3.3Het oordeel van de rechtbank
Onder parketnummer 08.318338.21
Feit 1 tot en met 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder 1 tot en met 4 heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewijs
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 5 november 2021 via Instagram, nadat hij eerder die middag een volgverzoek van ‘ [verdachte] ’ heeft geweigerd, een bericht (direct message) kreeg van iemand die zich ‘ [verdachte] ’ noemde. [verdachte] schreef in dat bericht dat hij wilde praten met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] vermoedde dat dit ging om een beschuldiging van brandstichting van een auto, nu er geruchten rondgingen dat hij daar mogelijk bij betrokken is geweest. [slachtoffer 1] heeft voorgesteld om bij de supermarkt Jumbo in Assendorp in Zwolle af te spreken. Samen met [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) is [slachtoffer 1] die avond naar de Jumbo gelopen. [slachtoffer 1] heeft verklaard vlak voor de ontmoeting nog belcontact te hebben gehad met [verdachte] . Eenmaal daar werd [slachtoffer 1] aangesproken door een jongen. [slachtoffer 1] vroeg aan hem of hij [verdachte] was. De jongen zei dat dit klopte. Ook herkende [slachtoffer 1] zijn stem. Een andere, onbekende jongen was ook aanwezig. De jongens wilden graag praten en gezamenlijk liepen zij richting huisartsenpraktijk ‘ [huisartsenpraktijk] ’. De voor [slachtoffer 1] onbekend gebleven jongen zei tegen hem dat hij bij een geparkeerde bus moest gaan staan.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat er een derde jongen vanuit de bus de schuifdeur open deed. Uit zijn broeksband pakte deze jongen een vuurwapen. Hij zette het wapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en zei tegen hem dat hij in moest stappen. De jongen die met [verdachte] was, duwde hem een beetje. [slachtoffer 1] heeft verklaard vanwege de druk te zijn ingestapt. Ook heeft hij verklaard dat iedereen is ingestapt, behalve [getuige 1] .
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat het vuurwapen leek op het vuurwapen dat de politie gebruikt, maar dan kleiner en korter. Het gedeelte rondom de trekker was ook korter. Het was een zwart gekleurd wapen, met een zwart of bruin handvat. De kogels hadden volgens [slachtoffer 1] een goudkleurige huls en een zilverkleurige punt.
Volgens [slachtoffer 1] zat hij samen met [verdachte] en twee anderen in de bus. “Dan had je nog de bestuurder en bijrijder, totaal 4 mannen”. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] schuin tegenover hem zat. Ook vroeg [verdachte] gedurende de rit waarom [slachtoffer 1] door zijn straat liep. Gedurende de rit heeft [slachtoffer 1] zijn telefoon uit moeten zetten. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongen met het vuurwapen heeft gezegd ‘jij wil gangster spelen en nu ga je zien wat er gebeurt’.
Vervolgens zijn zij naar de parkeerplaats van het Westerveldsebos gereden. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij bij de parkeerplaats in het gras moest gaan staan. De jongen met het vuurwapen zei tegen [slachtoffer 1] dat hij moest gaan praten, want ‘anders gaat deze door je hoofd heen’ en ze hem daar begraven. [verdachte] vroeg opnieuw aan [slachtoffer 1] wat hij bij zijn huis had gedaan. Ook werd aan [slachtoffer 1] een filmpje getoond waarop hij samen met twee anderen is te zien. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongens dachten dat hij opnieuw een auto in de brand wilde steken, mogelijk van [verdachte] of die van zijn broer. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij hierbij klappen kreeg van de verschillende jongens/mannen uit de bus, onder wie [verdachte] .
De jongen met het pistool zei volgens [slachtoffer 1] dat hij het kon oplossen door € 5.000,00 boete te betalen. Hierna werd gezegd dat dit bedrag een borg betrof totdat hij een naam opgaf. Ook werd volgens [slachtoffer 1] gezegd dat hij € 2.000,00 moest aanbetalen en dat hij en [getuige 1] niet naar de politie mochten gaan, anders gingen er gaten door hun huis. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij hierna weer in de bus moest stappen. De jongen met het vuurwapen heeft volgens [slachtoffer 1] gezegd dat hij ‘tranquilo’ was gebleven, anders had hij ‘de trekker wel overgehaald’. Hierna is [slachtoffer 1] afgezet bij de Wipstrik in Zwolle.
[slachtoffer 1] heeft op 6 november 2021 zijn oom, [naam 2] , verteld over wat hem is overkomen. Zijn oom heeft hierover een verklaring afgelegd.
Enkele dagen na het incident heeft de moeder van [slachtoffer 1] foto’s gemaakt van het gezicht van [slachtoffer 1] . Daarop zijn blauwe verkleuringen in het gezicht van [slachtoffer 1] te zien.Uit de geneeskundige verklaring is gebleken dat [slachtoffer 1] last had van drukpijn aan de rechterzijde van de bovenkaak.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij 5 november 2021 bij [slachtoffer 1] thuis is geweest. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer 1] tegen hem had gezegd dat hij verdacht werd van iets, maar dat hij daar niks mee te maken had. Om dit uit te leggen aan ‘hen’, had [slachtoffer 1] een afspraak gemaakt. [getuige 1] is samen met [slachtoffer 1] gaan lopen, eerst naar de Jumbo en daarna naar een parkeerplaats ertegenover. Onbekende personen liepen met hen mee. Eenmaal bij de auto werd er gezegd ‘meekomen, allebei meekomen’. [getuige 1] heeft verklaard dat hij een stap achteruit heeft gezet. Toen gingen zij er vandoor. [getuige 1] heeft toen nog een stap achter gezet en is weggegaan. [slachtoffer 1] is meegenomen.
Op 23 februari 2022 hebben verbalisanten een foto van verdachte aan [slachtoffer 1] getoond. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de jongen op de foto de desbetreffende [verdachte] is, over wie hij het in zijn verklaring van 7 november 2021 heeft gehad.
Uit onderzoek ‘Dropshot’ is een WhatsAppgesprek naar voren gekomen tussen het mobiele nummer [telefoonnummer 1] en [naam 3] . Het betreffende Whatsappgesprek is gevoerd op de avond van 4 november 2021 en in de nacht van 4 op 5 november 2021. Allereerst stuurde de gebruiker van het eerstgenoemde nummer een filmpje waarop te zien is dat drie mannen langs een woning lopen. Eén van die mannen is [slachtoffer 1] . Ook stuurde de gebruiker van het eerste nummer een kentekennummer door, waarbij hij aangeeft dat het gaat om een auto die in de straat was met ‘die jongen’. Vervolgens stuurde de gebruiker van het eerste nummer twee spraakberichten, met de volgende inhoud:
‘Toen wij net weg waren met uh [naam 4] (fonetisch) en zo, toen was die [naam 5] (fonetisch) weer naar [naam 6] (fonetisch) gekomen en toen waren wij net weg. Kankerzooi. "
" [naam 7] (fonetisch) heeft gezien rond elf uur, kwart over elf was die [naam 5] (fonetisch) weer in mijn straat. Maar ze chillen nu vaak hier in mijn straat dus moeten mijn straat opletten, man.’
[naam 3] antwoordde ‘
kijk maar als er wat gebeurd bel me maar geleik wakker’.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in het onderzoek ‘Dropshot’ verklaard dat hij gebruik maakt van het mobiele nummer [telefoonnummer 2] , onder de naam ‘ [naam 3] ’.
Verbalisant [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] op 19 oktober 2021 in gebruik was bij verdachte.Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 25 november 2021 door dit nummer is gebeld en dat de persoon die belde verdachte betrof.Ook staat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] bij verschillende personen opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’.
Op 8 november 2021 te 21.28 uur ontving [slachtoffer 1] een WhatsAppbericht van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] met de volgende inhoud:
‘ [telefoonnummer 1] : Ey
[telefoonnummer 1] : Reageer
[telefoonnummer 1] : Beter ga je niet offline
Gemist spraakgesprek om 21.38
[telefoonnummer 1] : [slachtoffer 1]
[telefoonnummer 1] : Half 11 zelfde plek
Gemist spraakgesprek om 21.40
[telefoonnummer 1] : Met die ene jongen
[telefoonnummer 1] : Reageer
[slachtoffer 1] : Iaat me met rust, ik het hier niks mee te maken
[telefoonnummer 1] : Je gaat om half 11 komen we hebben bewijs over iemand ie jij kent
[telefoonnummer 1] : Dus kom even om half 11
[slachtoffer 1] : ik heb hier niks mee t maken ik kom niet’
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft later zijn berichten verwijderd.
Op 8 november 2021 te 21.41 uur ontving [slachtoffer 1] via Instagram een audiogesprek van [verdachte] [alias] . Het gesprek werd niet door [slachtoffer 1] beantwoord. Op datzelfde moment werd [slachtoffer 1] gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dit gesprek werd door [slachtoffer 1] niet beantwoord.Op 19 november 2021 te 20.05 uur ontving [slachtoffer 1] via Instagram een audiogesprek van [verdachte] [alias] . Het gesprek werd niet door [slachtoffer 1] beantwoord.
Uit het onderzoek ‘Dropshot’ is een tweede Whatsappgesprek naar voren gekomen tussen [naam 3] en [naam 8] , de broer van verdachte. In dit gesprek van 31 oktober 2021 verstuurt [naam 8] een screenshot van een Instagram account.
[naam 8] verstuurd: ‘
Dit is hem of niet’
[naam 3] verstuurd ‘
Ja, kan best (…) weet jij t zeker dan?’
[naam 8] verstuurd: ‘
Niet 100 procent man’
[naam 3] verstuurd: ‘
Kan je erachter komen? (…) ik ga dr ook wel ff achter na.’
[slachtoffer 1] is het hiervoor genoemde screenshot van het Instagram-account voorgehouden. Hij heeft verklaard dat dit zijn eigen Instagram-account betrof.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank heeft geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] te twijfelen. [slachtoffer 1] heeft over een periode van ruim anderhalf jaar meerdere verklaringen afgelegd. In al deze verklaringen heeft hij consistent en gedetailleerd verklaard over de feitelijke gang van zaken. Dit blijkt ook uit het feit dat [slachtoffer 1] zowel tegen de politie als zijn oom een consistent verhaal heeft verteld. Meerdere details van de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaring van zijn oom komen met elkaar overeen. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen. Daarnaast worden verschillende onderdelen van zijn verklaringen ondersteund door overige bevindingen in het dossier, zoals de verklaring van [getuige 1] en de telefoongegevens zoals hiervoor genoemd. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen geloofwaardig en betrouwbaar zijn en daarmee bruikbaar voor het bewijs en neemt de verklaring van [slachtoffer 1] over de feitelijke gang van zaken en zijn herkenning van verdachte als één van zijn vier ontvoerders als uitgangspunt.
Gebruiker mobiele nummer is [telefoonnummer 1] is verdachte
Daar komt bij dat de rechtbank op grond van het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] , de verklaring van getuige [getuige 2] en het hiervoor aangehaalde WhatsAppgesprek op 8 november 2021 in combinatie met de door [slachtoffer 1] geweigerde (audio)gesprekken van dit nummer en het Instagramaccount [verdachte] [alias] vaststelt dat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] zowel op 25 oktober 2021 als op 19 november 2021 in gebruik was bij verdachte. Op grond van het dossier en het daarin uitgebreid verrichte (technische) onderzoek is niet gebleken van aanwijzingen dat het mobiele nummer in de tussenliggende periode niet in gebruik is geweest bij verdachte. Ook stond het mobiele nummer bij verschillende personen in de contactenlijst van de mobiele telefoon opgeslagen onder de naam ‘ [verdachte] ’, de naam van verdachte.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het mobiele nummer en het betreffende Instagramaccount ook in de tussenliggende periode bij verdachte in gebruik is geweest.
Letsel
De rechtbank overweegt dat op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] , de gemaakte foto’s en de geneeskundige verklaring vaststaat dat aan [slachtoffer 1] gedurende de gebeurtenissen letsel is toegebracht. Gelet op de foto’s en de geneeskundige verklaring acht de rechtbank het meermalen slaan tegen het hoofd van [slachtoffer 1] , en daarmee alleen dit specifieke onderdeel van de verschillende ten laste gelegde feiten, bewezen.
Eendaadse samenloop
Tot slot oordeelt de rechtbank dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 4.
Feit 5
Bewijs
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning van [naam 9] (hierna: [naam 9] ) in Zwolle is geweest. Deze woning bevindt zich in een flatgebouw. Hij heeft verklaard dat er op het raam werd geklopt en dat er drie jongens stonden. [slachtoffer 2] herkende één van die jongens als verdachte. De jongens vroegen of [slachtoffer 2] naar buiten kwam. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tweemaal heeft geweigerd. Hierna heeft volgens [slachtoffer 2] één van de voor [slachtoffer 2] onbekende jongens gezegd dat [slachtoffer 2] naar buiten moest komen, anders zouden zij [slachtoffer 2] door het raam trekken. Omdat [naam 9] geen zin heeft in gedoe bij zijn woning, is [slachtoffer 2] naar buiten gegaan.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat eenmaal buiten, verdachte tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest betalen. Verdachte gaf met kracht een klap met zijn vlakke hand tegen de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 2] . De andere twee jongens zeiden ook dat hij moest betalen.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij is weggevlucht en dat hij op een later moment opnieuw verdachte en één van de twee andere jongens tegenkwam. Volgens [slachtoffer 2] is hij toen weggerend naar een lift, maar daar kwam hij de derde, voor [slachtoffer 2] onbekende jongen tegen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte op dat moment achter hem stond en zei ‘je moet betalen nu’.
[slachtoffer 2] heeft op dat moment zijn telefoon in zijn hand en getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) aan de lijn. Verdachte heeft toen volgens [slachtoffer 2] de telefoon uit zijn handen gepakt. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte hierbij zei ‘of je betaalt of je ziet hem een tijdje niet meer terug’. Volgens [slachtoffer 2] rende verdachte hierna weg, samen met de andere twee jongens. Ook de bij de Iphone gevoegde bankpas op naam van de vader van [slachtoffer 2] is hierbij weggenomen, aldus [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 bij de woning van [naam 9] is geweest en [slachtoffer 2] naar buiten heeft geroepen. Ook erkent hij [slachtoffer 2] een duw te hebben gegeven. Een andere jongen heeft de telefoon meegenomen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 is gebeld door [slachtoffer 2] . Zij heeft verklaard dat zij gedurende het telefoongesprek [slachtoffer 2] hoorde schreeuwen ‘blijf van me af [verdachte] ’. [getuige 3] heeft verklaard naar aanleiding hiervan naar [slachtoffer 2] te zijn gefietst. Toen zij [slachtoffer 2] ontmoette, was volgens haar de wang van [slachtoffer 2] rood en opgezet. Ook hoorde zij van bouwvakkers in de buurt dat [slachtoffer 2] een klap had gekregen. Zij heeft verklaard dat zij van [slachtoffer 2] , [naam 9] en getuige [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) had gehoord dat verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en een derde jongen [slachtoffer 2] hadden geslagen.
Getuige [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning is geweest van [naam 9] . Hij heeft verklaard dat er meerdere mensen bij de voordeur stonden en dat er op het raam werd geklopt. Vervolgens werd er gevraagd naar [slachtoffer 2] . Toen hij niet naar buiten wilde komen, heeft [getuige 5] gehoord dat de jongens zeiden ‘je moet godverdomme het huis uit komen, anders trekken we je eruit’. [getuige 5] heeft verklaard zeker te weten dat verdachte aan de deur heeft gestaan. [getuige 5] heeft verklaard de stem van verdachte te hebben herkend.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 in de woning van [naam 9] is geweest, samen met [slachtoffer 2] en [getuige 5] . Zij heeft verklaard dat zij onderaan de flat gehuil en geschreeuw hoorde. Zij trof een huilende [slachtoffer 2] aan, die aangaf dat zijn telefoon en pinpas waren afgepakt. Ook zag zij een rode plek op de rechterwang van [slachtoffer 2] .
Uit onderzoek is gebleken dat op diezelfde dag is geprobeerd om te pinnen met de bankpas die op naam staat van de vader van [slachtoffer 2] .
Overwegingen
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de telefoon en bankpas zijn weggenomen van [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat hierbij geweld is gebruikt tegen [slachtoffer 2] . Dat verdachte meer dan een duw heeft gegeven, baseert de rechtbank op de aangifte van [slachtoffer 2] , die wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 3] en [getuige 4] . Beide getuigen troffen een geschokte en huilende [slachtoffer 2] aan en namen een rood verkleurde wang waar. Dat verdachte hiervoor verantwoordelijk is, volgt uit de verklaring van [slachtoffer 2] en het telefoongesprek tussen [slachtoffer 2] en [getuige 3] . Ook het weggrissen van de telefoon uit de hand van [slachtoffer 2] kwalificeert de rechtbank als een geweldshandeling.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt niet precies wie van de drie personen de mobiele telefoon en bankpas heeft weggenomen van [slachtoffer 2] . Wel blijkt uit de bewijsmiddelen dat de drie jongens gezamenlijk aanwezig waren bij de woning van [naam 9] , dat zij [slachtoffer 2] gezamenlijk naar buiten zouden trekken als hij niet naar buiten zou komen, het gezamenlijk achtervolgen en inklemmen van [slachtoffer 2] en de gezamenlijke vlucht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering van het ten laste gelegde en daarmee van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Verdachte is daarmee medepleger van de diefstal met geweld. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde.
Feit 6
Bewijs
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 5 januari 2022 samen met verdachte, [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en [naam 9] in de woning van laatstgenoemde in Zwolle is geweest. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij samen met [naam 9] naar buiten is gegaan om sigaretten te halen. Zijn mobiele telefoon, een Iphone 12 Promax, had hij aan de oplader gelegd. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat toen hij terugkwam in de woning, de mobiele telefoon weg was. Hij heeft verklaard dat hij vermoedde dat verdachte of [medeverdachte 3] de telefoon had gestolen.
Verdachte heeft verklaard dat hij op die betreffende 5 januari aanwezig is geweest in de woning van [naam 9] en dat [slachtoffer 2] naar het tankstation is gegaan.
[medeverdachte 3] heeft op 12 april 2022, gedurende zijn voorgeleiding vanwege het vermoeden van diefstal van de Iphone 12, verklaard dat een vriend van hem de mobiele telefoon heeft gestolen. Die vriend droeg volgens [medeverdachte 3] op 12 april 2022 een enkelband.
Uit de beslissing wijziging schorsingsvoorwaarden van de rechter-commissaris van 8 april 2022 volgt dat verdachte vanaf 15 maart 2022 gekoppeld was aan elektronische monitoring door middel van een enkelband. De monitoring duurde vier maanden vanaf de datum van aansluiting.Verdachte heeft op 1 april 2022 bevestigd dat hij sinds twee weken een enkelband droeg.
De Iphone 12 Promax is aangetroffen bij [naam 10] (hierna: [naam 10] ) Hij heeft verklaard de Iphone te hebben gekocht van een klasgenoot, [naam 11] (hierna: [naam 11] ). [naam 11] bood [naam 10] ook een Iphone 13 aan.Uit onderzoek is gebleken dat deze Iphone 13 dezelfde mobiele telefoon is waarvan [slachtoffer 2] op 17 januari 2022 aangifte van diefstal heeft gedaan, welke diefstal ten laste is gelegd onder 5.
Overwegingen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Iphone 12 Promax van [slachtoffer 2] heeft gestolen.
Onder parketnummer 08.081365.22
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 september 2023;
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 27 februari 2022 (p. 45-47A).