ECLI:NL:RBOVE:2023:3864

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
08.340137.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige ontvoering en afpersing van een 18-jarige man met vuurwapen

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan de gewelddadige ontvoering van een 18-jarige man op 5 november 2021 in Zwolle. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte een schadevergoeding van ruim 10.000 euro aan het slachtoffer opgelegd. De ontvoering vond plaats onder bedreiging van een vuurwapen, waarbij de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer dwongen in een bus te stappen en hem vervolgens naar een afgelegen plek brachten. Gedurende de ontvoering werd het slachtoffer geslagen en bedreigd met de dood, terwijl geprobeerd werd hem af te persen voor een geldbedrag van 5000 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, wat heeft geleid tot blijvende psychische schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat bijdraagt aan het hoge recidiverisico. De rechtbank legde ook een contact- en locatieverbod op voor de duur van twee jaar, om de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.340137.21 (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de JJI Lelystad.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
19 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.L. Blonk – van Groningen en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw
mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) ter toelichting van de vordering schadevergoeding door [naam 1] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 19 september 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 5 november 2021 in Zwolle:
feit 1:samen met anderen [slachtoffer] heeft ontvoerd;
feit 2:samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] af te persen;
feit 3: samen met anderen [slachtoffer] met de dood heeft bedreigd;
feit 4: openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] dan wel samen met anderen [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door toen daar met zijn mededader(s) die [slachtoffer] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp, te dwingen in te stappen in een bedrijfswagen (bus) en/of vervolgens over te brengen naar een (parkeer)plaats in het bos en/of vervolgens te dwingen uit te stappen en/of vervolgens die [slachtoffer] één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen en/of die [slachtoffer] (vervolgens) met voornoemde (bedrijfs)wagen (bus) (opnieuw) te vervoeren;
2
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf ommet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5000 euro, in elk geval enig goed/geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n)- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkende voorwerp, tegen/op het hoofd van die [slachtoffer] te zetten en/of- een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of- die [slachtoffer] onder bedreiging van een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp heeft/hebben gedwongen in te stappen in een (geblindeerde)bedrijfsbus en/of- die [slachtoffer] heeft/hebben vervoerd naar een parkeerplaats in het bos en/of- (vervolgens) die [slachtoffer] tegen/op het hoofd en/of lichaam en/of benen heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of en/of geduwd en/of- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd:* "Stap in" en/of* "Zet je telefoon uit" en/of* "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of* "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of* "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of* "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of* "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of* "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of* "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald",althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;3
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door toen daar die [slachtoffer] een (vuur)wapen, althans een daaropgelijkend voorwerp tegen/op het hoofd te zetten en/of te richten, althans te houden naar en/of in de richting van die [slachtoffer] en/of(daarbij/voorafgaand/daarna die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:- "Stap in" en/of- "Zet je telefoon uit" en/of- "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en/of- "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en/of- "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/of- "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en/of- "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en/of- "Je moet 2000 euro aanbetalen" en/of- "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland openlijk, te weten (op een parkeerplaats van) het Westerveldsebos, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door- in de nabijheid van die [slachtoffer] te gaan staan en/of- één of meermalen tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die[slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te duwen terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten gezwollen wang en/of gekneusde kaak, althans enig letsel, voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 november 2021 te Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te duwen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vier de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Voor wat betreft het onder 4 ten laste gelegde in primaire vorm.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle vier de ten laste gelegde feiten, omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten onder 1 tot en met 4 heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [1]
Bewijs
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 5 november 2021 via Instagram, nadat hij eerder die middag een volgverzoek van ‘ [naam 2] ’ heeft geweigerd, een bericht (direct message) kreeg van iemand die zich ‘ [naam 2] ’ noemde. [naam 2] schreef in dat bericht dat hij wilde praten met [slachtoffer] . [slachtoffer] vermoedde dat dit ging om een beschuldiging van brandstichting van een auto, nu er geruchten rondgingen dat hij daar mogelijk bij betrokken is geweest. [slachtoffer] heeft voorgesteld om bij de supermarkt Jumbo te Assendorp in Zwolle af te spreken. Samen met [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) is [slachtoffer] die avond naar de Jumbo gelopen. Eenmaal daar werd [slachtoffer] aangesproken door een jongen. [slachtoffer] vroeg aan hem of hij [naam 2] was. De jongen zei dat dit klopte. Een andere, onbekende jongen was ook aanwezig. Deze jongen droeg volgens [slachtoffer] een zwarte bodywarmer. De jongens wilden graag praten en gezamenlijk liepen zij richting huisartsenpraktijk ‘ [huisartsenpraktijk] ’. De voor [slachtoffer] onbekende jongen zei tegen hem dat dat hij bij een geparkeerde bus moest gaan staan. [2]
[slachtoffer] heeft verklaard dat er een derde jongen vanuit de bus de schuifdeur open deed. Uit zijn broeksband pakte deze jongen een vuurwapen. Hij zette het wapen tegen het hoofd van [slachtoffer] en zei tegen hem dat hij in moest stappen. De onbekend gebleven jongen gaf [slachtoffer] een lichte duw in de richting van de het busje. [slachtoffer] heeft verklaard vanwege de druk te zijn ingestapt. Ook heeft hij verklaard dat iedereen is ingestapt, behalve [getuige 1] . [slachtoffer] heeft verklaard dat de bus waar hij in moest stappen een ‘8-persoons bus’ betrof. [3]
[slachtoffer] heeft verklaard dat het vuurwapen leek op het vuurwapen dat de politie gebruikt, maar dan kleiner en korter. Het gedeelte rondom de trekker was ook korter. Het was een zwart gekleurd wapen, met een zwart of bruin handvat. De kogels hadden volgens [slachtoffer] een goudkleurige huls en een zilverkleurige punt. [4]
Volgens [slachtoffer] zat hij met samen met [naam 2] en twee anderen in de bus. “Dan had je nog de bestuurder en bijrijder, totaal vier mannen”. Gedurende de rit heeft [slachtoffer] zijn telefoon uit moeten zetten. [slachtoffer] heeft verklaard dat de jongen met het vuurwapen heeft gezegd ‘jij wil gangster spelen en nu ga je zien wat er gebeurt’. [5]
Vervolgens zijn zij naar de parkeerplaats van het Westerveldsebos gereden. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij bij de parkeerplaats in het gras moest gaan staan. De jongen met het vuurwapen zei tegen [slachtoffer] dat hij moest gaan praten, want ‘anders gaat deze door je hoofd heen’ en zouden ze hem daar begraven. Gedurende hetgeen zich afspeelde bij de parkeerplaats, kreeg [slachtoffer] klappen van alle vier de jongens. De jongen met het pistool zei tegen [slachtoffer] dat hij het kon oplossen door € 5.000,00 boete te betalen. Hierna werd gezegd dat dit bedrag een borg betrof totdat hij een naam opgaf. Ook werd gezegd dat [slachtoffer]
€ 2.000,00 moest aanbetalen en hij en [getuige 1] niet naar de politie mochten gaan, anders gingen er gaten door hun huis.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij hierna weer in de bus moest stappen. De jongen met het vuurwapen heeft volgens [slachtoffer] gezegd dat hij ‘tranquilo’ was gebleven, anders had hij ‘de trekker wel overgehaald’. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij vervolgens is afgezet bij de Wipstrik in Zwolle. [6]
Na het incident ontving [slachtoffer] op 5 november om 23.43 uur op zijn telefoon een Whatsappbericht van de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] ‘ [naam 3] ’ met de volgende inhoud:
[naam 3] : Ey
[slachtoffer] : hoi
[naam 3] : Je mond houd tegen mensen he
[slachtoffer] : ja, ik snap geeneens waar het overgaat maar isgoed
[naam 3] : Je hebt gehoord wat die jongen zei toch
[naam 3] : 20 dagen heb je
[slachtoffer] : isgoed
[naam 3] : Geen kanker ouwehoer je hebt gezien wat er was gebeurd
[slachtoffer] : jaa
[naam 3] : Oke dan [7]
[slachtoffer] heeft op 6 november 2021 aan zijn oom verteld wat hem is overkomen. Zijn oom heeft hierover een verklaring afgelegd. [8]
Enkele dagen na het incident heeft de moeder van [slachtoffer] foto’s gemaakt van het gezicht van [slachtoffer] . Daarop waren blauwe verkleuringen te zien. [9] Uit de geneeskundige verklaring is gebleken dat [slachtoffer] last had van drukpijn aan de rechterzijde van de bovenkaak. [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij 5 november 2021 bij [slachtoffer] thuis is geweest. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen hem had gezegd dat hij verdacht werd van iets, maar dat hij daar niks mee te maken had. Om dit uit te leggen, had [slachtoffer] een afspraak gemaakt. [getuige 1] is samen met [slachtoffer] gaan lopen, eerst naar de Jumbo en daarna naar een parkeerplaats ertegenover. Onbekende personen liepen met hen mee. Eenmaal bij de auto werd er gezegd ‘meekomen, allebei meekomen’. [getuige 1] heeft verklaard dat hij een stap achteruit heeft gezet. [slachtoffer] is meegenomen. [11]
[slachtoffer] is een screenshot getoond, waarop een jongen is te zien. [slachtoffer] heeft verklaard dat deze jongen met bodywarmer, die hij herkent aan het merk Egalité, gedurende de ten laste gelegde feiten aanwezig is geweest. [12]
Het hiervoor genoemde screenshot is afkomstig van bewegende camerabeelden van de Jumbo. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gekeken naar deze bewegende beelden en beschrijft het volgende:
‘Op deze beelden zijn omstreeks 20.57.40 uur twee personen te zien, te weten 1 NN man in
bedrijfskleding en een persoon (…). Deze laatste persoon is een jongeman, met donker haar en een zwarte baard. Hij draagt een wit T shirt met korte mouwen, een donkere bodywarmer, donkere broek en donkere schoenen. De hierboven omschreven jongeman is op deze bewegende camerabeelden van 20.57.40 uur tot 20.57.49 uur goed in beeld en loopt met ferme passen over de parkeerplaats van de genoemde supermarkt. Hij heeft daarbij zijn handen gestoken in de zakken van zijn bodywarmer. Wat verder opvalt, is zijn aparte 'brede' manier van lopen.
Op 18 maart 2022 was ik als rechercheur belast met het verhoor van de verdachte [verdachte] . Ik heb hierbij, toen ik de verdachte vanuit het cellencomplex naar de verhoorkamer geleidde, een goed beeld gekregen van diens 'brede' manier van lopen.
Tijdens het verhoor heb ik mij een goed beeld kunnen vormen van het uiterlijk en houding van deze verdachte. Op basis van deze waarnemingen verklaar ik, dat ik de 'uitvergrote' jongeman op de voornoemde camerabeelden van de Jumbo voor 100 % zekerheid herken als de verdachte [verdachte] ." [13]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gekeken naar de bewegende camerabeelden en beschrijft het volgende:
‘Ik zie een man die voldoet aan het volgende signalement:
Man,
Licht getinte huidskleur,
1.75 — 1.85
meter,
- Normaal postuur,
- Zwart haar dat aan de zijkanten opgeschoren is,
- Zwarte baard,
Zwart 1 grijze lange spijerbroek met vale plekken op de knieën,
Wit T-shirt
Daar overheen een zwarte bodywarmer met ter hoogte van zijn linker borst een wit accent,
Donkere schoenen.
De man heeft zijn beide handen in de zakken van zijn bodywarmer.
Op de beelden is te zien dat de man een apart loopje heeft. Ik zou zijn loopje omschrijven als een loopje met een hupje erin.
Op 8 maart en 18 maart 2022 heb ik in verhoor gezeten met verdachte: [verdachte] , Geboren op [geboortedatum 1] 2003 te ZWOLLE, Wonende [adres 1] , (…) Ik herkende de man op voornoemd filmpje voor 100% als [verdachte] , de man die ik in beide verhoren tegenover mij had zitten. Ik herken de man aan zowel zijn postuur, zijn loopje als zijn gezicht.’
Door het raadplegen van de politiesystemen is onderzoek verricht naar autobranden in Zwolle. Op maandag 11 oktober 2021 te 02.48 uur vond er een autobrand plaats op [adres 2] . Daar bleek een grijze Opel Corsa voorzien van kenteken
[kenteken] in brand te zijn gestoken. Kentekenhoudster betrof [naam 4] , de moeder van verdachte. [14]
Verdachte heeft in onderzoek ‘Dropshot’ verklaard dat hij gebruik maakt van het mobiele nummer + [telefoonnummer 2] , onder de naam ‘ [naam 5] ’. [15]
Uit het onderzoek ‘Dropshot’ is een WhatsAppgesprek naar voren gekomen tussen [naam 5] en het mobiele nummer + [telefoonnummer 2] . Het betreffende Whatsappgesprek is gevoerd in de avond van 4 november 2021 en in de nacht van 4 op 5 november 2021. Allereerst stuurde de gebruiker van het nummer + [telefoonnummer 2] een filmpje waarop te zien is dat drie mannen langs een woning lopen. Eén van de mannen is [slachtoffer] . Ook stuurde de gebruiker van dit nummer een kentekennummer door, waarbij hij aangeeft dat het gaat om een auto die in de straat was met ‘die jongen’. Vervolgens stuurde de gebruiker van het eerste nummer twee spraakberichten:
‘Toen wij net weg waren met uh [naam 6] (fonetisch) en zo, toen was die [naam 7] (fonetisch) weer naar [naam 8] (fonetisch) gekomen en toen waren wij net weg. Kankerzooi. "
" [naam 9] (fonetisch) heeft gezien rond elf uur, kwart over elf was die [naam 7] (fonetisch) weer in mijn straat. Maar ze chillen nu vaak hier in mijn straat dus moeten mijn straat opletten, man.’
[naam 5] antwoordde ‘
kijk maar als er wat gebeurd bel me maar geleik wakker’. [16]
Uit het onderzoek ‘Dropshot’ is een tweede Whatsappgesprek naar voren gekomen tussen [naam 5] en de gebruiker van het mobiele nummer + [telefoonnummer 3] , onder de naam ‘ [naam 10] ’. [naam 5] heeft op 5 november 2021 berichten gestuurd naar [naam 10] . Daarin staat:

Haal jou zometeen op hunt day’.
[naam 10] verstuurd ‘
Oke (…) Hb je wag’.
[naam 5] verstuurd: ‘
Ja (…) Heb busje (…) Past 8 man in’.
Uit het onderzoek ‘Dropshot’ is een derde Whatsappgesprek naar voren gekomen tussen [naam 5] en [naam 11] , de broer van medeverdachte [medeverdachte] . In dit gesprek van
31 oktober 2021 verstuurd [naam 11] een screenshot van een Instagram account.
[naam 11] verstuurd: ‘
Dit is hem of niet’
[naam 5] verstuurd ‘
Ja, kan best (…) weet jij t zeker dan?’
[naam 11] verstuurd: ‘
Niet 100 procent man’
[naam 5] verstuurd: ‘
Kan je erachter komen? (…) ik ga dr ook wel ff achter na. [17]
[slachtoffer] is het hiervoor genoemde screenshot van het Instagram-account voorgehouden. Hij heeft verklaard dat dit zijn eigen Instagram-account betrof. [18]
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank heeft geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. [slachtoffer] heeft over een periode van ruim anderhalf jaar meerdere verklaringen afgelegd. In al deze verklaringen heeft hij consistent en gedetailleerd verklaard over de feitelijke gang van zaken. Dit blijkt ook uit het feit dat [slachtoffer] zowel tegen de politie als zijn oom een consistent verhaal heeft verteld. Meerdere details van de verklaring van [slachtoffer] en de verklaring van zijn oom komen met elkaar overeen. Dit draagt bij aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen. Daarnaast worden verschillende onderdelen van zijn verklaringen ondersteund door overige bevindingen in het dossier, zoals de verklaring van [getuige 1] en de telefoongegevens zoals hiervoor genoemd. De rechtbank heeft op grond van voorgaande geen reden om aan de afgelegde verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen geloofwaardig en betrouwbaar zijn en daarmee bruikbaar voor het bewijs en neemt de verklaring van [slachtoffer] over de feitelijke gang van zaken en zijn herkenning van de persoon op de Jumbo beelden en medeverdachte [medeverdachte] als twee van zijn ontvoerders als uitgangspunt.
De rechtbank oordeelt op grond van de genoemde bewijsmiddelen dat verdachte één van de ontvoerders is geweest van [slachtoffer] . Verdachte is herkend op de camerabeelden, heeft een motief (auto van zijn moeder is kort voor 5 november 2021 verbrand) en voert WhatsApp-gesprekken waaruit de rechtbank afleidt dat hij de betreffende bus heeft geregeld, bespreekt aan de hand van een foto of hij ( [slachtoffer] ) ‘het is’ en spreekt over ‘hunt day’.
Letsel
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [slachtoffer] , de gemaakte foto’s en de geneeskundige verklaring vast dat aan [slachtoffer] gedurende de vrijheidsberoving letsel is toegebracht door verschillende personen, waaronder door verdachte. Gelet op de foto’s en de geneeskundige verklaring acht de rechtbank enkel het meermalen slaan tegen het hoofd van [slachtoffer] , en daarmee alleen dit specifieke onderdeel van de verschillende ten laste gelegde feiten, bewezen
Eendaadse samenloop
Tot slot oordeelt de rechtbank dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door toen daar met zijn mededaders die [slachtoffer] onder bedreiging van een vuurwapen, te dwingen in te stappen in een bus en vervolgens over te brengen naar een parkeerplaats in het bos en vervolgens te dwingen uit te stappen en vervolgens die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te slaan en die [slachtoffer] vervolgens met voornoemde bus opnieuw te vervoeren;
2
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 5000 euro dat aan [slachtoffer] toebehoorde- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te zetten en- een vuurwapen naar die [slachtoffer] en- die [slachtoffer] onder bedreiging van een vuurwapen heeft gedwongen in te stappen in een bus en- die [slachtoffer] heeft vervoerd naar een parkeerplaats in het bos en- vervolgens die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geslagen en- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd:* "Stap in" en* "Zet je telefoon uit" en* "Jij wil gangster spelen dan ga je nu zien wat er gebeurt" en* "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en
* "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en* "Je kunt het oplossen door 5000 euro boete te betalen" en* "Dit is een borg totdat je een naam geeft" en* "Je moet 2000 euro aanbetalen" en* "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald",althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 5 november 2021 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door toen daar die [slachtoffer] een vuurwapen tegen het hoofd te zetten en te richten naar die [slachtoffer] en daarbij/voorafgaand/daarna die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:- "Je moet praten anders gaat deze door je hoofd heen" en- "Je mag niet naar de politie gaan ander gaan er gaten door je huis" en/- "Ik ben tranquilo gebleven anders had ik de trekker wel overgehaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op 5 november 2021 te Zwolle openlijk, te weten op een parkeerplaats van het Westerveldsebos, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door- in de nabijheid van die [slachtoffer] te gaan staan en- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een gezwollen wang voor die [slachtoffer] , ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 141, 282, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 tot en met 4 (feit 4 primair)
eendaadse samenloop van de misdrijven
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die is doorgebracht in voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om op grond van artikel 38z aan verdachte een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (hierna: GVM) op te leggen. Tot slot heeft de officier van justitie ten aanzien van aangever [slachtoffer] een contact- en locatieverbod voor de duur van 5 jaren gevorderd in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een eventuele strafoplegging een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Tegen het opleggen van de GVM-maatregel heeft de raadsvrouw geen bezwaar. De raadsvrouw ziet geen reden voor het opleggen van een contact- en locatieverbod.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige en traumatische ontvoering van de toen 18-jarige [slachtoffer] . Hij heeft het slachtoffer opgewacht bij de afspraak die [slachtoffer] had gemaakt met een medeverdachte. Hierna heeft het slachtoffer onder bedreiging van een vuurwapen een busje moeten instappen. Gedurende de vrijheidsberoving is [slachtoffer] bedreigd, geslagen en is geprobeerd hem een geldbedrag afhandig te maken. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van de aangever. Het is niet moeilijk voor te stellen dat de aangever doodsangsten heeft uitgestaan. De ontvoering heeft veel impact gehad op [slachtoffer] en heeft zijn leven op de kop gezet. Tot aan de zittingsdag, iets minder dan twee jaar na datum waarop de gepleegde strafbare feiten plaats vonden, ondervindt [slachtoffer] nog steeds last van wat hem is overkomen. Ook veroorzaken dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft gedurende zijn strafproces geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 7 september 2023.
Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee
Naast het strafblad van verdachte heeft de rechtbank ook kennis genomen van de over verdachte opgestelde pro Justitia rapportage van 20 juli 2023, opgesteld door psychiater
A.E. van der Waal en psycholoog J.A.M. Gresnight. Uit de rapportage volgt dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en narcistische trekken in zijn persoonlijkheid, ook ten tijde van het tenlastegelegde. Door het ontkennen en zwijgen van verdachte is echter niet vast te stellen in hoeverre deze stoornis van invloed was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, waardoor in het verlengde daarvan geen advies kan worden gegeven over de toerekening van deze feiten aan verdachte. Beide onderzoekers schatten het recidiverisico in op hoog, vanwege de aanwezigheid van een groot aantal risicofactoren en een beperkt aantal beschermingsfactoren. Het risico op een nieuw delict ontstaat in het bijzonder als verdachte zich laat leiden door zijn omgeving dan wel door op zichzelf gerichte motieven, waarbij verdachte weet dat toezicht of consequenties ontbreken. Zowel Van der Waal als Gresnight adviseren om aan verdachte een GVM op te leggen, zodat aan het einde van een detenteperiode het nog aanwezige recidiverisico kan worden ingeschat en welke voorwaarden er kunnen worden opgelegd om dat risico te verminderen.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 11 september 2023. De reclassering onderschrijft de bevindingen van de pro Justitia rapportage. Zij schatten de risico’s op herhaling, letsel en onttrekking aan eventuele voorwaarden in als hoog. Ook zij adviseren om bij een veroordeling tot een eventuele onvoorwaardelijke gevangenisstraf om daarbij de GVM op te leggen, zodat te zijner tijd kan worden onderzocht welke bijzondere voorwaarden nodig en zinvol zijn om het recidiverisico te beperken.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen.
Gezien de ernst en de hoeveelheid van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal, alles afwegende en conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf opleggen van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarnaast acht de rechtbank, gelet op de verschillende incidenten en bedreigingen die zich nadien jegens [slachtoffer] zijn geuit, het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr noodzakelijk. De rechtbank zal verdachte daarom een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de gehele [adres 4] opleggen. De rechtbank legt de maatregel op voor een periode van twee jaar.
De rechtbank legt geen GVM op aan verdachte. Net als de deskundigen acht de rechtbank het van belang dat aan het einde van de detentieperiode moet worden onderzocht hoe een eventueel aanwezig recidiverisico kan worden gecontroleerd en gereduceerd. Dit kan volgens de rechtbank ook worden ondervangen door het opleggen van voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke invrijheidsstelling.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 10.744,62 [tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- studiekosten € 1.239,00
- eigen risico 2022 € 385,00
- homeopaat € 712,50
- eigen bijdrage Wet Wmo € 228,00
- reiskosten € 180,12
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 8.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele gevorderde bedrag kan worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich wat betreft de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade merkt de raadsvrouw op dat andere gebeurtenissen - die niet te relateren zijn aan verdachte - hebben bijgedragen aan de immateriële schade. Om deze reden dient een lager bedrag te worden vastgesteld dan gevorderd. Ook verwijst [slachtoffer] in de onderbouwing van de vordering naar een zaak die qua letsel en omstandigheden niet vergelijkbaar zijn met de onderhavige zaak.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schadevergoeding daarom in zijn geheel toewijzen tot een bedrag van € 2.744,62, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende is komen vast te staan dat hij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel heeft opgelopen en op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De hoogte van de immateriële schadevergoeding dient vervolgens naar billijkheid te worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde.
[slachtoffer] heeft een bedrag van € 8.000,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de beschreven schade (waaronder PTSS) en vorderingen toegekend in soortgelijke zaken, het gevorderde bedrag billijk. De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van de raadsvrouw betreffende causaliteit. De nadien gedane bedreigingen en aanslagen bij het ouderlijk huis van [slachtoffer] vinden hun oorzaak in de bewezenverklaarde feiten en daarmee in het handelen van verdachte. Zodoende sprake van een causaal verband tussen het handelen van verdachte en de opgelopen schade door [slachtoffer] .
De rechtbank zal gevorderde bedrag zal dan ook voor dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 88 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 38v, 38w, 55 en 63 sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 tot en met 4 (feit 4 primair)
eendaadse samenloop van de misdrijven
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
twee jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 2 jaren op geen enkele wijze - direct of
indirect - contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 te [geboorteplaats 2] ;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende 2 jaren niet op zal houden aan de [adres 4] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) wekenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 10.744,62;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer]
van een bedrag van € 10.744,62 (zegge: tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.744,62
(zegge: tienduizend zevenhonderd vierenveertig euro en tweeënzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 88 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
Buiten staat
Mr. J. de Ruiter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON1R021095 / PAUW. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 694, achtste tot en met tiende alinea, pagina 695, eerste zin tot en met twaalfde zin in combinatie met pagina 705, dertiende tot en met zeventiende zin en het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 17 mei 2023, pagina 3, onder 16 en pagina 4, onder 19.
3.Pagina 695, vanaf de twaalfde zin tot aan einde alinea en pagina 705, vijfde alinea.
4.Pagina 705, vierde alinea.
5.Pagina 695, tweede alinea.
6.Pagina 695, tweede en derde alinea en pagina 696.
7.Pagina 870.
8.Pagina 887 tot en met 889.
9.Pagina’s 785 tot en met 787.
10.Pagina 806, onder A.
11.Pagina 881, negende alinea, pagina 882, eerste, achtste en tiende alinea.
12.Pagina 752, onder ‘printscreens’, eerste alinea, pagina 753.
13.Pagina 1034 en pagina 1035
14.Pagina 973, laatste alinea en pagina 974, eerste en tweede alinea.
15.Pagina 1095, een na laatste alinea.
16.Pagina’s 1062 tot en met 1067.
17.Pagina 1069, tweede alinea en pagina’s 1071 tot en met 1073.
18.Pagina 748, tweede en derde alinea.