ECLI:NL:RBOVE:2023:3858

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
08.072308.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen met letsel als gevolg

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die op 16 oktober 2022 in Genemuiden openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen drie personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij een gewelddadige confrontatie na een feest. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast moet hij aan de benadeelde partijen een schadevergoeding van in totaal €2.469,77 betalen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een gevangenisstraf en taakstraf had geëist, en heeft de ernst van het geweld en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele situatie en het feit dat hij niet eerder opnieuw met justitie in aanraking is gekomen sinds het incident. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen volledig toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.072308.23 (P)
Datum vonnis: 2 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Ruessink en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.J. de Bruijn, advocaat in Alphen aan de Rijn, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] ,
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door mevrouw [naam 1] van slachtofferhulp is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 oktober 2022 in Genemuiden:
primair:openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] (verder [slachtoffer 3] ), [slachtoffer 1] (verder [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (verder [slachtoffer 2] );
subsidiair:samen met anderen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, openlijk, te weten, bij de Boni Supermarkt aan de kruising van de Oosterbrugstraat en de Klaas Fuitestraat te Genemuiden, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door:
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kunnen alle – onder de gedachtestreepjes – genoemde geweldshandelingen worden bewezen. Ter onderbouwing daarvan heeft de officier van justitie in het bijzonder gewezen op de eigen verklaring van verdachte, de aangiftes van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en de verklaring uit het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – aanvankelijk betoogd (onder punt 2) dat er voldoende bewijsmiddelen in het procesdossier zitten om tot een bewezenverklaring te komen.
Vervolgens heeft hij kritische opmerkingen over de kwaliteit van het opsporingsonderzoek gemaakt en zich op het standpunt gesteld dat diverse verklaringen niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden. De raadsman heeft in lijn daarvan betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde wegens het ontbreken van wettig bewijs. Onder meer nu de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] onbetrouwbaar is.
De raadsman heeft bij een veroordeling voor de impliciet subsidiair ten laste gelegde mishandeling van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] aangevoerd dat er geen opzet was op het medeplegen, waardoor vrijspraak van het medeplegen zou moeten volgen.
Tenslotte heeft de raadsman bepleit dat ten aanzien van aangever [slachtoffer 1] het schoppen tegen het hoofd niet bewezen kan worden.
(Voorwaardelijk) verzoek tot het horen van getuigen
Indien de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het primair dan wel het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van de mishandelingen Van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft begaan, heeft de raadsman de rechtbank verzocht tot het horen van [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] . Deze personen waren allen aanwezig bij het ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 16 oktober 2022 heeft zich in Genemuiden een confrontatie voorgedaan tussen een groot aantal jongeren uit Genemuiden en Hasselt. De rechtbank kan niet treden in het zogenaamde opportuniteitsbeginsel, dat inhoudt dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor de beslissing welke verdachten gedagvaard worden. De officier van justitie heeft ervoor gekozen twee personen, te weten verdachten [verdachte] en [medeverdachte] ter zitting van 18 september 2023 te dagvaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat een veel grotere groep personen zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld. Dit openlijk geweld heeft er, zo heeft de rechtbank vastgesteld, uit bestaan dat in elk geval [slachtoffer 1] door meerdere personen is geslagen en geschopt, ook tegen het hoofd. Ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zijn slachtoffer geworden van slaan en schoppen. Nare feiten, welke vragen om zorgvuldige overwegingen ten aanzien van de betrokkenheid van verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
De rechtbank zal eerst het juridisch kader schetsen en de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert, uiteenzetten. Daarna zal zij motiveren hoe zij deze bewijsmiddelen waardeert, waaruit ook een oordeel voortvloeit op het gevoerde voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen.
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging
Juridisch kaderVan het openlijk in vereniging plegen van geweld is sprake indien verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan openlijk gepleegd geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld moet worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
BeoordelingDe rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen, [1] waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 28 februari 2023, [2] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik ging vanuit Café de Kaaihof richting de Boni want ik hoorde dat er wat aan de
hand was. Ik kwam daar aan en zag dat er geduwd en getrokken werd. Ik heb ook wel iets
gedaan en ben daarna weggegaan (…)Het zou zo maar kunnen dat ik [slachtoffer 1] geslagen heb, ik ken dat jonk verder niet. (…);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) van 20 oktober 2022, [3] met als bijlage onder meer foto’s van het letsel, [4] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik was op 16 oktober 2022 in Genemuiden op het feest Biestenmarkt.(…) Ik liep met een groep vrienden naar onze gestalde fietsen. Deze stonden bij de Boni Supermarkt voor de winkel. (…) Ik zag opeens dat [verdachte] voor mij stond. (…) Ik zag en voelde dat [verdachte] opeens vol uithaalde met zijn vuist en ik voelde dat hij mij vol in mijn gezicht raakte.(…) Ik was boos, want ik zag dat hij daarna ook mijn vriendin [slachtoffer 3] sloeg.(…) Ik ben na de tweede harde klap op de grond beland.(…);
3. een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 19 oktober 2022 betreffende [slachtoffer 1] , [5] opgemaakt door huisartsenpraktijk Van Gijssel, zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Achter het R oor wond en zwelling (..) hersenschudding met amnesie voor de trap tegen hoofd. (…);
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 24 oktober 2022, [6] met als bijlage onder meer foto’s van het letsel, [7] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag opeens dat er meerdere jongeren zich tegen onze groep keerden en voor ik het wist voelde en zag ik dat ik van [verdachte] een vuistslag op mijn gezicht kreeg. Ik voelde dat hij mij hard raakte op mijn rechteroogkas. Ik voelde dat het pijn deed. (…) Ik weet dat ik om mij heen heb geslagen ik zag dat ik voelde dat ik nog een klap kreeg van een andere jongen.(…) Ik zag toen, ik op het muurtje zat, dat [slachtoffer 1] door [verdachte] hard werd geslagen. Ik zag dat [verdachte] hem zo hard sloeg dat hij daardoor op de grond viel. Ik zag dat er vervolgens meerdere jongens uit de groep van [verdachte] samen op [slachtoffer 1] intrapten en hem schopten toen hij op de grond lag (…).;
5. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) van 26 oktober 2022, [8] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…)Ik ben op zondag 16 oktober 2022, omstreeks 02:00 uur, mishandeld door [verdachte] . Ik weet zeker dat hij mij heeft geslagen, en ik weet dat er nog drie andere vrienden bij hem stonden.
(…) Ik zag dat er een stuk of drie van die jongens tegen het lichaam en hoofd van [slachtoffer 1] aan het trappen waren. Ik zag dat van die drie, [verdachte] in ieder geval aan het trappen was. (…) Nog voordat ik bij [slachtoffer 1] was zag en voelde ik dat ik door [verdachte] werd geslagen in mijn gezicht. Ik zag dat [verdachte] mij met zijn vuist sloeg. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij raakte op mijn linker jukbeen. Dit deed direct pijn. Hierna zag en voelde ik dat [verdachte] mij met zijn vuist sloeg op mijn rechter onderkaak. Dit deed ook pijn, zelfs zoveel pijn dat ik daardoor op de grond viel. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met zijn voet twee maal in mijn ribben trapte. Ook dit deed direct pijn.(…);
6. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 22 januari 2023, [9] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond lag en dat [verdachte] voor hem stond.(…) Ik zag [medeverdachte] opgefokt rond [slachtoffer 1] liep en naar hem keek en uitlokkende dingen tegen [slachtoffer 1] zei.(…) Ik zag dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] probeerde te helpen. Ik zag dat [verdachte] , [slachtoffer 2] met
een vuist in haar gezicht sloeg. Ik zag dat dit hard aan kwam en dat zij direct naar haar gezicht greep. Ik zag dat [verdachte] voor haar stond en een voorwaartse trap tegen haar buik gaf. Ik zag dat [slachtoffer 2] achterover op de stoep viel. Vervolgens zag ik dat [slachtoffer 2] in een
foetus houding kroop en dat [verdachte] haar nog een trap in haar zij gaf.
7. het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 18 februari 2023, [10] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) ik durf wel te zeggen dat [verdachte] aan het schoppen was tegen het lichaam van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] lag op de grond en ik zag dat die helemaal onder spanning lag en een blackout had.(…);
BewijsoverwegingenDe rechtbank stelt op basis van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft op 16 oktober 2022 in Genemuiden samen met anderen geweld gepleegd tegen drie personen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft op de terechtzitting van 18 september 2023 geen eenduidige verklaringen afgelegd over wat er op die avond te Genemuiden gebeurd is en in hoeverre hijzelf betrokken was bij het openlijke geweld dat zich heeft voorgedaan. Verdachte verklaart enerzijds dat hij zich weinig herinnert van die avond, anderzijds dat hij weg is gegaan en vervolgens dat hij niet kan uitsluiten dat hij een geweldshandeling heeft verricht tegen [slachtoffer 1] . Dat er een geweldshandeling en daarmee een significante bijdrage aan het openlijk geweld door verdachte is geleverd, staat naar het oordeel van de rechtbank vast. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de door haar weergegeven bewijsmiddelen waaronder de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Deze heeft aangegeven bij de politie dat hij heeft gezien dat [verdachte] aan het schoppen was tegen het lichaam van [slachtoffer 1] , terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag. Deze verklaring is gebaseerd op eigen waarnemingen van [medeverdachte] en is gedetailleerd.
Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben verklaard dat er door meerdere personen geweld jegens hen is uitgeoefend. Hun aangiftes worden zoals hiervoor aangegeven ondersteund door andere bewijsmiddelen. Ook ten aanzien van deze twee aangevers staat het significante aandeel van verdachte in het geweld vast. Daarbij overweegt de rechtbank nog wel het volgende.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht
nietbewezen dat verdachte betrokken was bij het tegen het lichaam slaan/ stompen of stoten van aangever [slachtoffer 3] . Het geweld dat de rechtbank bewezen acht beperkt zich in het geval van deze aangever tot het geweld tegen het gezicht van [slachtoffer 3] . Wat betreft het aangever [slachtoffer 2] tegen het hoofd schoppen/ trappen toen zij op de grond lag, spreekt rechtbank verdachte ook van dat onderdeel van de tenlastelegging vrij, aangezien er geen wettige bewijsmiddelen zijn die dit ondersteunen.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
Er is geen aanleiding voor de rechtbank om de verzochte getuigen te laten horen, aangezien hun verklaringen niet door de rechtbank zijn gebezigd voor het bewijs. De rechtbank zal het voorwaardelijke verzoek tot het horen van getuigen [getuige 7] , [getuige 8] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] daarom afwijzen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, openlijk, te weten, bij de Boni Supermarkt aan de kruising van de Oosterbrugstraat en de Klaas Fuitestraat te Genemuiden, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door:
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht te slaan, te stompen en;
- die [slachtoffer 1] meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en;
- die [slachtoffer 1] meerdere malen te slaan en te stompen en te trappen en te schoppen op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag en;
- die [slachtoffer 2] meerdere malen in/op/tegen het gezicht slaan en/of te stompen waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en;
- die [slachtoffer 2] meerdere malen te slaan of te stompen of te trappen of te schoppen op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdende met de leeftijd van verdachte, de manier waarop het geweld is gepleegd tegen drie slachtoffers en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie – gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van honderd uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door vijftig dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte een fulltime baan heeft en dat het goed met hem gaat na een turbulente periode. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zou een grote stap terug zijn. De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft op 16 oktober 2022 na het feest Biestemarkt in Genemuiden samen met anderen op de openbare weg geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en
[slachtoffer 2] . Verdachte heeft de slachtoffers geslagen en nam deel aan ander, ernstig geweld dat jegens hen gepleegd is.
Zo is [slachtoffer 1] bewusteloos geraakt en is hij, terwijl hij op de grond lag, meermaals tegen zijn hoofd en zijn lichaam geschopt. [slachtoffer 1] heeft hieraan ook letsel overgehouden, waaronder een hersenschudding en een litteken in het gezicht. De gevolgen hadden nog veel groter kunnen zijn. Wat voor alle betrokkenen een feestavond had moeten zijn is voor aangevers ontaard in een soort van nachtmerrie, welke ze zich, getuige ook de toelichting op hun vorderingen, nog lang zullen heugen. Dit heeft afgezien van op de slachtoffers, invloed op het veiligheidsgevoel van anderen die al dan niet direct bij de gebeurtenissen van die avond betrokken waren.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 13 juni 2023 volgt dat hij in het verleden eerder voor een geweldsdelict met politie en/of justitie in aanraking is geweest, wat heeft geleid tot een voorwaardelijk sepot.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de diagnostiekbrief van Accare van 23 januari 2019 en wat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.. In het verleden was sprake van agressieproblematiek, fors drank- en drugsgebruik en zorgen omtrent de gewetensontwikkeling van verdachte. Verdachte lijkt geprofiteerd hebben van de aangeboden hulpverlening en zich inmiddels in een stabiele situatie te bevinden. Verdachte heeft een fulltime baan en woont bij zijn ouders. Er is helaas geen advies uitgebracht over eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden.
De strafoplegging
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor openlijke geweldpleging, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend, als uitgangspunt: een taakstraf van 150 uren. De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheden de aard en ernst van het fysieke geweld, maar ook het feit dat verdachte het feit heeft gepleegd in de uitgaanssfeer mee. De vechtpartij was op de zaterdagavond van de jaarlijkse feestweek waarbij er veel mensen op de been waren. Nadat er klappen zijn uitgedeeld is de situatie snel geëscaleerd. Verdachte lijkt samen met anderen na een geringe aanleiding overgegaan te zijn tot fors geweld tegen meerdere slachtoffers. Meerdere personen hebben verklaard dat onder andere verdachte daarbij ernstig te keer ging. Verdachte heeft naar de rechtbank vaststelt, een grote rol gespeeld in het geweld wat die nacht heeft plaatsgevonden. De rechtbank rekent hem dit aan.
Daartegen over staan de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is een jong volwassene, die zich er nu wel van bewust lijkt te zijn, dat dergelijk gedrag onacceptabel is. Ook onderkent hij beter de invloed van alcohol. Er lijkt sprake van enig schuldbewustzijn jegens de slachtoffers. Sinds 16 oktober 2022 is verdachte ook niet opnieuw met politie of justitie in aanraking gekomen. De rechtbank acht het gezien zijn huidige stabiele situatie onwenselijk om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte een gevangenisstraf van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren opleggen. Dit vanwege de ernst van het feit, maar ook om verdachte in de toekomst er van te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Ook zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 150 (honderdvijftig) uren opleggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van respectievelijk:
- € 769,77;
- € 1.000,00;
- € 700,00;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat ten aanzien van [slachtoffer 3] uit de volgende post: een broek (met bloedvlekken) € 19,77. Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 3] een bedrag van € 750,00 gevorderd. Daarbij heeft [slachtoffer 3] erop gewezen, dat zij letsel heeft opgelopen (onder meer blauw oog, blauwe plekken op diverse lichaamsdelen, wond aan knie, last van pijn aan haar kaak en ribben) en psychische gevolgen heeft ondervonden. Zo heeft ze last gehad van nachtmerries en angsten, welke zich vertaalden in concentratieproblemen op school en werk. [slachtoffer 3] heeft foto’s bijgevoegd ter onderbouwing van het gestelde letsel en gewezen op relevante jurisprudentie.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 1] een bedrag van € 1.000,00 gevorderd. [slachtoffer 1] heeft gewezen op medische verklaringen alsmede foto’s ter onderbouwing van de door hem geleden schade. Zo heeft hij een lichte hersenschudding opgelopen, diverse wonden aan nek, achter zijn oor, pols en ellenboog, zwellingen op diverse plekken. Ook heeft hij hoofdpijn en concentratieproblemen gehad gedurende een aantal weken en een litteken dat gedurende langere tijd erg goed zichtbaar was. Ook heeft [slachtoffer 1] gewezen op relevante jurisprudentie.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 2] een bedrag van € 700,00 gevorderd.
[slachtoffer 2] heeft ter toelichting aangegeven dat zij last heeft gehad van hyperventilatie, pijn aan diverse lichaamsdelen, ze heeft twee weken niet gewerkt en lessen op school gemist. [slachtoffer 2] heeft een verklaring van de huisarts overgelegd waarin is te lezen dat aan de linkerkant van haar gezicht een zenuw is beschadigd, wat een doof gevoel geeft en hersteltijd van mogelijk een half jaar. Mogelijkerwijs had de longontsteking die [slachtoffer 2] in maart 2023 heeft opgelopen samenhang met het incident van oktober 2022.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen in zijn geheel hoofdelijk toewijsbaar zijn.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens verdachte medegedeeld dat hij bereid is de schade te vergoeden. Hij heeft wel verzocht om de gevorderde bedragen aan immateriële schade te matigen, gezien de draagkracht van verdachte en gelet op de betoogde vrijspraak van het tegen het hoofd schoppen van [slachtoffer 1] .
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte met het primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] en immateriële schade aan alle drie benadeelde partijen heeft toegebracht.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier afdoende blijkt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] de broek tijdens het incident heeft gedragen en door het incident onherstelbaar beschadigd is geraakt. Het gevorderde bedrag is niet betwist. Het gevorderde bedrag is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering voor de materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 19,77, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Immateriële schade
De rechtbank verwerpt het standpunt van de verdediging dat rekening moet worden gehouden met de draagkracht van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] immateriële schade hebben geleden: er is een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelden.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] toegewezen kunnen worden voor het gehele bedrag. Deze vorderingen zijn niet gemotiveerd betwist en zijn voor toewijzing vatbaar. Daarbij komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vorderingen en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank houdt verder rekening met de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend. De rechtbank wijst de vorderingen wat betreft de immateriële schade toe tot de gevorderde bedragen van respectievelijk:
- € 750,00 ten aanzien van [slachtoffer 3] ;
- € 1.000,00 ten aanzien van [slachtoffer 1] ;
- € 700,00 ten aanzien van [slachtoffer 2] ;
te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het hele bedrag aansprakelijk is, maar gedane betalingen door zijn mededader(s) verdachte bevrijden jegens de benadeelde.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De raadsman heeft zich hier niet tegen verzet.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk:
  • 15 (vijftien) dagen gijzeling ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] ;
  • 20 (twintig) dagen gijzeling ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] ;
  • 14 (veertien) dagen gijzeling ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] ;
waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 36f Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van de getuigen [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] ;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het primair bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1(
één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen.
Schadevergoeding
Vordering [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 3]ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit geheel toe tot een bedrag van € 769,77, bestaande uit € 19,77 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag
van € 769,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 769,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 ten behoeve van [slachtoffer 3] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
15 (vijftien) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan).;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Vordering [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit geheel toe tot een bedrag van € 1000,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag
van € 1000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen
verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1000,00, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 ten behoeve van [slachtoffer 3]
, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet
mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
20 (twintig) dagenkan worden toegepast.
Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet (een en ander
voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Vordering [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 2]ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit geheel toe tot een bedrag van € 700,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag
van € 700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 ten behoeve van [slachtoffer 3] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
14 (veertien) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2023007551. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 99, de derde, vierde, vijfde en achtste regel van de verklaring en pagina 100, de vierde regel van de verklaring.
3.Pagina 11, de eerste alinea, de tweede, vierde en zesde regel en de tweede alinea, de eerste regel.
4.Pagina 20 en pagina 22.
5.Pagina 15, punt vier en punt 10
6.Pagina 26, de derde alinea, de vierde en vijfde regel en de vierde alinea, de regels één tot en met vijf.
7.Pagina 30 en pagina 38.
8.Pagina 39, de vierde alinea, de regels twee tot en met negen.
9.Pagina 86, vijfde regel, zevende en achtste regel en elfde tot zestiende regel
10.Pagina 108, de tweede en derde regel van de verklaring.