3.3Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 16 oktober 2022 heeft zich in Genemuiden een confrontatie voorgedaan tussen een groot aantal jongeren uit Genemuiden en Hasselt. De rechtbank kan niet treden in het zogenaamde opportuniteitsbeginsel, dat inhoudt dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor de beslissing welke verdachten gedagvaard worden. De officier van justitie heeft ervoor gekozen twee personen, te weten verdachten [verdachte] en [medeverdachte] ter zitting van 18 september 2023 te dagvaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat een veel grotere groep personen zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld. Dit openlijk geweld heeft er, zo heeft de rechtbank vastgesteld, uit bestaan dat in elk geval [slachtoffer 1] door meerdere personen is geslagen en geschopt, ook tegen het hoofd. Ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zijn slachtoffer geworden van slaan en schoppen. Nare feiten, welke vragen om zorgvuldige overwegingen ten aanzien van de betrokkenheid van verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
De rechtbank zal eerst het juridisch kader schetsen en de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert, uiteenzetten. Daarna zal zij motiveren hoe zij deze bewijsmiddelen waardeert, waaruit ook een oordeel voortvloeit op het gevoerde voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen.
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging
Juridisch kaderVan het openlijk in vereniging plegen van geweld is sprake indien verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan openlijk gepleegd geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld moet worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
BeoordelingDe rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen,waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt:
1. het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 28 februari 2023,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik ging vanuit Café de Kaaihof richting de Boni want ik hoorde dat er wat aan de
hand was. Ik kwam daar aan en zag dat er geduwd en getrokken werd. Ik heb ook wel iets
gedaan en ben daarna weggegaan (…)Het zou zo maar kunnen dat ik [slachtoffer 1] geslagen heb, ik ken dat jonk verder niet. (…);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ) van 20 oktober 2022,met als bijlage onder meer foto’s van het letsel,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik was op 16 oktober 2022 in Genemuiden op het feest Biestenmarkt.(…) Ik liep met een groep vrienden naar onze gestalde fietsen. Deze stonden bij de Boni Supermarkt voor de winkel. (…) Ik zag opeens dat [verdachte] voor mij stond. (…) Ik zag en voelde dat [verdachte] opeens vol uithaalde met zijn vuist en ik voelde dat hij mij vol in mijn gezicht raakte.(…) Ik was boos, want ik zag dat hij daarna ook mijn vriendin [slachtoffer 3] sloeg.(…) Ik ben na de tweede harde klap op de grond beland.(…);
3. een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 19 oktober 2022 betreffende [slachtoffer 1] ,opgemaakt door huisartsenpraktijk Van Gijssel, zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Achter het R oor wond en zwelling (..) hersenschudding met amnesie voor de trap tegen hoofd. (…);
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 24 oktober 2022,met als bijlage onder meer foto’s van het letsel,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag opeens dat er meerdere jongeren zich tegen onze groep keerden en voor ik het wist voelde en zag ik dat ik van [verdachte] een vuistslag op mijn gezicht kreeg. Ik voelde dat hij mij hard raakte op mijn rechteroogkas. Ik voelde dat het pijn deed. (…) Ik weet dat ik om mij heen heb geslagen ik zag dat ik voelde dat ik nog een klap kreeg van een andere jongen.(…) Ik zag toen, ik op het muurtje zat, dat [slachtoffer 1] door [verdachte] hard werd geslagen. Ik zag dat [verdachte] hem zo hard sloeg dat hij daardoor op de grond viel. Ik zag dat er vervolgens meerdere jongens uit de groep van [verdachte] samen op [slachtoffer 1] intrapten en hem schopten toen hij op de grond lag (…).;
5. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) van 26 oktober 2022,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…)Ik ben op zondag 16 oktober 2022, omstreeks 02:00 uur, mishandeld door [verdachte] . Ik weet zeker dat hij mij heeft geslagen, en ik weet dat er nog drie andere vrienden bij hem stonden.
(…) Ik zag dat er een stuk of drie van die jongens tegen het lichaam en hoofd van [slachtoffer 1] aan het trappen waren. Ik zag dat van die drie, [verdachte] in ieder geval aan het trappen was. (…) Nog voordat ik bij [slachtoffer 1] was zag en voelde ik dat ik door [verdachte] werd geslagen in mijn gezicht. Ik zag dat [verdachte] mij met zijn vuist sloeg. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij raakte op mijn linker jukbeen. Dit deed direct pijn. Hierna zag en voelde ik dat [verdachte] mij met zijn vuist sloeg op mijn rechter onderkaak. Dit deed ook pijn, zelfs zoveel pijn dat ik daardoor op de grond viel. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij met zijn voet twee maal in mijn ribben trapte. Ook dit deed direct pijn.(…);
6. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] van 22 januari 2023,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond lag en dat [verdachte] voor hem stond.(…) Ik zag [medeverdachte] opgefokt rond [slachtoffer 1] liep en naar hem keek en uitlokkende dingen tegen [slachtoffer 1] zei.(…) Ik zag dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] probeerde te helpen. Ik zag dat [verdachte] , [slachtoffer 2] met
een vuist in haar gezicht sloeg. Ik zag dat dit hard aan kwam en dat zij direct naar haar gezicht greep. Ik zag dat [verdachte] voor haar stond en een voorwaartse trap tegen haar buik gaf. Ik zag dat [slachtoffer 2] achterover op de stoep viel. Vervolgens zag ik dat [slachtoffer 2] in een
foetus houding kroop en dat [verdachte] haar nog een trap in haar zij gaf.
7. het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 18 februari 2023,zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) ik durf wel te zeggen dat [verdachte] aan het schoppen was tegen het lichaam van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] lag op de grond en ik zag dat die helemaal onder spanning lag en een blackout had.(…);
BewijsoverwegingenDe rechtbank stelt op basis van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft op 16 oktober 2022 in Genemuiden samen met anderen geweld gepleegd tegen drie personen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] .
Verdachte heeft op de terechtzitting van 18 september 2023 geen eenduidige verklaringen afgelegd over wat er op die avond te Genemuiden gebeurd is en in hoeverre hijzelf betrokken was bij het openlijke geweld dat zich heeft voorgedaan. Verdachte verklaart enerzijds dat hij zich weinig herinnert van die avond, anderzijds dat hij weg is gegaan en vervolgens dat hij niet kan uitsluiten dat hij een geweldshandeling heeft verricht tegen [slachtoffer 1] . Dat er een geweldshandeling en daarmee een significante bijdrage aan het openlijk geweld door verdachte is geleverd, staat naar het oordeel van de rechtbank vast. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de door haar weergegeven bewijsmiddelen waaronder de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Deze heeft aangegeven bij de politie dat hij heeft gezien dat [verdachte] aan het schoppen was tegen het lichaam van [slachtoffer 1] , terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag. Deze verklaring is gebaseerd op eigen waarnemingen van [medeverdachte] en is gedetailleerd.
Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben verklaard dat er door meerdere personen geweld jegens hen is uitgeoefend. Hun aangiftes worden zoals hiervoor aangegeven ondersteund door andere bewijsmiddelen. Ook ten aanzien van deze twee aangevers staat het significante aandeel van verdachte in het geweld vast. Daarbij overweegt de rechtbank nog wel het volgende.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht
nietbewezen dat verdachte betrokken was bij het tegen het lichaam slaan/ stompen of stoten van aangever [slachtoffer 3] . Het geweld dat de rechtbank bewezen acht beperkt zich in het geval van deze aangever tot het geweld tegen het gezicht van [slachtoffer 3] . Wat betreft het aangever [slachtoffer 2] tegen het hoofd schoppen/ trappen toen zij op de grond lag, spreekt rechtbank verdachte ook van dat onderdeel van de tenlastelegging vrij, aangezien er geen wettige bewijsmiddelen zijn die dit ondersteunen.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
Er is geen aanleiding voor de rechtbank om de verzochte getuigen te laten horen, aangezien hun verklaringen niet door de rechtbank zijn gebezigd voor het bewijs. De rechtbank zal het voorwaardelijke verzoek tot het horen van getuigen [getuige 7] , [getuige 8] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] daarom afwijzen.