In deze zaak vordert de eiser, een voormalig werknemer van de gedaagden, betaling van achterstallige nachttoeslag en niet genoten verlofuren. De kantonrechter heeft op 20 juni 2023 een tussenvonnis gewezen waarin hij oordeelt dat de werknemer recht heeft op de gevorderde nachttoeslag, gebaseerd op de cao Bakkersbedrijf. De eiser heeft van 1 augustus 2017 tot 1 februari 2022 als broodbakker gewerkt en stelt dat hij geen nachttoeslag heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst en de cao bepalingen in zijn voordeel spreken. De vordering tot betaling van de nachttoeslag wordt toegewezen, maar de beslissing over de niet genoten verlofuren wordt aangehouden, omdat partijen zich daarover nog moeten uitlaten. De kantonrechter heeft de gedaagden de gelegenheid gegeven om hun verweer tegen de vordering van de verlofuren in te dienen. De zaak is complex door de verschillende interpretaties van de arbeidsovereenkomst en de cao, en de kantonrechter heeft benadrukt dat de cao een minimum-cao is, wat betekent dat alleen naar boven kan worden afgeweken. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat hun argumenten niet opwegen tegen de rechten van de werknemer volgens de cao.