veroorzaken dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft gedurende zijn strafproces geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen.
Daarnaast heeft de verdachte zich (samen met anderen) schuldig gemaakt aan diefstallen van twee dure mobiele telefoons en frisdrank. De diefstallen van de mobiele telefoons vonden plaats tegenover hetzelfde slachtoffer, waarbij één diefstal gepaard ging met geweld. Verdachte heeft (opnieuw) inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] als ook inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. Ook bij de diefstallen van de mobiele telefoons heeft de verdachte zich geen enkel moment bekommert om de impact die zijn handelswijze heeft gehad op [slachtoffer 2] . Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 12 september 2023.
Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Dit strafbare feit is zodanig lang geleden, dat de rechtbank de eerdere veroordeling niet in negatieve zin meeweegt.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd, te weten 16 jaar, gedurende de bewezenverklaarde feiten.
Verdachte is op 4 april 2022 in het kader van een trajectconsult uitgenodigd voor een gesprek om een advies uit te brengen voor de noodzaak van een gedragskundig onderzoek. Verdachte heeft zijn medewerking hieraan echter geweigerd en is ook niet naar de afspraak gekomen. Zodoende kan geen advies worden gegeven ten aanzien van de psyché van verdachte.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het over verdachte opgemaakte advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 31 augustus 2023, alsmede op hetgeen door mevrouw [naam 12] namens de Raad en mevrouw [naam 13] ,
jeugdreclasseringsmedewerker, namens de William Schrikker Stichting (hierna: WSS) ter zitting naar voren is gebracht. De WSS benadrukt dat verdachte het stevige traject, waaronder ITB Harde kern, tijdens zijn schorsing zeer positief heeft opgepakt en afgelegd. De Raad acht het zeer positief dat verdachte de toegestoken hand van de hulpverlening heeft aangepakt. Hij heeft laten zien dat hij verantwoordelijkheid kan nemen en verantwoordelijke keuzes kan maken. Volgens de Raad heeft hij gebroken met vrienden die een slechte invloed op hem hebben. Verdachte heeft op dit moment een fulltime baan.
De Raad acht het van belang dat de positieve ontwikkeling van verdachte niet wordt doorbroken door de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Om deze reden adviseert de Raad aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van 2 jaar, waarbij volgens de Raad als bijzondere voorwaarde ook jeugdreclasseringstoezicht opgelegd kan worden om de positieve ontwikkeling te blijven monitoren, eventueel in combinatie met een werkstraf.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht Jeugd (LOVS) ten aanzien van openlijk geweld, diefstal met inklimming en diefstal met geweld.
Gezien de ernst en de hoeveelheid van de gepleegde feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om hem geen verdere onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf op te leggen. Verdachte heeft volgens de Raad en de WSS sinds zijn schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling doorgemaakt, is niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen en heeft zich aan de schorsingsvoorwaarden gehouden, waaronder elektronische monitoring en het volgen van een ITB Harde Kern traject. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie zal de positieve ontwikkeling doorkruisen. Dit acht de rechtbank onwenselijk, gelet op de te verwachten negatieve gevolgen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om vanwege de ernst en de hoeveelheid bewezenverklaarde feiten aan verdachte de maximale werkstraf op te leggen.
Alles afwegende, acht de rechtbank een jeugddetentie van 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden, met een proeftijd van twee jaren en daaraan gekoppeld de door de Raad voorgestelde bijzondere voorwaarde.
Naast deze voorwaardelijke sanctie legt de rechtbank de maximale taakstraf van 240 uur aan verdachte op.
Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de verschillende bedreigingen die nadien naar [slachtoffer 1] zijn geuit als ook verschillende incidenten die zich hebben voorgedaan in de richting van [slachtoffer 2] , het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr noodzakelijk. De rechtbank zal verdachte daarom een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de gehele [adres 2] en de gehele [adres 3] opleggen. De rechtbank legt de maatregel op voor een periode van twee jaar en daarmee korter dan verzocht door beide slachtoffers, nu gedurende de schorsingsperiode van verdachte niet is gebleken van contact tussen hem en één van beide slachtoffers.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Vordering [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 10.744,62 [tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- studiekosten € 1.239,00
- eigen risico 2022 € 385,00
- homeopaat € 712,50
- eigen bijdrage Wet Wmo € 228,00
- reiskosten € 180,12
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 8.000,00 gevorderd.
Vordering [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.110,20 [elfhonderd tien euro en twintig cent] te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- reparatiekosten Iphone 13 Pro Max € 550,00
- abonnementskosten € 60,20
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 500,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele gevorderde bedragen van beide benadeelden kunnen worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat - nu vrijspraak is bepleit voor alle feiten onder parketnummer 08.318338.21 - dat beide vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 1]
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom in zijn geheel toewijzen tot een bedrag van € 2.744,62, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat hij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen en op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde.
[slachtoffer 1] heeft een bedrag van € 8.000,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade (waaronder PTSS) en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, het gevorderde bedrag billijk. Het gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Vordering [slachtoffer 2]
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom in zijn geheel toewijzen tot een bedrag van € 610,20, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat hij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel.
[slachtoffer 2] heeft een bedrag van € 500,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, het gevorderde bedrag billijk. Het gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partijen voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met in totaal 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. Voor [slachtoffer 1] stelt de rechtbank het aantal dagen gijzeling vast op 27 dagen. Voor [slachtoffer 2] stelt de rechtbank het aantal dagen gijzeling vast op 3 dagen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 38v, 38w, 55, 57, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.318338.21 en parketnummer 08.081365.22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08.318338.21
feit 1 tot en met 4 (feit 4 primair)
eendaadse samenloop van de misdrijven
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 5, het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 6, het misdrijf:
diefstal;
onder parketnummer 08.081365.22
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08.318338.21 en parketnummer 08.081365.22 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd contact houdt met de jeugdreclassering en zicht gedraagt en meldt naar de aanwijzingen die hem door de jeugdreclassering worden opgelegd;
- draagt de jeugdreclassering van de William Schrikker Stichting (AST code 094) op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. De verantwoordelijke gemeente is Zwolle;
- daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
twee jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 2 jaren op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 te Zwolle en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002 te Zwolle;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 2 jaren niet op zal houden in de [adres 2] en in de [adres 3] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
1 (één) weekjeugddetentie en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 10.744,62;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1]
van een bedrag van € 10.744,62 (zegge: tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.744,62
(zegge: tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 27 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.110,20;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.110,20 (zegge: duizendhonderd tien euro en twintig cent), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.110,20
(zegge: duizendhonderd tien euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel bewaring
- heft het geschorste bevel bewaring op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor (tevens kinderrechter), voorzitter,
mr. A. van Holten, kinderrechter en mr. J. de Ruiter, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. J. de Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R021095 / PAUW. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 694, achtste tot en met tiende alinea, pagina 695, eerste zin tot en met twaalfde zin in combinatie met pagina 703, vierde tot en met zesde alinea en het verhoor van aangever bij de rechter-commissaris van 17 mei 2023, pagina 3, onder 16 en pagina 4, onder 18.
3.Pagina 695, vanaf de twaalfde zin tot aan einde alinea.
4.pagina 705, vierde alinea.
5.Pagina 695, tweede alinea.
6.Pagina 695, derde alinea en pagina 696, eerste twee zinnen in combinatie met pagina 703, vierde tot en met zesde alinea en verhoor van aangever bij de rechter-commissaris van 17 mei 2023, pagina 5, onder 27.
7.Pagina 696 en het verhoor van aangever bij de rechter-commissaris van 17 mei 2023, pagina 4, onder 19.
8.Pagina 887 tot en met 889.
9.Pagina’s 785 tot en met 787.
10.Pagina 806, onder A.
11.Pagina 881, negende alinea, pagina 882, eerste, achtste en tiende alinea.
12.Pagina 792, eerste alinea en pagina 798.
13.Pagina’s 1062 tot en met 1067.
14.Pagina 1095, een na laatste alinea.
15.Pagina 956.
16.Pagina 922, een na laatste alinea en pagina 923, tweede alinea.
17.Pagina 1637, vierde alinea en pagina 1814, onder 3, eerste gedachtestreep.
18.Pagina 871, onder kopje Berichten 8 november 2021.
19.Pagina 872.
20.Pagina 873.
21.Pagina 1069, tweede alinea en pagina’s 1071 tot en met 1073.
22.Pagina 748, tweede en derde alinea.
23.Pagina 1641 en pagina 1642, eerste alinea.
24.Pagina 1642, derde alinea.
25.Pagina 1642, vierde alinea en pagina 1643, vierde alinea.
26.Pagina 151, een na laatste alinea.
27.Pagina 1676, derde, vierde, achtste en twaalfde alinea.
28.Pagina 1724, achtste alinea en laatste alinea, pagina 1726, eerste alinea en achtste alinea.
29.Pagina 1711, derde, een na laatste en laatste alinea, pagina 1712, eerste en tweede alinea.
30.Pagina 1744 tot en met 1747.
31.Pagina 1941.
32.Pagina 148, negende alinea, vierde zin.
33.Pagina 618, vijfde alinea en pagina 619, onder ‘verklaring verdachte’.
34.Zie de beslissing wijziging voorwaardem van de rechter-commissaris onder nummer 20-010421, pagina 2, onder 10.
35.Pagina 192, negende en tiende alinea.
36.Pagina 649, vierde alinea en pagina 652, laatste alinea, pagina 653, eerste alinea en pagina 654, derde alinea.
37.Pagina 670 in combinatie met pagina 1641 tot en met 1643.
38.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022087881. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.