ECLI:NL:RBOVE:2023:3867

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
08.010865.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor diefstal met geweld, mishandeling en afpersing, met gevangenisstraf en schadevergoeding aan het slachtoffer

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voor diefstal met geweld, mishandeling en afpersing. De rechtbank legde daarnaast een maatregel op die de vrijheid van de verdachte voor 2 jaar beperkt. De verdachte moet ook een schadevergoeding van 1.110 euro betalen aan het slachtoffer. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 5 november 2021 in Zwolle, waar de verdachte samen met anderen het slachtoffer onder bedreiging van geweld heeft beroofd en mishandeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging genomen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals met de positieve ontwikkeling van de verdachte, zoals blijkt uit een reclasseringsrapport. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de aard van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.010865.22 (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
19 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.L. Blonk – van Groningen en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw
mr. N. Tanoglu, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) ter toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding door [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 19 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Zwolle:
feit 1:op 5 november 2021 samen met anderen [slachtoffer 1] heeft ontvoerd;
feit 2:op 5 november 2021 samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] af te persen;
feit 3: op 5 november 2021 samen met anderen [slachtoffer 1] met de dood heeft bedreigd;
feit 4: op 5 november 2021 openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] dan wel samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 5: op 17 januari 2022 samen met anderen door middel van geweld een Iphone 13 en een bankpas van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
feit 6:op 17 januari 2022 samen met anderen [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 7:op 17 januari 2022 samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 2] af te persen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door toen daar met zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp, te dwingen in te stappen in een bedrijfswagen (bus) en/of vervolgens over te brengen naar een (parkeer)plaats in het bos en/of vervolgens te dwingen uit te stappen en/of vervolgens die [slachtoffer 1] één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of die [slachtoffer 1] (vervolgens) met voornoemde (bedrijfs)wagen (bus) (opnieuw) te vervoeren;
2
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf ommet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5000 euro, in elk geval enig goed/geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n)- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkende voorwerp, tegen/op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of- die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp heeft/hebben gedwongen in te stappen in een (geblindeerde)bedrijfsbus en/of- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervoerd naar een parkeerplaats in het bos en/of- (vervolgens) die [slachtoffer 1] tegen/op het hoofd en/of lichaam en/of benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of en/of geduwd en/of- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd:* "Stap in" en/of* "Zet je telefoon uit" en/of* "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of* "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of* "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of* "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of* "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of* "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of* "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald",althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;3
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door toen daar die [slachtoffer 1] een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp tegen/op het hoofd te zetten en/of te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of(daarbij/voorafgaand/daarna die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:- "Stap in" en/of- "Zet je telefoon uit" en/of- "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of- "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of- "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of- "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of- "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of- "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of- "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland openlijk, te weten (op een parkeerplaats van) het Westerveldsebos, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door- in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te gaan staan en/of- één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die[slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of te duwen terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten gezwollen wang en/of gekneusde kaak, althans enig letsel, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen;5
hij op of omstreeks 17 januari 2022 te Zwolle op of aan de openbare weg te weten de Palestrinalaan, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (Iphone 13) en/of een bankpas (van ABN/AMRO), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door toen daar opzettelijk bedreigend en/of gewelddadig- die [slachtoffer 2] in/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en/of- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen -zakelijk weergegeven: "Kom naar buiten anders trek ik je door het raam heen" en/of "Je moet betalen (nu)" en/of"Of je betaalt of je ziet hem (telefoon) een tijdje niet terug
(vervolgens) met enige kracht de telefoon van die [slachtoffer 2] af te pakken (terwijl die [slachtoffer 2] de telefoon in zijn hand vast had);
6

hij op of omstreeks 17 januari 2022 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen;

7
hij op of omstreeks 17 januari 2022 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen een bedrag te betalen en/of te dwingen tot afgifte van enig goed, door toen daar opzettelijk bedreigend en/of gewelddadig die [slachtoffer 2] in/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen -zakelijk weergegeven: "Kom naar buiten anders trek ik je door het raam heen" en/of "Je moet betalen (nu)" en/of "je betaalt of je ziet hem (telefoon) een tijdje niet terug” althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle zeven ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, voor wat betreft het ten laste gelegde onder 4 in primaire vorm.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte betrokken is geweest bij de strafbare feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 tot en met 4
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] en de overige inhoud van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte als uitvoerder betrokken is geweest bij de ontvoering, de afpersing, de bedreiging en het openlijke geweld van en tegen [slachtoffer 1] .
Feit 5 tot en met 7
Bewijs [1]
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning is geweest van [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) te Zwolle. Deze woning bevindt zich in een flatgebouw. Hij heeft verklaard dat er op het raam werd geklopt en dat er drie jongens stonden. [slachtoffer 2] herkende één van die jongens als medeverdachte [medeverdachte] . De jongens vroegen of [slachtoffer 2] naar buiten kwam. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij tweemaal heeft geweigerd. Hierna heeft volgens [slachtoffer 2] één van de voor [slachtoffer 2] onbekende jongens gezegd dat [slachtoffer 2] naar buiten moest komen, anders zouden zij [slachtoffer 2] door het raam trekken. Omdat [getuige 4] geen zin had in gedoe bij zijn woning, was [slachtoffer 2] naar buiten gegaan.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat eenmaal buiten, [medeverdachte] tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest betalen. Ook gaf [medeverdachte] met kracht een klap met zijn vlakke hand tegen de linkerzijde van het gezicht van [slachtoffer 2] . De andere twee jongens zeiden ook dat hij moest betalen. [2]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij is weggevlucht en op een later moment opnieuw verdachte en één van de twee andere jongens tegenkwam. [slachtoffer 2] is toen weggerend naar een lift, maar daar kwam hij de derde, onbekende jongen tegen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [medeverdachte] op dat moment achter hem stond en zei ‘je moet betalen nu’. [3]
[slachtoffer 2] heeft op dat moment zijn telefoon in zijn hand en getuige [getuige 1]
(hierna: [getuige 1] ) aan de lijn. [medeverdachte] heeft toen volgens [slachtoffer 2] de telefoon uit zijn handen gepakt. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [medeverdachte] hierbij zei ‘of je betaalt of je ziet hem een tijdje niet meer terug’. Volgens [slachtoffer 2] rende [medeverdachte] hierna weg, samen met de andere twee jongens. Ook de bij de Iphone gevoegde bankpas op naam van de vader van [slachtoffer 2] is hierbij weggenomen, aldus [slachtoffer 2] . [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij de woning is geweest en onderweg [medeverdachte] tegenkwam. [5]
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 bij de woning van [getuige 4] is geweest en [slachtoffer 2] naar buiten heeft geroepen. Hij heeft verklaard dat verdachte ook bij de woning was, omdat hij geld van [slachtoffer 2] wilde hebben. [medeverdachte] erkent dat hij [slachtoffer 2] een duw heeft gegeven. Een andere jongen heeft de telefoon meegenomen. [6]
Naast aangever, verdachte en [medeverdachte] zijn ook een aantal andere personen gehoord over de gebeurtenis op 17 januari 2022.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 is gebeld door [slachtoffer 2] . Zij heeft verklaard dat zij gedurende het telefoongesprek [slachtoffer 2] hoorde schreeuwen ‘blijf van me af [medeverdachte] ’. [getuige 1] heeft verklaard naar aanleiding hiervan naar [slachtoffer 2] te zijn gefietst. Toen zij [slachtoffer 2] ontmoette, was volgens haar de wang van [slachtoffer 2] rood en opgezet. Ook hoorde zij van bouwvakkers in de buurt dat [slachtoffer 2] een klap had gekregen. Zij heeft verklaard dat zij van [slachtoffer 2] , [getuige 4] en [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) had gehoord dat verdachte, [medeverdachte] en een derde jongen [slachtoffer 2] hadden geslagen. [7]
Getuige [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) heeft verklaard dat hij op 17 januari 2022 in de woning is geweest van [getuige 4] . Hij heeft verklaard dat er meerdere mensen bij de voordeur stonden en dat er op het raam werd geklopt. Vervolgens werd er gevraagd naar [slachtoffer 2] . Toen hij niet naar buiten wilde komen, heeft [getuige 3] gehoord dat de jongens zeiden ‘je moet godverdomme het huis uit komen, anders trekken we je eruit’. [getuige 3] heeft verklaard zeker te weten dat [medeverdachte] aan de deur heeft gestaan. [getuige 3] heeft verklaard de stem van [medeverdachte] te hebben herkend. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2022 in de woning van [getuige 4] is geweest, samen met [getuige 3] en [slachtoffer 2] . Zij heeft verklaard dat zij onderaan de flat gehuil en geschreeuw hoorde. Zij trof een huilende [slachtoffer 2] aan, die aangaf dat zijn telefoon en pinpas waren afgepakt. Ook zag zij een rode plek op de rechterwang van [slachtoffer 2] . Verbalisant merkt op dat de getuige niet het achterste van haar tong laat zien. [9]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat op 17 januari 2022 aan is geklopt en is gevraagd of [slachtoffer 2] naar buiten wilde komen. Hij wil niet zeggen of hij [medeverdachte] kent en of [medeverdachte] wel eens bij hem thuis kwam. [10]
Uit onderzoek is gebleken dat op diezelfde dag nog geprobeerd is om te pinnen met de bankpas die op naam staat van de vader van [slachtoffer 2] . [11] Ook blijkt uit onderzoek dat een op de slaapkamer van verdachte in beslag genomen telefoon op 9 februari 2022 is gezocht op ‘hoe kan je gepakt worden met een gestolen Iphone’ en ‘is het mogelijk om een gestolen Iphone te gebruiken? Ik ben van [naam 2] ’. [12]
Overwegingen
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat de telefoon en bankpas zijn weggenomen van [slachtoffer 2] op grond van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer 2] , ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , en de pinpogingen die met de bankpas dezelfde dag nog hebben plaatsgevonden.
Dat hierbij geweld is gepleegd tegen [slachtoffer 2] , acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen gezien de aangifte van [slachtoffer 2] , ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] en [slachtoffer 2] .
De verklaring van verdachte dat hij met de diefstallen inets te maken heeft stelt de rechtbank, op grond van het hier aan voorafgaande, terzijde.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt van de gezamenlijke aanwezigheid van de drie jongens bij de woning, dat zij [slachtoffer 2] gezamenlijk naar buiten zouden trekken als hij niet naar buiten zou komen, het gezamenlijk achtervolgen en inklemmen van [slachtoffer 2] en de gezamenlijke vlucht. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering van het ten laste gelegde en daarmee van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten. Verdachte kan om deze reden worden aangemerkt als medepleger van de diefstal met geweld en de mishandeling van [slachtoffer 2] door het slaan tegen het hoofd. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5 en 6 ten laste gelegde.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten onder 5 en 6.
Daarnaast acht de rechtbank bewezen de poging tot afpersing in vereniging, waarbij de rechtbank van oordeel is dat de aangifte van [slachtoffer 2] voldoende ondersteuning vindt in de verklaringen van getuigen, als hiervoor besproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
5
hij op 17 januari 2022 te Zwolle aan de openbare weg, te weten de Palestrinalaan, tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon (Iphone 13) en een bankpas (van ABN/AMRO) die aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door toen daar opzettelijk bedreigend en gewelddadig
- die [slachtoffer 2] tegen het hoofd te slaan en
- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen - zakelijk weergegeven -: "Kom naar buiten anders trek ik je
door het raam heen" en "Je moet betalen (nu)" en "Of je betaalt of je ziet hem
(telefoon) een tijdje niet terug
- en vervolgens met enige kracht de telefoon van die [slachtoffer 2] af te pakken, terwijl
die [slachtoffer 2] de telefoon in zijn hand vast had;
6
hij op 17 januari 2022 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen het hoofd te slaan;
7
hij op 17 januari 2022 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen een bedrag te betalen, door toen daar opzettelijk bedreigend en gewelddadig die [slachtoffer 2] tegen het hoofd te slaan en achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en tegen die [slachtoffer 2] te zeggen -zakelijk weergegeven -: "Kom naar buiten anders trek ik je door het raam heen" en "Je moet betalen (nu)" en "je betaalt of je ziet hem (telefoon) een tijdje niet terug” althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 5 en 6
eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van mishandeling;
feit 7
het misdrijf:
poging tot afpersing in vereniging.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die is doorgebracht in voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om op grond van artikel 38z aan verdachte een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (hierna: GVM) op te leggen. Tot slot heeft de officier van justitie ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een contact- en locatieverbod voor de duur van 5 jaren gevorderd in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij een eventuele strafoplegging verzocht rekening te houden met de positieve ontwikkeling van verdachte en verwijst daarvoor naar de reclasseringsrapportage. Ook moet rekening worden gehouden met het blanco strafblad van verdachte. De raadsvrouw ziet geen noodzaak tot het opleggen van een GVM. Ten aanzien van het gevraagde contact- en locatieverbod heeft de raadsvrouw geen opmerkingen gemaakt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal met geweld van een dure mobiele telefoon en de mishandeling van [slachtoffer 2] , en geprobeerd hem af te persen. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] als ook inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Hij heeft zich geen enkel moment bekommert om de impact die zijn handelswijze heeft gehad op [slachtoffer 2] . Ook neemt hij geen enkele verantwoordelijkheid voor de bewezenverklaarde feiten. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 21 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapportage van 3 augustus 2023. Volgens de reclassering houdt verdachte zich aan de in het kader van de schorsing opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder de opgelegde contactverboden en het volgen en behouden van dagbesteding. Ook laat hij een meewerkende houding zien richting ‘Creating Balance’, de organisatie die verdachte ondersteunt. Wel vermoedt de reclassering dat verdachte niet altijd het achterste van zijn tong laat zien, waardoor zij twijfelen aan de grip die zij hebben op verdachte. Ogenschijnlijk lijken alle leefgebieden op orde, maar het feit dat verdachte meerdere keren in verband wordt gebracht met risicovolle en criminele contacten is volgens de reclassering zorgelijk. De reclassering kan het risico op recidive niet goed inschatten. Ook zijn er volgens de reclassering onvoldoende aanknopingspunten voor een plan van aanpak. Zij concluderen om bij een eventuele strafoplegging ook een contactverbod met de slachtoffers op te leggen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht Jeugd (LOVS) ten aanzien van mishandeling en diefstal met geweld.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de incidenten die zich na de bewezenverklaarde feiten nog richting [slachtoffer 2] hebben voorgedaan, het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr noodzakelijk. De rechtbank zal verdachte daarom een contactverbod met [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de gehele [adres 2] opleggen. De rechtbank legt de maatregel op voor een periode van twee jaar.
De rechtbank ziet geen reden voor het opleggen van een GVM-maatregel.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Vordering [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Omdat verdachte van de feiten betreffende [slachtoffer 1] wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Vordering [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.110,20 [elfhonderd tien euro en twintig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reparatiekosten Iphone 13 Pro Max € 550,00
- abonnementskosten € 60,20
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 500,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele gevorderde bedrag van de benadeelde partij [slachtoffer 2] kan worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - gelet op de bepleitte vrijspraken - zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom in zijn geheel toewijzen tot een bedrag van € 610,20, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat hij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde.
[slachtoffer 2] heeft een bedrag van € 500,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, het gevorderde bedrag billijk. Het gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 21 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 38v, 38w, 55 en 57 sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 5 en 6
eendaadse samenloop van de misdrijven:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van mishandeling;
feit 7
het misdrijf:
poging tot afpersing in vereniging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 5, 6 en 7 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
twee jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 2 jaren op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats 2] ;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 2 jaren niet op zal houden in de [adres 2] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) wekenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.110,20;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 1.110,20 (zegge: duizendhonderd tien euro en twintig cent), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.110,20
(zegge: duizendhonderd tien euro en twintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. J. de Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R021095 / PAUW. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 1641 en pagina 1642, eerste alinea.
3.Pagina 1642, derde alinea.
4.Pagina 1642, vierde alinea en pagina 1643, vierde alinea.
5.Pagina 317, zesde en een na laatste alinea.
6.Pagina 151, een na laatste alinea, pagina 152, eerste alinea.
7.Pagina 1676, derde, vierde, achtste en twaalfde alinea.
8.Pagina 1724, achtste alinea en laatste alinea, pagina 1726, eerste alinea en achtste alinea.
9.Pagina 1711, derde, een na laatste en laatste alinea, pagina 1712, eerste en tweede alinea en pagina 1713, elfde alinea.
10.Pagina 1719, eerste alinea en pagina 1720, tweede en zede alinea.
11.Pagina 1744 tot en met 1747.
12.Pagina 1510, tiende alinea en pagina 1519, negende tot en met elfde alinea.