ECLI:NL:RBOVE:2023:3857

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
08.072358.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met letsel als gevolg

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 oktober 2022 in Genemuiden openlijk geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging in vereniging, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen drie slachtoffers, te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot een taakstraf van 80 uur. De rechtbank heeft de vordering van slachtoffer [slachtoffer 2] tot schadevergoeding van € 1.000,00 voor immateriële schade toegewezen. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 18 september 2023, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld, ondanks zijn verweer dat hij slechts een duw en een schopje had gegeven. De rechtbank heeft de vorderingen van de andere benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], afgewezen, omdat de verdachte van de geweldshandelingen jegens hen is vrijgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het geweld en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder is veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.072358.23 (P)
Datum vonnis: 2 oktober 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Ruessink en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Kriekaard, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] door mevrouw [naam] van slachtofferhulp is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 16 oktober 2022 in Genemuiden,
primair:openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (verder [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] (verder [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (verder [slachtoffer 3] );
subsidiair:samen met anderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, openlijk, te weten, bij de Boni Supermarkt aan de kruising van de Oosterbrugstraat en de Klaas Fuitestraat te Genemuiden, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] door:
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag en/of
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en/of op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten, waardoor die [slachtoffer 3] ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer 3] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde wat betreft de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] .
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen
[slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 2] meermalen heeft getrapt tegen het lichaam terwijl hij op de grond lag. Ter onderbouwing daarvan heeft de officier van justitie in het bijzonder gewezen op de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs. De raadsman heeft hiertoe onder andere aangevoerd dat de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en
[getuige 3] wat betreft de geweldshandelingen gericht tegen [slachtoffer 2] onbetrouwbaar zijn. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat de eigen verklaring van verdachte op zitting, namelijk dat hij een duw en een schopje heeft gegeven, onvoldoende is om te kunnen concluderen dat hij een aandeel heeft gehad in het tenlastegelegde.
(Voorwaardelijk) verzoek tot het horen van getuigen
Indien de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het primair dan wel het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van de mishandelingen Van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft begaan, heeft de raadsman de rechtbank verzocht tot het horen van [getuige 1] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] . Deze personen waren allen aanwezig bij het ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de nacht van 16 oktober 2022 heeft zich in Genemuiden een confrontatie voorgedaan tussen een groot aantal jongeren uit Genemuiden en Hasselt. De rechtbank kan niet treden in het zogenaamde opportuniteitsbeginsel, dat inhoudt dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor de beslissing welke verdachten gedagvaard worden. De officier van justitie heeft ervoor gekozen twee personen, te weten verdachten [medeverdachte] en [verdachte] ter zitting van 18 september 2023 te dagvaarden.
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat een veel grotere groep personen zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld. Dit openlijk geweld heeft er, zo heeft de rechtbank vastgesteld, uit bestaan dat in elk geval [slachtoffer 2] door meerdere personen is geslagen en geschopt, ook tegen het hoofd. Ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn slachtoffer geworden van slaan en schoppen. Nare feiten, welke vragen om zorgvuldige overwegingen ten aanzien van de betrokkenheid van verdachten [medeverdachte] en [verdachte] .
De rechtbank zal eerst het juridisch kader schetsen en de bewijsmiddelen waarop zij haar oordeel baseert, uiteenzetten. Daarna zal zij motiveren hoe zij deze bewijsmiddelen waardeert, waaruit ook een oordeel voortvloeit op het gevoerde voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen.
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging
Juridisch kaderVan het openlijk in vereniging plegen van geweld is sprake indien verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan openlijk gepleegd geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld moet worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
BeoordelingDe rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen, [1] waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt:
1. de verklaring van verdachte op de terechtzitting [2] , zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(… ) Ik blijf erbij dat ik misschien een duwtje en/of schopje onder zijn hol heb gegeven met de bedoeling van ‘klaar nou’(…) Ik heb misschien een duwtje en een schopje richting die [slachtoffer 2] gegeven, maar meer niet (…);
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) van 20 oktober 2022, [3] met als bijlage onder meer foto’s van het letsel, [4] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik was op 16 oktober 2022 in Genemuiden op het feest Biestenmarkt.(…) Ik liep met een groep vrienden naar onze gestalde fietsen. Deze stonden bij de Boni Supermarkt voor de winkel. (…) Ik zag en voelde dat [medeverdachte] opeens vol uithaalde met zijn vuist en ik voelde dat hij mij vol in mijn gezicht raakte.(…) Ik ben na de tweede harde klap op de grond beland.(…);
3. een schriftelijk bescheid, inhoudende een letselbeschrijving van 19 oktober 2022 met betrekking tot [slachtoffer 2] , [5] opgemaakt door huisartsenpraktijk Van Gijssel, zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Achter het R oor wond en zwelling (..) hersenschudding met amnesie voor de trap tegen hoofd. (…);
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ) van 26 oktober 2022, [6] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag dat er een stuk of drie van die jongens tegen het lichaam en hoofd van [slachtoffer 2] aan het trappen waren. Ik zag dat van die drie, [medeverdachte] in ieder geval aan het trappen was. (…)
5. het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 8] van 22 januari 2023, [7] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag dat [slachtoffer 2] op de grond lag en dat [medeverdachte] voor hem stond.(…) Ik zag [verdachte] opgefokt rond [slachtoffer 2] liep en naar hem keek en uitlokkende dingen tegen [slachtoffer 2] zei.(…)
6. het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] van 24 oktober 2022, [8] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) Ik zag opeens dat er meerdere jongeren zich tegen onze groep keerden (…)
(…)Ik zag toen, ik op het muurtje zat, dat [slachtoffer 2] door [medeverdachte] hard werd geslagen. Ik zag dat [medeverdachte] hem zo hard sloeg dat hij daardoor op de grond viel. Ik zag dat er vervolgens meerdere jongens uit de groep van [medeverdachte] samen op [slachtoffer 2] intrapten en hem schopten toen hij op de grond lag (…).;
7. het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] van 28 februari 2023, [9] zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, inhoudende:
(…) [verdachte] en [getuige 7] waren ook zelf aan het vechten.
BewijsoverwegingenDe rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte heeft op 16 oktober 2022 in Genemuiden samen met anderen geweld gepleegd tegen aangever [slachtoffer 2] . Verdachte heeft op de terechtzitting van 18 september 2023 verklaard iemand een duw en een schopje te hebben gegeven. Verdachte gaf aan het begin van de zitting desgevraagd aan dat dit tegen aangever [slachtoffer 2] zou zijn geweest. De rechtbank houdt verdachte aan deze verklaring, hoewel hij dit later ter zitting weersprak. Deze eigen verklaring van verdachte ter zitting wordt ondersteund door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Aangeefster [slachtoffer 3] heeft verklaard dat er door meerdere personen uit de groep waartoe verdachte behoorde geweld is uitgeoefend tegen [slachtoffer 2] . Verdachte maakte deel uit van die groep die samen geweld heeft gepleegd. Door zelf een duw en/of een schopje te geven aan [slachtoffer 2] en aan het groepsgevecht deel te nemen, zoals door medeverdachte [medeverdachte] ook verklaard is, heeft verdachte een voldoende significante bijdrage geleverd aan de openlijke geweldpleging. Er kan daarom gesproken worden van het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht
nietbewezen dat verdachte een bijdrage heeft gehad aan het in het openlijk gepleegde geweld tegen aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . In het dossier bevinden zich geen wettige bewijsmiddelen die dit ondersteunen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het eerste, vierde en vijfde gedachtestreepje op de tenlastelegging.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
Er is geen aanleiding voor de rechtbank om de verzochte getuigen te laten horen, aangezien hun verklaringen niet door de rechtbank zijn gebezigd voor het bewijs. De rechtbank zal het voorwaardelijke verzoek tot het horen van getuigen [getuige 1] , [getuige 7] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] daarom afwijzen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 16 oktober 2022 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, openlijk, te weten, bij de Boni Supermarkt aan de kruising van de Oosterbrugstraat en de Klaas Fuitestraat te Genemuiden, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door:
- die [slachtoffer 2] meerdere malen in/op/tegen het gezicht/het hoofd en op/tegen het lichaam te slaan, te stompen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en
- die [slachtoffer 2] meerdere malen te slaan en te stompen en te trappen en te schoppen op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdende met de leeftijd van verdachte, de manier waarop het geweld is gepleegd en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie – gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
  • een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van tachtig uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door veertig dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, nu de oriëntatiepunten uitgaan van een werkstraf. Verdachte was ten tijde van het tenlastegelegde 19 jaar oud, hij is niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit en heeft bij bewezenverklaring enkel een gering aandeel gehad.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft op 16 oktober 2022 na het feest Biestemarkt in Genemuiden samen met anderen op de openbare weg geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2] . Zo is [slachtoffer 2] bewusteloos geraakt en is hij, terwijl hij op de grond lag, meermaals tegen zijn hoofd en zijn lichaam geschopt. [slachtoffer 2] heeft hieraan ook letsel overgehouden, waaronder een hersenschudding en een litteken in het gezicht. De gevolgen hadden veel groter kunnen zijn. Wat voor alle betrokkenen een feestavond had moeten zijn is voor aangever ontaard in een soort van nachtmerrie, welke hij zich, getuige ook de toelichting op zijn vordering, nog lang zal heugen. Dit heeft afgezien van op het slachtoffer, invloed op het veiligheidsgevoel van anderen die al dan niet direct bij de gebeurtenissen van die avond betrokken waren.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte een fulltime baan heeft en bij zijn ouders woont. Er is helaas geen advies uitgebracht over eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden.
De strafoplegging
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor openlijke geweldpleging, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend, als uitgangspunt: een taakstraf van 150 uren. De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheden de aard en ernst van het fysieke geweld, maar ook de plaats van het delict mee. De vechtpartij was op de zaterdagavond van de jaarlijkse feestweek waarbij er veel mensen op de been waren. Nadat er klappen zijn uitgedeeld is de situatie snel geëscaleerd. Er is fors geweld gepleegd jegens het slachtoffer, ook toen het slachtoffer op de grond lag. Hij is meerdere keren geschopt tegen het lichaam en het hoofd. Verdachte heeft bijgedragen aan dit geweld. De rechtbank rekent dit hem aan.
Omdat het aandeel van verdachte in het geweld kleiner is dan dat van de medeverdachte, zal de rechtbank verdachte minder zwaar straffen dan zijn medeverdachte.
De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte een gevangenisstraf van twee weken geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren opleggen. Dit vanwege de ernst van het feit, maar ook om verdachte in de toekomst er van te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Ook zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van tachtig uren opleggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van respectievelijk
- € 769,77;
- € 1.000,00;
- € 700,00;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat ten aanzien van [slachtoffer 1] uit de volgende post: een broek (met bloedvlekken) € 19,77. Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 1] een bedrag van € 750,00 gevorderd. Daarbij heeft [slachtoffer 1] erop gewezen, dat zij letsel heeft opgelopen (onder meer blauw oog, blauwe plekken op diverse lichaamsdelen, wond aan knie, last van pijn aan haar kaak en ribben) en psychische gevolgen heeft ondervonden. Zo heeft ze last gehad van nachtmerries en angsten, welke zich vertaalden in concentratieproblemen op school en werk. [slachtoffer 1] heeft foto’s bijgevoegd ter onderbouwing van het gestelde letsel en gewezen op relevante jurisprudentie.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 2] een bedrag van € 1.000,00 gevorderd. [slachtoffer 2] heeft gewezen op medische verklaringen alsmede foto’s ter onderbouwing van de door hem geleden schade. Zo heeft hij een lichte hersenschudding opgelopen, diverse wonden aan nek, achter zijn oor, pols en ellenboog, zwellingen op diverse plekken. Ook heeft hij hoofdpijn en concentratieproblemen gehad gedurende een aantal weken en een litteken dat gedurende langere tijd erg goed zichtbaar was. Ook heeft [slachtoffer 2] gewezen op relevante jurisprudentie.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt door [slachtoffer 3] een bedrag van € 700,00 gevorderd.
[slachtoffer 3] heeft ter toelichting aangegeven dat zij last heeft gehad van hyperventilatie, pijn aan diverse lichaamsdelen, ze heeft twee weken niet gewerkt en lessen op school gemist. [slachtoffer 3] heeft een verklaring van de huisarts overgelegd waarin is te lezen dat aan de linkerkant van haar gezicht een zenuw is beschadigd, wat een doof gevoel geeft en hersteltijd van mogelijk een half jaar. Mogelijkerwijs had de longontsteking die [slachtoffer 3] in maart 2023 heeft opgelopen samenhang met het incident van oktober 2022.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zijn geheel toewijsbaar is.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, waardoor de benadeelde partijen allen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen. In geval van bewezenverklaring refereert de raadsman zich voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 2] aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] heeft hij verzocht deze te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte van de geweldshandelingen jegens aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] wordt vrijgesproken zal de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Immateriële schade
De rechtbank verwerpt het standpunt van de verdediging dat rekening moet worden gehouden met de draagkracht van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] , Ter [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] immateriële schade hebben geleden: er is een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de benadeelden.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [slachtoffer 2] toegewezen kan worden voor het gehele bedrag. Deze vordering is niet gemotiveerd betwist en is voor toewijzing vatbaar. Daarbij komt de rechtbank vergoeding van de gevorderde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vorderingen en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank houdt verder rekening met de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend. De rechtbank wijst derhalve de vordering wat betreft de immateriële schade toe tot het bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het hele bedrag aansprakelijk is , maar gedane betalingen door zijn mededader(s) verdachte bevrijden jegens de benadeelde.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De raadsman heeft zich hier niet tegen verzet.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 20 (twintig) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 36f Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van de getuigen [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 1] en [getuige 7] ;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
Schadevergoeding
Vordering [slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Vordering [slachtoffer 3]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Vordering [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 2]ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit geheel toe tot een bedrag van € 1000,00 , bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag
van € 1000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2022 ten behoeve van [slachtoffer 2] en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
20 (twintig) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);
- bepaalt dat als verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2023007551. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 18 september 2023.
3.Pagina 11, de eerste alinea, de tweede en vierde regel en de tweede alinea, de eerste regel.
4.Pagina 20 en pagina 22.
5.Pagina 15, punt vier en punt 10
6.Pagina 39, de vierde alinea, de tweede en derde regel
7.Pagina 86, vijfde regel, zevende en achtste regel
8.Pagina 26, de eerste alinea, de eerste regel en pagina 27, de derde alinea, de eerste tot en met de vierde regel
9.Pagina 100, de tiende alinea, de zesde regel