ECLI:NL:RBOVE:2023:3821

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
10282520 \ CV EXPL 23-207
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst en betaling huurachterstand in faillissement

In deze zaak betreft het de huur en verhuur van woonruimte. Het gefailleerde bedrijf, handelend onder de naam [bedrijf], heeft woonruimte verhuurd aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Het bedrijf heeft de woonruimte gehuurd van de pandeigenaar en op zijn beurt verhuurd aan [gedaagde] als (onder)huurder. Op 15 maart 2023 is [bedrijf] in staat van faillissement verklaard, waarna de curator de huurovereenkomst met zowel de pandeigenaar als [gedaagde] heeft opgezegd. De kantonrechter heeft op 26 september 2023 geoordeeld dat de huurovereenkomst per 31 juli 2023 is beëindigd en [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de kosten van de procedure.

De procedure begon met een tussenvonnis van 7 februari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 september 2023. De curator, mr. A.T. Brouwer, heeft de vordering ingesteld na de faillietverklaring van [bedrijf]. De curator vorderde onder andere dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de huurovereenkomst per 31 juli 2023 is beëindigd en dat [gedaagde] de huurachterstand moet betalen. [gedaagde] heeft de betalingsachterstand niet betwist, maar verwees naar een procedure met de gemeente Enschede over de verhuur van appartementen door [bedrijf].

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de curator de huurovereenkomst op correcte wijze heeft opgezegd en dat de vordering van de curator voldoende onderbouwd is. De kantonrechter heeft de vordering van de curator toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10282520 \ CV EXPL 23-207
Vonnis van 26 september 2023
in de zaak van
Mr. Albert Theodoor BROUWER q.q.curator in het faillissment van
[gefailleerde], handelend onder de naam
[bedrijf],
kantoorhoudende te Enschede,
eiser, hierna ook wel te noemen de curator,
gemachtigde: mr. O.J. de Vries, advocaat te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook wel te noemen [gedaagde] ,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 februari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de op 11 augustus 2023 door de griffie van deze rechtbank ontvangen akte wijziging van eis met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 september 2023. Ter zitting is verschenen de gemachtigde van eiser die het standpunt van eiser heeft toegelicht. Gedaagde is niet ter zitting verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Samenvatting
In deze zaak gaat het om de huur en verhuur van woonruimte. [gefailleerde] h.o.d.n. [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) heeft woonruimte verhuurd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft een achterstand in de betaling van de huur laten ontstaan. [bedrijf] heeft de woonruimte gehuurd van de pandeigenaar en op zijn beurt verhuurd aan [gedaagde] als (onder)huurder. [bedrijf] is op 15 maart 2023 in staat van faillissement verklaard, waarna de curator de huurovereenkomst met zowel de pandeigenaar als [gedaagde] heeft opgezegd. Op grond van artikel 7:269 BW is een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen de pandeigenaar en [gedaagde] .
2. De feiten
2.1.
[gedaagde] huurt met ingang van 19 maart 2021 van [bedrijf] de woonruimte aan de [adres] . De huurprijs is € 999,26 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen uiterlijk de eerste dag van iedere maand.
2.2.
[bedrijf] heeft [gedaagde] gedagvaard en de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd wegens een achterstand in de betaling van de huurpenningen. Ook zijn de achterstallige huurtermijnen gevorderd.
2.3.
Bij vonnis van 15 maart 2023 van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, faillissementsnummer [faillissementsnummer] , is [bedrijf] in staat van faillissement verklaard. Daarbij is mr. M.M. Verhoeven, lid van de rechtbank, tot rechter-commissaris benoemd en is mr. A.T. Brouwer, advocaat te Enschede, tot curator aangesteld.
2.4.
Bij deurwaardersexploot van 7 april 2023 heeft Brouwer, in zijn hoedanigheid van curator, aan [gedaagde] meegedeeld dat Brouwer de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en de eigenaar van de woning heeft opgezegd. Tevens zegt Brouwer de onderhuurovereenkomst met [gedaagde] op.
Daarnaast staat in het deurwaardersexploot vermeld dat:

U heeft een redelijke termijn om op zoek te gaan naar een nieuwe woning. Vanaf vandaag
geldt er een opzegtermijn. Na afloop van de opzegtermijn, eindigt de huurovereenkomst. De
datum waarop de opzegtermijn afloopt, noemen wij de einddatum. De einddatum van u is 31 juli 2023. Bij de einddatum is rekening gehouden met de einddatum die geldt bij de
huurovereenkomst tussen de eigenaar van uw woning en [bedrijf] . Vanaf de einddatum
mag u niet meer in de woning verblijven. De woning moet uiterlijk op 31 juli 2023 leeg zijn.
Ook moet u de sleutels uiterlijk op 31 juli 2023 aan de curator hebben gegeven.”
2.5.
De curator heeft, nadat de procedure tussen [bedrijf] en [gedaagde] was geschorst vanwege het faillissement van [bedrijf] , de procedure overgenomen.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
3.1.1.
De curator vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Voor recht verklaart dat de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] per 31 juli 2023 is beëindigd;
II. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 5.101,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.697,04 vanaf 3 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen aan eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, een bedrag van € 5.995,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van dit geding en daarbij op voorhand het nasalaris begroot op een bedrag van € 132,00, het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.
3.2.
Het verweer
3.2.1.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord verklaard dat hij de betalingsachterstand niet betwist. [gedaagde] merkt wel op dat hij brieven van de gemeente Enschede heeft ontvangen waaruit blijkt dat [gefailleerde] geen appartementen mag verhuren, dat hierover een procedure loopt en dat de gemeente het pand wil ontruimen.

4.De beoordeling

De gevorderde verklaring voor recht

4.1.
Eiser heeft, in zijn hoedanigheid van curator van [bedrijf] , de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en de pandeigenaar opgezegd. Ook heeft de curator door middel van een deurwaardersexploot de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] opgezegd, primair op grond van artikel 7:210 jo. 6:267 BW, subsidiair op grond dat de curator de overeenkomst niet gestand doet c.q. kan doen, vanwege de onmogelijkheid om de huurovereenkomst in faillissement voort te zetten en meer subsidiair op de grond dat voortzetting van de huur een goed beheer ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement in ernstige mate bemoeilijkt.
4.2.
De curator heeft gevorderd dat de kantonrechter voor recht zal verklaren dat de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] per 31 juli 2023 is beëindigd. De curator heeft in dit verband gesteld dat het vanwege het faillissement van [bedrijf] onmogelijk is om de huurovereenkomst voort te zetten en voortzetting van de huur een goed beheer ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers in het faillissement in ernstige mate bemoeilijkt.
De kantonrechter overweegt dat de gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen. De curator heeft deze stellingen afdoende onderbouwd en [gedaagde] heeft deze stellingen niet betwist.
4.3.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat in het deurwaardersexploot dat aan [gedaagde] is gericht, vermeld staat dat [gedaagde] vanaf 31 juli 2023, de einddatum van de huurovereenkomst tussen [gefailleerde] en [gedaagde] , niet meer in de woning mag verblijven, en dat de woning uiterlijk op 31 juli 2023 leeg moet zijn. Daarnaast vermeldt de curator dat [gedaagde] uiterlijk op 31 juli 2023 de sleutels aan de curator moet hebben gegeven.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat een mededeling ontbreekt omtrent artikel 7:269 BW.
Ingevolge artikel 7:269 lid 1 BW wordt de onderhuur die betrekking heeft op een zelfstandige woning waar de huurder zijn hoofdverblijf heeft, in geval van beëindigen van de huur tussen huurder en verhuurder, voortgezet door de verhuurder. De verhuurder treedt dus in de positie van de voormalige onderverhuurder en de onderhuurder wordt zijn huurder.
De kantonrechter overweegt dat het op de weg van de curator had gelegen [gedaagde] hierover te informeren. De onderhuurder bewoont de woonruimte na het einde van de hoofdhuur immers niet onrechtmatig. Ook valt de onderhuurder niet onder een ontruimingstitel van de hoofdhuurder.
De huurachterstand
4.5.
De gevorderde bedragen aan achterstallige huur, te vermeerderen met wettelijke rente, kunnen worden toegewezen als zijnde voldoende onderbouwd en niet door [gedaagde] weersproken.
De proceskosten
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
Verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [gedaagde] per 31 juli 2023 is beëindigd.
5.2.
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen een bedrag van € 5.101,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.697,04 vanaf 3 januari 2023 tot de dag van algehele voldoening.
5.3.
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator te betalen een bedrag van € 5.995,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening.
5.4.
Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de curator begroot op € 1.010,00, waaronder € 660,00 als salaris gemachtigde, en de nakosten begroot op € 132,00 (½ punt liquidatietarief met max € 132,00), het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.
5.5.
Verklaart het toegewezene onder 5.2. tot en met 5.4 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023.
(JHd(O)